ONDERZOEK NAAR ‘EIGENAAR’ INTERNE COMMUNICATIE HULP BIJ DOE HET ZELVEN 49 DOOR ELLEN VAN DEN HAAK E.A. Transparantie, wendbaarheid en flexibiliteit – deze trends vragen van medewerkers eigenaarschap in hun werk, en dus een actieve communicatierol. Een nieuwe generatie is geboren. Die doet het zelf. Eind oktober introduceerde bureau Involve de zogeheten Generatie Gamma. Wat voor generatie is dat en wat betekent dat voor interne communicatie? De Generatie Gamma is gebaseerd op drie onderzoeken die het bureau samen met de Universiteit Twente in 2014 heeft uitgevoerd, en die draaien om het eigenaarschap van medewerkers in interne communicatie. De generatie verwijst naar alle mensen die tegelijkertijd in een organisatie werken, en heeft niets met leeftijd te maken. Deze generatie heeft meer verantwoordelijkheid voor het eigen werk en dus ook een nieuwe (interne-) communicatierol. Want goede communicatie is – letterlijk – het halve werk. Werk waarbij de communicatieprofessional kan helpen zónder het over te nemen. BROODNODIG Maar eerst over die trends. Wie gaat nog blindelings af op wat organisaties vertellen? Wat zij doen en bieden, ervaren mensen veelal als complex en ondoorzichtig. Burgers en consumenten zijn hun vertrouwen in de gevestigde orde kwijt – met #fail als mooie openbare uitlaatklep. Zeg wat je doet en doe wat je zegt. De organisatietop kan nooit alleen de luide roep om transparantie beantwoorden. INTERNE COMMUNICATIE Daarvoor is iedere medewerker broodnodig. Net als voor wendbaarheid. De tijd tussen iets nieuws bedenken en het op de markt brengen wordt met het jaar korter. Om dat als bedrijf bij te benen, heb je rappe en beweeglijke medewerkers nodig. Wendbaar of nog liever ‘agile’. Snel reagerend op klantenwensen, snel acterend op wat datamining aan informatie over mensen tot op individueel niveau biedt. Klanten verwachten die snelheid ook steeds meer. De top kan roepen dat de organisatie wendbaar moet zijn, de medewerkers bepalen de mate van wendbaarheid. Ook daarvoor is iedere medewerker broodnodig. En dat ongeacht of die van negen tot vijf op kantoor zit, of een deel van de dag bij de Coffee Company op de hoek, in de trein naar huis of – voor medewerkers die het nieuwe werken al ver doorvoeren – zelfs zondagochtend vroeg in het café van het plaatselijke zwembad waar kindlief verwoed probeert zijn A-diploma te bemachtigen. Het nieuwe werken betekent minder in voortdurend contact staan met baas en collega’s. Tegelijkertijd vragen de trends erom dat kennis en kunde voortdurend ter beschikking staan voor die transparantie en wendbaarheid. EIGEN BAAS De twee trends vragen erom verantwoordelijkheden lager in de organisatie te leggen. Medewerkers meer baas over eigen werk laten zijn. Het nieuwe werken betekent nadenken over hoe je je werk doet, waar en wanneer. De trends vragen medewerkers na te denken over hun communicatie met collega’s en manager(s). Kortom, als ze het al niet deden, moeten medewerkers nu toch zelf goed zorgen voor hun eigen interne communicatie. Dat gaat veel verder dan ‘informatie halen’, dat tot nu toe vaak wordt gezien als bij uitstek de communicatierol van medewerkers. Dat eigenaarschap is overigens niet voor de gein. Eigenaarschap is actief netwerken, ini­ tiatief nemen, signaleren, zorgen, ideeën uiten en kennis delen. Zodat organisaties weer luisteren naar wat burgers, consumenten of klanten zeggen of snel reageren en acteren. AANNAMES Eigenaarschap nemen gaat niet vanzelf. Om de switch naar de doe-het-zelf-modus te kunnen maken, heeft Generatie Gamma een aantal dingen nodig: openheid in het eigen team, openheid over afdelingen heen en hulpmiddelen, bijvoorbeeld op social media-vlak. Openheid betekent kritische vragen stellen of meningen geven, om zo processen, producten, beleid en diensten te verbeteren, en niet wachten tot je manager aangeeft wat belangrijk is. 50 Nu roepen medewerkers en management over het algemeen expliciet dat ze openheid willen. De praktijk wijst echter uit dat het veelal niet plaatsvindt. Al veel langer weten we dat de managementstijl een belangrijke factor is. Maar veel van de blokkerende aspecten komen voort uit (onbewuste) aannames of overtuigingen. In een van de onderzoeken keken Universiteit Twente en Involve naar wat openheid tegenhoudt of stimuleert. Daarin hebben teams in drie organisaties vragen- en observatielijsten ingevuld, dagboeken bijgehouden en groepsgesprekken gevoerd. Kortom, er was expliciet aandacht voor openheid. BEWUST STIL Daarmee kwamen aannames en overtuigingen boven tafel. Medewerkers zeggen niets als ze onzeker zijn over wat hoort of wat van ze wordt verwacht, en over wat je beter wel of niet kunt doen. Of als ze bang zijn dat openheid negatief voor ze uitpakt en niet wordt gewaardeerd, als ze twijfelen over hun bijdrage, of als ze werkrelaties niet onder spanning willen zetten. Ze blijven stil als ze denken dat er niets gebeurt met wat ze zeggen, of als ze onverschillig zijn ten opzichte van de organisatie en alles maar laten gebeuren. Of ze blijven zelfs bewust stil om collega’s of de organisatie ‘te pakken’. Interessant is dat alleen al aandacht vragen voor openheid, voor meer openheid zorgde. De combinatie van interventies werkte: medewerkers en managers dachten door de vragen- en observatielijsten na over hoe open zij zelf waren en waarom wel of niet. In de groepsgesprekken kwam naar voren hoe teams in elkaar zitten en hoe dat teamleden helpt of hindert open te zijn. Ook belangrijk: eenmalig aandacht aan openheid besteden, werkt niet. Regelmatig op de agenda van teams zetten wel. KRISKRAS Openheid binnen teams is natuurlijk al prachtig. Maar niet voldoende om organisaties transparant en wendbaar te maken. De maatschappij ontwikkelt allerlei collectieven en netwerken, vooral ook door sociale media, en is daarmee horizontaler geworden. Organisaties willen ook steeds vaker ‘netwerkorganisaties’ zijn, of over afdelingen heen in ‘ketens’ werken. Dat vraagt om elkaar opzoeken en kennis delen. Medewerkers kunnen hun werk beter doen als ze niet eenzaam blijven worstelen achter hun laptop. Door de hort op te gaan en input bij anderen te vergaren, weten DE ORGANISATIETOP KAN NOOIT ALLEEN DE LUIDE ROEP OM TRANSPARANTIE BEANTWOORDEN ze meer en kunnen ze meer perspectieven meenemen in hun werk. Dat versterkt bijvoorbeeld de innovatiekracht van organisaties. Medewerkers moeten elkaar dus weten te vinden, ongeacht hun functie of niveau. Idealiter zijn medewerkers open, kriskras door de organisatie heen. Goed horizontaal communiceren hoort bij eigenaarschap en doe het zelven. En het helpt resultaten te verbeteren. Zo wist het Amerikaanse Chevron in zeven jaar tijd de operationele kostenstructuur te verminderen met 7 miljard dollar en Texas Instruments de productiecapaciteit te verhogen en daarmee 1,5 miljard dollar meer te verdienen. Per jaar. Gewoon door het delen van best practices. In onderzoek nummer twee van Universiteit Twente en Involve is – voor het eerst – aan medewerkers in maar liefst veertien organisaties gevraagd naar wat hen belemmerde of stimuleerde in horizontale communicatie. Van de resultaten sla je niet direct steil achterover. Maar ze leveren wel precies de knoppen op waaraan je kunt draaien om medewerkers ook buiten het eigen blikveld te laten communiceren. In het kader ‘Wat helpt en wat houdt tegen in horizontale communicatie?’ staan de bevindingen. TIMBOEKTOE We zitten op LinkedIn, twitteren of maken iedereen deelgenoot van onze wederwaardigheden op Facebook. Van de buurman van een kennis van een neef weet je dat die naar Timboektoe is geweest. Maar binnen organisaties weet de ene afdeling niet wat de ander doet en vinden ze elkaar niet, zo blijkt uit een benchmark uit 2013 van intern social media-communicatiebureau Evolve. Erg jammer, zeker gezien het belang van horizontale communicatie voor wendbaarheid, transparantie en resultaten. Het derde onderzoek haalde de factoren naar boven waarom medewerkers wel of geen interne social media gebruiken. In drie bedrijven waar Yammer beschikbaar was, zijn medewerkers die ‘yammeren’ gevraagd naar hun ervaringen en medewerkers die dat niet doen gevraagd naar hun verwachtingen: •Verwacht of ervaar je dat het je prestatie verbetert? • Verwacht of ervaar je dat het inspanning kost? • Wat doet het voor je reputatie? • Zie je (indirecte) collega’s interne social media gebruiken? • Zie je manager(s) interne social media gebruiken? • Maak je je zorgen om privacy? • Wat zijn in jouw organisatie de normen voor samenwerking? 51 STRUIKELBLOK Medewerkers die Yammer niet gebruiken, zijn veel minder positief dan die dat wel doen. Ze denken dat het hun werk en reputatie minder ten goede komt en dat het ‘extra’ werk betekent. Een heel belangrijke factor is of medewerkers zien of (indirecte) collega’s met wie ze offline samenwerken Yammer gebruiken: hoe meer collega’s dat doen, hoe meer medewerkers dat voorbeeld te volgen. Bovendien, hoe meer collega’s met wie je samenwerkt communiceren via Yammer, hoe meer je dat ook moet doen, om goed te kunnen werken. En dat pakt weer positief uit op de (verwachte) prestatieverbetering. Overigens bleek ook dat factoren per organisatie kunnen verschillen. Zo was voor één organisatie de verwachte inspanning het grootste struikelblok. Dus wat interventies betreft: one size does not fit all. DOORPAKKEN Met de term interventies komen we terecht bij een paar belangrijke vragen: wat kun jij nu doen als communicatieprofessional? De onderzoeken tonen immers ook aan dat managers en medewerkers wel wat hulp kunnen gebruiken bij het doe-het-zelven in interne communicatie. En dat is nodig, omdat dat uiteindelijk organisaties helpt transparant en wendbaar te zijn en (betere) resultaten te halen. Er is niets vrijblijvends aan openheid en horizontale communicatie, of aan het gebruik van interne social media op kantoor, thuis of bij Starbucks. Dus? Waar we ons inmiddels werpen op het enablen en versterken van de communicatiekracht van managers, moeten we nu ook medewerkers krachtig in communicatie maken. Waar we ons focussen op medewerkers betrekken, moeten we ervoor zorgen dat zij eigenaarschap willen, kunnen en mogen nemen. Waar we vaak nog afwachten, moeten we nu ook doe-het-zelven en actief werken aan communicatiekracht van medewerkers. Gelukkig zit het communicatiewerkveld nu middenin die switch en kan mogelijk direct doorpakken naar enablen van Generatie Gamma! BORREL De concrete acties die daarbij horen zijn talloos en afhankelijk van jouw organisatie en context. Even concreet: Als leidinggevenden verzuchten dat ze meer openheid in hun teams willen, kunnen communicatieprofessionals interventies uit het ‘Openheid’-onderzoek gebruiken. Of teamgesprekken over openheid begeleiden. 1 WAT HELPT EN WAT HOUDT TEGEN IN HORIZONTALE COMMUNICATIE? 1.Weten dat je voor je werk horizontaal moet communiceren. Als medewerkers expliciet weten dat communiceren met andere afdelingen bij hun werk hoort en ze daarvoor verantwoordelijk zijn, doen ze het eerder. 2.Hoe zit je in elkaar? Proactieve, assertieve en extraverte mensen gaan op pad om kennis te vergaren die ze helpt om resultaten te behalen. Meer introverte mensen minder. Dat vraagt om aandacht voor verschillende typen mensen en hoe die zich kunnen of durven uiten. 3.Je manager stuurt je erop uit. Als managers actief sturen op praten met andere afdelingen, dan zijn medewerkers eerder geneigd dat te doen. 4.Doelgerichtheid. Het gaat niet om gezellig wat kletsen her en der. Horizontale communicatie moet bijdragen aan resultaten halen. Ervaren medewerkers dat, dan stimuleert dat. 5.Eilandjes en profileringsdrang. Afdelingen die als eilandjes zonder aanlegsteiger in de organisatie ronddrijven en kennis bij zich houden uit profileringsdrang, nodigen niet uit tot horizontaal communiceren. Zijn de onderlinge verhoudingen goed, dan gebeurt het wel. 6.Hiërarchie. Hoe groter de hiërarchie, hoe minder horizontale communicatie. Hoe platter, hoe meer. 7.Locatie en tijdzones. Zit je allemaal gezellig bij elkaar, dan gaat horizontale communicatie gemakkelijker. Bij internationale organisaties maken verschillende tijdzones het daarentegen niet eenvoudig. 8.Tijd. Medewerkers die het druk hebben zien horizontaal communiceren als tijdrovend. Maar als ze weten dat het bij hun werk hoort en dat het ze wat oplevert, is dat minder het geval. 9.Ondersteuning. Offline of online middelen helpen iedereen in de organisatie doelgericht te communiceren. In dit tijdperk van het nieuwe werken zijn interne social media daarvoor uitstekend. EIGENAARSCHAP IS ACTIEF NETWERKEN, INITIATIEF NEMEN, SIGNALEREN, IDEEËN UITEN EN KENNIS DELEN INTERNE COMMUNICATIE Voor sociale media kunnen communicatieprofessionals gericht kijken welke factoren 2in organisaties het meest bepalend zijn of het minst ontwikkeld, en daarop gericht inzetten: • Verwachten medewerkers vooral dat yammeren meer tijd kost, dan kunnen ze in een training met teams bespreken waarvoor je yammer inzet. • Mochten medewerkers niet zien hoe yammer helpt resultaten te behalen, dan kunnen ze yammer aan werkprocessen koppelen, zodat de praktijk helder maakt hoe het prestaties helpt verbeteren. • Idealiter combineren communicatieprofessionals interventies omdat de factoren samenhangen en een samenhangende aanpak meer rendement oplevert. Voor horizontale communicatie kunnen ze een gerichte GAP-analyse doen op de negen factoren en op basis daarvan beleid of interventies ontwikkelen: • Zoals op onderwerp een informatiestroom inrichten: facturen afhandelen, antwoorden op consumentenklachten, bestemmingsplanherziening etcetera. • Belangrijke vragen voor communicatieprofessionals zijn dan: wie zijn de spelers, wat verwacht ik van ze en wat hebben ze nodig om horizontaal te communiceren? De uitkomsten van de GAP-analyse zijn dan een mooie basis voor de antwoorden. 3 Tot slot een heel inventieve actie voor horizontale communicatie: als in jouw organisaties circa 60 mensen expertise over bestemmingsplannen hebben, maar je weet niet wie het allemaal zijn, benader er één die je kent en zeg: ‘Wist je dat er nog 59 andere experts zijn in op jouw gebied? Wie het initiatief neemt voor een inhoudelijke sessie daarover krijgt geld voor de locatie en aansluitende borrel.’ Met een beetje geluk neemt die ene expert meteen eigenaarschap. Dit artikel is geschreven door Ellen van den Haak, Kim Hazelaar, Eric Smilde en Ilse van Ravenstein van Involve. Het is gebaseerd op praktijkinzichten en gezamenlijk onderzoek met Universiteit Twente.