Perspectief Groene Hart Tweede gemeenschappelijk werkplaats “Fijn dat u allen weer aanwezig bent en mee wilt denken over de toekomst van het Groene Hart.” Adri Bom Lemstra, voorzitter van de Stuurgroep Groene Hart geeft aan dat er al hard gewerkt is aan de een gedeelde toekomstvisie op het Groene Hart. Op 15 februari is de opbrengst besproken met de Stuurgroep evenals de richting van het Perspectief. De Stuurgroep heeft met elkaar gedeeld dat het Perspectief vooral moet inspireren, maar dat het ook een aantal gedeelde waarden moet bevatten die in verschillende provinciale en gemeentelijke omgevingsvisies vastgelegd kunnen worden. De versie van het Perspectief die is rondgestuurd, is een vertaling van de opbrengst van de afgelopen maanden naar keuzes. Deze keuzes leggen we vandaag graag aan u voor. Structuurvisie in 1976 Voor we met elkaar in gesprek gaan, neem ik u graag nog even mee in een tijdcapsule terug in de tijd en naar de toekomst: Over het Groene Hart wordt al sinds jaar en dag gesproken. In 1976 vond een interprovinciale structuurstudie over het Groene Hart. De krantenartikelen spreken over de hoogspanningsleidingen, hoge masten en lange kabels door het landschap. Grote wens destijds was om de kabels ondergronds aan te leggen. Zoals u ziet in deze krantenartikelen, speelden toen deels dezelfde vraagstukken over energielandschap, positie van de landbouw en verstedelijking. Proeffabriek In de Proeffabriek in november 2015 hebben we met elkaar van gedachten gewisseld. Herinnert u zich nog de bijeenkomst in de leegstaande Monafabiek in Woerden? We werden toen uitgedaagd om te denken over het Groene Hart in 2025. We hielden u voor. ‘Het is 26 november 2025, na een drukke dag kom je thuis, pakt wat drinken, zet de televisie aan en je hoort de naam ‘Groene Hart’. Het Groene Hart heeft een prijs gewonnen als meest initiatiefrijke gebied van Europa. Met vereende krachten zijn een aantal belangrijke zaken op creatieve wijze gerealiseerd. Wat vertelt de nieuwslezer en wat is er gebeurd sinds 26 november 2015?’ Dit zijn drie voorbeelden van waar u in 2015 mee kwam. - Groene Hart ontspanningstuin voor de Randstad - Landbouw door aanpassingen behouden voor de toekomst - Samenwerking overheden rondom versoepeling van regelgeving blijkt succesvol Het vierde voorbeeld is waarom we hier nu met zijn allen zitten. De behoefte aan een gedeelde stip op de horizon voor het Groene Hart. Daarom heeft de Stuurgroep het initiatief genomen tot het Perspectief Groene Hart. Perspectief Groene Hart Wat zal er in de krant van 2040 staan? Ik zie het al voor me: De bodemdaling is geremd, de CO2-uitstoot gereduceerd. Het Groene Hart is circulair en bijna energieneutraal. Het Groene Hart heeft haar identiteit en open landschap in combinatie met grote transities behouden. Wat moeten we daar vanaf nu voor gaan doen? Opzet Tweede Gemeenschappelijke Werkplaats Daar gaat vandaag over. Dorien de Wit van De Beuk neemt ons als dagvoorzitter mee in de toekomst van het Groene Hart. Als procesbegeleider en als gespreksleider met kennis van zaken zorgt zij voor het goede gesprek: ze stelt lastige zaken helder en in de juiste toonzetting aan de orde. Dorien werkt aan het vinden van gezamenlijke grond en helpt ambities te verwezenlijken. Vanmiddag doet ze dit in de vorm van een Lagerhuisdebat, waarin we met elkaar in debat gaan over de keuzes die voorliggen voor het Groene Hart. Ik vraag u scherp te zijn op de inhoud, zacht in de relatie. Laat uw hart en hoofd spreken bij de keuzes die u voor het Groene Hart zou maken. Openheid kernwaarde van het Groene Hart? Voor er gedebatteerd wordt over de waarden en belangen achter de keuzes die gemaakt moeten worden voor een vitaal Groene Hart in 2040, staat de zaal eerst stil bij de kernwaarde openheid. Openheid wordt vaak genoemd als de belangrijkste waarde van het Groene Hart. Toch zijn er typische Groene Hart plekken die niet volledig open zijn. Wat voor beeld hebben mensen bij de kernwaarde openheid? Wat is daarin belangrijk voor de beleving van het Groene Hart? Als opwarmer voor de gesprekken met de tafelgenoten , worden een aantal beelden van het Groene Hart geprojecteerd. Collage van de beelden bij de gesprekken over openheid Openheid wordt vooral ervaren bij doorkijken, zichtlijnen en vergezichten. Openheid kan water, polders en groen bevatten. Openheid wordt door een aantal deelnemers vooral ervaren als contrast met het stedelijk gebied: 'met de stad in de rug kan je de openheid het beste waarderen'. Nadrukkelijk wordt ook geluid benoemd als onderdeel van openheid: het geluid van grutto's werd bijvoorbeeld genoemd als geluid bij openheid. Openheid in het Groene Hart is niet hetzelfde als openheid in Friesland en Groningen. Het is geen kale vlakke openheid. Openheid zijn de zichtlijnen, lange stroken land met sloten aan weerszijde. Openheid in het Groene Hart is geen natuur, het is de rust. De combinatie van groen, blauw en lijnen. Openheid zijn de doorkijkjes in het landschap. Als iets in het gezichtsveld staat dan graag een kenmerkend, herkenbaar, mooi element. Openheid is ver kijken, dat moeten we behouden zoals het is. Iets minder ver kunnen kijken is akkoord, maar versnipper het niet met stroken windmolens. Een paar keer worden windmolens in het landschap benoemd. Daarbij lopen de meningen uiteen. De één vindt windmolens geen bezwaar, dat hindert de openheid niet, de ander heeft er moeite mee, ook als de windmolens langs de A12 worden gezet. Dat leidt volgens een aantal deelnemers tot versnippering. De argumenten achter de keuzes Perspectief Groene Hart is opgebouwd rond vijf opgaven die een ruimtelijke visie vragen voor de toekomstige ontwikkeling van het Groene Hart. Bereikbaarheid, economie, energietransitie, bodemdaling, landschap en identiteit. Allen vijf doen ze een beroep op ruimte in het Groene Hart. Keuzes die we nu maken geven mede vorm aan hoe het Groene Hart eruit zal zien in 2040. Tijdens de tweede gemeenschappelijke werkplaats staan niet zozeer de keuzes maar vooral de waarden achter die keuzes centraal. Iedere opgave wordt ingeleid met filmbeelden en een kort citaat. Daarna krijgen deelnemers een stelling voorgelegd. De meeste mensen lopen naar het vak links van de groene loper. Sommige mensen vinden windmolens geen enkel probleem. ‘Zo’n windmolen daar kijk je makkelijk langs, is dus geen bedreiging voor de openheid. Anderen vinden windmolens wel degelijk een aantasting van het landschap, maar beseffen dat het gebied mee moet bij de ontwikkelingen en internationale akkoorden Een aantal mensen staat wel links maar vindt de stelling veel te ver gaan. Openheid is het juist het unieke van het Groene Hart. Het is kwetsbaar en moet beschermd worden. Wat je lelijk vindt kun je ook weer afbreken. Nu hebben we nog geen alternatief dus bouwen we windmolens. Over 30 jaar zijn er wellicht betere alternatieven, dan is het landschap wel behouden en kun je ze afbreken. Laat mensen meegenieten van het profijt, dan verdwijnt de weerstand. Onze voorouders hebben niet anders gedaan dan het land gebruiken voor energieopwekking. Dat heeft een mooi landschap opgeleverd. De echte energietransitie moet nog plaatsvinden, breng pijpen in de grond en haal de warmte naar boven. De mensen rechts zijn zich ervan bewust dat bodemdaling en landbouw ook de openheid kunnen bedreigen. Daarom kun je beter bewust aan deze ontwikkelingen werken zodat het niet ten koste gaat van openheid. De regio’s binnen het Groene Hart zijn verschillend. Deel het in: natte teelten met hoog wuivend gewas, nieuwe moerasbossen waar landbouw niet te handhaven is. Situeer het zo dat de openheid gehandhaafd blijft. Met verburgerlijking van het platteland, raak je weer een paar doorzichten kwijt. Als een boer stopt komt er een huis rechts, en een huis links. Mis je weer een doorkijk. We moeten geen museumlandschap willen. De juiste ontwikkeling en dynamiek kan kansen bieden maar hou de openheid in de gaten. Kies voor ruimte voor ruimte maatregel. De mensen zijn ongeveer gelijkelijk verdeeld. Enkele keren gebruiken mensen voor rentabiliteit dezelfde argumenten als de mensen voor vernatting. Zo benoemen beide groepen het belang om ruimte te geven aan experimenten. Mensen moeten eerst zien dat vernieuwing of andere teelten werkt en ook kansen biedt voor ze een overstap maken. Zo neem je ook de mensen in het gebied mee. Ook benoemen beide groepen dat de melkveehouders de beheerders van het landschap zijn. Het gaat wel om 180.000 hectare. Een deel daarvan kan waarschijnlijk gebruikt worden voor cranberry’s en lisdodden, maar wat doen we dan met de andere 100.000 hectare? Natuurorganisaties hebben al aangegeven dat niet te kunnen onderhouden. De mensen die links stonden gaven verder aan: Je hebt rendabele veehouderij nodig om te kunnen investeren in maatregelen tegen bodemdaling. Bodemdaling zet toch door, ook onder de wegen. Het gaat om draagkracht van het gebied. Met onderwaterdrainage 3.0 zijn extra maatregelen niet nodig en kan de melkveehouderij door. Mensen vinden het mooi: een koe in wei. Alleen met rendabele bedrijfsvoering kunnen we de overstap maken naar een duurzame veehouderij met minder stikstof. De mensen rechts daarentegen: Onderscheid gebieden waar we met name afremmen en delen waar we vooral in de rentabiliteit investeren. Er bestaan hele goeie waterbuffels en die geven hele lekker melk. Afremmen bodemdaling kan met de huidige kennis, nu kunnen we nog anticiperen, daarmee kan best een deel van de melkveehouderij blijven bestaan. Het overgrote deel van de mensen kiest voor Ruimtelijke kwaliteit boven economische ontwikkeling. Zo zei een deelnemers uit het linkervak: “Zorg dat de ruimtelijke ordening op orde is. De Randstad is de motor van de economie, daar kunnen mensen hun geld verdienen. Wij moeten tegenwicht bieden in rust en ruimte.” “Ruimte is net als een lege kast in huis. Voor je het weet zit ie weer vol. Daarom moet je waken voor de ruimtelijke kwaliteit. De stedeling zoekt die ruimte hier en geeft dan hier zijn geld uit. De groep die kiest voor economische ontwikkeling vindt dat je eerst geld moet verdienen om het te kunnen besteden aan ruimtelijke ordening. Met een goede economie kun je veel goede dingen doen. Je moet economisch perspectief hebben om dit gebied te kunnen behouden. Er is een voorkeur voor de gestuurde ordenende principes. De deelnemers links pleiten voor het inrichten van energielandschappen, vooral op plekken waar andere economische modellen niet werken. Je hebt structuur nodig, een grid om de energie zo efficiënt mogelijk bij gebruikers te krijgen. Structuur en lijnopstellingen hebben ook landschappelijk voordelen. Iedere verandering is doorde overheid afgedwongen, had de overheid geen ledverlichting verplicht dan hadden we hier nog steeds gloeilampen. Voorkom chaos, van onderop meepraten prima maar wel met een structuurvisie. Er moet in korte tijd zo veel, dat kan alleen als het grootschalig wordt opgepakt. Overheid moet veel geld investeren in wetenschap. Hou het Groene Hart mooi, er moeten ook gebieden zijn waar het landschap leidend is. De overheid moet bij nieuwbouwwoningen ‘los van het aardgas’verplichten. De mensen rechts motiveren hun keuze als volgt: Als mensen uit een gebied zelf ergens naar toe willen bewegen, ontstaan er mooie dingen. Als je aangeeft waar je energielandschappen wil , zie je al snel de dure auto’s van de projectontwikkelaars aankomen. Grondontwikkeling geeft hebberigheid. Er zijn gebieden waar je geen ingrepen wil. Dat moet je wel goed aangeven. Ook bij uitnodigingsplanologie heb je kaders nodig. Mensen zijn trots op hun gebied, dat geeft kansen. Een overheid die voorschrijft, geeft weerstand. De mensen verdelen zich over de rechter en linker vlakken. De deelnemers links benoemen: Smalle wegen, een paar bruggen, dat is juist de charme van het gebied. Waarom zou je snel willen zijn, het gebied is juist mooi. Veel files komen door ongelukken, meer asfalt geeft niet minder ongelukken. Benut het water meer, dat zijn prima verbindingen die bij het Groene Hart passen. Inzetten op fiets en combinatie fietsinfra. Benut de hoofdassen, maar geen extra verbindingen door het gebied. N11 moet je niet verbreden maar juist versmallen. De mensen rechts echter: Fors investeren in OV, met name de aansluitingen tussen trein/bus/fiets zoals light rail zoals R-net Als je in het gebied woont, Schoonhoven bijvoorbeeld, kom je nauwelijks het gebied uit. De hele gemeenschap staat vast voor één brug. Maak van N11 gewoon een A11. We liggen tussen de noord- en de zuidvleugel: die verbindingen moeten goed zijn. We zijn ook transitiegebied. Ontkoppel landbouw en normaal verkeer. Openbare vergadering Voor de afronding van de middag gaven de stuurgroepleden hun eerste reflectie op de inbreng van de Tweede Gemeenschappelijke Werkplaats in een openbare vergadering van de Stuurgroep. Nog geen gewogen discussie of officiële terugkoppeling, die komen na de stuurgroepvergadering van 30 maart. De stuurgroep was blij met de actieve houding van deelnemers bij de discussie, per thema is gekeken naar een scherper Perspectief. Daarbij moet de Stuurgroep ook de aanvliegroutes en belangen meenemen die in de discussies zijn genoemd. Bij economie bijvoorbeeld, soms is economie onder- soms ook bovengeschikt. Het is belangrijk om het beeld erbij te hebben: bij economie wordt vaak gedacht aan grote bedrijventerreinen, maar het Groene Hart heeft ook zo zijn eigen economie. De economie moet zich kunnen ontwikkelen, passend in het open gebied. Neem bijvoorbeeld de boomkwekerijen in Boskoop, een sector waar we trots op zijn en die werk biedt aan 5.000 mensen. Het is belangrijk dat de sector zich met aandacht voor inpassing in het gebied kan blijven ontwikkelen. In de regio Gouda, Alphen en Woerden is van oudsher al meer bedrijvigheid en stedelijk karakter. Maak zones waarin de bestaande economie zich kan blijven ontwikkelen, dan kan in andere zones de focus liggen op ruimte en openheid Hoewel de stuurgroep zich al heeft uitgesproken om ruimte te geven voor de energietransitie, wordt hier ook de ruimtelijke kwaliteit van het Groene Hart benoemd. De ruimtelijke kwaliteit is een vestigingsfactor, daarom zou bij energietransitie mogelijk voor zonering gekozen moeten worden, waarbij ook ruimte is voor open zones met focus op recreatie en natuur. Andere stuurgroepleden benoemen ook uitdrukkelijk de kansen voor energie uit water. Water hoort bij het landschap van het Groene Hart, net buiten het Groene Hart in Katwijk wordt energie uit oppervlaktewater gehaald. Duurzame energie zonder aantasting van het landschap. Ook vandaag werd weer duidelijk dat de koe in de wei wel als typisch Groene Hart wordt gevoeld, maar er helemaal niet altijd was. Investeren in het land, in de bodem kan op plekken waar gezonde bedrijven zitten. Het is belangrijk om als overheid ook randvoorwaarden aan investeringen te kunnen koppelen, voor duurzaamheid en klimaatadaptatie. Tegelijkertijd is 80% van het Groene Hart in particuliere handen, niet altijd hoeft de overheid de problemen op te lossen. De indrukken zijn divers, Het publiek heeft een inkijk gekregen in de discussie binnen de stuurgroep en betrokkenheid van de leden. Op 30 maart praat de Stuurgroep verder over het Perspectief. De zaal geeft nog een paar punten mee: breng nog meer scherpte in het Toekomstbeeld; vermijd liever keuzes, leg de lat hoog; onderscheid deelgebieden en geef de identiteiten aan; maak scenario's waarin de gevolgen van keuzes zichtbaar worden.