Slide 115: Oefenblad 3: Kennis van het sociale

advertisement
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Module 3: Sociale netwerken en
communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
1
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 1: AGID-opleidingsmodules
Slide 1 AGID-opleidingsmodules
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Auteurs: Eline Coolens (vzw Zonnelied), Karel De Vuyst (vzw Zonnelied)
Ontwikkeld door: Steve Mackenzie (De Montfort Universiteit), Jonathan
Yaseen (Northumbria Universiteit)
25 februari 2014
AGID - PROJECTNUMMER - 518175-LLP-1-2011-1--LU-LEONARDOLMP
OVEREENKOMST 2011 – 4000/001-001
2
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 2: Copyright en disclaimer
Slide 2 Copyright en disclaimer
Auteursrechten: De AGID-opleidingsmodules van het AGID-Consortium
vallen onder een Creative Commons Naamsvermelding-NietCommercieelGeenAfgeleideWerken 3.0 Unported licentie. Gebaseerd op een project
van http://agid-project.eu. Voor bijkomende voorwaarden zie: http://agidproject.eu. De gebruikte Microsoft media-elementen (zoals foto’s en clip
art) vallen niet onder deze licentie. Ze werden gebruikt met de toestemming
van Microsoft en vallen onder hun licentievoorwaarden (zie voor meer
informatie www.microsoft.com/permission).
Dat betekent dat je deze bron mag delen (kopiëren, verspreiden, vertonen)
op voorwaarde dat je correct naar de module verwijst, de originele staat
ervan respecteert, en het niet voor commerciële doeleinden gebruikt. Je
mag deze modules dus niet aanpassen, bewerken of herwerken. Voor de
volledige licentiegegevens, zie: http://creativecommons.org/licenses/by-ncnd/3.0/deed.en_US.
Naamsvermelding: Gelieve als volgt naar ons te verwijzen:
AGID-Consortium (2014) Module 3: Sociale netwerken en communicatie,
AGID-modules Luxemburg.
Disclaimer: Deze reeks modules moet mensen er bewust van maken dat
ook personen met een verstandelijke beperking ouder worden. Daarmee
hopen we de aangeboden dienstverlening te verbeteren. Om je
vaardigheden, kennis en kwaliteiten bij de zorg voor ouder wordende
personen met een verstandelijke beperking verder te ontwikkelen, raden
we je aan om na deze eerste inleiding verder te studeren.
3
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 3: Welkom
Slide 3 Welkom
Welkom bij deze module. Dit is de derde van zes opleidingsmodules over
het thema Ouder worden met een verstandelijke beperking.
Deze reeks modules werd ontwikkeld door het AGID-Consortium, een
Europese groep van universiteiten en dienstverleners uit de sociale
zorgsector. Verantwoordelijke coördinator is La Fondation A.P.E.M.H.
(Association de Parents d’Enfants Mentalement Handicapés) (LUX)
Andere partners:
ARFIE- (Association de Recherche et de Formation sur l’Insertion en
Europe) (BE)
CADIAI (Cooperativa Assistenza Domiciliare Infermi Anziani Infanzia) (IT)
De Montfort University (GB)
Les Genêts d’Or (Association Médico-sociale pour personnes handicapées
et/ou dépendentes) (FR)
University of Vienna (AUT)
Zonnelied vzw (Dienstverleningscentrum voor volwassen personen met
een handicap) (BE)
Wij hopen dat je deze modules in de praktijk goed zult kunnen gebruiken.
Heb je de module met succes doorlopen? Dan kun je een certificaat
behalen voor alle modules van de reeks. Als dit niet je eerste module is,
mag je rustig de inleidende hoofdstukken overslaan en direct naar het
onderdeel Over deze module gaan.
4
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 4: Belangrijke begrippen en afspraken - Deel 1
Slide 4 Definities en begrippen - Deel 1
Voor je begint kan het nuttig zijn om de juiste terminologie te kennen. We
overlopen dan ook even de betekenis die bepaalde instanties aan
bepaalde termen geven.
Beperking: De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) definieert het
Engelse disabilities als een overkoepelende term voor (functie)stoornissen,
(activiteiten)beperkingen en participatieproblemen. De Nederlandse
overkoepelende term daarvoor is "functioneringsproblemen". Daarbij gaat
het bij een stoornis om verminderde lichaamsfuncties of anatomische
eigenschappen; bij een beperking heeft iemand het moeilijk om activiteiten
of acties uit te voeren; en participatie slaat op iemands deelname aan het
maatschappelijk leven. Een functioneringsprobleem is dus een complex
fenomeen, een wisselwerking tussen iemands lichaam en persoonlijke
kenmerken en zijn of haar leefomgeving.
Het VN-verdrag over de mensenrechten voor personen met een handicap
geeft daar volgende definitie van:
Personen met een handicap zijn personen met permanente, langdurige,
tijdelijke of kortstondige fysieke, mentale, verstandelijke of zintuiglijke
beperkingen die hen in wisselwerking met afzonderlijke fysieke,
economische, sociale, culturele en persoonlijke factoren, of een combinatie
daarvan, beletten om volledig, daadwerkelijk en op voet van gelijkheid met
anderen aan de samenleving deel te nemen.
5
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 5: Belangrijke begrippen en afspraken - Deel 2
Slide 5 Definities en begrippen - Deel 2
In deze modules gebruiken we "verstandelijke beperking", gedefinieerd
zoals de AAIDD (American Association on Intellectual and Developmental
Disabilities) intellectual disability omschrijft:
Een verstandelijke beperking is een functioneringsprobleem dat zowel
belangrijke intellectuele beperkingen kan inhouden (redeneren, leren,
problemen oplossen) als een beperkt aanpassingsvermogen zoals dat tot
uitdrukking komt in alledaagse sociale en praktische vaardigheden. Deze
beperking ontstaat voor de leeftijd van 18 jaar.
Andere definities die we in deze leeromgeving gebruiken:
Oudere persoon met een beperking: Een oudere persoon met een
beperking is iemand die al met de gevolgen van een beperking leefde voor
hij of zij met de gevolgen van veroudering werd geconfronteerd.
Gezondheidswerkers: Betaalde, speciaal opgeleide deskundigen die in
brede zin betrokken zijn bij het verstrekken van gezondheid, sociale zorg of
opleiding, zoals dokters, psychiaters, psychologen, maatschappelijk
werkers, fysiotherapeuten, pedagogen en logopedisten.
Begeleiders: Mensen die in hun rol van verzorgers, gezondheidswerkers en
opvoeders ouder wordende personen met een verstandelijke beperking
dagelijks en rechtstreeks bijstaan, ongeacht waar ze wonen.
Mantelzorgers: Familieleden die de verstandelijk beperkte persoon
rechtstreeks ondersteunen.
6
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 6: Belangrijke begrippen en afspraken - Deel 3
Slide 6 Definities en begrippen - Deel 3
Opgelet dat je bepaalde pathologische symptomen niet verkeerd toeschrijft
aan verstandelijke beperking of veroudering.
Elke noemenswaardige verandering in iemands houding, smaak of gedrag
moet gemeld worden zodat de arts een correcte diagnose kan stellen.
Enkele voorbeelden van mogelijke indicaties die regelmatig aan een
beperking worden toegeschreven, maar evengoed kunnen wijzen op een
pathologische oorzaak (zie ook module 5, Pathologische veroudering):
Afzondering, ongeïnteresseerdheid, snel moe = tekenen van depressie
Ongeduld, onoplettendheid, vergeetachtigheid = tekenen van dementie
Onsamenhangendheid, snel moe, verlies van eetlust = tekenen van
uitdroging
Verlies van eetlust, prikkelbaarheid, afzondering = tekenen van pijn
Afzondering, onsamenhangendheid, agressiviteit = tekenen van doofheid
7
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 7: Structuur van deze module
Slide 7 Structuur van deze module
Hoe gebruik je deze module?
Over deze module
Inleidende oefening
Deel 1: Netwerk in kaart brengen
Deel 2: Netwerk in ontwikkeling
Deel 3: Netwerk op basis van wederkerigheld
Deel 4: Communicatie
Deel 5: Netwerk in problemen
Samenvatting en Eindtest
8
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 8: Hoe gebruik je deze module?
Slide 8 Hoe gebruik je deze module?
Is dit je eerste module uit deze reeks of je eerste contact met deze
leeromgeving? Neem dan even de tijd om de informatie in dit deel "Hoe
gebruik je deze module?" door te nemen. Je vindt hier informatie over
volgende onderwerpen:
Voor wie zijn de AGID-modules bestemd?
Hoe werkt een AGID-module?
Navigatie en Zoeken
Nuttige Links
Reflecteren, oefenen en testen
Beoordeling en certificaat
Toegankelijkheid en gebruik
Softwarevereisten
Systeemvereisten
9
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 9: Voor wie zijn de AGID-modules bestemd?
Slide 9 Voor wie zijn de AGID-modules bestemd?
De modules zijn vooral bestemd voor:
Professionele begeleiders die werken met personen met een verstandelijke
beperking.
Ze kunnen ook zeer waardevol zijn voor:
Andere mensen die werken met oudere personen met een verstandelijke
beperking zoals artsen, verpleegsters, psychologen, ... en
Mantelzorgers - vaders, moeders, zussen, broers, tantes, ... die voor een
ouder familielid zorgen.
Je kan deze module volledig zelfstandig afwerken, maar je zal er meer
uithalen als je de onderwerpen en oefeningen ook met anderen bespreekt,
vooral met collega's waar je nauw mee samenwerkt.
Voor de denkoefeningen is het zelfs ten zeerste aan te bevelen die in
groep te maken, samen met een collega of met de hulp van een mentor.
Je kan deze module gebruiken:
als een zuiver online hulpmiddel dat je alleen voor jezelf raadpleegt;
als onderdeel van een inleidende workshop met doorlopende toegang tot
de module;
als onderdeel van een reeks doorlopende workshops.
10
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 10: Hoe werkt een AGID-module?
Slide 10 Hoe werkt een AGID-module?
Deze AGID-module bestaat uit een inleiding, een reeks inhoudelijke
onderdelen en een samenvatting. Elk deel heeft een eigen kleur en bevat
naast informatieve slides oefeningen om aan zelfreflectie te doen, en
denkoefeningen en testen die je helpen bij je studie.
We raden je aan om langzaam en systematisch te werken en vooral veel te
reflecteren over de problemen die in de module aan bod komen.
In het begin kun je best slide per slide gewoon in volgorde afwerken. Het
menu links laat je toe om elk onderdeel van de module op elk moment
opnieuw te bekijken.
Alle afbeeldingen van personen zijn louter illustratief en dus niet bedoeld
als reële voorstelling van de werkelijkheid.
Voor bijkomende nuttige links en referenties kun je steeds terecht op de
website van AGID (http://agid-project.eu/).
Als je de module hebt afgewerkt, krijg je eenvoudig toegang tot alle links en
media uit de module via de website van AGID (http://agid-project.eu/).
11
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 11: Navigatie en Zoeken
Slide 11 Navigatie en Zoeken
Navigatie
Navigeren kun je met de muis in het navigatiemenu (aan de linkerkant van
het scherm). Met de linkermuisknop klikken op de knoppen "Volgende" of
"Vorige" rechts onderaan brengt je respectievelijk naar de volgende of de
vorige slide. (Opmerking: Op oefenslides kun je enkel naar de volgende
slide als je het navigatiemenu gebruikt of de knoppen "Einde", "Verder" of
"Volgende").
Je kan ook door de module navigeren via volgende sneltoetsen:
Pijl-links, Pijl-omhoog of Page Up: ga naar de vorige slide.
Pijl-rechts, Pijl-omlaag of Page Down: ga naar volgende slide.
O/T/S - Selecteer tabbladen: Outline (Overzicht), Thumbnails (Miniaturen),
Search (Zoeken).
Tab: met deze toets kun je van link naar link navigeren. Gebruik hem bv.
om naar de Bijlangen te gaan en E-mail te sturen. Gebruik deze toets om
naar de Bijlagen te gaan en E-mail te versturen.
Enter: opent een link in een nieuw venster of tabblad.
Home: ga naar de eerste slide en End: ga naar de laatste slide.
Zoeken
Het volledige navigatiemenu is te vinden onder het tabblad "Overzicht".
Rechts daarvan vind je het tabblad "Zoeken". Hiermee kan je een woord of
zin in deze module opzoeken. Je krijgt dan een lijst met links naar alle
slides die dat woord of die zin bevatten.
12
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 12: Nuttige Links
Slide 12 Nuttige Links
Je kunt deze module helemaal afwerken zonder gebruik te maken van de
aangeboden links naar websites en referenties. Die links helpen je echter
wel om je veel grondiger in het onderwerp te verdiepen.
Alle links in deze module die naar webpagina's verwijzen, zijn blauw. De
verschillende links in deze module verwijzen naar:
websites of pagina's zoals http://agid-project.eu/ of de website van het
AGID-Project;
documenten op externe websites en AGID-documenten;
oefenbladen;
andere slides in deze module;
e-mailadressen.
Als de module een verklarende woordenlijst bevat, dan zijn de
overeenkomstige links pastelblauw.
Alle links werkten op het moment van publicatie. Blijkt een link toch
onbruikbaar, stuur dan een e-mail naar APEMH via [email protected]
met vermelding van het slidenummer en de url. We trachten de module dan
zo vlug mogelijk bij te werken.
13
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 13: Reflecteren, oefenen en testen
Slide 13 Reflecteren, oefenen en testen
Op verschillende plaatsen in de module zijn reflectie-oefeningen en testen
ingebouwd.
Je kunt je antwoorden op de testen afdrukken en bewaren. Als je de
oefeningen 'opnieuw' maakt (zowel de denkoefeningen als de testen),
worden je eerdere antwoorden overschreven.
Bij de reflectie-oefeningen krijg je de optie een oefenblad af te drukken om
op te werken.
Opmerking: Het kan handig zijn om notities te nemen en enkele van je
denkpistes neer te pennen.
14
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 14: Beoordeling en certificaat
Slide 14 Beoordeling en certificaat
De studie
Terwijl je deze module doorneemt, zullen we je af en toe vragen even aan
zelfreflectie te doen of een korte oefening te maken. Die zijn enkel bedoeld
om te studeren. Ze tellen niet mee bij de definitieve beoordeling en de
daaropvolgende certificatie.
Je mag de inhoud van deze module tijdens je studie rustig met je collega's
bespreken, we moedigen dat zelfs aan. Maar voor de definitieve
beoordeling, de Eindtest, moet je wel verklaren dat jij en jij alleen die hebt
ingevuld.
De beoordeling
Nadat je de module hebt ingestudeerd, kun je de Eindtest afleggen. Om
voor die test te slagen heb je een score van 80% nodig. Ben je geslaagd?
Dan kan je een certificaat afdrukken dat je de cursus met succes beëindigd
hebt. Je mag de test zo vaak maken als je wil.
De waarde
Een certificaat is i) een verklaring van jezelf dat je tijd hebt geïnvesteerd
om een inleidende basiskennis over het onderwerp te verwerven, iets wat
je kan helpen in je taak als verzorger; en ii) het biedt een formele erkenning
dat je die tijd inderdaad geïnvesteerd hebt.
15
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 15: Toegankelijkheid en gebruik
Slide 15 Toegankelijkheid en gebruik
Technische vereisten
Om in deze online leeromgeving te werken heb je ADOBE Flash Player
nodig. Je browser moet de nieuwste versie daarvan ondersteunen. Deze
module is vooral een visuele presentatie die je met de muis of de toetsen
kunt bedienen (zie: Navigeren en Zoeken).
Ondersteunende programma's
Je kunt eventueel ook met andere formaten werken. Ondersteunende
programma's (waarvan er minstens een beschikbaar is op de AGIDwebsite):
Microsoft PowerPoint: Om de inhoud van de tekstslides te bewaren
gebruiken we PowerPointnotities. Veel softwarepakketten kunnen daarmee
overweg zodat de toegankelijkheid verbetert.
Adobe PDF: Adobe Reader beschikt over een aantal interessante functies
om o.a. tekst te vergroten en kleuren aan te passen. Voor meer informatie
kun je steeds terecht in het helpbestand van jouw Adobe Reader.
16
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 16: Softwarevereisten
Slide 16 Softwarevereisten
Het belangrijkste programma om het online leerplatform van de AGIDmodules te kunnen gebruiken is Adobe Flash. Dat moet geïnstalleerd zijn
in de webbrowser die je gebruikt om naar de AGID-website te surfen en de
AGID-modules te bekijken.
Download Adobe Flash
Populaire webbrowsers waarmee je de AGID-website en onze modules
kan bezoeken:
Microsoft Internet Explorer 7.x of hoger (bezoek de Internet Explorer
downloadpagina)
Mozilla Firefox 3.x of hoger (bezoek de FireFox Downloadpagina).
Google Chrome (bezoek de Google Chrome Downloadpagina)
Safari (bezoek de Safari Downloadpagina)
Opera (bezoek de Opera Downloadpagina)
Wil je de inhoud van de modules, de oefenbladen of ander
referentiemateriaal op een andere manier bekijken, installeer dan een van
volgende twee programma's:
voor het Adobe PDF-format: Adobe reader (bezoek de Adobe Reader
Downloadpagina) of
Microsoft PowerPoint Viewer voor het Microsoft PowerPoint formaat
(bezoek de Microsoft PowerPoint Viewer downloadpagina)
Het AGID-Consortium is niet aansprakelijk voor eender welk verlies of
eender welke beschadiging, rechtstreeks of onrechtstreeks het gevolg van
het gebruik van deze online module of van de software van een derde
partij.
17
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 17: Systeemvereisten
Slide 17 Systeemvereisten
Je hebt een internetverbinding nodig.
Adobe heeft Adobe® Flash® Player 9 uitgebreid getest op de volgende
configuraties:
Windows®, Intel® Pentium® II 450 MHz of sneller (of een equivalent), 128
MB RAM
Macintosh, PowerPC® G3 500 MHz of sneller of Intel Core™ Duo 1.33
GHz of sneller, 128 MB RAM
Linux®, Modern processor (800 MHz of sneller), 512 MB RAM, 128 MB
grafisch geheugen
Bron: Systeemvereisten op de website van Adobe
18
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 18: Over deze module
Slide 18 Over deze module
Voor je deze module begint te studeren, kun je best even het deel "Over
deze module" doornemen, samen met de leidraad op de AGID-website.
Dit deel bevat:
een overzicht van de module
een overzicht van de structuur van de module
de doelstellingen van de module
de leerdoelen van de module
enkele inleidende citaten
De geschatte tijdsduur om deze module af te werken: 4-6 uur.
We raden je aan om niet meer dan 2 uur na elkaar te studeren.
Je kan best na elk onderdeel een pauze inlassen.
19
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 19: Overzicht
Slide 19 Overzicht
Ouderen vormen een kwetsbare groep en hebben het niet makkelijk om
hun sociaal netwerk te onderhouden. Bij ouder wordende personen met
een verstandelijke beperking is dat nog moeilijker! Zij zijn op verschillende
gebieden nog kwetsbaarder zijn dan andere ouderen.
Ouder wordende personen met een verstandelijke beperking hebben
almaar meer hulp nodig en worden bijgevolg steeds afhankelijker van
begeleiders en gezondheidswerkers. Ze hebben steeds vaker iemand
nodig om hun wensen uit te drukken en die wensen ook daadwerkelijk uit
te voeren.
Hun sociaal netwerk krimpt: ze verliezen hun ouders, familieleden of
vrienden, en de familierollen veranderen. Meestal hebben ze geen familie
meer die dagelijks voor hen kan zorgen en vaak zijn er geen kinderen of
kleinkinderen, waardoor ze meer risico lopen op vereenzaming en sociaal
isolement.
Hun mobiliteit gaat achteruit. Als gevolg daarvan zien ze zich genoodzaakt
om op een en dezelfde plek te blijven wonen wat de kans op eenzaamheid
en verwaarlozing nog verhoogt.
Bovendien worden ze vaak maatschappelijk uitgesloten: ze zijn een
minderheid waar weinig rekening mee wordt gehouden en vallen dikwijls
buiten de reguliere samenleving. Slechts weinig initiatieven en organisaties
bieden activiteiten of excursies aan die aan deze doelgroep zijn aangepast.
Bovendien is het aanbod aan woonvoorzieningen die bij het 'gewone' leven
aansluiten weinig gevarieerd.
Ouder wordende mensen met een verstandelijke beperking hebben het ook
moeilijk om te communiceren: hun communicatie verloopt vaak stroef door
taalproblemen (spreekvaardigheid en begrip). Het verouderingsproces gaat
meestal gepaard met verlies van geheugen, gehoor, zicht, spraak, stem,
begrip, uitdrukking, enz. Stuk voor stuk hebben die een invloed op iemands
communicatieve vaardigheden.
20
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 20: Structuur van de module
Slide 20 Structuur van de module
Deze module bespreekt vijf thema's:
In Deel 1 leggen we de nadruk op het belang van sociale netwerken voor
ouder wordende personen met een verstandelijke beperking: omdat het
risico op o.a. afhankelijkheid, isolement en mobiliteitsverlies groter wordt
naarmate we ouder worden, koesteren we de sociale contacten die wel nog
mogelijk zijn. We bestuderen een 'sociaal netwerk' en de manier waarop
begeleiders dat in het dagelijkse leven van ouder wordende personen met
een verstandelijke beperking kunnen gebruiken.
In delen 2 en 3 leer je hoe je de contacten met het sociale netwerk van je
cliënt kunt verbeteren zodat je hem of haar kan helpen een duurzaam
sociaal netwerk op te bouwen. Je krijgt hulpmiddelen aangereikt om het
sociale netwerk van je cliënt in kaart te brengen en het actief te
ondersteunen en uit te breiden. We geven je daarbij advies over hoe je de
wederkerigheid van het sociale netwerk kan ondersteunen, stimuleren en
optimaliseren.
In deel 4 benadrukken we het belang van een goede communicatie. We
concentreren ons op spreek- en luistervaardigheid in groep en op het
aanmoedigen en ondersteunen van communicatie met de cliënt.
In deel 5 gaan we in op probleemsituaties en hoe je daar als begeleider
mee kan omgaan.
Alle onderdelen worden ondersteund door vignetstudies, foto's en
denkoefeningen om aan zelfreflectie te doen.
21
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 21: Doelstellingen
Slide 21 Doelstellingen
Met deze module willen we begeleiders van ouder wordende personen met
een verstandelijke beperking meer inzicht bieden in de sociale netwerken
van hun cliënten en de bijbehorende communicatie.
Je leert nadenken over jouw taak als begeleider zodat je ouder wordende
personen met een verstandelijke beperking de optimale zorg kunt bieden
die ze nodig hebben.
Deze module behandelt volgende onderwerpen:
De specifieke dynamiek van ouder worden met een verstandelijke
beperking
Persoonsgerichte zorg
Met het sociale netwerk van cliënten werken
Capaciteiten en vaardigheden van de begeleider
Communicatie binnen het team en aan de cliënt aangepaste
ondersteunende communicatie
Nadenken over jezelf en probleemsituaties aanpakken.
22
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 22: Leerdoelen
Slide 22 Leerdoelen
In deze module leer je:
het belang van sociale contacten bij ouder wordende personen met een
verstandelijke beperking;
het begrip 'sociaal netwerk';
met het sociale netwerk van cliënten werken;
capaciteiten en vaardigheden van begeleiders
communiceren in groep;
met aangepaste ondersteunende communicatie werken;
met probleemsituaties omgaan.
De specifieke leerdoelen vind je op de titelpagina van elk onderdeel. Bekijk
thema's en leerdoelen voor:
Deel 1
Deel 2
Deel 3
Deel 4
Deel 5
23
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 23: Enkele inleidende citaten van cliënten
en hun sociale en professionele netwerken
Slide 23 Enkele inleidende citaten van cliënten en hun sociale en
professionele netwerken:
Voor we starten, krijg je een aantal uitspraken van ouder wordende
personen met een verstandelijke beperking en mensen in hun sociale
netwerken:
Anny (cliënt): "Ik hoop dat mijn familie me ook nog zal blijven opzoeken en
me mee uit zal nemen als ik oud ben."
Loreen (cliënt): "Ik hoop dat als ik op een dag niet meer kan lopen ze mij
toch nog komen halen om eens weg te gaan en iets te gaan drinken. Ik zou
het ook fijn vinden als mijn familie en vrienden meer langskwamen. Kan ik
ook eens skypen?"
George (gezondheidswerker): "Het zou fantastisch zijn moesten we de
familie beter kunnen ontvangen."
Sharon (zus): "Ik vind het fijn als mijn zus komt logeren. Dan kan ik haar
beter leren kennen en onze band opnieuw wat aanhalen. Ik vind dat heel
belangrijk. Ik vind het ook heel belangrijk om mijn ervaringen en
opmerkingen met de gezondheidswerkers te delen want hoe meer je met
mijn zus optrekt, hoe beter je begrijpt wat ze denkt, wil en voelt en hoe
beter je voor haar kan zorgen."
Penny (vrijwilligster) is een vaste waarde in het leven van Evy: "Ik ga
regelmatig bij Evy op bezoek. Dan is haar dagelijkse routine wat
onderbroken. We zijn dan gezellig samen en dat maakt haar blij want ze
heeft nog maar een paar familieleden en die wonen allemaal in het
buitenland, dus ze krijgt maar weinig bezoek."
Mary (begeleidster): "Iemand verliezen heeft een hele grote invloed op die
mensen en we moeten dat heel omzichtig aanpakken."
24
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 24: Inleidende reflecterende
kennismakingsoefening
Slide 24 Inleidende reflecterende kennismakingsoefening - Als je de
inleiding doorgenomen hebt, mag je onderstaande acht vragen
beantwoorden.
Hoe denk jij over sociale netwerken en communicatie?
Bekijk nog even de uitspraken van ouder wordende personen met een
verstandelijke beperking en mensen uit hun omgeving. Op de volgende
slides moet je enkele vragen over het thema beantwoorden.
Anny (cliënt): "Ik hoop dat mijn familie me ook nog zal blijven opzoeken en
me mee uit zal nemen als ik oud ben."
Loreen (cliënt): "Ik hoop dat als ik op een dag niet meer kan lopen ze mij
toch nog komen halen om eens weg te gaan en iets te gaan drinken. Ik zou
het ook fijn vinden als mijn familie en vrienden meer langskwamen. Kan
kan ik ook eens skypen?"
George (gezondheidswerker): "Het zou fantastisch zijn moesten we de
familie beter kunnen ontvangen."
Sharon (zus): "Ik vind het fijn als mijn zus komt logeren. Dan kan ik haar
beter leren kennen en onze band opnieuw wat aanhalen. Ik vind dat heel
belangrijk. Ik vind het ook heel belangrijk om mijn ervaringen en
opmerkingen met de begeleiders te delen want hoe meer je met mijn zus
optrekt, hoe beter je begrijpt wat ze denkt, wil en voelt en hoe beter je voor
haar kan zorgen."
Penny (vrijwilligster) is een vaste waarde in het leven van Evy: "Ik ga
regelmatig bij Evy op bezoek. Dan is haar dagelijkse routine wat
onderbroken. We zijn dan gezellig samen en dat maakt haar blij want ze
heeft nog maar een paar familieleden en die wonen allemaal in het
buitenland, dus ze krijgt maar weinig bezoek."
Mary (begeleidster): "Iemand verliezen heeft een hele grote invloed op die
mensen en we moeten dat heel omzichtig aanpakken."
Nadat je de citaten nog eens gelezen hebt, willen we je vragen even over
volgende zaken na te denken:
25
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Je kan het tekstvak op de volgende slides gebruiken om enkele
aantekeningen te maken of je kunt notities maken op Oefenblad 1.
Klik op volgende om verder te gaan.
Hoe zou jij een sociaal netwerk beschrijven? Aan wie denk je dan?
Als je het sociale netwerk van je cliënt in kaart moet brengen, waar haal je
dan je informatie?
Welke hulpmiddelen kun je gebruiken om een goed contact tussen een
ouder wordende persoon met een verstandelijke beperking en zijn sociale
netwerk op te bouwen of te onderhouden?
Beslist je cliënt zelf over de uitbreiding van zijn of haar sociale netwerk?
Onderneemt je cliënt zelf iets om zijn netwerk uit te breiden? Hoe zorg je
ervoor dat je cliënt zelf beslissingen kan nemen en zoveel mogelijk zelf kan
doen?
Wat zouden de woorden "trialoog" en "wederkerigheid" binnen een relatie
kunnen betekenen? Welke typische problemen van ouderen met een
verstandelijke beperking kunnen het contact met hun sociale netwerken
belemmeren?
Gebruik jij je tijd goed? Ooit al gehoord van timemanagement?
Wat is goede communicatie? Aan welke vaardigheden denk je dan?
Ben je eerder optimistisch, pessimistisch of realistisch ingesteld? Heeft dat
een invloed op je werkhouding?
Nu je even hebt kunnen nadenken over sociale netwerken en
communicatie, gaan we daar op de volgende slilde dieper op in met een
korte oefening over enkele aandachtspunten met betrekking tot dit thema.
Om je antwoorden opnieuw te bekijken, klik op "Bekijk antwoorden". Om je
resultaten af te drukken, klik op "Print antwoorden".
Opmerking: Als je oefeningen 'opnieuw' maakt, worden je eerdere
antwoorden overschreven.
26
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 25: Inleidende oefening
Slide 25 Inleidende oefening Waar of niet waar?
Beantwoord onderstaande 10 vragen met Waar of Niet waar
Inleiding
In deze voorbereidende oefening maak je kennis met de thema's die in
deze module aan bod komen.
Je krijgt deze oefening slechts een keer. Werk ze volledig af voor je verder
gaat. Je kan jouw antwoorden op de vragen en de correcte antwoorden
steeds opnieuw bekijken.
Je krijgt dezelfde of een gelijkaardige oefening opnieuw aan het einde van
de module.
Klik op "Volgende" om naar de vragen te gaan.
1. Ouder wordende personen met een verstandelijke beperking zijn minder
kwetsbaar dan ouder wordende personen zonder verstandelijke beperking.
2. Samen met de cliënt een oude brief lezen is een manier om informatie in
te winnen om zijn sociale netwerk in kaart te brengen.
3. Een vriend die in de instelling blijft logeren is een beweging van buiten
naar binnen.
4. Indien mogelijk moet de ouder wordende persoon met een verstandelijke
beperking zelf beslissingen nemen en acties ondernemen om zijn sociaal
netwerk uit te breiden.
5. "Als ik met mijn cliënt praat, ben ik in trialoog."
6. Het is belangrijk om in verschillende kleuren te kunnen praten en
denken.
7. Timemanagement helpt je om efficiënt te werken.
8. Het is belangrijk om vanuit verschillende gezichtspunten te kunnen
praten en denken.
9. Het feit dat een cliënt bij de plaatselijke bakker als bakkershulp kan
werken is een voorbeeld van community building.
27
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
10. Je kan een crisis vermijden als je zorg draagt voor passagemomenten
en processen.
Antwoorden: 1 Niet waar, 2 Waar, 3 Waar, 4 Waar, 5 Niet waar, 6 Waar, 7
Waar, 8 Niet waar, 9 Niet waar, 10 Waar
Jouw score: punten
Dit was een inleidende kennismakingsoefening over de thema's die in deze
module aan bod komen. Aan het einde van deze module krijg je deze of
een gelijkaardige oefening opnieuw. Je kan jouw antwoorden op de vragen
altijd opnieuw bekijken.
Om je antwoorden opnieuw te bekijken, klik op "Bekijk antwoorden". Om je
resultaten af te drukken, klik op "Print antwoorden".
28
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 26: Deel 1: Netwerk in kaart brengen
Slide 26 Deel 1: Netwerk in kaart brengen
Aan de hand van vignetstudies en oefeningen krijg je in dit deel meer
inzicht in volgende thema's:
Het belang van sociale contacten voor ons welzijn.
Onderzoek naar de wensen van oudere mensen, al dan niet met een
verstandelijke beperking.
De definitie van een sociaal netwerk.
De vijf groepen binnen een sociaal netwerk.
Hulpmiddelen om sociale netwerken op te bouwen en te stimuleren.
Als je de theorie en de oefeningen in dit deel hebt doorgenomen, ken je:
De wensen van ouder wordende personen met en zonder verstandelijke
beperking.
De problemen die personen met een verstandelijke beperking hebben om
in contact te komen en te blijven met de verschillende groepen binnen een
sociaal netwerk.
De hulpmiddelen om contact te leggen tussen de persoon met de
verstandelijke beperking en de vijf groepen van het sociale netwerk.
29
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 27: Deel 1: Oefening 1
Slide 27 Deel 1: Oefening 1
Dit is een denkoefening om even te brainstormen over sociale netwerken.
Denk even na over onderstaande 5 vragen en beantwoord ze dan.
Hoe denk je over sociale netwerken?
De uitspraken van ouder wordende personen met een verstandelijke
beperking, hun familieleden, hun begeleiders en hun gezondheidswerkers
laten duidelijk zien dat een sociaal netwerk voor ouder wordende personen
met een verstandelijke beperking heel belangrijk is en dat het
verouderingsproces dat netwerk alleen maar kwetsbaarder maakt.
Om je beter bewust te maken van dat proces, verkennen we in dit eerste
deel - Netwerk op weg - stap voor stap het begrip sociaal netwerk.
We beginnen met enkele denkoefeningen. Noteer je opmerkingen in de
tekstvakken op de volgende slides of maak aantekeningen op Oefenblad 2.
Klik Volgende om verder te gaan. (Opmerking: Alle oefenbladen zijn te
vinden onder het tabblad 'Bijlagen')
Denkoefeningen voor begeleiders:
Wie behoort er tot jouw sociaal netwerk?
Hoe vaak hoor of zie jij jouw familie, vrienden, kennissen?
Hoe leer jij nieuwe mensen kennen? Op welke manier leg je sociale
contacten? Via welke kanalen?
Vind je jouw sociaal netwerk breed genoeg?
Zijn er mensen die je minder hoort of ziet dan je eigenlijk zou willen? Zo ja,
wat is daar dan de reden voor?
Nadat je even hebt nagedacht over je eigen sociaal netwerk, gaan we in de
volgende oefening dieper in op de sociale netwerken op je werk.
Om je antwoorden opnieuw te bekijken, klik op "Bekijk antwoorden". Om je
resultaten af te drukken, klik op "Print antwoorden".
Opmerking: Als je oefeningen 'opnieuw' maakt, worden je eerdere
antwoorden overschreven.
30
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 28: Deel 1: Oefening 2
Slide 28 Deel 1: Oefening 2
Dit is een denkoefening om even te brainstormen over sociale netwerken.
Denk even na over onderstaande 5 vragen en beantwoord ze dan.
Hoe denk je over sociale netwerken op je werk?
Nu je even hebt nagedacht over je eigen sociale netwerken, verleggen we
de focus naar je werkplek. Hieronder vind je enkele denkoefeningen.
Noteer je opmerkingen in de tekstvakken op de volgende slides of maak
aantekeningen op Oefenblad 3. Klik Volgende om verder te gaan.
Denkoefeningen voor begeleiders:
Heb je vaak contact met de familie of vrienden van je cliënten?
Heb je een goed zicht op hun volledige sociale netwerk?
Beschik je op basis van je dossiers en gesprekken met je collega's over
voldoende informatie?
Vragen cliënten je vaak of regelmatig om contact te leggen met iemand van
buiten de instelling? Hoe behandel je dat soort vragen? Welke problemen
kom je tegen als je dat soort vragen krijgt?
Denk je dat het voor jouw cliënten mogelijk is om zinvolle relaties aan te
gaan met andere mensen dan begeleiders, familieleden of andere
cliënten?
Deze reflectie-oefeningen hebben je zeker aan het denken gezet over
sociale netwerken en communicatie. In de rest van de module krijgt je meer
inzicht in de materie. Laten we beginnen met het belang van sociale
contacten.
Om je antwoorden opnieuw te bekijken, klik op "Bekijk antwoorden". Om je
resultaten af te drukken, klik op "Print antwoorden".
Opmerking: Als je oefeningen 'opnieuw' maakt, worden je eerdere
antwoorden overschreven.
31
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 29: 1.1 Het belang van sociale contacten
Slide 29 1.1 Het belang van sociale contacten
Sociale contacten zijn voor iedereen erg belangrijk, dus ook voor ouder
wordende mensen met een verstandelijke beperking. Hun communicatie
wordt echter belemmerd door enkele factoren:
Personen met een verstandelijke beperking, en dan vooral ouderen, zijn
vaak niet in staat om hun leven helemaal zelf te organiseren.
Ze hebben het moeilijk om keuzes te maken en aan de hand daarvan zelf
hun eigen leven te leiden.
Ouder wordende personen met een verstandelijke beperking hebben dan
ook ondersteuning en hulp nodig. Die steun kan vanuit hun eigen sociale
netwerk komen (ouders, familie, vrienden, kennissen, ...) en vanuit het
professionele zorgnetwerk. Beide netwerken maken deel uit van iemands
bredere sociale netwerk.
Het professionele zorgnetwerk moet in eerste instantie enkel bijkomende
ondersteuning bieden en kan het eigen sociale netwerk enkel vervangen
als er meer ondersteuning nodig is dan dat kan bieden. Bij ouder wordende
personen met een verstandelijke beperking zien we dat het eigen sociale
netwerk vaak langzaamaan krimpt, terwijl het zorgnetwerk het gestaag
overneemt. Vooral bij mensen die al langer in een zorgcentrum of instelling
verblijven, merken we dat hun sociale netwerk over de jaren heen steeds
kleiner wordt. Veel voormalige contacten vallen weg of verwateren, zonder
dat er nieuwe in de plaats komen. "De begeleider als je beste kameraad" is
in veel gevallen de treurige werkelijkheid.
Een goed zorgsysteem heeft dan ook het nadeel dat het de natuurlijke
hulpbronnen die het leven bruisend maken, domineert. Dit wordt ook wel
de desintegrerende rol van het zorgsysteem genoemd (bv. Waarom komt
de kapper om de drie maanden iedereen in de instelling kappen en gaan
de cliënten niet op afspraak naar de kapster in het dorp?).
32
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 30: 1.2 Onderzoek naar veroudering
Slide 30 1.2 Onderzoek naar veroudering
Ouder wordende personen met en zonder verstandelijke beperking krijgen
vergelijkbare leeftijdsgebonden problemen (Buys, 2008)
Naar eigen zeggen willen ouderen - zonder verstandelijke beperking:
gelijkwaardig behandeld worden, niet neerbuigend of als passieve
ontvangers;
verantwoordelijkheden opnemen voor de activiteiten die voor hen voorzien
zijn;
zinvolle activiteiten doen waarbij ze hun vaardigheden met elkaar kunnen
delen;
met vrienden op stap gaan;
een levensgezel en een goede relatie hebben;
een goede fysieke en mentale gezondheid genieten.
Naar eigen zeggen willen ouderen - met een verstandelijke beperking:
zelf ook iets te zeggen hebben en bij besluitvorming betrokken worden;
een zinvolle rol spelen en zich gewaardeerd voelen;
goede relaties onderhouden en de nodige steun krijgen;
de kans om bij te leren en vaardigheden te behouden;
zich geborgen en veilig voelen;
in een aangename leefomgeving vertoeven;
een optimale gezondheid en een goede conditie genieten.
33
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 31: 1.2.1 Besluit
Slide 31 1.2.1 Besluit
Het belang van een goed functionerend sociaal netwerk voor cliënten wordt
vaak onderschat. Voor onszelf vinden we contacten met familie, vrienden,
kennissen, collega's en verenigingen doorgaans vanzelfsprekend en
belangrijk maar het idee dat onze cliënt dezelfde dingen in het leven
belangrijk vindt, dringt niet altijd tot ons door. Als je je vrienden een tijdje
niet ziet, dan gaat het knagen. Je begint hen te missen en voelt je pas weer
goed als het contact hersteld is. Dat komt omdat contacten met anderen in
grote mate je levenskwaliteit en geluksgevoel bepalen. Een mens heeft nu
eenmaal anderen nodig, niet alleen als steun, maar ook om zich te kunnen
ontplooien. We vinden het fijn om mensen om ons heen te hebben, nieuwe
mensen te ontmoeten en dingen samen te doen. Het geeft je ook een goed
gevoel als je zelf iets voor iemand anders kunt betekenen. Dit proces van
geven en nemen geeft ons leven zin. Natuurlijk verschillen mensen van
elkaar en heeft de een meer behoefte aan sociaal contact dan de ander,
maar dat neemt niet weg dat iedereen menselijk contact nodig heeft, in de
ruimste zin van het woord (Smit en Van Gennep, 2002). Elke ouder
wordende persoon met een verstandelijke beperking is uniek. Ieder heeft
zijn eigen levensverhaal, persoonlijkheid, wensen, behoeften en
beperkingen en elkeen heeft dan ook baat bij een individuele aanpak
(Bongers, 2002).
34
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 32: Deel 1: Oefening 3
Slide 32 Deel 1: Oefening 3
Deze slide helpt je reflecteren over het sociale netwerk van je cliënt.
Denk aan een van je cliënten en vraag je even af wie er allemaal tot zijn of
haar sociale netwerk behoort? Gebruik het tekstvak onderaan of Oefenblad
4 om een overzicht te maken van alle groepen die een belangrijke rol
kunnen spelen in het sociale netwerk van je cliënt.
Heb je het gevoel dat je over te weinig informatie beschikt?
Denk je dat het sociale netwerk uitgebreid kan worden? Hoe?
Noteer enkele opmerkingen in het tekstvak onderaan of gebruik Oefenblad
4
om notities te nemen.
In deze inleidende denkoefening heb je even kunnen reflecteren over het
sociale netwerk van je cliënt. Op de volgende slides brengen we het
sociale netwerk van een cliënt in kaart.
Om je antwoorden opnieuw te bekijken, klik op "Bekijk antwoorden". Om je
resultaten af te drukken, klik op "Print antwoorden".
Opmerking: Als je oefeningen 'opnieuw' maakt, worden je eerdere
antwoorden overschreven.
35
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 33: 1.3 Wat is een sociaal netwerk?
Slide 33 1.3 Wat is een sociaal netwerk?
Een sociaal netwerk is een sociale structuur van knooppunten: mensen of
organisaties die onderling van elkaar afhankelijk zijn op gebied van
vriendschap, verwantschap, interesses, geld, geloof, voorkeuren en
aversies, seksualiteit, kennis of prestige (Freeman, 2004).
Meer specifiek is 'sociaal netwerk' een verzamelnaam voor een netwerk
van belangrijke mensen die zowel optreden als steunpilaren voor iemands
eigen geluk en welzijn als voor het welzijn van de anderen in het netwerk.
Binnen een sociaal netwerk onderscheiden we verschillende groepen:
Familie: partners, ouders, broers, zussen, kinderen, neven, nichten, ...
Vrienden en kennissen met een verstandelijke beperking (= de peergroep)
Zorgverleners en vrienden of kennissen uit het zorgsysteem (bv. vroegere
begeleiders, vrijwilligers, ...)
Maatschappij: vrienden en kennissen, organisaties, verenigingen,
voorzieningen, begeleidingscentra, opleidingscentra, ...
36
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 34: 1.4 Het sociale netwerk in kaart brengen
Slide 34 1.4 Het sociale netwerk in kaart brengen
In de rest van dit deel nemen we de verschillende groepen binnen een
sociaal netwerk onder de loep. Dat helpt je op weg om een sociale kaart
van je cliënt te maken.
Wij voegen 2 groepen toe: dieren en voorwerpen.
We beschrijven elke groep en geven enkele voorbeelden van mogelijke
leeftijdsgebonden problemen tussen een ouder wordende persoon met een
verstandelijke beperking en zijn of haar sociaal netwerk.
Daarna krijg je een aantal hulpmiddelen aangereikt om sociale contacten te
stimuleren en bekijken we ter illustratie een casus waar we in de volgende
delen van de module op terugkomen.
37
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 35: 1.4.1 Familie
Slide 35 1.4.1 Familie
Er zijn vijf groepen binnen een sociaal netwerk.
1. Familie
In het algemeen denken we aan:
ouders
broers en zussen
partner
kinderen
grootouders
dierbare ooms en tantes
dierbare neven en nichten
Enkele voorbeelden van leeftijdsgebonden veranderingen voor ouder
wordende personen met een verstandelijke beperking en hun familie:
Er zijn geen ouders of kinderen meer die voor hen kunnen zorgen.
Broers en zussen nemen de verantwoordelijkheid over waardoor de
familierollen wijzigen (dit proces verloopt vaak moeilijk).
Familieleden wonen ver weg waardoor het moeilijk is om contact te leggen.
Soms is er geen familie meer en wordt een voogd aangesteld.
38
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 36: 1.4.2 Peergroep
Slide 36 1.4.2 Peergroep
2. Peergroep
In het algemeen denken we aan vrienden en kennissen met een
verstandelijke beperking:
vrienden uit het verleden, vrienden die je cliënt kent van andere
instellingen, van een vereniging, evenement of vakantie, of mensen uit de
leefgroep, ...
Enkele voorbeelden van leeftijdsgebonden veranderingen voor ouder
wordende personen met een verstandelijke beperking en hun peergroep:
Goede vrienden kunnen overlijden (soms zonder de kans om afscheid te
nemen).
Ouder wordende personen met een verstandelijke beperking zijn getuige
van het verouderingsproces van hun vrienden.
Ouder wordende personen met een verstandelijke beperking worden
afhankelijker van anderen om te eten, te bewegen, te praten.
39
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 37: 1.4.3 Zorgverleners
Slide 37 1.4.3 Zorgverleners
3. Zorgverleners:
In het algemeen denken we aan:
deskundigen uit het zorgnet (gezondheidswerkers, begeleiders,
vrijwilligers, sociaal assistenten, verpleegsters, ...);
vrienden en kennissen uit het zorgsysteem (een vroegere
gezondheidswerker of vrijwilliger, de moeder van een andere cliënt, ...).
Enkele voorbeelden van leeftijdsgebonden veranderingen voor ouder
wordende personen met een verstandelijke beperking en hun
zorgverleners:
Door het grote personeelsverloop in de zorgsector krijgen ouder wordende
personen met een verstandelijke beperking door de jaren heen veel
verschillende begeleiders.
Ook binnen de instellingen is er door de jaren heen een groot
personeelsverloop. Cliënten moeten dan ook voortdurend nieuwe mensen
ontmoeten, afscheid nemen, en veel veranderingen verwerken.
Het verouderingsproces (en de dood) is een intens proces dat lang kan
duren, terwijl de relatie tussen cliënt en zorgverlener uniek moet blijven.
Ouder wordende personen met een verstandelijke beperking hebben meer
zorg nodig naarmate ze ouder worden en er zijn dan ook veel verschillende
zorgverleners verantwoordelijk (bv. het palliatief team).
40
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 38: 1.4.4 Maatschappij
Slide 38 1.4.4 Maatschappij
4. Maatschappij
In het algemeen denken we aan:
vrienden en kennissen uit heden en verleden;
mensen die we kennen uit andere voorzieningen, instellingen, organisaties;
mensen die we kennen van culturele evenementen;
mensen die we kennen vanuit onze religieuze overtuiging;
mensen die we kennen uit de buurt, bv. van bij de bakker, de bibliotheek,
het zwembad, ...
Enkele voorbeelden van leeftijdsgebonden veranderingen voor ouder
wordende personen met een verstandelijke beperking en hun
maatschappelijke netwerk:
Een verminderde mobiliteit betekent vaak dat bepaalde activiteiten niet
meer mogelijk zijn.
Er zijn te weinig aangepaste activiteiten (binnenactiviteiten worden bv.
bemoeilijkt door slechte rolstoeltoegankelijkheid).
Er is te weinig aangepast (en betaalbaar) vervoer.
Begeleid werken is niet meer mogelijk.
Andere mensen zijn vaak bijzonder ongeduldig en intolerant ten opzichte
van ouder wordende personen met een verstandelijke beperking.
Het aanbod aan activiteiten wordt kleiner naarmate iemand ouder wordt.
41
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 39: 1.4.5 Dieren en voorwerpen
Slide 39 1.4.5 Dieren en voorwerpen
5. Dieren en voorwerpen
Voor ouder wordende personen (met een verstandelijke beperking) kunnen
we een categorie toevoegen: dieren.
"Huisdieren spelen een grote rol voor onze geestelijke en lichamelijke
gezondheid" (Beck en Katcher, 1996).
We denken daarbij aan:
katten, honden, vissen, konijnen, vogels, ... binnen of buiten de instelling.
Voor ouder wordende personen met een verstandelijke beperking kunnen
we nog een categorie toevoegen: overgangsvoorwerpen.
Die kunnen gevoelens van veiligheid, verantwoordelijkheid, vreugde en
zorg teweegbrengen. Ze spelen ook een belangrijke rol bij een verhuis of
bij de overplaatsing van de ene woonplek naar een andere.
We denken daarbij aan:
Poppen
Speelgoed
Andere voor je cliënt belangrijke voorwerpen.
42
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 40: 1.4.6 Hulpmiddelen
Slide 40 1.4.6 Hulpmiddelen
Hulpmiddelen zijn instrumenten om contact te leggen tussen de cliënt en
de vijf groepen van zijn of haar sociale netwerk. Wat zijn mogelijke
hulpmiddelen?
In het algemeen denken we aan:
Communicatiemiddelen (telefoon, Skype, e-mail, Facebook, brieven,
tekeningen, kaarten, ...)
Uitstapjes en excursies (shoppen, bezoek aan een tearoom, culturele
evenementen, kerkbezoek, uit logeren bij je zus, een vriend opzoeken, ...)
= beweging van binnen naar buiten
Ontvangstmogelijkheden (mensen uitnodigen om te komen eten of logeren,
rooming-in, je cliënt kan met iemand afspreken in de cafetaria of op de
kamer, familieleden kunnen in de ontvangstruimte met een maatschappelijk
werkster praten, plaats voorzien om een gast een tijdje te laten blijven, ...)
= beweging van buiten naar binnen.
43
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 41: 1.4.7 Casus: Jacky, deel 1
Slide 41 1.4.7 Casus: Jacky, deel 1
Algemene informatie over Jacky:
Jacky is 62 jaar oud, verstandelijk beperkt en woont in een centrum voor
begeleid wonen. Haar vader, Gerard, overleed 15 jaar geleden en haar
moeder Paulien (85) is ziek en verblijft in een verpleegtehuis.
Het laatste jaar heeft Jacky mobiliteitsproblemen. Ze heeft artritis.
Jacky heeft een jongere zus, Trees, die in het buitenland woont en een
oudere broer, Walter, die op 15 kilometer van de instelling woont. Walter
heeft een zoon die Wouter heet.
Vroeger ging Jacky vaak met haar ouders, broer en zus naar de kerk. Ze
zingt graag kerkliederen. Tegenwoordig neemt Walter Jacky af ten toe mee
naar de zondagsmis. Wouter komt zijn tante een keer per maand
opzoeken. Hij brengt dan altijd zijn hond Suzy mee. Jacky vindt Suzy erg
leuk omdat ze altijd aan haar voeten snuffelt.
In haar vrije tijd leest Jacky graag een boek en vindt ze het leuk om een
praatje te maken met de andere bewoners en de begeleiders.
44
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 42: 1.4.8 Sociale kaart van Jacky
Slide 42 1.4.8 Sociale kaart van Jacky
Voorbeeld van een sociale kaart van Jacky
Een diagram van een sociale kaart van Jacky met de algemene en
specifieke actoren in haar netwerk en de hulpmiddelen die gebruikt kunnen
worden om dat netwerk uit te breiden en te onderhouden.
Actoren:
1. Familie: ouders, Paulien en Gerard (†), partner (niet vastgesteld), broers,
zussen en andere familieleden (Trees, Walter and Wouter)
2. Peergroep: cliënten (heden en verleden) (niet vastgesteld)
3. Vrienden, kennissen en zorgverleners: contacten (heden en verleden)
(niet vastgesteld)
4. Maatschappij: contacten (heden en verleden) van de kerk, het jeugdhuis,
de gepensioneerdenbond, de sportclub, bakker
5. Dieren: honden, katten, vogels, vissen - Suzy werd geïdentificeerd.
6. Poppen en
7. Speelgoed (niets vastgesteld)
Eventuele hulpmiddelen:
Communicatie: telefoon, brieven, kaarten, tekeningen, e-mail, Facebook,
Skype
2. Uitstapjes en excursies: visites, shoppen, excursies, logeren
3. Ontvangstmogelijkheden: rooming-in, cafetaria, ontvangstkamer, eigen
kamer
45
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 43: 1.5 Samenvatting van deel 1
Slide 43 1.5 Samenvatting van deel 1
De belangrijkste aandachtspunten uit deel 1:
Het belang van een goed functionerend sociaal netwerk voor ouder
wordende personen met een verstandelijke beperking en mensen in het
algemeen.
Beschrijving van een sociaal netwerk en de vijf groepen die ertoe behoren.
Leeftijdsgebonden veranderingen voor ouder wordende personen met een
verstandelijke beperking en hun sociale netwerk.
Hulpmiddelen om sociale netwerken op te bouwen en te stimuleren.
Het verhaal van Jacky en haar sociaal netwerk.
46
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 44: Deel 2: Netwerk in ontwikkeling
Slide 44 Deel 2: Netwerk in ontwikkeling
Aan de hand van vignetstudies en oefeningen krijg je in dit deel meer
inzicht in volgende thema's:
Hoe maak ik een sociale kaart?
De belangrijkste aandachtspunten voor het opstellen van een sociale kaart.
Het belang van timemanagement om de resultaten van de sociale kaart te
implementeren en op te volgen.
Hulpbronnen zoeken bij de zorg voor ouder wordende personen met een
verstandelijke beperking.
Als je de theorie en de oefeningen in dit deel hebt doorgenomen, kun je:
een sociale kaart opstellen waarin je de aangewezen sociale contacten en
mogelijke hulpmiddelen vastlegt om het sociale netwerk van je cliënt te
kunnen uitbreiden;
uitleggen wat de belangrijkste aandachtspunten zijn bij het opstellen van
een sociale kaart;
de problemen en obstakels bij het opstellen van een sociale kaart
beschrijven;
manieren identificeren om je tijd beter te beheren zodat je de resultaten
van je sociale kaart kunt implementeren en opvolgen;
herkennen wie je op welke manier kan verder helpen om je sociale kaart te
implementeren.
47
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 45: 2.1 Hoe maak ik een sociale kaart?
Slide 45 2.1 Hoe maak ik een sociale kaart?
Nu je de elementen van een sociale kaart kent (groepen en hulpmiddelen),
kun je van start gaan!
In dit deel maak je een sociale kaart. Hoe ga je te daarbij te werk?
Om te beginnen maak je een overzicht van de sociale contacten van je
cliënt:
Ken je alle sociale contacten van je cliënt? Gebruik zijn of haar sociaal
dossier en informatie van huidige en vroegere gezondheidswerkers en
begeleiders, zaken die tijdens dienstvergaderingen of familiereünies ter
sprake kwamen, ...
Wat wil je cliënt zelf? Als je voldoende aandacht besteed aan zijn of haar
vragen en de signalen die hij of zij uitzendt, dan weet je dat. Je verwerft
ook informatie door met je cliënt te praten aan de hand van foto's, brieven,
verhalen, boeken, ... .
Je maakt ook een overzicht van de mogelijke hulpmiddelen:
Wat wil je cliënt zelf? Als je voldoende aandacht besteed aan zijn of haar
vragen en de signalen die hij of zij uitzendt, dan weet je dat.
Opgelet dat je niet al op voorhand een selectie van de hulpmiddelen maakt!
Bekijk de verschillende mogelijkheden en probeer ze uit.
Begeleiders en gezondheidswerkers kunnen op personeelsvergaderingen
alle mogelijkheden samen grondig doornemen en afspreken. Wie neemt
contact op met wie? Wie houdt zich met welk contact bezig?
Er worden bij voorkeur een of twee begeleiders gekozen die het proces
met de cliënt op gang brengen, coördineren en opvolgen. Die kunnen dan
de rest van het team op de hoogte houden.
Vraag je altijd af of je ideeën wel haalbaar, gewenst en mogelijk zijn.
48
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 46: 2.1.1 Maximale cliëntparticipatie
Slide 46 2.1.1 Maximale cliëntparticipatie
Streef altijd naar een maximale participatie van je cliënt. Het is noodzakelijk
dat je cliënt zoveel mogelijk de controle over zijn eigen leven en omgeving
behoudt. Het lot in eigen handen nemen en zelf kiezen zijn essentieel voor
iemands levenskwaliteit (Brown, 2001).
Hou steeds in je achterhoofd dat je cliënt altijd eigenaar van zijn of haar
sociale netwerk blijft. Dat gaat hand in hand met de mogelijkheid van je
cliënt om zichzelf uit te drukken. Om negatieve ervaringen te vermijden, is
het dan ook van belang om met je cliënt in dialoog te treden, hem of haar
bij de besluitvorming te betrekking en je ideeën eerst uit te testen en erover
te praten.
Als je cliënt slechts over beperkte mogelijkheden beschikt om zich te uiten,
dan reflecteren, debatteren en beslissen de teamleden best in naam van
de cliënt.
49
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 47: 2.2 Casus: Jacky, deel 2
Slide 47 2.2 Casus: Jacky, Deel 2
Jacky (lees meer over haar in deel 1.4.7)
Enkele vragen:
Heb je genoeg informatie over Jacky's sociale netwerk?
Wil Jacky haar moeder horen of zien?
Wil Jacky vaker naar de kerk gaan?
Wil Jacky af en toe iets van haar zus horen?
Als je rekening houdt met haar mobiliteitsprobleem, kan Jacky dan eens bij
haar broer gaan logeren?
Heeft Jacky nog andere wensen in verband met haar vrije tijd?
Is het haalbaar om binnen de instelling een hond te houden?
Kunnen we 's vrijdagsmiddags een paar kerkliederen zingen?
Nadat je Jacky's leven onder de loep genomen hebt, over en met haar hebt
gepraat, blijven er 3 opties over:
Dirk (begeleider) gaat samen met Jacky skypen met haar zus Trees.
Ann (begeleidster) gaat 's zondags met Jacky naar de kerk.
Ann (begeleidster) maakt plannen om eens bij broer Walter te gaan
logeren.
50
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 48: 2.2.1 Jacky
Slide 48 2.2.1 Jacky:
Voorbeeld van een ingevulde sociale kaart van Jacky
Dit is hetzelfde diagram van een sociale kaart van Jacky van slide 1.4.8
met de algemene en specifieke actoren in haar netwerk en de
hulpmiddelen die gebruikt kunnen worden om dat netwerk uit te breiden en
te onderhouden.
Wijzigingen aan de kaart werden in het rood gemarkeerd: bij Familie:
Trees, bij Maatschappij: Kerk, bij Communicatie: Skype en bij Uitstapjes en
excursies: Logeren. Ook enkele contacten werden in het rood gemarkeerd,
in een kolom Wie neemt contact op met wie? (teamleden): Dirk, die contact
zal opnemen met Trees; Ann, die contact opneemt met de kerk en die
Jacky's logeermoment zal organiseren.
Actoren:
1. Familie: ouders, Paulien en Gerard (†), partner (niet vastgesteld), broers,
zussen en andere familieleden (Trees, Walter and Wouter)
2. Peergroep: cliënten (heden en verleden) (niet vastgesteld)
3. Vrienden, kennissen en zorgverleners: contacten (heden en verleden)
(niet vastgesteld)
4. Maatschappij: contacten (heden en verleden) van de kerk, het jeugdhuis,
de gepensioneerdenbond, de sportclub, bakker, ... Er werd vastgesteld dat
Walter een vriend is
5. Dieren: honden, katten, vogels, vissen - Suzy werd geïdentificeerd.
6. Poppen en
7. Speelgoed (niets vastgesteld)
Eventuele hulpmiddelen:
Communicatie: telefoon, brieven, kaarten, tekeningen, e-mail, Facebook,
Skype
2. Uitstapjes en excursies: visites, shoppen, excursies, logeren
51
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
3. Ontvangstmogelijkheden: rooming-in, cafetaria, ontvangstkamer, eigen
kamer
52
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 49: 2.3 Nancy
Slide 49 2.3 Nancy
Nancy is 60 en verblijft al meer dan 26 jaar (sinds haar moeders dood) in
een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking. Ze kent maar
weinig mensen en een van de begeleiders denkt dat het misschien goed
zou zijn om eens een uitstapje te plannen met mensen die ze niet vaak
ziet. Hij bespreekt het met Nancy's broer en ze besluiten dat Nancy met
haar broer en diens vrouw mee mag op een uitje naar zee. Dat wordt
echter niet bepaald een succes. Nancy klaagt de hele tijd en op het einde
van de dag is iedereen uitgeput. De begeleider is teleurgesteld in Nancy:
"Ik doe al die moeite om voor jou een uitstapje te regelen en jij verpest het."
De volgende keer zal haar broer ook wel twee keer nadenken voor hij zijn
zus nog meeneemt. Toch is het helemaal niet zo verwonderlijk dat de trip
niet zo geslaagd was: Nancy houdt niet van koude wind en ze vindt het niet
leuk om lange treinreizen te maken. Bovendien kan ze niet goed overweg
met haar schoonzus.
Om over na te denken:
Is hier een ander scenario mogelijk? Waar denk je dan aan?
Wat zou jij gedaan hebben als begeleider?
Noteer je opmerkingen op Oefenblad 9 en schrijf daarna enkele ideeën op
Oefenblad10: Sociale kaart voor je verder gaat.
53
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 50: 2.3.1 Nancy - Een alternatief scenario
Slide 50 2.3.1 Nancy - Een alternatief scenario
Voorbeeld van een alternatief scenario
De begeleider vraagt Nancy of ze zin heeft in een uitstapje naar zee.
Nancy wil wel gaan, maar ze heeft geen concrete ideeën over hoe, wat,
met wie, ... De begeleider knipt enkele foto’s uit van mogelijke uitstappen
en legt ze naast Nancy's sociale kaart met bijbehorende foto’s. Daarna
bedekt hij de foto’s van de mensen die ze regelmatig ziet (haar zus en haar
begeleiders). Resultaat: Nancy is enthousiast en komt tot een verrassende
conclusie: ze wil zaterdagmiddag graag een koffie gaan drinken met een
vriendin uit een andere leefgroep en de mama van die vriendin.
De begeleider neemt contact op met de andere leefgroep voor het
telefoonnummer van de moeder van Nancy's vriendin. Ze spreken af en
beleven later die week een fijne zaterdagmiddag. De moeder komt tot de
conclusie dat ook haar dochter het heel leuk vond en ze besluiten dat het
uitje zeker voor herhaling vatbaar is.
54
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 51: 2.3.2 Aandachtspunten
Slide 51 2.3.2 Aandachtspunten
Belangrijke aandachtspunten:
Maximale cliëntparticipatie: vraag het eerst aan Nancy zelf!
Gebruik visuele hulpmiddelen zoals foto's.
Geloof in de mogelijkheden van je cliënten: ze kunnen hun wensen echt
wel uiten!
Werk samen als team: beslis niet alleen, raadpleeg je collega's en overleg
met elkaar.
55
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 52: 2.4 Problemen en obstakels
Slide 52 2.4 Problemen en obstakels
Bij het uitwerken van een sociale kaart kunnen een aantal problemen en
obstakels je pad kruisen.
De lijst mogelijke hindernissen is lang en zeer divers en we beperken ons
in deze module dan ook tot obstakels die te maken hebben met blijven of
weggaan, mobiliteit en transport, medische zorg en timemanagement. Je
krijgt deze thema's aangereikt aan de hand van enkele uitspraken en
casussen.
56
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 53: 2.4.1 Blijven of weggaan?
Slide 53 2.4.1 Blijven of weggaan?
Ouder wordende personen met een verstandelijke beperking hebben vaak
veel medische en mentale zorg nodig, waarbij volgende vragen kunnen
rijzen:
Kan de cliënt thuis blijven of moet hij of zij ergens anders gaan wonen?
Kan de cliënt in de instelling blijven of moet hij of zij naar een
verpleegtehuis?
Zowel de cliënt als het sociale netwerk hebben daar een mening over,
gebaseerd op emotionele, persoonlijke, praktische, financiële, ... motieven.
Ook het zorgsysteem is bij dat proces betrokken
Bovendien heeft verhuizen implicaties voor het sociale netwerk van de
cliënt.
We illustreren dit probleem met twee voorbeelden: een van een familielid
van een ouder wordende persoon met een verstandelijke beperking en een
van een begeleider:
Eddy (broer) is blij dat zijn zus kon verhuizen naar een leefgroep die
gespecialiseerdere en persoonlijkere zorg kon bieden. Het dagelijks ritme
ligt er lager dan in andere leefgroepen. Hij vindt dat de verhuis door beide
leefgroepen goed voorbereid is en dat er goed met de familie is overlegd.
Bovendien was iedereen op tijd met alle voorbereidingen klaar. Eddy komt
af en toe langs en krijgt dan informatie over hoe het met zijn zus gaat. Op
die manier kan hij de andere familieleden inlichten en zijn moeder op de
hoogte houden. Eddy was heel blij met de hulp van het personeel en de
hulpmiddelen die ze ter beschikking stelden. Eddy is voogd en wil die rol
blijven opnemen voor het welzijn van zijn zus.
Mary (sociaal assistente) vindt dat de nodige zorg best in een vertrouwde
omgeving gegeven wordt. De cliënt moet dan ook zo lang mogelijk in zijn of
haar eigen huis of bij familie kunnen blijven wonen. Goede begeleiding en
individuele zorg dragen namelijk bij tot een hogere levensverwachting.
Gezondheidswerkers bieden volgens Mary best enkel hulp op afstand want
zij zijn niet emotioneel betrokken en dus beter geplaatst om de juiste
vragen te stellen, advies te formuleren, oplossingen te helpen zoeken,
hulpmiddelen aan te vragen. Steeds meer onderzoek toont aan dat de zorg
57
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
er enorm bij gebaat is als er meer en beter met externe diensten wordt
samengewerkt.
58
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 54: 2.4.2 Blijven of weggaan - vervolg
Slide 54 2.4.2 Blijven of weggaan - vervolg
Ouder wordende personen met een verstandelijke beperking hebben
verschillende opties (Vandevyvere e.a., 2010):
Gespecialiseerde doelgroep- en leeftijdsspecifieke aangepaste zorg: in een
instelling die zich exclusief toelegt op ouder wordende personen met een
verstandelijke beperking.
Leeftijdsinclusie: doelgroepspecifieke zorg in een instelling voor mensen
met een verstandelijke beperking, ongeacht hun leeftijd.
Generische inclusie: leeftijdsspecifieke zorg in een instelling voor ouderen,
al dan niet met een verstandelijke beperking.
Ageing in place: begeleiding van ouderen in een leefomgeving van hun
eigen keuze, zo lang ze willen en zo lang dat mogelijk is.
Helaas kan de keuze of wens van de cliënt in werkelijkheid niet altijd
gerespecteerd worden, bijvoorbeeld omwille van:
onvoldoende kennis over verstandelijke beperkingen;
onvoldoende kennis over het verouderingsproces;
onvoldoende (financiële) middelen en ondersteuning.
59
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 55: 2.4.3 Mobiliteit en vervoer
Slide 55 2.4.3 Mobiliteit en vervoer
Mobiliteits- en vervoersproblemen:
Het verouderingsproces gaat gepaard met toenemende lichamelijke
beperkingen en gezondheidsproblemen die iemands mobiliteit sterk
kunnen beïnvloeden. Ouder wordende personen met een verstandelijke
beperking kunnen vaak niet anders dan thuis blijven en op dezelfde plek
blijven wonen, wat eenzaamheid en verwaarlozing in de hand werkt.
Mobiliteit is dan ook essentieel om hen bij het dagelijkse leven te blijven
betrekken. Dat is echter niet altijd evident. We vinden vaak geen aangepast
vervoer of de juiste hulpmiddelen ontbreken. En als we ze wel vinden, is
het prijskaartje soms te hoog.
Wat kunnen we doen?
We kunnen proberen meer beroep te doen op de hulp van familie,
vrienden, verplegers en vrijwilligers.
Rolstoeltoegankelijke omgevingen stimuleren en bouwen.
Vervoersdiensten in de buurt zoeken (vrijwilligers, taxibedrijven, ...) en
uitzoeken of ze betaalbaar zijn. We moeten de beschikbare middelen
efficiënt gebruiken en samenwerken met andere instellingen en
gemeentelijke diensten.
60
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 56: 2.4.4 Casus: Jacky, deel 3
Slide 56 2.4.4 Casus: Jacky, deel 3
Jacky (lees meer over haar in deel 1.4.7 en deel 2.2)
Jacky vraagt al jaren om in de bibliotheek te mogen werken. De
begeleiders kunnen daar echter niet zomaar op ingaan: Jacky's gedrag is
soms storend (ze praat luid, stelt ongepaste vragen) en in het verleden
werd al tevergeefs geprobeerd om haar in de bib te laten werken.
Bovendien gaat haar mobiliteit achteruit (ze kan de bus naar de bib niet
meer zelfstandig nemen). Ander vervoer van en naar de bib blijkt te duur.
Op een bepaald moment ligt de vraag opnieuw op tafel. Het team oppert
het idee om Jacky mee te nemen op hun wekelijkse winkeldag en haar een
uurtje bij de plaatselijke bib af te zetten terwijl ze hun inkopen doen.
Daarna kunnen ze haar dan vlug ophalen. Ondertussen kan zij dan in de
bib alle boeken bekijken, er eentje uitlenen en die de volgende keer terug
meebrengen.
61
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 57: 2.4.5 Medische zorg
Slide 57 2.4.5 Medische zorg
Medische zorg - Aandachtspunten
-
Ouder wordende mensen hebben vaak extra medische zorg nodig.
Een goed aangepaste omgeving (rolstoeltoegankelijkheid, medische
apparatuur, comfortabele omgeving, verpleegruimte, ...) is vaak al moeilijk
te creëren binnen de instelling zelf, laat staan op locatie, een groot obstakel
als je activiteiten, uitstapjes en vakanties wil organiseren.
-
Samenwerking met externe diensten kan dit probleem oplossen!
62
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 58: 2.4.6 Privacy
Slide 58 2.4.6 Privacy
Je moet de persoonlijke levenssfeer van je cliënt en zijn sociaal netwerk
steeds respecteren. Het is dan ook van essentieel belang dat je omzichtig
te werk gaat met alle informatie die je over hem of haar verzamelt en die je
met je collega's bespreekt! Ouder wordende personen met een
verstandelijke beperking worden almaar afhankelijker van hun begeleiders
(om te eten, zich te wassen, te wandelen, ...). Dat heeft een enorme impact
op hun privacy.
Je moet dan ook steeds voor ogen houden wat dat voor je cliënt betekent.
Een rollenspel kan je helpen zelf te ondervinden wat het is om van iemand
anders afhankelijk te zijn.
63
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 59: 2.4.7 Timemanagement
Slide 59 2.4.7 Timemanagement
Timemanagement - Aandachtspunten:
Om het sociale netwerken van je cliënt te kunnen uitbouwen, onderhouden
en opvolgen, heb je als begeleider genoeg tijd en ruimte nodig.
Bovendien zijn ook goede afspraken en een goede communicatie met je
collega's onontbeerlijk.
Hoe krijg je dat allemaal voor elkaar?
Een goede voorbereiding is cruciaal, reserveer dus vooral tijdens de
opbouwperiode voldoende tijd in het uurrooster.
Zet het sociale netwerk van je cliënt op de teamagenda zodat je je
collega's op de hoogte kan houden en hun hulp en advies vragen.
De teamcoördinator moet ervoor zorgen dat er voldoende tijd voorzien
wordt en er ook op toezien dat die tijd goed gebruikt wordt.
Ook het beleid moet het belang van timemanagement om cliënten bij hun
sociale contacten te begeleiden onderschrijven.
Schakel externe hulp in om de wensen van je cliënt te realiseren. Vraag bv.
vrijwilligers om vervoersproblemen op te lossen. Externe verpleging kan je
dan weer helpen om zelf meer tijd te hebben voor de begeleiding van
sociale processen.
64
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 60: 2.4.8 Timemanagement - Vervolg
Slide 60 2.4.8 Timemanagement - Vervolg
Enkele uitspraken die het belang van timemanagement illustreren:
Penny (vrijwilligster) vindt het belangrijk dat het praktische werk wordt
uitbesteed. De begeleiders zelf hebben dan meer tijd om zich met elke
cliënt afzonderlijk bezig te houden.
Lyn (begeleidster) wil graag persoonlijker met de bewoners werken. Ze zou
graag haar werkritme aan het ritme van haar cliënt kunnen aanpassen en
toch genoeg tijd hebben. Ze vindt dat haar werk aangenaam, plezierig en
niet te veeleisend zou moeten zijn.
Rob (begeleider) wil veel tijd met de bewoners doorbrengen en zoveel
mogelijk inspelen op hun individuele wensen. Jammer genoeg loopt dat
niet altijd zoals hij zou willen omdat er gewoonweg te weinig tijd is. Hij vindt
het dan ook leuker om samen met een collega dienst te hebben want dan
heeft hij meer tijd om met zijn cliënt te zingen, lachen, praten, ... Bovendien
kun je elkaar dan door de moeilijke momenten heen helpen.
Mary (begeleidster) wil het wat kalmer aan doen want de dagen zitten vol
activiteiten en het programma van haar cliënten zit barstensvol, terwijl hun
tempo aanzienlijk lager ligt. Bovendien vindt ze dat de instelling zich meer
zou moeten openstellen voor bezoekers zoals familieleden, buren,
vrijwilligers, die dan misschien een rol kunnen spelen bij de organisatie van
al die excursies en uitstapjes. Externe hulp is volgens haar ook welkom
voor de praktische dagtaken, zodat ze zich zelf meer kan toeleggen op de
individuele bewoners en de activiteiten beter op hun tempo kan
afstemmen.
65
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 61: 2.4.9 Meer over timemanagement
Slide 61 2.4.9 Meer over timemanagement
Wat is timemanagement?
Timemanagement legt zich toe op ons tijdsgebruik, tijd in het algemeen,
maar in deze context op je werktijd. Timemanagement tracht de tijd te
meten die je voor je verschillende taken nodig hebt om ze efficiënter uit te
voeren. Een cursus timemanagement begint altijd met een inventarisatie
van je tijdsgebruik zodat je je bewust wordt van de tijd die je aan elke taak
besteed.
In deze module hebben we het enkel over de tijd die je nodig hebt om
duurzame contacten te leggen en te onderhouden met het sociale netwerk
van je cliënt. Als je goed weet hoeveel tijd het kost om bv. een familielid op
te zoeken, dan kunnen alle diensten in het uurrooster goed op elkaar
worden afgestemd, wat de samenwerking met je collega's een pak vlotter
maakt. Stel dat je voor je cliënt een bezoek aan haar zus moet regelen. Je
moet dan rekening houden met alle voorbereidingen: je niet enkel afvragen
of er op het juiste moment vervoer is, maar ook zorgen voor voldoende tijd
om je cliënt voor te bereiden en de rolstoel vast te maken, je moet de tijd
van de heen- en terugreis meetellen, de bezoektijd, tijd voor de
administratie, ... Het is voor jou en je cliënt van belang dat al deze
activiteiten zonder stress verlopen. Een degelijke planning is dan ook
belangrijk.
Op deze website vind je een algemene, gratis introductieles rond
timemanagement: www.centrumvoorafstandsonderwijs.be/gratis-hoofdstuk/
Denkoefening voor begeleiders:
Hoeveel tijd heb je nodig voor een Skype- of Facebooksessie met je cliënt?
Waar moet je rekening mee houden?
Hoeveel tijd plan je in het uurrooster om met je cliënt een bezoekje te
brengen aan haar zus die 10 km verderop woont? Waar moet je rekening
mee houden? Wat plan je voor en na het bezoek?
66
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 62: 2.5 Hulp zoeken
Slide 62 2.5 Hulp zoeken
Om al deze hindernissen en obstakels bij de zorg voor ouder wordende
personen met een verstandelijke beperking de baas te blijven, is het
belangrijk om hulp te zoeken.
Vrijwilligers: vrijwilligers kunnen helpen met vervoerstaken,
familiebezoekjes, uitstapjes, een wandelingetje, ...
Uitspraak van een vrijwilliger: "Ik ben een vaste waarde in Evy's
leven. Ik ga regelmatig bij haar op bezoek. Dan is haar dagelijkse routine
wat gebroken. We zijn dan gezellig samen en dat maakt haar blij want ze
heeft nog maar een paar familieleden en die wonen allemaal in het
buitenland, dus ze krijgt maar af en toe familie op bezoek."
Externe gezondheidswerkers: verplegend personeel, psychologen,
muziektherapeuten, logopedisten, fysiotherapeuten, een palliatief team, ...
Externe gezondheidswerkers betekenen zeker een meerwaarde bij de zorg
voor een cliënt.
67
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 63: 2.5.1 Community Building
Slide 63 2.5.1 Community Building
Een betrokken maatschappij: het belang van community building of
coproductie
Openbare diensten en liefdadigheidsinstellingen die met cliënten, families
en buren willen samenwerken, kunnen zeer divers zijn. Toch verloopt
dergelijke samenwerking volgens gelijkaardige processen, die volgende 8
elementen bevatten:
Mensen de kans geven zich te ontplooien zodat ook zij als een aanwinst
worden gezien en niet als extra last in een overbelast systeem.
Investeren in strategieën die de emotionele intelligentie en de sociale
draagkracht van de lokale gemeenschappen versterken.
Naast deskundigen ook beroep doen op de ervaringsdeskundigheid van
cliënten: gebruik peers om kennis en vaardigheden aan te leren.
De scheidslijn tussen producenten en consumenten van diensten laten
vervagen door van de cliënt een medebestuurder te maken. Instellingen
werken bijzonder effectief als mensen beide rollen spelen, zowel die van
zorgverlener als die van zorgnemer: een optimale medezeggenschap en
inspraak voor de cliënt die zoveel mogelijk kan beslissen over zijn eigen
leven en het leven in de voorziening.
Openbare diensten stimuleren om dit alles te ondersteunen in plaats van
enkel de rol van zorgverstrekker op zich te nemen.
Verantwoordelijkheid, leiding en autoriteit delegeren naar de "gebruikers"
en zelforganisatie stimuleren in plaats van enkel de directie van bovenaf te
laten besturen.
Mensen aanmoedigen tot gemeenschappelijke wederzijdsheid en hen de
kans geven iets terug te doen zodat ze zich niet altijd alleen in een
ontvangende positie bevinden.
Coproductie volgens de New Economics Foundation.
Meer informatie: NEF- New Economics Foundation, 2008, Co-production: a
manifesto for growing the core economy, www.projectfriendship.com.
68
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 64: 2.6 Samenvatting van deel 2
Slide 64 2.6 Samenvatting van deel 2
In Netwerk in karrt brengen (Deel 1) en Netwerk in ontwikkeling (Deel 2)
heb je een sociale kaart leren maken voor een ouder wordende persoon
met een verstandelijke beperking. Je hebt stap voor stap alle elementen
van het proces gezien en steeds rekening proberen te houden met een
optimale participatie van je cliënt.
Je hebt enkele hindernissen leren verhelpen die tijdens dit proces kunnen
opduiken, bv. de vraag of je cliënt wel kan blijven, hoe je
mobiliteitsproblemen kunt oplossen, en hoe gespecialiseerde medische
hulp en timemanagement je daarbij kunnen helpen.
Je hebt geleerd hulp te zoeken en obstakels de baas te blijven met de hulp
van vrijwilligers, gezondheidswerkers en de maatschappij in zijn geheel.
Het netwerk in kaart brengen en het netwerk ontwikkelen is een lang
proces dat veel tijd vraagt. Het is dan ook essentieel om uit te gaan van
haalbare doelen en eenvoudige vragen of wensen. Dat betekent dat je
vaak antwoorden zult formuleren die niet noodzakelijk de vraag
beantwoorden, maar die vooral aan de wensen van je cliënt tegemoet
komen (zie het voorbeeld hierboven). Je moet jezelf tevreden stellen met
kleine successen die dan de basis kunnen vormen voor toekomstige
initiatieven en op die manier in de toekomst de slaagkans verhogen.
Ook evaluatiemomenten met het team en met de cliënt zijn daarvoor van
het grootste belang.
69
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 65: Deel 3: Netwerk op basis van wederkerigheid
Slide 65 Deel 3: Wederzijds netwerk
Aan de hand van vignetstudies en oefeningen krijg je in dit deel meer
inzicht in volgende thema's:
Wat betekent wederkerigheid in een sociaal netwerk?
Hindernissen bij een wederzijds netwerk met een oudere persoon met een
verstandelijke beperking.
Het belang van competenties en vaardigheden voor begeleiders in het
proces van wederkerigheid
Als je de theorie en de oefeningen in dit deel hebt doorgenomen, ken je:
het begrip trialoog ter versterking van wederkerigheid;
de hindernissen die het ouderen met een verstandelijke beperking moeilijk
maken om op een natuurlijke, spontane manier onderling wederzijds
contact te hebben met mensen in hun sociale netwerk;
Het belang van competenties en vaardigheden voor begeleiders in het
proces van wederkerigheid
70
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 66: Deel 3: Oefening 1
Slide 66 Deel 3: Oefening 1
Deze slide helpt je reflecteren over de manier waarop je cliënt met andere
mensen uit zijn of haar sociale netwerk in wisselwerking staat.
Maak voor je verder gaat eerst even de volgende korte denkoefening. Denk
aan een van je ouder wordende cliënten met een verstandelijke beperking
en iemand uit zijn of haar sociale netwerk en beantwoord aan de hand
daarvan onderstaande vragen. Gebruik Oefenblad 5 om enkele
opmerkingen te noteren of maak aantekeningen in het tekstvak hieronder.
Hoe zou je hun onderlinge contact beschrijven? Hoe vaak horen of zien ze
elkaar?
Denk je dat ze allebei tevreden zijn met de manier waarop hun relatie op dit
moment georganiseerd is?
Stemmen de wensen van je cliënt overeen met de wensen van de andere
persoon (en vice versa)? Als dit niet het geval is, wat doe je dan
gewoonlijk? Hoe voel je je dan?
Hoe probeer je als begeleider dit proces te ondersteunen? Welke
hindernissen ervaar je daarbij?
Je hebt nu even kunnen reflecteren over je cliënten en hun relatie met
andere personen uit hun sociale netwerk. Op de volgende slides gaan we
dieper in op het begrip wederkerigheid.
Om je antwoorden opnieuw te bekijken, klik op "Bekijk antwoorden". Om je
resultaten af te drukken, klik op "Print antwoorden".
Opmerking: Als je oefeningen 'opnieuw' maakt, worden je eerdere
antwoorden overschreven.
71
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 67: 3.1 Wederkerig netwerk
Slide 67 3.1 Wederkerig netwerk
Wat is wederkerigheid?
Wederkerigheid of reciprociteit binnen een relatie is de onderlinge
verplichting om iets terug te geven als je iets gekregen hebt (De Kesel,
2012). Met andere woorden, je spreekt van wederkerigheid als beide
kanten (de kant van de cliënt en de kant van het sociale netwerk) met
elkaar verbonden willen zijn en als die wens in concrete acties wordt
vertaald. In een ideale situatie zijn beide partijen betrokken en tonen ze
allebei initiatief zodat er weinig tussenkomst van een begeleider nodig is.
Helaas is zo'n ideale wereld eerder uitzondering dan regel.
Hoe moeilijker een cliënt het heeft om contacten te leggen en een sociaal
netwerk uit te bouwen, hoe meer begeleiding hij of zij nodig heeft.
We spreken dan van een trialoog:
De begeleider staat zowel in dialoog met de cliënt als met de ander (bv.
een familielid). Hij of zij moet kunnen inschatten hoe groot de wens tot
onderlinge communicatie is, zowel bij de cliënt als bij zijn of haar
gesprekspartner, en moet dan beide zijden samenbrengen. De begeleider
is dus niet in dialoog, maar in trialoog, misschien niet altijd in de letterlijke
betekenis van het woord, maar toch minstens mentaal.
72
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 68: 3.1.1 Trialoog versterkt wederkerigheid
Slide 68 3.1.1 Trialoog versterkt wederkerigheid
Visualisatie: Diagram: trialoog versterkt wederkerigheid
Een driehoek met bovenaan 'Begeleiders', een dubbelzijdige pijl heen en
terug naar 'Ouder wordende persoon met verstandelijke beperking'
onderaan links en een dubbelzijdige pijl heen en terug naar 'Sociaal
netwerk (familie, vrienden, peers, maatschappij, ...)' onderaan rechts.
Onderaan de driehoek verbindt een dubbelzijdige pijl 'Ouder wordende
persoon met verstandelijke beperking' met 'Sociaal netwerk (familie,
vrienden, peers, maatschappij, ...).
73
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 69: 3.2 Hindernissen
Slide 69 3.2 Hindernissen
Verschillende factoren kunnen de natuurlijke, spontane onderlinge
wederzijdsheid tussen je cliënt en zijn of haar sociale netwerk belemmeren.
De rol van de begeleider is dan ook zeer belangrijk.
Enkele voorbeelden:
Ouder wordende personen met een verstandelijke beperking nemen vaak
een afwachtende houding aan en laten het initiatief om contact te leggen,
op bezoek te komen of samen iets te doen aan de ander over.
Ze zijn vaak bang om nieuwe mensen te ontmoeten en nieuwe contacten
te leggen.
Bovendien bestaan er veel maatschappelijke vooroordelen over ouderen in
het algemeen en over mensen met een verstandelijke beperking in het
bijzonder. Vaak weten anderen niet echt goed hoe ze zich in hun buurt
moeten gedragen en hoe ze met hen kunnen communiceren ('onbekend is
onbemind').
Als mensen al lang in een instelling wonen, schuilt daar bovendien het
gevaar dat hun familieleden gaan geloven dat ze niet meer zo belangrijk
zijn ('uit het oog, uit het hart'). Soms zit de familie met een hoop
onbeantwoorde vragen en zorgen over het verouderingsproces die ook het
sociaal contact kunnen verhinderen.
Je cliënt heeft tijdens het hele proces dan ook actieve hulp en steun van
zijn omgeving en zijn begeleiders nodig, afgestemd op zijn hulpvraag en op
de typische problemen van ouder wordende personen met een
verstandelijke beperking.
74
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 70: 3.3 Competenties en vaardigheden
Slide 70 3.3 Competenties en vaardigheden
Competenties en vaardigheden om onderlinge wederzijdsheid te
stimuleren:
Luistervaardigheid en respect:
Als begeleider luister je onbevooroordeeld naar de vragen,
beslommeringen en verhalen van de familie zonder een mening te vormen
of een oordeel te vellen vanuit je eigen waarden en normen.
Empathie:
Een goede begeleider probeert vast te stellen wat er in zijn cliënt omgaat
en uit te zoeken wat dat voor de cliënt en zijn of haar sociale netwerk
betekent. In die innerlijke wereld staan vaak gevoelens van verlies centraal
(bv. verlies van mogelijkheden, mobiliteit, gehoor, taal, contact, fysieke
beperkingen, ...). Toch is het ook dan essentieel om de positieve
elementen van communicatie te benadrukken.
Aan de cliënt aangepaste verbale en non-verbale communicatie:
Wat vindt je cliënt leuk? Waar houdt hij of zij van? Hoe weet je of je cliënt je
begrepen heeft? Wat kun je leren van zijn of haar familie? Zowel je verbale
als je non-verbale communicatie moeten aan je cliënt zijn aangepast:
oogcontact, lichaamshouding (open of gesloten), lichamelijk contact
(afstand of nabijheid), stemgebruik (intonatie), taalgebruik (dialect,
beschaafd), taalritme, enz. Zo kan je betuttelende verkleinwoordjes best
achterwege laten want veel ouderen vinden dat helemaal niet leuk.
75
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 71: 3.4 Competenties en vaardigheden - Vervolg
Slide 71 3.4 Competenties en vaardigheden - Vervolg
Neem de tijd:
Ouder wordende personen met een verstandelijke beperking hebben meer
tijd nodig: om de alledaagse dingen te doen, om de wereld rondom hen te
begrijpen, om een gesprek te voeren. Het is van het grootste belang dat je
je als begeleider aan het tempo van je cliënt aanpast en geduld oefent,
vooral in het bijzijn van anderen, zodat ook zij kunnen zien hoe ze met je
cliënt moeten omgaan.
Wees flexibel en creatief.
Laat je cliënt mensen ontvangen in zijn of haar eigen omgeving:
Wie ontvangt de bezoekers? Hoe kan de cliënt daarbij helpen? Misschien
kan hij koffie zetten, helpen met cake bakken, ...)? Is er ergens een plek
waar de cliënt rustig met het bezoek kan praten of verkiest hij of zij net de
gezellige drukte van de gezamenlijke woonkamer?
Als je cliënt om een of andere reden niet in staat is om te praten, kun je als
begeleider in zijn of haar naam en in aanwezigheid van je cliënt zelf met de
familie en de kennissen praten . Zo kun je hen bv. vertellen hoe zijn
dag/haar week verlopen is.
Toon de buitenwereld hoe jij als begeleider met je cliënten praat en hoe
comfortabel je je voelt in hun bijzijn. Een respectvolle, eerlijke,
vertrouwelijke en vriendelijke houding stelt mensen die zich bij een eerste
contact meestal onwennig en onzeker voelen op hun gemak. Zij zullen dan
al vlug jouw houding overnemen en uiteindelijk zelf ook een gepaste
houding aannemen.
76
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 72: Deel 3: Oefening 2
Slide 72 Deel 3: Oefening 2
Op deze slide krijg je een denkoefening over hoe je jouw aanpak zou
kunnen veranderen nu je meer weet over het proces van wederkerigheid.
Bekijk voor deze oefening eerst nog eens de vorige slides, vooral Deel 3:
Oefening 1.
Heb je nieuwe ideeën opgedaan over hoe je het proces van
wederkerigheid kunt begeleiden? Welke?
Noteer ze in onderstaand tekstvak of gebruik Oefenblad 6 om
aantekeningen te maken.
Je hebt in dit deel uitgebreid de gelegenheid gehad om na te denken over
het begrip wederkerigheid. We eindigen dit deel met een samenvatting. In
Deel 4 bespreken we een al even belangrijk thema: Communicatie.
Om je antwoorden opnieuw te bekijken, klik op "Bekijk antwoorden". Om je
resultaten af te drukken, klik op "Print antwoorden".
Opmerking: Als je oefeningen 'opnieuw' maakt, worden je eerdere
antwoorden overschreven.
77
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 73: 3.5 Samenvatting van deel 3
Slide 73 3.5 Samenvatting van deel 3
De belangrijkste aandachtspunten uit deel 3:
We begonnen dit deel met het concept van onderlinge en wederzijdse
communicatie en trialoog tussen de begeleider, zijn of haar cliënt en diens
sociale netwerk.
Daarna bespraken we een aantal hindernissen op de weg naar onderlinge
wederzijdsheid en gaven je enkele hulpmiddelen om het wederkerige
proces te begeleiden.
Omdat bij de zorg voor ouder wordende personen met een verstandelijke
beperking luister- en spreekvaardigheid bijzonder belangrijk zijn, gaan we
in Deel 4 dieper in op communicatie. We reiken je dan een aantal
hulpmiddelen en vaardigheden aan die je kunnen helpen om de
communicatie te herstellen als het netwerk in moeilijkheden verkeert (Deel
5).
78
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 74: Deel 4: Communicatie
Slide 74 Deel 4: Communicatie
In dit deel krijg je informatie en oefeningen die je meer inzicht bieden in
volgende thema's:
de verschillende aspecten van communicatie;
spreek- en luistervaardigheden;
ondersteunende communicatie (met betrekking tot verschillende
communicatieniveaus)
Als je de theorie en de oefeningen in dit deel hebt doorgenomen, ken je:
onderliggende aspecten die een impact kunnen hebben op het
communicatieproces;
de positieve kanten van een aantal spreek- en luistervaardigheden;
het onderscheid tussen de verschillende communicatiemogelijkheden in
functie van de verschillende mogelijkheden van ouder wordende personen
met een verstandelijke beperking.
79
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 75: 4.1 Het belang van communicatie
Slide 75 4.1 Het belang van communicatie
Ongetwijfeld heb je tijdens je opleiding een cursus over communicatie
gekregen. Dat zender en ontvanger correct op elkaar afgestemd moeten
zijn, is algemeen geweten, net als het feit dat communicatie voor een groot
deel bestaat uit luisteren, en dat je bij een goed gesprek zowel verbale als
non-verbale hulpmiddelen gebruikt.
"Je kan niet niet communiceren" want elk gedrag is een vorm van
communicatie: mensen die zich bewust zijn van elkaars aanwezigheid zijn
voortdurend met elkaar aan het communiceren. Elk waarneembaar gedrag,
inclusief helemaal niets doen, kan door anderen geïnterpreteerd worden en
dus een betekenis krijgen (Axioma 1 van Watzlawick).
In dit deel krijg je niet alleen informatie aangereikt, maar ook enkele
hulpmiddelen om je luister- en spreekvaardigheden te verbeteren zodat je
nog beter zorg kunt dragen voor je cliënt en zijn of haar sociale netwerk. Je
hebt er bovendien zeker ook zelf wat aan, individueel én als onderdeel van
je team.
80
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 76: 4.1.1 Gekleurde communicatie
Slide 76 4.1.1 Gekleurde communicatie
Communicatie is niet neutraal, maar 'gekleurd'
Als je communiceert, reageer je nooit neutraal, maar steeds vanuit je eigen
referentiekader.
Jouw eigen achtergrond 'kleurt' de manier waarop je jezelf en je omgeving
ziet.
Je referentiekader en achtergrond bevatten:
je levenservaring en persoonlijke geschiedenis
je waarden en normen
je lichamelijke conditie
je gevoel/tevredenheid over je werk
je zelfvertrouwen
je idealen
je politieke overtuiging
je cultuur
81
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 77: 4.1.2 Culturele invloed
Slide 77 4.1.2 Culturele invloed
De impact van cultuur op communicatie
Enkele voorbeelden:
In Indonesië kennen mensen 12 verschillende manieren om 'nee' te
zeggen. Onmiddellijk nee zeggen wordt er als zeer onbeleefd beschouwd.
Bij een ontmoeting tussen twee Arabische mensen, groet de ontvanger
dubbel zoveel als de zender.
Belangrijk
Kennis van iemands cultuur is cruciaal om zijn of haar woorden,
uitdrukkingen, gebruiken en handelingen te begrijpen.
Het is essentieel dat je je daar als begeleider bewust van bent en dat je
begrijpt hoe het je manier van waarnemen en communiceren beïnvloedt.
82
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 78: 4.1.3 Denken in kleuren
Slide 78 4.1.3 Denken in kleuren
Volgens De Bono (1999) moeten we af en toe anders denken: in
verschillende 'kleuren'. In zijn boek maakt hij onderscheid tussen zes
manieren van denken:
Zwart: niet per definitie pessimistisch, maar logisch en realistisch nadenken
over de onrealistische of zwakke punten.
Geel: op zoek gaan naar positieve elementen en kansen.
Groen: op zoek gaan naar alternatieve en creatieve manieren, out-of-thebox denken.
Rood: intuïtief, emotioneel, irrationeel: de gevoelige benadering.
Blauw: de organisatorische, planmatige weg.
Wit: op zoek gaan naar objectieve, neutrale elementen, feiten,
cijfermateriaal.
83
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 79: 4.1.4 Basisvaardigheden
Slide 79 4.1.4 Basisvaardigheden
In 1951 beschreef Rogers 3 noodzakelijke basisvaardigheden die in een
cliëntgerichte therapie voor vertrouwen en geloof in een contact zorgen.
Authenticiteit: de begeleider moet betrouwbaar zijn en gevoelsmatig exact
hetzelfde uitdrukken dan wat zijn of haar woorden zeggen.
Onvoorwaardelijke aanvaarding: de hulpbehoevende cliënt moet
onvoorwaardelijke steun ondervinden, ook al gedraagt hij of zij zich moeilijk
of lastig.
Empathie: de vaardigheid om het standpunt van je cliënt te begrijpen, je te
kunnen inleven in zijn of haar innerlijke wereld.
84
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 80: 4.2 Luisteren en spreken in groep
Slide 80 4.2 Luisteren en spreken in groep
Van Dulmen en Van Weert (2011) geven een aantal belangrijke technieken
om in groep goed te kunnen luisteren en spreken:
Stiltes gebruiken
We denken vaak dat stiltes iets negatiefs zijn, iets onbehaaglijks, we
voelen ons er ongemakkelijk bij. Toch is het belangrijk dat je de stilte niet
onmiddellijk verbreekt zodat je tijd krijgt om na te denken, te reflecteren en
je gevoelens op een rijtje te zetten voor je ze uit.
Recapituleren en parafraseren
Bij communicatie binnen een team is het belangrijk dat iedereen de
essentie van een probleem vat. Het is dan ook geen overbodige luxe om
het nog eens samen te vatten of te herformuleren. Dat brengt structuur en
overzicht in de communicatie.
Vragen stellen
Eenvoudige vragen als 'Wat bedoel je daarmee?', 'Kun je dat eens
uitleggen?' of 'Kan je daar een voorbeeld van geven?' stimuleren het
denkproces, trekken het gesprek open en brengen klaarheid als iets
onduidelijk is.
85
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 81: 4.3 Luisteren en spreken in groep - Vervolg
Slide 81 4.3 Luisteren en spreken in groep - Vervolg
Interesse tonen
Als je interesse toont, laat je de spreker weten dat je zijn of haar verhaal
belangrijk vindt. Dat stimuleert een goed contact.
Confronteren
Als je confronterende vragen stelt of een tegengestelde mening geeft,
verplicht je de spreker meer informatie te geven. Bovendien nodigt het uit
tot een discussie tussen deelnemers met verschillende opvattingen.
Interpreteren
Betekenis geven aan iets wat jij, je team of je cliënt hebt meegemaakt.
Verschillende personen kunnen eenzelfde gebeurtenis uiteraard
verschillend interpreteren.
Reflecteren
Als je probeert uit te drukken hoe je je voelt bij iets wat gezegd of gebeurd
is, dan hou je jezelf een spiegel voor, een uitnodiging om stil te staan bij de
manier waarop je werkt, handelt, spreekt, ... en hoe jijzelf en de ander
elkaars manier van communiceren ervaren.
86
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 82: 4.4 Ondersteunende communicatie
Slide 82 4.4 Ondersteunende communicatie
In dit deel maak je kennis met aangepaste ondersteunende communicatie
en bekijken we 3 soorten benaderingen, oplopend van weinig tot veel
ondersteuning, afhankelijk van de behoeften van je cliënt.
87
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 83: 4.4.1 Wat is ondersteunende communicatie?
Slide 83 4.4.1 Wat is ondersteunende communicatie?
Wat is aangepaste ondersteunende communicatie?
Communicatie is meer dan spreken en taal alleen, het is een manier om je
informatie, gedachten en gevoelens uit te drukken voor je omgeving. Dat
houdt in dat communicatie begrepen moet kunnen worden en dat we dus
over de juiste communicatievaardigheden moeten beschikken.
Taalstoornissen en taalproblemen hebben een grote invloed op ons
dagelijks leven, onze identiteit, onze onderlinge relaties en de manier
waarop we functioneren binnen de maatschappij (Robert e.a., 2006).
Mensen met een verstandelijke beperking hebben vaak problemen met
communicatie en taal in het bijzonder (spreekvaardigheid en begrip).
Bovendien gaat het verouderingsproces meestal gepaard met obstakels
die te maken hebben met geheugen, gehoor, zicht, spraak, stemgeluid,
begrip, uitdrukking, enz. Stuk voor stuk hebben die een invloed op iemands
communicatieve vaardigheden.
Toch kunnen we ouder wordende personen met een verstandelijke
beperking helpen zich uit te drukken door hun communicatie te
ondersteunen met de gepaste technologie. Dergelijke ondersteunende
communicatie heeft een grote invloed op hun levenskwaliteit.
88
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 84: 4.4.2 Wat is ondersteunende communicatie?
- Vervolg
Slide 84 4.4.2 Wat is ondersteunende communicatie? - Vervolg
De term 'ondersteunende communicatie' verwijst naar verschillende
methodes en technieken die naast spreken, gebarentaal en verbale en
non-verbale communicatie de communicatie versterken.
Ondersteunende communicatie is altijd aangepast aan de persoonlijke
behoeften van je cliënt en
biedt hem of haar zekerheid, duidelijkheid en structuur. Het verhoogt de
zelfredzaamheid en het zelfvertrouwen van je cliënt en vergemakkelijkt de
wisselwerking tussen je cliënt en zijn of haar sociaal netwerk.
Van weinig tot veel behoeften:
Niveau 1: Praten en begrijpen is moeilijk maar wel mogelijk.
Niveau 2: Non-verbale communicatie of lichaamstaal is nodig.
Niveau 3: De communicatie wordt ondersteund met behulp van visualisatie
en computers.
89
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 85: 4.4.3 Niveau 1
Slide 85 4.4.3 Niveau 1
Niveau 1: Praten en begrijpen is moeilijk maar wel mogelijk
Advies en hulpmiddelen (Van Dulmen en Van Weert, 2011)
Vraag om de aandacht van de ouder wordende persoon met een
verstandelijke beperking en toon zelf ook expliciet jouw interesse voor zijn
of haar verhaal.
Spreek luid en duidelijk.
Onderbreek zo weinig mogelijk.
Vermijd moeilijke woorden.
Probeer de boodschap van je cliënt te parafraseren om na te gaan of je
hem of haar wel goed begrepen hebt.
Tracht informatie uit de omgeving zo eenvoudig mogelijk te maken.
Herhaal enkel de essentie van de boodschap.
Pas je spreeksnelheid aan en neem voldoende tijd om te luisteren en te
spreken.
90
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 86: 4.4.4 Niveau 1 - Vervolg
Slide 86 4.4.4 Niveau 1 - Vervolg
Vereenvoudig woordenschat en grammatica zodat het gesprek
'gemakkelijker' wordt. Gebruik korte zinnen en bespreek slechts één
thema per keer.
Stel ja/nee-vragen.
Herhaal.
Ondersteun je communicatie door te schrijven en/of voorwerpen,
tekeningen, foto's, geheugensteuntjes, ... te tonen.
Gebruik symbolen en verwijzingen die een activiteit of situatie voorstellen
voor bv.:
verzorging, eten
algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL)
ontspanning
gezondheid
werk
mededelingen
dagactiviteiten
Om een optimaal resultaat te bekomen, gebruik je deze hulpmiddelen best
frequent, consistent en structureel gebruiken.
91
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 87: 4.4.5 Niveau 2
Slide 87 4.4.5 Niveau 2
Niveau 2: Non-verbale communicatie of lichaamstaal:
Met je hoofd nee schudden of ja knikken.
Je hoofd, handen en voeten gebruiken.
Met je ogen knipperen.
Je vingers bewegen.
Iemand knijpen.
Iemands ogen zien schitteren.
Kijken naar iemands lichaamshouding, gezichtsuitdrukking, ... Wat zegt zijn
of haar mond, ogen, ...?
Het opmerken als iemands gezichts- of mondspieren een beetje trekken.
Gespannen spieren opmerken.
Er is ondersteuning nodig met:
SMOG: Spreken Met Ondersteuning en Gebaren.
Gebarentaal
92
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 88: 4.4.6 Niveau 3
Slide 88 4.4.6 Niveau 3
Niveau 3: Ondersteuning met visualisatie en computers
Visualisatietechnieken (alle soorten van grafische voorstellingen zoals
fotoalbums, communicatiekaarten, pictogrammen, symbolen, verwijzingen,
...) en computerondersteuning (spraaktechnologie, dynamische of statische
toepassingen, apps voor de iPad, enz)
Enkele voorbeelden:
Mind Express: een softwarepakket voor dagelijkse communicatie of als
therapeutisch en educatief hulpmiddel.
Grid: Grid 2 is een op symbolen gebaseerd programma dat mensen met
spraakstoornissen helpt zinnen maken.
Comvoor: een actiegericht instrument dat je helpt communicatie te
ondersteunen. Wordt ook gebruikt bij mensen met autisme en mensen met
een verstandelijke beperking (Noens e.a., 2002).
Meer informatie:
http://www.ikkannietpraten.be/
http://www.jabbla.com
http://www.skilate.com/
http://www.pecsforall.com/
93
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 89: 4.4.7 Niveau 3 – Ondersteunende
Communicatie
Slide 89 4.4.7 Niveau 3 – Ondersteunende Communicatie
Uitgebreide en alternatieve communicatie
(AAC: Augmentative and alternative communication)
Afbeeldingen en tekst met toestemming op
http://en.wikipedia.org/wiki/Augmentative_and_alternative_communication.
Is mogelijk gemaakt onder volgende licentie Creative Commons AttributionShareAlike License; aanvullende voorwaarden van toepassing.
Bij gebruik van deze site, ga je akkoord met de Terms of Use en Privacy
Policy. Wikipedia® is a registered trademark of the Wikimedia Foundation,
Inc., a non-profit organization.
Dit communicatiebord toont een voedselcategorie, een laag
technologische AAC hulpmiddel.
Dit spraakapparaat toont verschillende categorieën in GRID/raster formaat
, een hoog technologisch AAC hulpmiddel.
Een gedigitaliseerd taalzakboek met spraakherkenning
94
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 90: Deel 4: Oefening 1
Slide 90 Deel 4: Oefening 1
Deze slide helpt je reflecteren over de manier waarop je in verschillende
situaties communiceert.
Denk even na over volgende vragen en tik je antwoorden in onderstaand
tekstvak of gebruik Oefenblad 7 om enkele aantekeningen te maken.
Kan ik op een teamvergadering een samenvatting van een probleem
geven?
Let ik op mijn non-verbale communicatie als ik met mijn cliënten en hun
familie praat?
Als ik het op een teamvergadering oneens ben met iemand, zeg ik dat
dan?
In welke kleur denk ik het liefst? Kan ik mijn zwarte manier van denken
veranderen in een groene denkwijze?
Geef ik mijn cliënt genoeg tijd om zichzelf uit te drukken?
Let ik op kleine blijken van communicatie? Wat drukt het lichaam van mijn
cliënt uit?
In dit deel heb je de vele verschillende aspecten van communicatie onder
de loep genomen. Op de volgende slide krijg je daar een samenvatting
van. In het laatste deel gaan we dieper in op de problemen waar een
sociaal netwerk mee te maken kan krijgen.
Om je antwoorden opnieuw te bekijken, klik op "Bekijk antwoorden". Om je
resultaten af te drukken, klik op "Print antwoorden".
Opmerking: Als je oefeningen 'opnieuw' maakt, worden je eerdere
antwoorden overschreven.
95
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 91: 4.5 Samenvatting van deel 4
Slide 91 4.5 Samenvatting van deel 4
De belangrijkste aandachtspunten uit deel 4:
Communicatie is niet neutraal, maar steeds gekleurd door onze
achtergrond en onze persoonlijkheid. Dat heeft een grote invloed op de
manier waarop we met onze cliënten communiceren.
Een professionele houding en goede luister- en spreekvaardigheden zijn
onmisbaar voor een begeleider.
Ouder wordende personen met een verstandelijke beperking hebben vaak
problemen met taal. Je kunt de communicatie dan versterken met behulp
van verschillende technieken en communicatiehulpmiddelen ter
ondersteuning. Dat komt de levenskwaliteit van je cliënt zeker ten goede!
96
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 92: Deel 5: Netwerk in problemen
Slide 92 Deel 5: Netwerk in problemen
Aan de hand van vignetstudies en oefeningen krijg je in dit deel meer
inzicht in volgende thema's:
Het sociale netwerk kan zich in moeilijk vaarwater bevinden: sommige
contacten kunnen verstikkend werken, maar ook eenzaamheid, verdriet en
probleemsituaties kunnen de communicatie bemoeilijken.
De begrippen passagemomenten en proces.
Richtlijnen om problemen op te lossen.
Als je de theorie en de oefeningen in dit deel hebt doorgenomen, ken je:
situaties en omstandigheden herkennen die problemen kunnen
veroorzaken bij het onderhouden van een gezond sociaal netwerk;
passagemomenten en permanente processen die kunnen helpen om een
gezond sociaal netwerk te onderhouden;
richtlijnen om problemen op te lossen.
97
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 93: 5.1 Het sociale netwerk in problemen
Slide 93 5.1 Het sociale netwerk in problemen
Contacten tussen je cliënt en zijn of haar sociale netwerk gaan vaak
moeizaam.
De meeste problemen ontstaan bij dominantie, als je cliënt overstemd
wordt door zijn of haar sociale netwerk (verstikkende relaties), of als je
cliënt van het netwerk geïsoleerd dreigt te raken. In extremis gebeurt het
zelfs wel eens dat het netwerk de cliënt afstoot.
In de praktijk treden er ook vaak communicatieproblemen op tussen
cliënten en hun sociale netwerken als ze vastzitten in een moeilijk
rouwproces.
Bovendien kunnen er problemen ontstaan tussen de familie van de cliënt
en zijn begeleiders en/of gezondheidswerkers.
98
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 94: 5.1.1 Casus: Jacky, deel 4
Slide 94 5.1.1 Casus: Jacky, deel 4
Jacky (lees meer over haar in delen 1.4.7, 2.2 en 2.4.4)
De moeder van Jacky (85) is ziek en verblijft in een verpleegtehuis. Ann,
een gezondheidswerkster, denkt dat Jacky haar moeder heel erg mist.
Jacky begrijpt niet waarom haar mama naar een verpleegtehuis gestuurd
is. Walter, Jacky's broer, had het heel erg lastig om zelf voor hun moeder
te zorgen en hij vindt het vreselijk moeilijk om daar met zijn zus over te
praten. Als Ann Walter naar de huidige toestand van hun moeder vraagt,
reageert hij gepikeerd en loopt boos weg. Ann weet niet goed hoe ze moet
reageren.
Beide partijen worstelen blijkbaar allebei met de veranderingen in hun
leven...
99
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 95: 5.1.2 Verstikkende relaties
Slide 95 5.1.2 Verstikkende relaties
Binnen een familie zien we vaak dat familieleden elkaar verstikken:
Sommige ouders of familieleden willen hun stempel te veel doordrukken op
het leven van hun kind of familielid. Zij willen vaak rechtstreeks en
onmiddellijk beslissingen nemen en alles in de hand houden zonder de
mening van je cliënt te vragen. Dat heeft een negatief effect op de
ontwikkeling van je cliënt. Betrokkenheid wordt dan bemoeienis.
Een gezondheidswerker wil gewoonlijk de persoonlijke ontwikkeling van
zijn of haar cliënt stimuleren en begeleiders ijveren dan ook voor meer
zelfredzaamheid en zelfstandigheid van hun cliënten. Die persoonlijke
ontwikkeling van je cliënt kan in conflict komen met de manier waarop de
familieleden het zien.
Dergelijke situaties lopen vaak uit op ernstige loyaliteitsconflicten: iedereen
heeft zijn eigen mening over wat best is voor je cliënt (over kleding, eten,
woonomgeving, activiteiten, medische zorg, ...) en iedereen wil wel zijn
uiterste best doen, maar de betrokkenen raken daardoor vaak verstrikt in
tegengestelde meningen over wat goed is en de meest alledaagse thema's
worden strijdpunten.
100
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 96: 5.1.3 Afzondering
Slide 96 5.1.3 Afzondering
Afzondering door dementie:
Mensen met het syndroom van Down hebben meer kans op dementie en
krijgen het vaak ook vlugger dan mensen zonder verstandelijke beperking.
Geheugenverlies, verlies van taalvaardigheid en lichamelijke beperkingen,
... monden vaak uit in een verwaterd contact omdat het voor anderen soms
lijkt alsof de betrokkene iemand anders geworden is en enkel nog in zijn of
haar eigen leefwereld leeft. Willen we toch contact behouden, dan moeten
deze problemen en de gevolgen ervan binnen het sociale netwerk en met
het team bespreekbaar gemaakt worden. Het is essentieel dat alle
betrokkenen het ziekteproces begrijpen en inzien dat de cliënt nog steeds
een persoon is met zijn eigen wensen en behoeften en ze hem of haar dan
ook niet als een object gaan behandelen (Van De Ven, 1985, en Kerr,
2011).
Dingske is een mooi beeldboek dat het verouderingsproces en het
dementieproces illustreert voor personen met een verstandelijke beperking
(Sergeant en Verhaest, 2010):
http://www.dementie.be/SiteFiles/down/11%20-%20dingske.pdf
101
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 97: 5.1.4 Afzondering - Vervolg
Slide 97 5.1.4 Afzondering - Vervolg
Soms hebben ouder wordende personen met een verstandelijke beperking
helemaal geen familie of vrienden meer. Ze zijn alleen en komen niet meer
buiten waardoor ze ook geen toegang hebben tot de gepaste faciliteiten en
geen sociaal netwerk meer kunnen uitbouwen. Dat kan zowel de
geestelijke als de lichamelijke gezondheid ernstig schaden (depressie,
verwaarlozing, zelfmoord, ...).
"Sociaal isolement vormt een voedingsbodem voor eenzaamheid, een
negatief zelfbeeld, een gebrekkige eigenwaarde en tenslotte depressie,
hetgeen samen het isolement en psychisch lijden enkel nog vergroot":
(http://www.ouderenhart.be/)
102
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 98: 5.1.5 Verlies en rouw
Slide 98 5.1.5 Verlies en rouw
Ook een rouwproces kan van invloed zijn op sociale contacten:
Voor ouder wordende personen met een verstandelijke beperking zorgen is
niet eenvoudig. Tijdens het verouderingsproces manifesteren zich namelijk
heel wat veranderingen die gepaard gaan met verlies. Het is voor familie,
vrienden, begeleiders en gezondheidswerkers dan ook een hele uitdaging.
Zeker in een palliatief stadium en als de dood nabij is, kunnen verdriet,
ontgoocheling, woede, angst of schuldgevoel zoveel invloed op je hebben
dat je gedrag ten aanzien van je cliënt en zijn of haar omgeving onder druk
komt te staan.
Tijdens de palliatieve zorgfase kan je beroep doen op de steun en
expertise van een palliatieve dienst:
Palliatieve zorg is gespecialiseerde medische zorg voor ernstig zieke
personen in een onomkeerbaar ziekteproces, specifiek gericht op het
verlichten van symptomen, pijn en stress met als doel de levenskwaliteit
van de patiënt en zijn familie en andere dierbaren te verbeteren.
Palliatieve zorg wordt verleend door een team van dokters, verplegers en
andere specialisten die in samenwerking met de eventuele andere dokters
van de patiënt extra ondersteuning bieden.
Zij proberen ook de patiënt en diens omgeving de kracht te geven om
verder te gaan met hun dagelijkse leven. Er kan dan samen worden
overlegd over de emotionele en praktische hindernissen die opdagen bij de
zorg voor een patiënt.
Meer informatie: http://www.getpalliativecare.org
103
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 99: 5.1.6 Conflicten
Slide 99 5.1.6 Conflicten
Er kan steeds onverwachts een conflict opduiken:
Vzw Zonnelied maakt onderscheid tussen crisis, passage en proces
(onuitgegeven tekst)
Ieder van ons weet dat er onverwachts een conflict of crisis kan ontstaan
tussen familieleden en begeleiders en/of gezondheidswerkers.
Enkele voorbeelden:
Een van de bewoners is gevallen door een fout van een begeleider.
Een begeleider heeft een verkeerd medicijn gegeven.
Een cliënt komt onverwacht te overlijden.
Een gezondheidswerker heeft een verkeerd advies gegeven of een
verkeerde beslissing genomen.
De familie is het oneens met de medicatie.
De familieleden willen meer of andere activiteiten. Ze zijn teleurgesteld in
ons aanbod en vinden dat we te weinig activiteiten voorzien voor onze
cliënten.
104
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 100: 5.1.7 Conflicten - Vervolg
Slide 100 5.1.7 Conflicten - Vervolg
Dergelijke conflicten zijn soms moeilijk op te lossen. In een eerste fase van
een crisis, kan er paniek uitbreken terwijl er toch iets moet gedaan worden.
Bovendien hebben boosheid, angst en schuldgevoel een enorme invloed
op het gebeuren.
Je moet opnieuw het vertrouwen winnen en de dialoog opbouwen. Daarbij
kan het noodzakelijk zijn om de hulp in te roepen van gezondheidswerkers
zoals een psycholoog, sociaal assistent, dokter, .... Je hebt iemand nodig
die verder van het conflict afstaat, een 'derde' onbetrokken partij die de
knoop kan ontwarren.
Maar het allerbelangrijkste punt: een conflict of crisis is een pak vlugger op
te lossen als je tijdens het verblijf van je cliënt passage en proces goed
verzorgd hebt.
105
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 101: 5.1.8 Passage en proces
Slide 101 5.1.8 Passage en proces
Passage gaat over de dagelijkse omgang met familieleden, de
passagemomenten.
Enkele voorbeelden:
Telefoongesprekken.
Ontvangen bij aankomst en uitgeleide doen bij vertrek.
Bagage meegeven en aannemen.
Informatie over medicatie verstrekken.
Vertellen over wat de cliënt deze week of dit weekend allemaal gedaan
heeft.
Daarnaast is er het permanente proces van steeds alle afspraken goed
nakomen. Als je op dit gebied een goede reputatie kunt opbouwen,
verhoog je de kans om in geval van conflicten of een crisis samen met de
familie vlugger een oplossing te vinden.
Enkele voorbeelden:
Alle administratieve zaken.
Correcte opvolging van gemaakte afspraken (i.v.m. vakantie, evaluatie van
persoonsgerichte zorg, doktersbezoeken, ...).
Alle soorten informatie overbrengen (goede communicatie).
106
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 102: Deel 5: Oefening 1
Slide 102 Deel 5: Oefening 1
Deze slide helpt je reflecteren over de communicatieproblemen die je al
hebt ervaren.
In dit deel hebben we een aantal problemen besproken die een goede
communicatie in de weg kunnen staan. Heb je zelf al met deze problemen
te maken gehad?
Ja:
Wat heb je toen gedaan? Hoe voelde je je toen? Hoe heb je gereageerd
ten aanzien van de familie? Heb je hulp gezocht? Werd je probleem op de
teamvergadering besproken?
Als je nu terugkijkt op die ervaring, wat zou je dan 'beter' of 'anders'
aanpakken? Kunnen de begrippen crisis, passage en proces je daarbij
helpen?
Maak notities in onderstaand tekstvak of gebruik Oefenblad 8 om enkele
opmerkingen te noteren.
Je bent bijna aan het einde van deze module. Voor je een samenvatting
van de volledige module krijgt, geven we je eerst nog enkele richtlijnen
mee om problemen met sociale netwerken op te lossen en sluiten we dit
deel af met een samenvatting ervan. We raden je aan om elk onderdeel
van deze lessen te herhalen voor je de uiteindelijke Eindtekst aflegt.
Om je antwoorden opnieuw te bekijken, klik op "Bekijk antwoorden". Om je
resultaten af te drukken, klik op "Print antwoorden".
Opmerking: Als je oefeningen 'opnieuw' maakt, worden je eerdere
antwoorden overschreven.
107
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 103: 5.2 Richtlijnen
Slide 103 Deel 5.2 Richtlijnen
Richtlijnen om problemen met sociale netwerken op te lossen:
Raak niet in paniek, schep vertrouwen en neem de tijd om te reflecteren en
er met je collega's over te praten.
Op teamniveau: verzamel alle observaties en verhalen (zowel van de
teamleden als van je cliënt) zodat je een nauwkeurig overzicht krijgt van
alle opvattingen. Laat iedereen vertellen hoe hij of zij zich voelt.
Een oplossing is altijd persoonlijk, aangepast aan de individuele behoeften
van je cliënt en zijn of haar sociaal netwerk.
Ga in dialoog met de cliënt, de familie, je collega's, andere betrokkenen.
Om moeilijke thema's zoals verlies en rouw tijdens het verouderingsproces,
oude familievetes uit het verleden, toekomstige uitdagingen, ... te kunnen
bespreken, regel je best een gesprek tussen de familie en een psycholoog
en/of sociaal assistent en/of je cliënt.
Maak in overleg met andere teamleden goede afspraken met de mensen in
het sociale netwerk van je cliënt.
Volg bijscholing over verlies, verouderingsproces en dementie.
108
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 104: 5.3 Samenvatting van deel 5
Slide 104 5.3 Samenvatting van deel 5
De belangrijkste aandachtspunten uit deel 5:
In relaties tussen cliënten, hun sociale netwerken en het zorgsysteem
kunnen vaak een heleboel problemen optreden. Dementie, palliatieve zorg,
loyaliteitsconflicten, afwijzing, uitsluiting, verlies en rouw zijn maar een
aantal van de mogelijke problemen die ouder wordende personen met een
verstandelijke beperking kunnen hinderen in hun sociale contacten.
De cliënt, zijn of haar familie en het zorgsysteem moeten dan ook
samenwerken om in onderlinge overeenstemming de best mogelijke zorg
te kunnen verlenen.
Daarbij is het vooral van belang dat je als begeleider het permanente
zorgproces en alle passagemomenten goed verzorgt.
Op die manier is een crisis niet noodzakelijk enkel slecht nieuws, maar kan
een conflict ook nieuwe kansen creëren.
109
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 105: Samenvatting van de module
Slide 105 Samenvatting van de module
110
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 106: Aandachtspunten
Slide 106 Aandachtspunten
Aandachtspunten uit deze module
Ouder wordende personen met een verstandelijke beperking, begeleiders
en gezondheidswerkers: iedereen vindt een goed sociaal netwerk zeer
belangrijk. We lieten je dan ook een sociale kaart maken die je kan helpen
sociale contacten binnen een sociaal netwerk uit te bouwen, te verbeteren
en te onderhouden.
Met veel wensen, vragen, ideeën, ... van ouder wordende personen met
een verstandelijke beperking wordt maar weinig rekening gehouden omdat
we te weinig tijd hebben om naar hen te luisteren, niet luistervaardig
genoeg zijn of niet goed genoeg observeren. Soms zijn we ook gewoon
bang om nieuwe hulpmiddelen in te zetten en houden we het maar liever
allemaal bij het oude.
In deze module kreeg je een overzicht van de verschillende actoren in een
sociaal netwerk en heb je stap voor stap geleerd hoe je met behulp van
verschillende hulpmiddelen sociale actie kunt stimuleren. De lijst
hindernissen en obstakels die je hebt gezien, kan ervoor zorgen dat je
beter voorbereid bent op eventuele problemen. Bovendien heb je geleerd
om hulp te zoeken en waar nodig vrijwilligers en externe
gezondheidswerkers in te zetten.
Je kreeg enkele basisregels aangereikt over goede communicatie en je
hebt enkele ondersteunende technieken leren kennen die het sociale
contact tussen cliënt, begeleider en sociaal netwerk kunnen
vergemakkelijken. Die communicatievaardigheden kunnen je ook helpen
om de problemen op te lossen die we in het laatste deel bespraken.
Als je de volledige module doorlopen hebt, kun je de Eindtest maken om te
zien wat je hebt geleerd over sociale netwerken en communicatie bij ouder
wordende personen met een verstandelijke beperking.
111
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 107: Bibliografie A - F
Slide 107 Bibliografie A - F
Artikels en boeken
Azema B. en Martinez N., 2005, "Les personnes handicapées
vieillissantes: espérances de vie et de santé, qualité de vie" in Revue
Française d’Action Sociale, nr.2, La documentation Française, Parijs.
Beck A. en Katcher A., 1996, Between pets and people: the importance of
animal companionship, VS.
Bongers M., Maaskant M., Pilon C., Post T., De Ruiter M. en Urlings H.,
2002, Respect voor eigenheid: over ondersteuning van ouder wordende
mensen met een verstandelijke handicap, Landelijk KennisNetwerk
Gehandicaptenzorg, Utrecht.
Buys L., Boulton-Lewis G., Tedman-Jones J., Edwards H., Knox M. en
Bigby C., 2008, “Issues of Active Ageing: perceptions of older people with
lifelong intellectual disability” in Australian Journal on ageing, nr.27, pp. 6171.
Brown R., Taylor J. en Matthews B., 2001, “Quality of Life- Ageing and
Down syndrome” in Down Syndrome Research and Practice, nr.6, pp.111116.
De Kesel M., 2012, Niets dan liefde: het vileine wonder van de gift,
Sjibbolet, Amsterdam.
De Bono E., 1999, Six thinking hats, VS.
Freeman L.C., 2004, The Development of Social Network Analysis: A
Study in the Sociology of Science,Empirical Press, Vancouver.
112
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 108: Bibliografie F - Z
Slide 108 Bibliografie F - Z
Artikels en boeken
Kerr D., 2011, Verstandelijke beperking en dementie, Garant,
Antwerpen/Apeldoorn.
New Economics Foundation, 2008, Co-production: a manifesto for growing
the core economy
Noens I. en Van Berckelaer-Onnes I.A., 2002, "Communicatie bij mensen
met autisme en een verstandelijke beperking: Van inzicht naar interventie"
in Nederlands Tijdschrift voor de Zorg aan Verstandelijk Gehandicapten,
nr.28, pp.212-225.
Robert E. en Mariën P., 2006, Afasie (z) onder woorden. Diagnostische en
therapeutische ontwikkelingen, Garant, Antwerpen/Apeldoorn.
Rogers C.R., 1951, Client-centered therapy, Houghton Mifflin, Oxford,
Engeland.
Sergeant S. en Verhaest P., 2010, Dingske. Een beeldboek over dementie,
Garant, Antwerpen/Apeldoorn.
Smit B. en Van Gennep A., 2002, Netwerken van mensen met een
verstandelijke handicap: werken aan sociale relaties, praktijk en theorie,
NIZW, Utrecht.
Pattyn M., Vinck I., en Borremans M., 1997, Visietekst Sociale begeleiding:
3 bewegingen, onuitgegeven tekst, vzw Zonnelied.
Van Dulmen S. en Van Weert J., 2011, Communiceren in de zorg,
Noordhoff Uitgevers B.V.
Van De Ven L., 1985, Voortdurend mis ik schakels. De begeleiding van
demente bejaarden en hun familie, Acco, Leuven/Amersfoort.
113
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 109: Websites
Slide 109 Websites
Hier vind je een lijst van nuttige websites over sociale netwerken en
communicatie:
http://www.centrumvoorafstandsonderwijs.be/gratis-hoofdstuk/
http://www.projectfriendship.com
http://www.getpalliativecare.org/
http://www.ouderenhart.be/
http://www.ikkannietpraten.be/
http://www.jabbla.com
http://www.skilate.com/
http://www.pecsforall.com/
http://www.dementie.be/SiteFiles/down/11%20-%20dingske.pdf
http://zonneliedvzw.be
http://www.vaph.be/vlafo/view/nl/20887Wie+kan+een+beroep+doen+op+het+VAPH.html
114
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 110: Eindtest
Slide 110 Eindtest Waar of niet waar? Beantwoord onderstaande 20
vragen met Waar of Niet waar
De Eindtest voor deze module kun je afleggen via de AGID-website:
http://agid-project.eu/
Op de pagina van deze module vind je daar een link naar de test.
Informatie over de test vind je hieronder.
Inleiding
Dit is je eindopdracht. Beantwoord deze vragenreeks met een klik op de
juiste knop(pen).
Door deze eindtest af te leggen, verklaar je dat jij en jij alleen deze vragen
hebt beantwoord. Als bekend wordt dat je deze test niet alleen hebt
afgelegd, staan je eer en integriteit op het spel. Maak deze test dus
helemaal alleen zonder hulp. Voor alle andere oefeningen is het uiteraard
toegelaten om het materiaal en de oefeningen met anderen te bespreken,
dat is net onderdeel van het leerproces. Maar deze eindtest moet kunnen
uitmaken welke kennis je hebt opgedaan en hoeveel je begrepen hebt.
Wees dus eerlijk!
Om een certificaat te bekomen dat je geslaagd bent, heb je een score van
80% nodig.
Je krijgt 30 minuten voor de test. Ben je niet geslaagd? Je kunt de eindtest
opnieuw maken nadat je de leerstof in deze module herhaald hebt.
Klik op "Volgende" om naar de vragen te gaan.
Het is van groot belang dat je het lesmateriaal voldoende herhaalt. Als je
niet geslaagd bent, is het dan ook onmogelijk om de antwoorden van deze
taak te bekijken.
Veel succes
1. Ouder wordende personen met een verstandelijke beperking zijn minder
kwetsbaar dan ouder wordende personen zonder verstandelijke beperking.
2. Samen met de cliënt een oude brief lezen is een manier om informatie in
te winnen om zijn sociale netwerk in kaart te brengen.
115
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
3. Een vriend die in de instelling blijft logeren is een beweging van buiten
naar binnen.
4. Indien mogelijk moet de ouder wordende persoon met een verstandelijke
beperking zelf beslissingen nemen en acties ondernemen om zijn sociaal
netwerk uit te breiden.
5. Als ik met mijn cliënt praat, ben ik in trialoog.
6. Het is belangrijk om in verschillende kleuren te kunnen praten en
denken.
7. Timemanagement helpt je om efficiënt te werken.
8. Empathie betekent dat er een perfecte match is tussen wat je woorden
uitdrukken en wat je voelt.
9. Het feit dat een cliënt bij de plaatselijke bakker als bakkershulp kan
werken is een voorbeeld van community building.
10. Je kan een crisis vermijden als je zorg draagt voor passagemomenten
en processen.
AGID-Module 3: Sociale netwerken en communicatie
Voldoende
Onvoldoende
Jouw score: punten
Benodigde score: punten
Gefeliciteerd! Je hebt deze module met succes afgerond. Je kan jouw
antwoorden op de vragen altijd opnieuw bekijken.
Je bent helaas niet geslaagd voor deze test. Herhaal de leerstof en probeer
daarna de test opnieuw te maken.
116
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 111: Wat nu?
Slide 111 Wat nu?
Nu je de module beëindigd hebt, zouden we het erg op prijs stellen als je
even de tijd wil nemen ons jouw feedback over onze modules te bezorgen.
Je kan dat doen door de vragenlijst op de feedbackpagina van onze
website in te vullen: http://agid-project.eu/feedback. Alvast ongelooflijk
bedankt!
Was dit je eerste module? Aarzel dan niet om ook de andere modules uit
de reeks te proberen:
Module 1: Ouder worden en het verouderingsproces
Module 2: Persoonsgerichte planning
Module 3: Sociale netwerken en communicatie
Module 4: Emotionele zelfregulatie voor begeleiders
Module 5: Pathologische veroudering
Module 6: Professionele zorgverlening: een hele prestatie
Je kan al deze modules en andere leerhulpmiddelen over Ouder worden
met een verstandelijke beperking vinden op onze website (http://agidproject.eu). Neem zeker een kijkje en aarzel niet om hulp en advies te
vragen via het contactformulier op onze site.
117
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 112: Bijlagen: Oefenbladen
Slide 112 Bijlagen: Oefenbladen
Oefenblad 1: Inleidende oefening
Oefenblad 2: Jouw sociale netwerk
Oefenblad 3: Kennis van het sociale netwerk van je cliënt
Oefenblad 4: Grondige kennis van het sociale netwerk van je cliënt
Oefenblad 5: Netwerk op basis van wederkerigheid
Oefenblad 6: Competenties en vaardigheden
Oefenblad 7: Communicatie
Oefenblad 8: Netwerk in problemen
Oefenblad 9: Sociale kaart
Oefenblad 10: Sociale kaart - notities
118
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 113: Oefenblad 1: Inleidende oefening
Slide 113 Oefenblad 1: Inleidende oefening
119
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 114: Oefenblad 2: Jouw sociale netwerk
Slide 114 Oefenblad 2: Jouw sociale netwerk
120
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 115: Oefenblad 3: Kennis van
het sociale netwerk van je cliënt
Slide 115 Oefenblad 3: Kennis van het sociale netwerk van je cliënt
121
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 116: Oefenblad 4: Grondige kennis
van het sociale netwerk van je cliënt
Slide 116 Oefenblad 4: Grondige kennis van het sociale netwerk van je
cliënt
122
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 117: Oefenblad 5: Netwerk op basis van
wederkerigheid
Slide 117 Oefenblad 5: Netwerk op basis van wederkerigheid
123
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 118: Oefenblad 6: Competenties en
vaardigheden
Slide 118 Oefenblad 6: Competenties en vaardigheden
124
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 119: Oefenblad 7: Communicatie
Slide 119 Oefenblad 7: Communicatie
125
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 120: Oefenblad 8: Netwerk in problemen
Slide 120 Oefenblad 8: Netwerk in problemen
126
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 121: Oefenblad 9: Sociale kaart - notities
Slide 121 Oefenblad 9: Sociale kaart - notities
127
Module 3: Sociale netwerken en communicatie bij personen met een
verstandelijke beperking
Slide 122: Oefenblad 10: Sociale kaart
Slide 122 Oefenblad 10: Sociale kaart
Sociale kaart van (vul hier de naam in)
Een diagram van een sociale kaart van Jacky met de algemene en
specifieke actoren in haar netwerk en de hulpmiddelen die gebruikt kunnen
worden om dat netwerk uit te breiden en te onderhouden.
Actoren:
1. Familie: ouders, Paulien en Gerard (†), partner (niet vastgesteld), broers,
zussen en andere familieleden (Trees, Walter and Wouter)
2. Peergroep: cliënten (heden en verleden) (niet vastgesteld)
3. Vrienden, kennissen en zorgverleners: contacten (heden en verleden)
(niet vastgesteld)
4. Maatschappij: contacten (heden en verleden) van de kerk, het jeugdhuis,
de gepensioneerdenbond, de sportclub, bakker, ... Er werd vastgesteld dat
Walter een vriend is
5. Dieren: honden, katten, vogels, vissen, Suzy werd geïdentificeerd.
6. Poppen en 7. Speelgoed (niets vastgesteld)
Eventuele hulpmiddelen:
Communicatie: telefoon, brieven, kaarten, tekeningen, e-mail, Facebook,
Skype
2. Uitstapjes en excursies: visites, shoppen, excursies, logeren
3. Ontvangstmogelijkheden: rooming-in, cafetaria, ontvangstkamer, eigen
kamer
128
Download