Taal Blok 5 - Jozefschool Hillegom

advertisement
Samenvatting blok 5 TAAL
de driemaster
het fantasieverhaal
handenwringend
de nachtmerrie
het ooglid
samendrommen
het spoedgeval
de steenbok
de waaghals
de wachtkamer
geliefd
het geroezemoes
het geschenk
de midwinter
de midzomer
het najaar
het voorjaar
de voormiddag
het voorvoegsel
het achtervoegsel
deugdzaam
levendig
onaangenaam
schaapachtig
de sterveling
volgzaam
de woesteling
zorgzaam
de zwakkeling
groep 7
een schip met 3 masten
verzonnen verhaal, niet echt gebeurd
zich geen raad wetend
een enge droom
stukje wat beweegt als je knippert met je ogen
naar elkaar toe dringen
snel medische hulp nodig hebben
een soort bok
iemand die veel durft
kamer om te wachten bij bv dokter
veel mensen vinden je lief
gemompel van veel mensen tegelijk
een cadeau
midden in de winter
midden in de zomer
de herfst
de lente
voor in de middag
vast beginstukje van een woord, bijvoorbeeld: ge-, vervast eindstukje van een woord, bijvoorbeeld: -lijk, -ig
je gedragen zoals het hoort, altijd eerlijk zijn
vol leven, een beetje druk zijn
niet prettig
een beetje dom
een mens, iemand die sterfelijk is
regels opvolgen, doen wat anderen doen
iemand die woest is, altijd kwaad
als je graag voor iemand zorgt
iemand die zwak is
Als je een grap vertelt let dan op: stemgebruik, gebaren en spreekpauzes.
In een grappig verhaal gebeurt iets onverwachts waar je om moet lachen.

Verzin eerst een hoofdpersoon.

Bedenk een plan of probleem.

Bedenk wat voor grappigs er gebeurt.

Bedenk hoe het verhaal afloopt.
Een kort en grappig toneelstukje noem je ook wel een sketch (sketsj).
De hoofdrolspelers zeggen dingen tegen elkaar. Dat noem je de dialoog. In de aanwijzingen
schrijf je wat er allemaal gebeurt ( welke spullen hebben ze bij zich en welke gebaren maken ze)
Een monoloog wordt door 1 persoon uitgesproken
Beeldspraak
Je gebruikt een beeld om duidelijk te maken wat je bedoelt. De luisteraar ziet dat beeld in
gedachten voor zich.
In veel uitdrukkingen komt beeldspraak voor. Soms is het wat lastig te begrijpen. BV: vlinders in
je buik. Er is een letterlijke betekenis en een figuurlijke.
Voorvoegsel
Een voorvoegsel is een beginstukje dat voor een woord wordt gevoegd. Hierdoor verandert de
betekenis van het woord. bv Danken - Bedanken
Bij ge- als voorvoegsel krijgt het woord een andere betekenis. Een werkwoord wordt een
zelfstandig naamwoord of een bijvoeglijk naamwoord.
snikken - gesnik
roezemoezen - het geroezemoes
schenken - het geschenk
Achtervoegsel
Een achtervoegsel is eindstukje dat achter een woord wordt gevoegd. Hierdoor verandert de
betekenis van het woord.
Bv- achtig. Dat betekent: net als. Dus blauwachtig - lijkt op de kleur blauw
Bij achtervoegsel -heid wordt het een zelfstandig naamwoord.
waar – waarheid= dat wat waar is
saai – saaiheid= het saai zijn
Het achtervoegsel -ling betekent iets of iemand die.....bv zwakkeling, iemand die zwak is.
Directe rede
Als een zin precies zo gezegd is als hij er staat, noem je dat directe rede. Deze zinnen staat altijd
tussen aanhalingstekens. Als voor de directe rede een zinnetje staat als hij zei, ik vertel of jij
beweert, dan komt daar een dubbele punt achter. Hij zei: ,,Goed gedaan.”
Indirecte rede
Als een zin niet precies zo gezegd is als hij er staat, noem je dat indirecte rede. Er worden dan
geen aanhalingstekens gebruikt, en ook geen dubbele punt. Hij zei dat ik dat goed heb gedaan.
Plaatjes vertellen soms meer dan woorden. Een uitleg is vaak duidelijker als er een plaatje bij
staat, waarop je kan zien wat je moet doen.
Sommige tekstsoorten hebben een speciale vorm. Bv een advertentie, recept of brief.
Download