5.4 Het socialisme was voorstander van de gelijkheid. Er waren grote verschillen tussen arm en rijk, dit wilden de socialisten oplossen. Het Liberalisme zette zich in voor vrijheid. Het confessionalisme keerde zich tegen het liberalisme en het socialisme, de confessionele wilden niet dat er nog meer ongodsdienstigheid kwam. De conservatieven waren heel lang de tegenstanders van het liberalisme en het socialisme. Al vanaf het begin af aan waren de katholieken en de protestanten elkaars vijand, maar ze werkte wel samen tegen het socialisme en liberalisme, omdat die volgens hun de ongodsdienstigheid veroorzaakten. In 1879 wilden ze een strijd beginnen tegen bijzonder onderwijs. Ze wilden dat de overheid niet alleen openbare bibliotheken, maar ook bibliotheken alleen voor de katholieken en de protestanten betaalde. De liberalen waren het daar niet mee eens. Want via het onderwijs wilden de liberalen het volk wilden verlichten. Ze dachten dat het bijzonder onderwijs de mensen dom zou houden. Uiteindelijk kregen de confessionele in 1917 toch hun zin. 5.6 Tot aan de 19e eeuw was er nog weinig bekend over verschillende ziektes en hoe je ze het beste kan bestrijden. Er was dus nog niet genoeg medische kennis. Ook was er (bijna) geen aandacht voor hygiëne. Mensen werden na die tijd ouder, doordat ze gezonder gingen leven. Tot de 19e eeuw stonden Europeanen machteloos tegenover ziektes. Gemiddeld werden mensen in die tijd maar 30 jaar, dat komt doordat bijna de helft van de kinderen vóór het 5e levensjaar stierf. Vaak voerden artsen in die tijd de meest gekke dingen uit: bijvoorbeeld de helft van het bloed afnemen als de patiënt koorts had, hierdoor werd die persoon alleen maar zwakker en had hij dus minder kans om de ziekte te overleven, want het lichaam heeft dan niet genoeg energie om antistoffen te maken. In de tijd van de verlichting gingen mensen op zoek naar de oorzaak en middelen om de ziekte te bestrijden/de patiënt te genezen. Een van de eerste belangrijke uitvinding was het bestrijden van de pokken, dit kon door de patiënt te besmetten met pokken van de koe. Dit heet vaccinatie. Vaccinatie is een beetje van de ziekte toedienen zodat het lichaam tijd heeft om de ziekte te herkennen en antistoffen aan te maken, als dezelfde ziekte dan weer terugkomt weet het lichaam meteen welke ziekte het is en welke antistoffen er dus moeten worden aangemaakt. Cholera is een ziekte die ervoor zorgt dat de persoon veel vocht verliest, waterige diarree krijgt en veel moet braken. Hij verliest dan zo snel zo veel vocht dat hij binnen een paar uur dood is. Waardoor de ziekte ontstond was lange tijd niet bekend, totdat een arts per toeval ontdekte dat alle mensen die Cholera hadden uit dezelfde waterput hadden gedronken. Cholera ontstond dus door het drinken van verontreinigd drinkwater. Louis Pasteur ontdekte dat alle ziektes ontstonden door bacteriën of microben, deze beestjes waren te klein om met het blote oog te zien. Vanaf 1880 werden er heel veel ontdekkingen gedaan op grond van de geneeskunde. Er werd ontdekt welke bacteriën bij welke ziekte hoorden, hierdoor konden er medicijnen worden gemaakt en konden ziektes dus worden verholpen. In de tijd vóór 1850 was de hygiëne belachelijk slecht, mensen gooide hun ontlasting gewoon op straat of in de grachten, hierdoor raakte het drinkwater weer verontreinigd, waardoor mensen dus Cholera opliepen, ook waste de mensen zichzelf in die tijd zelden of nooit. Hun hele huis zat vol met vlooien en luizen, alles werd op straat gedumpt, maar er kwam niemand dat vuilnis ophalen, de ratten kwamen eropaf. In 1850 werd in Nederland de eerste maatregel genomen: de smerigste grachten werden namelijk gedempt en in Amsterdam en Haarlem werden de eerste waterleidingen aangelegd. Het water kwam uit de duinen en effect was er! Bij de eerstvolgende cholera-epidemie waren er in Haarlem en Amsterdam opvallend weinig doden. Vanaf de jaren 1970 was er ook een poepwagen die de ontlasting kwam ophalen. In de meeste steden werd de riolering in de 20e eeuw pas aangelegd. Aan het eind van de 19e eeuw werd de gezondheid en welzijn van de mensen nog meer verbeterd. Er kwamen inentingsprogramma’s en consultatiebureaus, waar aanstaande ouders advies kregen over het opvoeden van een kind. Dankzij de medische kennis die er ontstond groeide de levensverwachting enorm! In West-Europa was de levensverwachting rond 1900 al 50 jaar. 5.7 De Duitse Friedrich Engels was een opstandige jongen, hij moest in 1842 in Manchester in een katoenfabriek van zijn vader werken. Friedrich kreeg een relatie met Mary Burns, die hem meenam naar de achterbuurten van Manchester. Algauw leidde hij een dubbelleven. Overdag was hij een ondernemer, maar ’s avonds woonde hij socialistische vergaderingen bij en bestudeerde hij het bestaan aan de onderkant van de samenleving. In 1844 ontmoette hij in Parijs Karl Marx. Manchester was in een korte tijd uitgegroeid tot een industriestad van meer dan 400.000 inwoners. Het urbanisatietempo was te hoog, waardoor er niet genoeg huizen, infrastructuur en afvoer was. Al het afval werd in grachten en op terreinen gedumpt. Hierdoor raakte alles heel erg vervuild. Alles werd dicht op elkaar gebouwd en het maakte niet of er huizen onder fabrieksschoorstenen lagen. Het was er een grote giftige bedoeling. Volgens Engels kwam het allemaal door de fabrieksbazen, alles draaide om winst en afval laten afvoeren is bijvoorbeeld veel duurder dan het gratis in de gracht te dumpen. In 1845 gingen Marx en Engels naar Brussel om een grote groep socialisten bij elkaar te krijgen. Ze maakten een pamflet waar op stond dat een revolutie niet te voorkomen was. Ze riepen alle arbeiders uit alle landen op om zich te verzetten tegen het kapitalisme. Ze moesten de kapitalisten al hun bezittingen afnemen en een dictatuur van het proletariaat vestigen. Als dat was gebeurd zou niemand meer worden onderdrukt.