2013 1 No. 171 2013 STAATSBLAD No. 171 VAN DE REPUBLIEK

advertisement
2013
1
No. 171
2013
STAATSBLAD
No. 171
VAN DE
REPUBLIEK SURINAME
Wet van 3 oktober 2013 tot vaststelling van de rechtmatigheid van
de Rekenkamer van Suriname en de rechtspositie van de Voorzitter
en leden voor de periode van 1 juni 2008 tot en met 31 maart 2011
(Wet rechtmatigheid en rechtspositie Rekenkamer van Suriname
voor de periode 1 juni 2008 tot en met 31 maart 2011)
DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SURINAME,
In overweging genomen hebbende, dat ter richtige uitvoering van
artikel 150 van de Grondwet van de Republiek Suriname (S.B. 1987
no. 116, zoals gewijzigd bij S.B. 1992 no. 38) het noodzakelijk is de
rechtmatigheid van de Rekenkamer van Suriname in de periode van
1 juni 2008 tot en met 31 maart 2011 vast te stellen.
Heeft na goedkeuring door De Nationale Assemblée, de Staatsraad
gehoord, bekrachtigd de onderstaande wet:
Artikel 1
1. a. De Rekenkamer van Suriname wordt in de periode van
1 juni 2008 tot en met 31 maart 2011, in afwijking van het
bepaalde in de Wet van 12 maart 1953 regelende de instelling
van de Rekenkamer van Suriname (G.B. 1953 no. 26)
middels deze wet ten aanzien van de benoemingsprocedures
geacht, onder voorzitterschap te zijn geweest van de heer
Ulrich Edward Aron.
2013
2
No. 171
b. De functionarissen die na het verlopen van hun
zittingsperiode als leden van de Kamer van Suriname door de
Staat zijn doorbetaald, worden geacht in de
genoemde
periode hun functie als leden dan wel plaatsvervangende
leden van de Rekenkamer van Suriname, te hebben
behouden.
2.
Alle besluiten genomen in het kader van het functioneren van
de Rekenkamer van Suriname in de in lid 1 genoemde
periode worden geacht rechtsgeldig te zijn.
3.
Derhalve worden de gedurende die periode uitbetaalde
bezoldigingen c.q. remuneraties van de Rekenkamer geacht
rechtmatig ontvangen te zijn.
Artikel 2
1.
2.
3.
4.
Deze Wet wordt aangehaald als: “Wet rechtmatigheid en
rechtspositie Rekenkamer van Suriname voor de periode
1 juni 2008 tot en met 31 maart 2011 ”.
Zij wordt in het Staatsblad van de Republiek Suriname
afgekondigd.
Zij treedt in werking met ingang van de dag volgende op die
van haar afkondiging en werkt terug tot 1 juni 2008.
De Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de
uitvoering van deze Wet.
Gegeven te Paramaribo, de 3e oktober 2013,
DESIRÉ D. BOUTERSE
Uitgegeven te Paramaribo, de 14e oktober 2013
De Minister van Binnenlandse Zaken,
S. MOESTADJA
2013
3
No. 171
Wet van 3 oktober 2013 tot vaststelling van de rechtmatigheid van
de Rekenkamer van Suriname en de rechtspositie van de Voorzitter
en leden voor de periode van 1 juni 2008 tot en met 31 maart 2011
(Wet rechtmatigheid en rechtspositie Rekenkamer van Suriname
voor de periode 1 juni 2008 tot en met 31 maart 2011)
MEMORIE VAN TOELICHTING
De Rekenkamer van Suriname heeft op grond van artikel 149 van de
Grondwet van de Republiek Suriname (S.B. 1987 no. 116, zoals
gewijzigd bij S.B.1992 no. 38) tot taak toezicht uit te oefenen op de
besteding van de Staatsgelden, alsmede controle op het geldelijk beheer
van de overheid in de ruimste zin. De Kamer brengt tenminste één maal
per jaar verslag uit aan De Nationale Assemblée, de Staatsraad en de
Regering van de door haar uitgeoefende toezicht.
Ingevolge artikel 150 van de Grondwet worden de Voorzitter,
Ondervoorzitter, leden en plaatsvervangende leden en Secretaris van de
Rekenkamer op voordracht van De Nationale Assemblée door de
President benoemd voor een periode van vijf jaren.
Doordat er in 2008 na de zittingsperiode van de Kamer onder leiding
van de heer Ulrich Edward Aron geen voordracht, zoals
voorgeschreven in artikel 150 van de Grondwet, door De Nationale
Assemblée voor een vervolgperiode is gevolgd en de Regering het niet
nodig heeft geacht de bij de beëindiging gebruikelijke ontslag resolutie
te doen uitgaan, is de Kamer aangebleven tot en met 31 maart 2011.
Echter zijn de besluiten door de Kamer in de periode 1 juni 2008 tot en
met 31 maart 2011 genomen de jure onrechtmatig en dus niet
rechtsgeldig. Ook de op basis van hun functionering in die periode,
genoten bezoldiging c.q. remuneratie door de Voorzitter, de leden en de
plaatsvervangende leden, moet op grond van dit uitgangspunt als
onrechtmatig worden gekwalificeerd.
2013
4
No. 171
Het onderhavige wetsontwerp heeft ten doel de besluiten genomen in
het kader van het functioneren van de Rekenkamer van Suriname,
gedurende de in deze wet genoemde periode, als rechtsgeldig en de
genoten bezoldiging c.q. remuneratie door de Voorzitter, de leden en de
plaatsvervangende leden als rechtmatig te achten.
Paramaribo, 23 juli 2013
A. Misiekaba
C. Breeveld
S. Girjasing
A. Paal
R. Asabina
J. Simons
Download