Stationsstraat 36 3590 Diepenbeek 011 / 35 04 20 [email protected] www.pssd.be 1 naam klas 5 hu 2 en 3 datum leraar V. De Keyser vak gedragswetenschappen cijfer /15 Leertheorieën Raadcorrectie wordt toegepast voor de meerkeuzevragen: -0.5 voor een fout antwoord. 1. In verband met agressieve scènes op TV, kunnen we niet besluiten dat: a. Hoe gewelddadiger de scènes zijn, hoe gewelddadiger het imitatiegedrag van het kind zal zijn b. Kinderen gewoon worden aan de gewelddadige scènes c. Kinderen gewelddadiger worden door naar geweld te kijken d. Kinderen inspiratie opdoen bij gewelddadige scènes 2. Het experiment van Bandura toont niet aan dat : a. Kinderen geweld imiteren b. Kinderen vooral geweld imiteren als het model beloond wordt c. Kinderen in de speelkamer minder geweld gaan vertonen t.a.v. Bobo als het model gestraft werd d. Kinderen geen geweld gaan gebruiken als ze ervoor gestraft worden 3. Een leerling komt weer te laat in de les, de leerkracht laat de leerling niet binnen zodat hij niet naar de videofilm kan kijken die hij zo graag wou zien. De leerling komt vanaf dan steeds op tijd in de les. De leerkracht geeft een: a. Positieve straf b. Positieve beloning c. Negatieve straf d. Negatieve beloning 4. Zweepslagen toedienen om iemand harder te doen werken zijn een : a. Positieve straf b. Negatieve straf c. Positieve bekrachtiging d. Negatieve bekrachtiging 5. Baby Albert leert angst te ontwikkelen voor een rat omdat er hard op metaal wordt geklopt, telkens hij het ratje wil aanraken. Nadien ontwikkelt hij ook angst voor dingen die op het ratje lijken (bontjas, witte muts, knuffel, konijn…) De conditionering van Albert is: a. Eerst operant, dan klassiek b. Eerst klassiek, dan operant c. Tweemaal klassiek d. Tweemaal operant leertheorieën pagina 1 van 2 6. Indien ik wil dat mijn hond alleen naar mijn bevelen luistert, ga ik bij het conditioneren over tot het principe van: a. b. c. d. 7. Prikkelgeneralisatie Prikkeldiscriminatie Prikkeldistinctie Straffen en belonen Een leerkracht stuurt een vervelende leerling naar buiten op de gang. Wanneer de leerling terug binnen komt, blijkt de leerling nog altijd hetzelfde storend gedrag te vertonen. Het buiten zetten van de leerling kunnen we beschouwen als een: a. b. c. d. Positieve straf Positieve bekrachtiging Negatieve straf Negatieve bekrachtiging 8. Welk van onderstaande beweringen is niet waar? ‘Er is meer kans dat er modeling zal ontstaan als: a. Er een onmiddellijke beloning wordt gekoppeld aan het gedrag b. De lerende merkt dat het gedrag van het model succesvol is c. De lerende merkt dat meerdere personen het gedrag stellen d. Het model betekenisvol is voor de lerende 9. Aangeleerde hulpeloosheid wordt vooral aangeleerd door : a. Klassieke conditionering b. Sociaal leren (modeling) c. Operante conditionering d. Geen van bovenstaande alternatieven 10. Als je steeds op je examen een rode trui wil dragen omdat je een goed examen maakte toen je de trui voor het eerst droeg, (bijgeloof) ben je geconditioneerd volgens het principe van: a. Skinner b. Bandura c. Pavlov d. Geen van bovenstaande alternatieven 10p/ 11. Kinderen die geconfronteerd werden met de afschuwelijke misdaad in Dendermonde (crèchemoorden) zullen mogelijk angst ontwikkelen voor een wit gezicht (clown). Leg uit hoe dat leerproces heeft plaatsgevonden (met behulp van een schema). 3p/ 12. Geef twee nadelen verbonden aan het geven van straffen. 2p/ leertheorieën pagina 2 van 2