De opstand begint. Alva wordt Landvoogd in 1567

advertisement
GS H 2
Opstand in de 16e eeuw.
Nederland van Spanje. Verschil in geloof- verscheuring van de katholieke kerk.
Critici op kerk: hervormers. Wilden reformatie kerk.
Nieuwe kerken uit protest gesticht: protestants.
Luther en Calvijn: meeste aanhangers.
Luther:
 Zelfgemaakte wetten kerk onwaar
 Zelf de Bijbel lezen
 Aflatenhandel afschaffen en zelf geloven
 Pausschap en celibaat afschaffen
Vorsten waren het met Luther eens- zo zouden ze meer macht krijgen. Zo
moesten zij het geloof bepalen.
Luther:
 De vorst is het hoofd v/d kerk
 Je mag in opstand tegen de vorst komen als hij zijn werk niet goed doet.
Nederland: Calvinistische kerk dominant.
Oorzaken opstand:
 Slechte positie burgerij
 Splitsing kerk door hervorming
 Karel II en Filips vervolgen protestanten
 Karel II en Filips wilden centralisatie en geen privileges meer
Protestanten hielden hagenpreken.
1566: Beeldenstorm. Massale vernietiging katholieke kerken door
protestanten. Landvoogdes herstelde de orde.
De opstand begint. Alva wordt Landvoogd in 1567. Verving landvoogdes
Magareta en Willem van Oranje als stadhouder. Strenge straffen voor
beeldenstormers.
Beleid Alva: directe oorzaak van de Beeldenstorm. Inwoners vluchtten, incl.
Willen v Oranje. Kwamen later terug met leger: strijd begon.
Verloren: legers verslagen. Watergeuzen wonnen wel van Alva bij Den Briel.
Statenvergadering Dordrecht: vertegenwoordigers v/d 12 gewesten kwamen
bijeen.
Beslissingen:
 Gezamenlijk lasten van de verdediging opnemen
 Willen van Oranje als stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht
herkennen
Revolutionaire vergadering: normaal kon deze enkel door Filips, landvoogd en
stadhouder bijeen worden geroepen.
Alleen Filips mocht ook een stadhouder benoemen.
Alva liet het rusten: lette op het rumoerige Frankrijk: hugenoten en
protestanten vochten.
Probeerden vrede te maken: huwelijk tussen hugenoot Henrik en zus Franse
koning. Bloedbruiloft: haast alle aanwezige hugenoten vermoord.
Alva besloot de harde aanpak weer te doen.
Soldaten: grenzen verdrijven. Alva liep vast bij Haarlem.
1573: Alva vervangen door Requenses als voogd. Opstand bleef niet
onderdrukt:



Spanje begon in geldnood te zitten door de dure oorlog
Holland en Zeeland waren strategisch in het voordeel
Requenses ging onverwacht dood en er was geen goede opvolger voor
hem.
De strijd leidde tot politieke en godsdienstige verdeeldheid.
 Spanje veroverde opstandige steden behalve Holland en Zeeland.
 In het katholicisme en protestantisme was maar beperkte vrijheid in deze
gewesten.
Het Spaanse leger ging uiteindelijk muiten in de overige gewesten.
Holland en Zeeland: pacificatie van Gent:
 Spanjaarden weg uit Nederland
 Geen straf meer op basis van geloof
 Holland en Zeeland staan wel enkel het calvinisme toe
 Overige gewesten moeten zelf hun geloof bepalen
Mislukte:
 Calvinisten werden de overmacht in sommige gewesten
 Reactie: 3 Waalse gewesten maakten hiertegen een verbond: Unie van
Atrecht. Maakte vrede met Spanje en erkende de landvoogd.
 Noorden: Enkel het calvinisme.
NL: Republiek van Verenigde Nederlanden
 Noordelijke gewesten: Unie van Utrecht (1579), tegen Spanjaarden
 Filips verklaart Willem v Oranje vogelvrij
 1581: Filips afgezet door Plakkaat van Verlatinge, scheiding Unie van
Utrecht en Atrecht.
1588: Republiek der Verenigde Nederlanden. Geen goede kandidaat voor
vorst, dus kwam er geen vorst. Na Plakkaat van Verlatinge grote
tegenslagen:
 Moord op Willem v Oranje (1584)
 Vergeefse zoektocht vorst
 Militaire sucessen van Parma (Spaanse huidige landvoogd) bracht ZuidNederland in gevaar.
 Toch lukte het te Nederlandse Republiek te behouden.
Hierbij hielp:
 Engeland en Frankrijk vochten ook tegen Spanje en vonden de
Republiek als bondgenoot en gaf ze hierom steun.
 Filips focuste meer op andere oorlogen.
 Leger van NL werd goed geleidt.
 Rond 1600 groeide de Europese handel naar wereldwijde handel.
Willem v. Oranje wilde een groot draagvlak voor de opstand:
 Vrijheid van geloof
 Nationale invalshoek: “Nederlanders” beschermen tegen vreemde
invloeden
Er kwam geen religieuze vrede: calvinisten en katholieken tegenover elkaar.
 Ze waren goed georganiseerd
 Voor calvinisten was het een strijd om zowel geloof als gezag tegen
Spanje
Filips bleef anti-Willemproganda maken, maar faalde.
 Mensen dachten dat het verboden was om tegen de koning in opstand te
komen en Filips bleef in Spanje, niet erbuiten.
Twaalfjarig bestand (1609-1621)
Oorlog doorbroken door twaalfjarig bestand (wapenstilstand). Maurits en de
gewesten wilden doorgaan: meer land veroveren in het zuiden voor het
verspreiden van het geloof.
Van Oldenbarneveld wilde echter vrede, het zij met de Spanjaarden.
Voorstanders wonnen: v Oldenbarneveld onthoofd, oorlog ging door.
Strijd eindigde met de Vrede van Munster (1648)
 Spanje voerde een tweefrontenoorlog en wilde zich op Frankrijk richten
 De Republiek wilde vrede voor geld en wereldhandel
Gevolg: Nederlanden als onafhankelijke staat erkend.
Ook:
 Schelde gesloten
 Duidelijke, definitieve grens Nederland
 Spanje ging de grens verdedigen
 Spanje en Portugal erkende de koloniën van Nederland van de
Gouden Eeuw
Na opstand: economische groei. Oorzaken:
 Moedernegotie: importeren van graan uit het oosten- veel
grondbezit
 Ontbreken feodalisme: Boeren moeten landheer gehoorzamen.
Twee directe oorzaken:
 Specialisatie en commercialisering: verkoop één product per boer
 Val van Antwerpen en sluiten Schelde: economische stimulans voor
steden. Na verovering door Parma sloten Holland en Zeeland de Schelde
af zodat geen schip meer naar Antwerpen kon.
Ondernemers weken uit tot Noord en verwierven daar veel kennis. Brachten dit
mee naar Nederland.
VOC-WIC. Voc voor Azië en WIC voor Amerika en West-Afrika.
Oost-Indië: heel winstgevend. Veel specerijen. Bevolking sloot verdragen met
VOC. Veel gewapend ingrijpen door Nederlanders als Indiërs niet goet
meewerketen.
WIC:
 Stichtte in Noord-Amerika Nieuw- Nederland (1624-1664). New
Amsterdam
 In Zuid Amerika: Brazilië de Permanbucokolonie.
 In Midden Amerika Suriname (1667)
Uit Noord-Amerika haalde de WIC bont, midden en Zuid plantageproducten
(cacao, tabak) en ze haalden slaven uit West-Afrika.
Nijverheid door scheepvaart in de ontwikkeling in Nederland:
 Scheepswerven/zeilmakerijen
 Handelsproducenten, eerst bewerkt, dan verkocht.
Regenten welvarend en gegroeide burgerij. De rest van de bevolking het het
oké. Net genoeg om te kunnen overleven.
Schilderkunst in de Gouden Eeuw. Nachtwacht. Had te maken met grote vraag
naar schilderijen. Bestellers:
 Bestuurders: wilden portretten en groepsportretten
 Gegoede burgerij
Schilders: specialiseren. Kunst<Ambacht
Drukwerk kwam in de 17e eeuw op gang. Helft Europese boeken gedrukt in
Nederland. Oorzaken:
 Drukkers gaven boeken uit die men ook in het buitenland kon lezen zoals
atlassen/kaarten
 Vrijheid van drukpers in Nederland zorgde voor veel buitenlanders die
hier hun werken lieten drukken omdat het bij hun thuis niet mocht
 Internationale wetenschappers vestigden zich in Nederland
Einde Gouden Eeuw: eind 17e eeuw. Engeland en Frankrijk passeren de
Republiek in handel en grootte. Oorzaken:
 Veel buitenlandse problemen opgelost
 Handel en nijverheid beschermen door hoge invoerrechten te laten
betalen
 Steeds meer handel gedreven door Engeland/Frankrijk
Republiek: minder handel/nijverheid. Werkeloosheid kwam. Bleef wel een
redelijk belangrijke handelsstaat
Download