Aantekening 5_1 tot en met 7_4

advertisement
Kenmerkend aspect
Let op paragraaf 5.1 gaat
over twee aspecten:
-het mens- en wereldbeeld
van de renaissance
Samenvatting p. 5.1 & 5.3 - Paragrafen over het begin van een nieuwe tijd (vroeg moderne tijd)
Herhaling:
-In de late middeleeuwen herleeft de landbouwstedelijke samenleving (+ handel) in West-Europa.
-Door de opkomst van de Islam valt het Oost-Romeinse rijk en blokkeert de handel over land naar Azië. Vooral de Zuid-Europese
landen gaan op zoek naar nieuwe routes over zee (Europese expansie) en men ontdekt nieuwe gebieden (= begin nieuwe tijd).
Definitie van de Renaissance
-hernieuwde oriëntatie
op de klassieke oudheid
Letterlijk: de mens wordt opnieuw geboren, maar…
…in feiten de periode in de Europese historie waarmee de
middeleeuwen eindigen omdat men een nieuwe levensstijl
krijgt, namelijk: opnieuw interesse in de wetenschap en de
kunst van de Grieks-Romeinse cultuur. (Klassieke cultuur).
Tijd van ontdekkers en
hervormers (1500-1600)
Oorzaken van de Renaissance
Renaissance start in Italië. In Italiaanse steden ontstond een
bovenlaag van rijke burgers (dankzij de herleefde handel).
Vroeg moderne tijd
(1500-1800)
5.3 De reformatie (de
splitsing van de kerk in
West-Europa)
Tijd van ontdekkers en
hervormers (1500-1600)
Vroeg moderne tijd
(1500-1800)
Bij die welvaart paste volgens hen een nieuwe levensstijl,
die afrekende met de kerkelijke middeleeuwen. Men wilde
genieten van het leven en gaat zich identificeren met de
‘grootste’ tijd/cultuur van de Grieken en Romeinen.
Het verloop van de Reformatie (kerkhervorming)
Luther en de leiders van de kerk (o.a. de paus) kunnen het
niet eens worden en daardoor splitst de Christelijke kerk.
De rol van het Humanisme in de Renaissance.
Stroming van geleerde die zich bezig hield met het bestuderen
van teksten uit de tijd van Grieken en Romeinen (klassieke bron)
Teksten van filosofen, maar ook oorspronkelijke teksten van de
Bijbel (christendom).
Renaissance in de praktijk (nieuw mens- en wereldbeeld)
Kunst en wetenschap worden extra belangrijk, de mens
gaat werken aan zijn ontwikkeling. Opkomst van het
individu. Ideaal van de Humanisten: uomo universalis
(een mens die alles beheerst).
Bouw- en schilderkunst gaat over op de Romeinse stijl
(anatomie, bogen, dieptewerking, koepels, zuilen enz.)
Verband tussen de reformatie en het humanisme
Humanisten, zoals Erasmus, bestudeerden de oorspronkelijke teksten van de Bijbel en merkte dat de kerk rond 1500 heel
anders met het geloof omging dan oorspronkelijk was geschreven.
Twee kampen:
-Zij die de leer van de paus trouw blijven (Katholieken)
-Zij die alleen willen uitvoeren wat in de oorspronkelijke
bijbelteksten staat (Protestanten)
Er waren zaken bij verzonnen, zoals aflaten (zonden afkopen) of
men hield zich niet aan kerkregels, zoals het celibaat en de
overdreven pracht en praal, het vereren van beelden.
Protestanten kun je weer verdelen in meerdere versies.
-Volgers van Luther (Lutheranen)
-Volgers van Calvijn (Calvinisten) meer hierover in 5.4
Erasmus probeerde het christendom te zuiveren. De monnik
Maarten Luther neemt dit proces over. Hij komt met 95 stellingen
over misstanden in de kerk, die hij wil aanpassen (reformeren).
Kenmerkend aspect
Let op paragraaf 5.1 gaat
over twee aspecten:
-het mens- en wereldbeeld
van de renaissance
Samenvatting p. 5.1 & 5.3 - Paragrafen over het begin van een nieuwe tijd (vroeg moderne tijd)
Herhaling:
-In de late middeleeuwen herleeft de landbouwstedelijke samenleving (+ handel) in West-Europa.
-Door de opkomst van de Islam valt het Oost-Romeinse rijk en blokkeert de handel over land naar Azië. Vooral de Zuid-Europese
landen gaan op zoek naar nieuwe routes over zee (Europese expansie) en men ontdekt nieuwe gebieden (= begin nieuwe tijd).
Definitie van de Renaissance
-hernieuwde oriëntatie
op de klassieke oudheid
Letterlijk: de mens wordt opnieuw geboren, maar…
…in feiten de periode in de Europese historie waarmee de
middeleeuwen eindigen omdat men een nieuwe levensstijl
krijgt, namelijk: opnieuw interesse in de wetenschap en de
kunst van de Grieks-Romeinse cultuur. (Klassieke cultuur).
Tijd van ontdekkers en
hervormers (1500-1600)
Oorzaken van de Renaissance
Renaissance start in Italië. In Italiaanse steden ontstond een
bovenlaag van rijke burgers
(dankzij de herleefde handel).
Vroeg moderne tijd
(1500-1800)
5.3 De reformatie (de
splitsing van de kerk in
West-Europa)
Tijd van ontdekkers en
hervormers (1500-1600)
Vroeg moderne tijd
(1500-1800)
Bij die welvaart paste volgens hen een nieuwe levensstijl,
die afrekende met de kerkelijke middeleeuwen. Men wilde
genieten van het leven en gaat zich identificeren met de
‘grootste’ tijd/cultuur van de Grieken en Romeinen.
Het verloop van de Reformatie (kerkhervorming)
Luther en de leiders van de kerk (o.a. de paus) kunnen het
niet eens worden en daardoor splitst de Christelijke kerk.
De rol van het Humanisme in de Renaissance.
Stroming van geleerde die zich bezig hield met het bestuderen
van teksten uit de tijd van Grieken en Romeinen (klassieke bron)
Teksten van filosofen, maar ook oorspronkelijke teksten van de
Bijbel (christendom).
Renaissance in de praktijk (nieuw mens- en wereldbeeld)
Kunst en wetenschap worden extra belangrijk, de mens
gaat werken aan zijn ontwikkeling. Opkomst van het
individu. Ideaal van de Humanisten: uomo universalis
(een mens die alles beheerst).
Bouw- en schilderkunst gaat over op de Romeinse stijl
(anatomie, bogen, dieptewerking, koepels, zuilen enz.)
Verband tussen de reformatie en het humanisme
Humanisten, zoals Erasmus, bestudeerden de oorspronkelijke teksten van de Bijbel en merkte dat de kerk rond 1500 heel
anders met het geloof omging dan oorspronkelijk was geschreven.
Twee kampen:
-Zij die de leer van de paus trouw blijven (Katholieken)
-Zij die alleen willen uitvoeren wat in de oorspronkelijke
bijbelteksten staat (Protestanten)
Er waren zaken bij verzonnen, zoals aflaten (zonden afkopen) of
men hield zich niet aan kerkregels, zoals het celibaat en de
overdreven pracht en praal, het vereren van beelden.
Protestanten kun je weer verdelen in meerdere versies.
-Volgers van Luther (Lutheranen)
-Volgers van Calvijn (Calvinisten)
meer hierover in 5.4
Erasmus probeerde het christendom te zuiveren. De monnik
Maarten Luther neemt dit proces over. Hij komt met 95 stellingen
over misstanden in de kerk, die hij wil aanpassen (reformeren).
Verplichte begrippen 5.1:
Verplichte begrippen 5.2:
Verplichte begrippen 5.3:
Verplichte begrippen 5.4:
-Humanisten
-Europese expansie
-Reformatie
-Landsheer
-Renaissance
-Conquistadores
-Landvoogdes
-Landvoogdes
-Klassiek
-Celibaat
-(Gewestelijke) staten
-Mensbeeld
-Lutheranisme
-Nederlandse opstand/80jarige oorlog
-Wereldbeeld
-Calvinisme
-de Republiek
-Uomo universalis
-Hugenoten
-Unie van Utrecht
-Erfgoed
-Rooms-katholieken
-Acte van Verlating
-Vrede van Munster
Kenmerkend aspect
5.3 De reformatie (de
splitsing van de kerk in
West-Europa)
Tijd van ontdekkers en
hervormers (1500-1600)
Vroeg moderne tijd
(1500-1800)
5.4 Het conflict in
de Nederlanden dat
resulteerde in de stichting
van de Nederlandse staat
1568-1648
Tijd van ontdekkers en
hervormers (1500-1600) +
Tijd van regenten en
vorsten (1600-1700)
Vroeg moderne tijd
(1500-1800)
Samenvatting p. 5.3 & 5.4 – Verdieping reformatie het verband met de Nederlandse opstand (5.4)
Herhaling: In late middeleeuwen streven vorsten naar centralisatie doormiddel van eigen ambtenaren & legers i.p.v. de adel.
-Begin 1500 splitst de Christelijke kerk in katholicisme en protestantisme, dat zorgt voor godsdienstconflicten in Europa
Gevolg van de reformatie: ontstaan protestantisme
Belangrijkste kritiek van de protestanten op katholieken
-Zondes worden alleen vergeven door goed te geloven,
niet door bijzaken zoals aflaten.
-Geloof alleen wat in de Bijbel staat (het schrift).
De uitleg van priesters, pracht en praal zijn overbodig.
Toch zijn de protestanten het onderling ook niet eens
1515: Karel V erft de Nederlanden + zijn beleid
Karel V = koning van Spanje en erft de Nederlandse gebieden
via zijn vaders kant.
Karel is katholiek en wil ketters (protestanten) vervolgen.
Ook wil hij gebieden in zijn rijk centraliseren + staatsvormen
In 1555 erft zijn zoon Filips II de Nederlanden
en zet het beleid van zijn vader voort.
2e oorzaak NLse opstand (verzet tegen centralisatie)
De Nederlanden waren voor Karel V en Filips II losse
landjes (gewesten) met ieder een eigen bestuur (adel) +
regels. Het was geen eenheid. Hoogste macht lag bij
vergadering van een gewest (Gewestelijke staat)
Karel V en Filips II willen staatvormen (overal zelfde regels)
en adel vervangen door ZIJN mensen (ambtenaren). Ook wil
hij centraliseren door een landvoogd en stadhouders.
De centralisatie en staatvorming beperkt de macht van de
adel en daardoor groeit onvrede en ontstaat de opstand.
Verschillende opvattingen binnen het protestantisme
Volgers van Luther (Lutheranisme):
-God verlost alleen iemand die goed geloofd heeft.
-Een vorst mag het geloof in zijn gebied kiezen en zijn
onderdanen moeten die keuze volgen.
Volgers van Calvijn (Calvinisme):
-God bepaalt voor de geboorte wie verlost wordt en wie niet.
-Onderdanen mogen in opstand komen als vorst niet handelt
volgens de Bijbel.
1e oorzaak Nederlandse opstand (verzet tegen de vervolging)
Nederlandse bestuurders van de gewesten (edelen) komen in
verzet tegen de kettervervolging (calvinisten), zij vinden dat de
vorst hiermee niet handelt volgens de Bijbel.
Ze sturen verzoek om vermindering van vervolging (smeekschrift),
hierop komt geen duidelijk antwoord. Calvinisten komen in verzet
door katholieke kerken te plunderen (de Beeldenstorm).
Verloop (op hoofdlijnen) van de NLse opstand + gevolgen
Als reactie op de Beeldenstorm stuurt Filips II zijn leger naar NL.
De NLse adel (Willem van Oranje) besluit terug te vechten in 1568.
= begin van Nederlandse opstand/80-jarige oorlog (1568-1648)
1572: eerste succes in de opstand. Verovering van den Briel.
1579: Noordelijke gewesten sluiten militair bondgenootschap
tegen Filips II (Unie van Utrecht).
1581: Unie v. Utrecht zweert Filips II af als vorst (Acte v. Verlating)
1588: Unie v. Utrecht wordt een Republiek (staat zonder vorst)
1648: Republiek en Spanje sluiten vrede. Spanje erkend Republiek.
Kenmerkend aspect
5.3 De reformatie (de
splitsing van de kerk in
West-Europa)
Tijd van ontdekkers en
hervormers (1500-1600)
Vroeg moderne tijd
(1500-1800)
5.4 Het conflict in
de Nederlanden dat
resulteerde in de stichting
van de Nederlandse staat
1568-1648
Tijd van ontdekkers en
hervormers (1500-1600) +
Tijd van regenten en
vorsten (1600-1700)
Vroeg moderne tijd
(1500-1800)
Samenvatting p. 5.3 & 5.4 – Verdieping reformatie het verband met de Nederlandse opstand (5.4)
Herhaling: In late middeleeuwen streven vorsten naar centralisatie doormiddel van eigen ambtenaren & legers i.p.v. de adel.
-Begin 1500 splitst de Christelijke kerk in katholicisme en protestantisme
, dat zorgt voor godsdienstconflicten in Europa
Gevolg van de reformatie: ontstaan protestantisme
Belangrijkste kritiek van de protestanten op katholieken
-Zondes worden alleen vergeven door goed te geloven,
niet door bijzaken zoals aflaten.
-Geloof alleen wat in de Bijbel staat (het schrift).
De uitleg van priesters, pracht en praal zijn overbodig.
Toch zijn de protestanten het onderling ook niet eens
1515: Karel V erft de Nederlanden + zijn beleid
Karel V = koning van Spanje en erft de Nederlandse gebieden
via zijn vaders kant.
Karel is katholiek en wil ketters (protestanten) vervolgen.
Ook wil hij gebieden in zijn rijk centraliseren + staatsvormen
In 1555 erft zijn zoon Filips II de Nederlanden
en zet het beleid van zijn vader voort.
2e oorzaak NLse opstand (verzet tegen centralisatie)
De Nederlanden waren voor Karel V en Filips II losse
landjes (gewesten) met ieder een eigen bestuur (adel) +
regels. Het was geen eenheid. Hoogste macht lag bij
vergadering van een gewest (Gewestelijke staat)
Karel V en Filips II willen staatvormen (overal zelfde regels)
en adel vervangen door ZIJN mensen (ambtenaren). Ook wil
hij centraliseren door een landvoogd en stadhouders.
De centralisatie en staatvorming beperkt de macht van de
adel en daardoor groeit onvrede en ontstaat de opstand.
Verschillende opvattingen binnen het protestantisme
Volgers van Luther (Lutheranisme):
-God verlost alleen iemand die goed geloofd heeft.
-Een vorst mag het geloof in zijn gebied kiezen en zijn
onderdanen moeten die keuze volgen.
Volgers van Calvijn (Calvinisme):
-God bepaalt voor de geboorte wie verlost wordt en wie niet.
-Onderdanen mogen in opstand komen als vorst niet handelt
volgens de Bijbel.
1e oorzaak Nederlandse opstand (verzet tegen de vervolging)
Nederlandse bestuurders van de gewesten (edelen) komen in
verzet tegen de kettervervolging (calvinisten), zij vinden dat de
vorst hiermee niet handelt volgens de Bijbel.
Ze sturen verzoek om vermindering van vervolging (smeekschrift),
hierop komt geen duidelijk antwoord. Calvinisten komen in verzet
door katholieke kerken te plunderen (de Beeldenstorm).
Verloop (op hoofdlijnen) van de NLse opstand + gevolgen
Als reactie op de Beeldenstrom stuurt Filips II zijn leger naar NL.
De NLse adel (Willem van Oranje) besluit terug te vechten in 1568.
= begin van Nederlandse opstand/80-jarige oorlog (1568-1648)
1572: eerste succes in de opstand. Verovering van den Briel.
1579: Noordelijke gewesten sluiten militair bondgenootschap
tegen Filips II (Unie van Utrecht).
1581: Unie v. Utrecht zweert Filips II af als vorst (Acte v. Verlating)
1588: Unie v. Utrecht wordt een Republiek (staat zonder vorst)
1648: Republiek en Spanje sluiten vrede. Spanje erkend Republiek.
Kenmerkend aspect
Let op: belangrijkste kenmerken van de Republiek
zijn verdeeld over twee
kenmerkende aspecten:
6.1 Ontwikkeling van het
handelskapitalisme en de
wereldeconomie
6.2 De bijzondere plek van
de Republiek in Europa op
het gebied van politiek,
economie en cultuur.
Tijd van regenten en vorsten
(1600-1700)
Vroeg moderne tijd
(1500-1800)
Samenvatting p. 6.1, 6.2 + 6.3 – Kenmerken Republiek in Gouden Eeuw + vergelijking met Frankrijk
Herhaling:
-De noordelijke Nederlandse gewesten kwamen in opstand tegen Filips II en scheiden zich af. Worden een republiek in 1588.
-Voor de republiek (1588) was de macht gecentraliseerd (Filips II). In de republiek (na 1588) keert hoogste macht terug bij de gewesten.
-Nederlandse opstand = Tachtigjarige oorlog (1568-1648). In de noordelijke gewesten stopt de opstand eerder (omstreeks 1580).
Definitie van de Gouden Eeuw
Periode van economische (veel rijkdom) en culturele (kunst
en geloof) bloei in de Republiek tussen +/- 1588 en 1672.
cultuur. (Klassieke cultuur).
De Republiek als politiek-bestuurlijke uitzondering in Eur.
Geen centraal bestuur, maar een samenwerking van zeven
losse gewesten (landen) bestuurt door rijke bevoorrechte
koopmansfamilies (regenten).
Geen vorst en nauwelijks adel (verdwenen door de opstand).
Belangrijkste regent = stadhouder, de opperbevelhebber van
het leger per gewest. Vaak kozen de gewesten dezelfde
persoon als stadhouders, daardoor machtige positie.
Hoogste macht = Gewestelijke staat. (Vergadering gewest)
De Staten-Generaal is de vergadering alle gewesten, deze
besloot alleen over de buitenlandse politiek. Voorzitter van
Staten-Generaal is de landsadvocaat/raadspensionaris.
6.3 Het streven van vorsten
naar absolute macht
(absolutisme)
Verschillen tussen de Republiek en Frankrijk in de 17e eeuw
De macht van de Franse koning werd door niets beperkt =
absolutisme. Hij stond boven de wet als plaatsvervanger
van god op aarde (Droit divin = goddelijke recht).
Tijd van regenten en vorsten
(1600-1700)
Vroeg moderne tijd
(1500-1800)
Bestuur was gecentraliseerd, de adel leefde aan het hof
van de koning (om ze tevreden en rustig te houden).
Katholicisme was de staatsgodsdienst. Overheid had
veel invloed op de economie = mercantilisme.
De Republiek als economische uitzondering in Europa
Doordat noordelijke gewesten (Republiek) eerder oorlogsvrij waren
trokken veel zuidelijke Nederlanders naar deze gebieden (o.a. Holland)
om nieuw bestaan op te bouwen. Zij hadden kennis, kunde en kapitaal
en stimuleerden zo de economie van de Republiek.
Economische initiatief wordt vooral aan de (rijke) burgers gelaten,
zij investeerden hun geld in bedrijven (bijv. door aandelen). Gemaakte
winst werd opnieuw in het bedrijf gestoken om nog meer winst
te kunnen maken = handelskapitalisme.
Vb: handelskapitalisme = Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC).
Gestart met aandelen. Ze maakten winst door de handel in specerijen
op Oost-Indië (Zuidoost-Azië). Zij hadden bijzondere rechten gehad
van de Staten-Generaal, zoals alleenrecht (monopolie) op handel in
Azië, verdragen sluiten, besturen, forten bouwen en oorlog voeren.
Amsterdam (Holland) werd centrum van wereldhandel.
Invoer, opslag en doorverkoop van producten (stapelmarkt).
De Republiek als culturele uitzondering in Europa
De meeste regenten waren calvinistisch. Calvinisme was de officiële
godsdienst van de Republiek. Men kende geen staatsgodsdienst.
Er was gewetensvrijheid. Men kon denken en geloven wat men wilde
in privésfeer (dus niet openlijk). Er was dus tolerantie ten aanzien van
andere geloven en ideeën. Veel wetenschappers en gelovigen met
afwijkende ideeën trokken naar de Republiek door deze tolerantie.
Door de rijkdom investeerden burgers veel in schilderkunst wat werk
opleverde voor grote namen als: Rembrandt en Vermeer.re
Kenmerkend aspect
Let op: belangrijkste kenmerken van de Republiek
zijn verdeeld over twee
kenmerkende aspecten:
6.1 Ontwikkeling van het
handelskapitalisme en de
wereldeconomie
6.2 De bijzondere plek van
de Republiek in Europa op
het gebied van politiek,
economie en cultuur.
Tijd van regenten en
vorsten (1600-1700)
Vroeg moderne tijd
(1500-1800)
Samenvatting p. 6.1, 6.2 + 6.3 – Kenmerken Republiek in Gouden Eeuw + vergelijking met Frankrijk
Herhaling:
-De noordelijke Nederlandse gewesten kwamen in opstand tegen Filips II en scheiden zich af. Worden een republiek in 1588.
-Voor de republiek (1588) was de macht gecentraliseerd (Filips II). In de republiek (na 1588) keert hoogste macht terug bij de gewesten.
-Nederlandse opstand = Tachtigjarige oorlog (1568-1648). In de noordelijke gewesten stopt de opstand eerder (omstreeks 1580).
Definitie van de Gouden Eeuw
Periode van economische (veel rijkdom) en culturele (kunst
en geloof) bloei in de Republiek tussen +/- 1588 en 1672.
cultuur. (Klassieke cultuur).
De Republiek als politiek-bestuurlijke uitzondering in Eur.
Geen centraal bestuur, maar een samenwerking van zeven
losse gewesten (landen) bestuurt door rijke bevoorrechte
koopmansfamilies (regenten).
Geen vorst en nauwelijks adel (verdwenen door de opstand).
Belangrijkste regent = stadhouder, de opperbevelhebber van
het leger per gewest. Vaak kozen de gewesten dezelfde
persoon als stadhouders, daardoor machtige positie.
Hoogste macht = Gewestelijke staat. (Vergadering gewest)
De Staten-Generaal is de vergadering alle gewesten, deze
besloot alleen over de buitenlandse politiek. Voorzitter van
Staten-Generaal is de landsadvocaat/raadspensionaris.
6.3 Het streven van vorsten
naar absolute macht
(absolutisme)
Verschillen tussen de Republiek en Frankrijk in de 17e eeuw
De macht van de Franse koning werd door niets beperkt =
absolutisme. Hij stond boven de wet als plaatsvervanger
van god op aarde (Droit divin = goddelijke recht).
Tijd van regenten en vorsten
(1600-1700)
Vroeg moderne tijd
(1500-1800)
Bestuur was gecentraliseerd, de adel leefde aan het hof
van de koning (om ze tevreden en rustig te houden).
Katholicisme was de staatsgodsdienst. Overheid had
veel invloed op de economie = mercantilisme.
De Republiek als economische uitzondering in Europa
Doordat noordelijke gewesten (Republiek) eerder oorlogsvrij waren
trokken veel zuidelijke Nederlanders naar deze gebieden (o.a. Holland)
om nieuw bestaan op te bouwen. Zij hadden kennis, kunde en kapitaal
en stimuleerden zo de economie van de Republiek.
Economische initiatief wordt vooral aan de (rijke) burgers gelaten,
zij investeerden hun geld in bedrijven (bijv. door aandelen). Gemaakte
winst werd opnieuw in het bedrijf gestoken om nog meer winst
te kunnen maken = handelskapitalisme.
Vb: handelskapitalisme = Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC).
Gestart met aandelen. Ze maakten winst door de handel in specerijen
op Oost-Indië (Zuidoost-Azië). Zij hadden bijzondere rechten gehad
van de Staten-Generaal, zoals alleenrecht (monopolie) op handel in
Azië, verdragen sluiten, besturen, forten bouwen en oorlog voeren.
Amsterdam (Holland) werd centrum van wereldhandel.
Invoer, opslag en doorverkoop van producten (stapelmarkt).
De Republiek als culturele uitzondering in Europa
De meeste regenten waren calvinistisch. Calvinisme was de officiële
godsdienst van de Republiek. Men kende geen staatsgodsdienst.
Er was gewetensvrijheid. Men kon denken en geloven wat men wilde
in privésfeer (dus niet openlijk). Er was dus tolerantie ten aanzien van
andere geloven en ideeën. Veel wetenschappers en gelovigen met
afwijkende ideeën trokken naar de Republiek door deze tolerantie.
Door de rijkdom investeerden burgers veel in schilderkunst wat werk
opleverde voor grote namen als: Rembrandt en Vermeer.re
Kenmerkend aspect
Samenvatting p. 6.4 – De Gouden Eeuw en de wetenschappelijke revolutie
Herhaling:
-Wetenschappelijke onderzoek vond plaats doormiddel van bestudering van bronnen, zoals de bijbel en geschriften van
klassieke filosofen (werkwijze renaissance (1450-1600)).
-De Republiek is tolerant door haar gewetensvrijheid, daardoor ruimte voor andere opvattingen binnen geloof en wetenschap.
6.4 De wetenschappelijke
revolutie
Tijd van regenten en vorsten
(1600-1700)
Vroeg moderne tijd
(1500-1800)
Definitie van de wetenschappelijke revolutie
Werkwijze TIJDENS de wetenschappelijke revolutie
Grote verandering in de manier van denken over wetenschap Nadruk komt op zelf waarnemen/observeren en experimenteren en
(onderzoek) in de 17e eeuw.
waar nodig ‘af te rekenen’ met niet kloppende bijbelse en klassieke
wereldbeelden. Bijv. dat de aarde middelpunt van het heelal is.
Nadruk ligt op experimenteren en eigen waarneming
i.p.v. bronstudie. Empirisme!
Dit werd gestimuleerd door observatieuitvindingen, zoals de telescoop
en microscoop (hierdoor exacter waarnemen). De ontstane handel met
vreemde gebieden (nieuwe dieren en planten enz.) oer
Werkwijze VOOR de wetenschappelijke revolutie
Oudheid: nauwelijks experimenteren, vooral redeneren
(ratio) door filosofen.
Middeleeuwen: men probeert de denkbeelden van de
klassieke filosofen te combineren met de bijbel.
Bijbel is en blijft belangrijk uitgangspunt voor onderzoek.
Renaissance: kritische houding neemt toe, maar gebruikt
veelal de ideeën klassieke filosofen. Men trekt deze filosofen
nauwelijks in twijfel.
van Staten-Generaal is de landsadvocaat/raadspensionaris.
Overheden en de wetenschappelijke revolutie
Overheden betaalden dergelijke onderzoek vanwege het praktisch nut.
Zo kan kennis van de zwaartekracht militair voordeel opleveren (bijv.
baan van een kanonskogel).
Ze brachten wetenschappers op bijeen academies en universiteiten.
De Republiek kende een bijzonder goed wetenschapklimaat door de
gewetensvrijheid, daardoor was er meer ruimte om nieuwe ideeen te
‘publiceren’ dan in andere Europese landen.
Kenmerkend aspect
Samenvatting p. 6.4 – De Gouden Eeuw en de wetenschappelijke revolutie
Herhaling:
-Wetenschappelijke onderzoek vond plaats doormiddel van bestudering van bronnen, zoals de bijbel en geschriften van
klassieke filosofen
(werkwijze renaissance (1450-1600)).
-De Republiek is tolerant door haar gewetensvrijheid, daardoor ruimte voor andere opvattingen binnen geloof en wetenschap.
6.4 De wetenschappelijke
revolutie
Tijd van regenten en vorsten
(1600-1700)
Vroeg moderne tijd
(1500-1800)
Definitie van de wetenschappelijke revolutie
Werkwijze TIJDENS de wetenschappelijke revolutie
Grote verandering in de manier van denken over wetenschap Nadruk komt op zelf waarnemen/observeren en experimenteren en
(onderzoek) in de 17e eeuw.
waar nodig ‘af te rekenen’ met niet kloppende bijbelse en klassieke
wereldbeelden. Bijv. dat de aarde middelpunt van het heelal is.
Nadruk ligt op experimenteren en eigen waarneming
i.p.v. bronstudie. Empirisme!
Dit werd gestimuleerd door observatieuitvindingen, zoals de telescoop
en microscoop (hierdoor exacter waarnemen). De ontstane handel met
vreemde gebieden (nieuwe dieren en planten enz.) oer
Werkwijze VOOR de wetenschappelijke revolutie
Oudheid: nauwelijks experimenteren, vooral redeneren
(ratio) door filosofen.
Middeleeuwen: men probeert de denkbeelden van de
klassieke filosofen te combineren met de bijbel.
Bijbel is en blijft belangrijk uitgangspunt voor onderzoek.
Renaissance: kritische houding neemt toe, maar gebruikt
veelal de ideeen klassieke filosofen. Men trekt deze filosofen
nauwelijks in twijfel.
van Staten-Generaal is de landsadvocaat/raadspensionaris.
Overheden en de wetenschappelijke revolutie
Overheden betaalden dergelijke onderzoek vanwege het praktisch nut.
Zo kan kennis van de zwaartekracht militair voordeel opleveren (bijv.
baan van een kanonskogel).
Ze brachten wetenschappers bijeen op academies en universiteiten.
De Republiek kende een bijzonder goed wetenschapklimaat door de
gewetensvrijheid, daardoor was er meer ruimte om nieuwe ideeen te
‘publiceren’ dan in andere Europese landen.
Kenmerkend aspect
Samenvatting p. 7.1 & 7.4 – De Verlichting en haar gevolgen
Herhaling:
-Tijdens de wetenschappelijke revolutie wordt men kritisch/durft men te twijfelen aan bestaande/oude ideeën.
7.1 Rationeel optimisme en
het toepassen van verlicht
denken
Definitie van de verlichting (anders dan het boek!!!)
Een manier van denken dat alles met gezond verstand
(rationalisme) kan worden verklaard. Dit zorgt voor een
kritische blik op de samenleving op ALLE deelgebieden.
Dus een verzameling van ideeën
Verlichting is opvolger filosofie, humanisme en wetenschappelijke revolutie. Hierbij lag nadruk op werking
natuur/godsdienst in verlichting = positie van de mens.
&
Er komt dus kritiek op de standenmaatschappij.
Het feit dat de geestelijkheid en adel privileges
hebben en de burgers niet.
-Men moet kijken naar prestatie niet naar afkomst!
Tijd van pruiken en
revoluties (1700-1800)
Vroeg moderne tijd
(1500-1800)
Atheïsme:
Ontkennen van het bestaan van God.
Voltaire (denker):
Voorstander van meer tolerantie voor godsdienst,
in de zin van godsdienstvrijheid.
DURF TE TWIJFELEN!!!
De verlichting (verlichte ideeën) op sociaal gebied
Iedereen moet bepaalde rechten vanaf de geboorte hebben:
-Vrijheid + gelijkheid (natuurrechten/mensenrechten).
7.4 Uitbreiding van de
Europese overheersing
d.m.v. slavernij en het
opkomende abolitionisme.
De verlichting (verlichte ideeën) op cultureel gebied
Deïsme:
God heeft wereld geschapen, maar speelt verder geen rol meer.
Als gevolg van deze rechtendiscussie wordt men ook
kritisch op de overheersing van Afrikaanse mensen
door de Europese landen (slavernij) - Driehoekshandel
Afrikaanse mannen, die moeten werken op Amerikaanse
plantages voor de verkoop van producten in Europa.
Men gaat streven naar afschaffing van deze slavernij =
abolitionisme
De verlichting (verlichte ideeën) op politiek-bestuurlijk gebied
Kritiek op absolutisme
-Niemand kan boven de wet staan, ook overheid moet zich houden aan
de wet (rechtstaat)
-1 persoon kan NIET tegelijktijdig wetten uitvoeren, dat controleren en
daarover rechtspreken. Deze macht moeten gescheiden zijn (Trias Politica).
-De overheid is er voor de burgers. De overheid moet natuurrechten/
mensenrechten beschermen.
-De overheid/koning krijgt de macht van het volk, niet van God.
Het volk kiest een volksvergadering die de overheid controleert.
Het volk kan evt. de overheid afzetten.
Hoogste macht ligt dus bij het volk = volkssoevereiniteit.
Deze ideeen worden in de praktijk gebracht tijdens de Franse revolutie (7.2)
Kenmerkend aspect
Samenvatting p. 7.1 & 7.4 – De Verlichting en haar gevolgen
Herhaling:
-Tijdens de wetenschappelijke revolutie wordt men kritisch/durft men te twijfelen aan bestaande/oude ideeën.
7.1 Rationeel optimisme en
het toepassen van verlicht
denken
Definitie van de verlichting (anders dan het boek!!!)
Een manier van denken dat alles met gezond verstand
(rationalisme) kan worden verklaard. Dit zorgt voor een
kritische blik op de samenleving op ALLE deelgebieden.
Dus een verzameling van ideeën
Verlichting is opvolger filosofie, humanisme en wetenschappelijke revolutie. Hierbij lag nadruk op werking
natuur/godsdienst in verlichting = positie van de mens.
&
Er komt dus kritiek op de standenmaatschappij.
Het feit dat de geestelijkheid en adel privileges
hebben en de burgers niet.
-Men moet kijken naar prestatie niet naar afkomst!
Tijd van pruiken en
revoluties (1700-1800)
Vroeg moderne tijd
(1500-1800)
Atheïsme:
Ontkennen van het bestaan van God.
Voltaire (denker):
Voorstander van meer tolerantie voor godsdienst,
in de zin van godsdienstvrijheid.
DURF TE TWIJFELEN!!!
De verlichting (verlichte ideeën) op sociaal gebied
Iedereen moet bepaalde rechten vanaf de geboorte hebben:
-Vrijheid + gelijkheid (natuurrechten/mensenrechten).
7.4 Uitbreiding van de
Europese overheersing
d.m.v. slavernij en het
opkomende abolitionisme.
De verlichting (verlichte ideeën) op cultureel gebied
Deïsme:
God heeft wereld geschapen, maar speelt verder geen rol meer.
Als gevolg van deze rechtendiscussie wordt men ook
kritisch op de overheersing van Afrikaanse mensen
door de Europese landen (slavernij) - Driehoekshandel
Afrikaanse mannen, die moeten werken op Amerikaanse
plantages voor de verkoop van producten in Europa.
Men gaat streven naar afschaffing van deze slavernij =
abolitionisme
De verlichting (verlichte ideeën) op politiek-bestuurlijk gebied
Kritiek op absolutisme
-Niemand kan boven de wet staan, ook overheid moet zich houden aan
de wet (rechtstaat)
-1 persoon kan NIET tegelijktijdig wetten uitvoeren, dat controleren en
daarover rechtspreken. Deze macht moeten gescheiden zijn (Trias Polica).
-De overheid is er voor de burgers. De overheid moet natuurrechten/
mensenrechten beschermen.
-De overheid/koning krijgt de macht van het volk, niet van God.
Het volks kiest een volksvergadering die de overheid controleert.
Het volk kan evt. de overheid afzetten.
Hoogste macht ligt dus bij het volk = volkssoevereiniteit.
Deze ideeen worden in de praktijk gebracht tijdens de Franse revolutie (7.2)
Kenmerkend aspect
Samenvatting p. 7.1 & 7.4 – De Verlichting en haar gevolgen
Herhaling:
-Tijdens de wetenschappelijke revolutie wordt men kritisch/durft men te twijfelen aan bestaande/oude ideeën.
7.1 Rationeel optimisme en
het toepassen van verlicht
denken
Definitie van de verlichting (anders dan het boek!!!)
Een manier van denken dat alles met gezond verstand
(rationalisme) kan worden verklaard. Dit zorgt voor een
kritische blik op de samenleving op ALLE deelgebieden.
Dus een verzameling van ideeën
Verlichting is opvolger filosofie, humanisme en wetenschappelijke revolutie. Hierbij lag nadruk op werking
natuur/godsdienst. In verlichting = positie van de mens.
&
Er komt dus kritiek op de standenmaatschappij.
Het feit dat de geestelijkheid en adel privileges
hebben en de burgers niet.
-Men moet kijken naar prestatie niet naar afkomst!
Tijd van pruiken en
revoluties (1700-1800)
Vroeg moderne tijd
(1500-1800)
Atheïsme:
Ontkennen van het bestaan van God.
Voltaire (denker):
Voorstander van meer tolerantie voor godsdienst,
in de zin van godsdienstvrijheid.
DURF TE TWIJFELEN!!!
De verlichting (verlichte ideeën) op sociaal gebied
Iedereen moet bepaalde rechten vanaf de geboorte hebben:
-Vrijheid + gelijkheid (natuurrechten/mensenrechten).
7.4 Uitbreiding van de
Europese overheersing
d.m.v. slavernij en het
opkomende abolitionisme.
De verlichting (verlichte ideeën) op cultureel gebied
Deïsme:
God heeft wereld geschapen, maar speelt verder geen rol meer.
Als gevolg van deze rechtendiscussie wordt men ook
kritisch op de overheersing van Afrikaanse mensen
door de Europese landen (slavernij) - Driehoekshandel
Afrikaanse mannen, die moeten werken op Amerikaanse
plantages voor de verkoop van producten in Europa.
Men gaat streven naar afschaffing van deze slavernij =
abolitionisme
De verlichting (verlichte ideeën) op politiek-bestuurlijk gebied
Kritiek op absolutisme
-Niemand kan boven de wet staan, ook overheid moet zich houden aan
de wet (rechtstaat)
-1 persoon kan NIET tegelijktijdig wetten uitvoeren, dat controleren en
daarover rechtspreken. Deze macht moeten gescheiden zijn (Trias Polica).
-De overheid is er voor de burgers. De overheid moet natuurrechten/
mensenrechten beschermen.
-De overheid/koning krijgt de macht van het volk, niet van God.
Het volks kiest een volksvergadering die de overheid controleert.
Het volk kan evt. de overheid afzetten.
Hoogste macht ligt dus bij het volk = volkssoevereiniteit.
Deze ideeen worden in de praktijk gebracht tijdens de Franse revolutie (7.2)
Kenmerkend aspect
Samenvatting p. 7.2 & 7.3 – De Verlichting in de praktijk gebracht: de democratische revoluties
Herhaling:
-Frankrijk had vanaf de 16e eeuw een absolute monarchie (vorst wiens macht door niet of niemand beperkt wordt)
-In Frankrijk ontstaat begin 18e eeuw een politiek & maatschappelijk kritische beweging: de verlichting (7.1)./oude ideeën.
7.2 Voortbestaan van het
ancien régime en het
verlicht absolutisme.
&
7.3 Democratische
revoluties in West-Europa
als gevolg van de verlichting
Tijd van pruiken en
revoluties (1700-1800)
Vroeg moderne tijd
(1500-1800)
Definitie + het doel van verlicht absolutisme
Een systeem waarbij een vorst absolute macht heeft, maar
wel verlichte ideeën doorvoert voor het welzijn van het volk.
Zoals: godsdienstige vrijheden en vrijheid van mening.
Definitie van een democratische revolutie
Ingrijpende politieke verandering, waarbij een democratische grondwet
wordt ingevoerd.
Koning bleef aan de macht: ‘alles voor het volk,
NIETS door het volk’
Deze revoluties maakten een einde aan de macht van de ‘oude’
machthebbers, zoals vorsten en adel (ancien régime) en schaften
systemen die niet bij de verlichting pasten af, zoals privileges en standen.
Men vond het volk te dom voor bestuur maar hoopte door
ze hun zin te geven dat ze niet in opstand zouden komen.
Voorbeelden zijn: de Amerikaanse revolutie, de Bataafse (Nederland)
en de Franse revolutie.
Verloop + gevolgen Franse revolutie
In 1791 gaat van Frankrijk absolute naar
constitutionele monarchie. De vorst moet
zich voortaan ook aan de grondwet houden
+ afschaffing van de standenmaatschappij & privileges.
(Verklaring van de rechten van de mens en burger).
Oorzaken + verloop Franse revolutie 1789
Frankrijk failliet door:
-dure hofhouding van absolute vorst (Lodewijk XVI) & oorlogen.
Sommige burgers gaat dit niet ver genoeg.
Zij willen vergaande veranderingen (radicalen).
Zij krijgen hun zin. In 1793 wordt Frankrijk een republiek.
Koning Lodewijk XVI wordt onthoofd.
Dit roept weerstand op bij de derde stand. Zij eisen verandering in
ruil voor de belastingverhoging.
Alle tegenstanders van de republiek werden ook onthoofd.
Deze periode noemt men de terreur.
In 1799 maakt Napoleon een einde aan de onrust/terreur.
Benoemt zichzelf tot keizer en daarmee is Frankrijk eigenlijk
weer een absolute monarchie
Lodewijk XVI verhoogt de belastingen voor de derde stand, want
de eerste en tweede stand betaalden geen belasting (privileges).
Derde stand bestaat uit twee groepen met verschillende eisen:
-Rijke burgers (bourgeoisie) zij eisen invloed in het bestuur.
-Arme burgers zij eisen afschaffing privileges + voedsel i.v.m. misoogsten
Koning wenst niet akkoord te gaan met deze eisen. Burgers maken
een eigen grondwet en bestormen de Bastille (staatsgevangenis) als
daad van verzet, daarmee start de Franse revolutie (14-07-1789).
Kenmerkend aspect
Samenvatting p. 7.2 & 7.3 – De Verlichting in de praktijk gebracht: de democratische revoluties
Herhaling:
-Frankrijk had vanaf de 16e eeuw een absolute monarchie
(vorst wiens macht door niet of niemand beperkt wordt)
e
-In Frankrijk ontstaat begin 18 eeuw een politiek & maatschappelijk kritische beweging: de verlichting (7.1)./oude ideeën.
7.2 Voortbestaan van het
ancien régime en het
verlicht absolutisme.
&
7.3 Democratische
revoluties in West-Europa
als gevolg van de verlichting
Tijd van pruiken en
revoluties (1700-1800)
Vroeg moderne tijd
(1500-1800)
Definitie + het doel van verlicht absolutisme
Een systeem waarbij een vorst absolute macht heeft, maar
wel verlichte ideeën doorvoert voor het welzijn van het volk.
Zoals: godsdienstige vrijheden en vrijheid van mening.
Definitie van een democratische revolutie
Ingrijpende politieke verandering, waarbij een democratische grondwet
wordt ingevoerd.
Koning bleef aan de macht: ‘alles voor het volk,
NIETS door het volk’
Deze revoluties maakten een einde aan de macht van de ‘oude’
machthebbers, zoals vorsten en adel (ancien régime) en schaften
systemen die niet bij de verlichting pasten af, zoals privileges en standen.
Men vond het volk te dom voor bestuur maar hoopte door
ze hun zin te geven dat ze niet in opstand zouden komen.
Voorbeelden zijn: de Amerikaanse revolutie, de Bataafse (Nederland)
en de Franse revolutie.
Verloop + gevolgen Franse revolutie
In 1791 gaat van Frankrijk absolute naar
constitutionele monarchie. De vorst moet
zich voortaan ook aan de grondwet houden
+ afschaffing van de standenmaatschappij & privileges.
(Verklaring van de rechten van de mens en burger).
Oorzaken + verloop Franse revolutie 1789
Frankrijk failliet door:
-dure hofhouding van absolute vorst (Lodewijk XVI) & oorlogen.
Sommige burgers gaat dit niet ver genoeg.
Zij willen vergaande veranderingen (radicalen).
Zij krijgen hun zin. In 1793 wordt Frankrijk een republiek.
Koning Lodewijk XVI wordt onthoofd.
Dit roept weerstand op bij de derde stand. Zij eisen verandering in
ruil voor de belastingverhoging.
Alle tegenstanders van de republiek werden ook onthoofd.
Deze periode noemt men de terreur.
In 1799 maakt Napoleon een einde aan de onrust/terreur.
Benoemt zichzelf tot keizer en daarmee is Frankrijk eigenlijk
weer een absolute monarchie
Lodewijk XVI verhoogt de belastingen voor de derde stand, want
de eerste en tweede stand betaalden geen belasting (privileges).
Derde stand bestaat uit twee groepen met verschillende eisen:
-Rijke burgers (bourgeoisie) zij eisen invloed in het bestuur.
-Arme burgers zij eisen afschaffing privileges + voedsel i.v.m. misoogsten
Koning wenst niet akkoord te gaan met deze eisen. Burgers maken
een eigen grondwet en bestormen de Bastille (staatsgevangenis) als
daad van verzet, daarmee start de Franse revolutie (14-07-1789).
Download