MANAGEMENTOVEREENKOMST 1 De ondergetekenden: 1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid .......... BV, hierna te noemen ‘de moedervennootschap’, statutair gevestigd te .......... en kantoorhoudende aan de .......... te .........., te dezen vertegenwoordigd door haar bestuurder, de heer/mevrouw ..........; 2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid .......... BV, hierna te noemen ‘de dochtervennootschap’, statutair gevestigd te .......... en kantoorhoudende aan de .......... te .........., te dezen vertegenwoordigd door haar bestuurder, de moedervennootschap, te dezen op haar beurt vertegenwoordigd door haar bestuurder, de heer/mevrouw ..........; in aanmerking nemende: dat de moedervennootschap sedert ..........2, hierna te noemen ‘de ingangsdatum’, managementwerkzaamheden verricht ten behoeve van de dochtervennootschap, omvattende de feitelijke en de dagelijkse leiding met betrekking tot de uitgeoefende onderneming van de dochtervennootschap; dat de moedervennootschap enig aandeelhouder is van de dochtervennootschap; dat de vennootschappen in financieel opzicht gelieerd zijn en in organisatorisch opzicht in verregaande mate samenwerken; dat het de vennootschappen wenselijk is voorgekomen hun onderlinge rechtsverhouding dienaangaande schriftelijk vast te leggen; dat - gegeven de omstandigheid dat er sprake kan zijn van een belangenverstrengeling tussen partijen in de zin van artikel 8 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek - aan onderhavige overeenkomst ten grondslag ligt een besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders van de dochtervennootschap d.d. .........., van welk besluit een kopie als bijlage aan deze akte is gehecht;3 zijn met elkaar een managementovereenkomst aangegaan, die wordt beheerst door de volgende voorwaarden en bepalingen. Artikel 1: AANVANG EN DUUR Deze managementovereenkomst is gesloten op ..........4. De overeenkomst gaat in op de ingangsdatum en is aangegaan voor onbepaalde tijd. Artikel 2: VOORWERP VAN DE OVEREENKOMST 1. Sedert de ingangsdatum voert de moedervennootschap managementwerkzaamheden uit met betrekking tot de door de dochtervennootschap uitgeoefende onderneming. Voornoemde werkzaamheden omvatten de feitelijke en dagelijkse leiding van de onderneming van de dochtervennootschap. 2. Tot het aangaan van overeenkomsten met derden in het kader van de onderneming van de dochtervennootschap waardoor voor die vennootschap financiële verplichtingen van € 10.000 (zegge: tienduizend euro) per transactie of meer zouden ontstaan alsmede tot het verwerven of vervreemden van onroerende zaken, huren en verhuren, opzeggen van huur of in huuropzegging voor wat betreft onroerende zaken berusten, het doen verrichten van herstellingen aan onroerende zaken het normale onderhoud te boven gaande, en het aanstellen of ontslaan van personeel is de moedervennootschap niet bevoegd. 3. De moedervennootschap is verplicht de werkzaamheden te doen verrichten door de in de aanhef van deze akte vermelde bestuurder van de moedervennootschap. Artikel 3: VERGOEDING De moedervennootschap ontvangt voor de door haar ten behoeve van de onderneming van de dochtervennootschap verrichte werkzaamheden een vergoeding van € ..........5 exclusief eventueel verschuldigde omzetbelasting6 per maand. De omvang van bovenvermelde vergoeding kan jaarlijks in onderling overleg worden gewijzigd. Artikel 4: BETALING Betaling van de vergoeding door de dochtervennootschap geschiedt binnen 14 dagen na de factuurdatum, in Nederlandse valuta en zonder enig recht op korting of schuldvergelijking, ten kantore van de moedervennootschap of door storting ten gunste van een door laatstgenoemde aan te wijzen bankrekening. De dochtervennootschap kan betaling ook door middel van verrekening in rekening-courant verrichten. Artikel 5: AANSPRAKELIJKHEID 1. De dochtervennootschap is ten opzichte van derden aansprakelijk voor de schade die het gevolg is van de door de moedervennootschap gemaakte fouten in het kader van de uit deze overeenkomst voortvloeiende werkzaamheden. De dochtervennootschap vrijwaart de moedervennootschap voor schadeclaims van derden die het gevolg zijn van door de moedervennootschap gemaakte fouten bij het verrichten van de uit deze overeenkomst voortvloeiende werkzaamheden, voor zover die fouten niet het gevolg zijn van opzet dan wel grove nalatigheid van de moedervennootschap. 2. De moedervennootschap is jegens de dochtervennootschap uitsluitend aansprakelijk voor schade welke door de moedervennootschap met opzet of grove nalatigheid is veroorzaakt. Artikel 6: OPZEGGING 1. Opzegging van deze overeenkomst kan door elke der vennootschappen plaatsvinden en dient met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden te geschieden. 2. Deze opzegging dient plaats te vinden door middel van een behoorlijke kennisgeving. Behoorlijke kennisgeving kan plaatsvinden door middel van een aangetekend schrijven met bewijs van ontvangst, door middel van een deurwaardersexploot of door een door beide vennootschappen ondertekende verklaring. Artikel 7: TOEPASSELIJK RECHT EN FORUMKEUZE 1. Op deze overeenkomst is steeds het Nederlands recht van toepassing. 2. Alle geschillen voortvloeiende uit of verband houdende met de uitvoering van deze overeenkomst worden door de vennootschappen in eerste aanleg aanhangig gemaakt bij de gerechtelijke instantie waaronder de statutaire plaats van vestiging van de moedervennootschap ressorteert. Aldus in drievoud opgesteld en ondertekend7 te .......... op ........... De moedervennootschap, te dezen: De dochtervennootschap, te dezen: 1 Dit is een model voor een managementovereenkomst tussen een holding en een werkmaatschappij. Deze is vooral aan de orde als de dga op de loonlijst staat van de moedervennootschap en de moedervennootschap die salariskosten wenst door te belasten naar de dochtervennootschap. Hierbij speelt de ‘doorbetaaldloonregeling’ een rol. 2 Hier dient te worden ingevuld de datum waarop de managementovereenkomst feitelijk start. Bij de oprichting van een nieuwe dochtervennootschap is dat de datum van oprichting van die dochtervennootschap. 3 Normaliter is in de statuten van een bv de bepaling opgenomen dat in alle gevallen waarin de vennootschap een tegenstrijdig belang heeft met een of meer directeuren de vennootschap niettemin wordt vertegenwoordigd door de directie van de vennootschap. Op grond van art. 2:8 BW kan er desondanks sprake zijn van een belangenverstrengeling, die vernietiging van de overeenkomst kan impliceren. Om de kans op een onverhoopte vernietiging te verkleinen, kan een voorafgaand besluit van de AV soelaas bieden. Een dergelijk besluit kan de rechtsgeldigheid van de overeenkomst versterken. Dit is aan de orde bij elke overeenkomst tussen een dga en diens eigen bv, waarin hij als natuurlijk persoon in twee hoedanigheden de overeenkomst aangaat: enerzijds als bestuurder van de bv en anderzijds als wederpartij van die bv. Aan alle overeenkomsten ter zake van bestuurdersbeloningen dient al een besluit van de AV ten grondslag te liggen, deze bepaling is met name op de andere overeenkomsten van toepassing. 4 Hier dient te worden ingevuld de datum waarop beide partijen de overeenkomst zijn aangegaan. Dit staat los van de ingangsdatum of de datum tot wanneer de overeenkomst terugwerkt. 5 De hoogte van de managementfee behoeft aandacht: - er dient voorkomen te worden dat de doorbelasting van de managementfee door de moedervennootschap aan de dochtervennootschap leidt tot een positief belastbaar bedrag bij de ene vennootschap en een negatief belastbaar bedrag bij de andere vennootschap, waarbij de nadelige fiscale gevolgen voor de Vbp te voorkomen zijn door het aanvragen van een fiscale eenheid voor de Vpb in de zin van art. 15 Wet Vbp 1969; - er is een relatie tussen de hoogte van de managementfee en de hoogte van het salaris dat de dga uit de moedervennootschap ontvangt; als norm wordt afhankelijk van de situatie doorgaans aangehouden dat de hoogte van het salaris van de dga (inclusief vrijgestelde beloningscomponenten) circa 75% van de managementfee dient te zijn. 6 Management is een btw-belaste prestatie, waardoor de moedervennootschap btw in rekening dient te brengen aan de dochtervennootschap, tenzij er sprake is van een fiscale eenheid voor de omzetbelasting ingevolge art. 7, vierde lid van de Wet OB 1968. Als de dochtervennootschap btw-vrijgestelde prestaties verricht, kan de dochtervennootschap de in rekening gebrachte btw niet geheel als voorbelasting in aftrek brengen. 7 Op grond van art. 2:247 BW dienen overeenkomsten tussen een bv en zijn enig aandeelhouder (en partner) doorgaans schriftelijk te worden vastgelegd, op straffe van een mogelijkheid van vernietiging door de vennootschap.