HOOFDSTUK 2 – DE NEDERLANDSE OPSTAND (1555-1588) Intropagina’s (pagina 24-25) 1 Waarom kwamen de calvinisten in 1566 bijeen in de open lucht (in plaats van binnen de stadsmuren)? Omdat ze zelf geen kerken hadden; buiten de stadsmuren waren ze veiliger, vooral als de hagenpreek op het landgoed van een (hen goedgezinde) edelman was, want daar mochten de autoriteiten niet komen. 2 Welke rol speelde de prijs van brood in de hagenpreken? De predikanten (die de hagenpreken hielden) gaven de schuld van de hoge broodprijzen aan de katholieke kerk; de armoede zou een straf van God zijn voor het vereren van beelden. 3 Wat hield ‘de Beeldenstorm’ in? Het vernielen van beelden (en vaak veel meer) in plattelandskerken en kloosters, eerst in Vlaanderen, daarna ook in andere gewesten en in de steden. 4 Wat was een direct gevolg van de Beeldenstorm? Filips II was over de Beeldenstorm zo verontwaardigd dat hij de hertog van Alva naar de Nederlanden stuurde om ze een lesje te leren. Oriëntatiekennis (pagina 26-27) 1 Leg uit hoe Filips II reageerde op de reformatie. Filips zag het als zijn taak het rooms-katholieke geloof te beschermen; hervormers beschouwde hij als ketters, tegen wie genadeloos moest worden opgetreden. 2 Waardoor (mede) wist Filips II de Opstand niet neer te slaan? © Noordhoff Uitgevers B.V. Geschiedeniswerkplaats / De Republiek in een tijd van vorsten / vwo / antwoorden op de hulpvragen / hoofdstuk 2 1 Filips moest (wilde) op teveel fronten tegelijk voeren – tegen Frankrijk, het Turkse rijk, Engeland, in Spanje zelf – waardoor zijn schatkist leeg raakte. 3 Waardoor werd Willem van Oranje de belangrijkste edelman in de Nederlanden? Op elfjarige leeftijd erfde hij van een kinderloze oom een vorstendom in Zuid-Frankrijk (Orange) en omvangrijke bezittingen in de Nederlanden zelf. Als belangrijkst (jonge) edelman nam Karel V hem onder zijn hoede; dat versterkte zijn positie nog verder. 4 Welke rol speelde Willem van Oranje in de Nederlandse Opstand? Willem van Oranje werd leider van de Opstand. Daarop liet Filips II hem vogelvrij verklaren; hij werd in 1584 vermoord. 5 Welke oorzaken worden genoemd van de Gouden Eeuw in de Republiek? De verdere groei van de Oostzeehandel (de ‘moedernegotie’) en de commerciële landbouw, en de neergang van de zuidelijke Nederlanden die onder Habsburgs bewind bleven. 2.1 Rust in Engeland, oorlog in Frankrijk (pagina 28-29) Bloody Mary en de Virgin Queen 1 Welk beleid voerde ‘Bloody Mary’ op godsdienstig gebied? Zij herstelde (nadat in 1547 de protestantse leer was ingevoerd) het roomskatholicisme, trouwde met de fanatieke katholiek Filips en liet protestanten vervolgen. 2 Welk beleid voerde Elizabeth I (de ‘Virgin Queen’) op godsdienstig gebied? Zij voerde opnieuw de protestantse leer in, maar ze stelde zich tegenover katholieken (en protestante dissidenten) relatief gematigd op – deze werden niet vervolgd, alleen beboet wanneer ze uit de Anglicaanse kerk wegbleven. © Noordhoff Uitgevers B.V. Geschiedeniswerkplaats / De Republiek in een tijd van vorsten / vwo / antwoorden op de hulpvragen / hoofdstuk 2 2 3 Waarom was de toekomst van het protestantisme in Engeland onder Elizabeth I nog jarenlang onzeker? De meeste Engelsen waren katholiek. Elisabeth had geen kinderen, waardoor haar katholieke halfzuster de volgende vorst zou zijn. De paus en de koning van Spanje probeerden Elizabeth van de troon te verdrijven. 4 Waarom steunde Elisabeth I de Nederlandse opstandelingen? Om te voorkomen dat Filips II vanuit Vlaanderen tienduizenden soldaten (aan boord van de Armada) naar Engeland zou overzetten. 5 Waardoor ging de onoverwinnelijk geachte Armada ten onder? Door ongelukken, misverstanden, tegenstand van de Engelse vloot en ongunstig weer. Wat ook niet hielp was de blokkade van de Vlaamse havens door de opstandelingen in de Republiek; daardoor kon het Spaanse leger niet aan boord (en moest de Armada lang wachten op open water, wat haar kwetsbaar maakte). De Bloedbruiloft 6 Hoe is te verklaren dat de meeste Franse protestanten volgers van Calvijn waren? Calvijn sprak Frans, werkte in Genève (aan de Franse grens) en veel protestantse vluchtelingen keerden vanuit Genève terug naar Frankrijk om er de nieuwe calvinistische leer te verkondigen. 7 Wat was de positie van de protestanten in Frankrijk omstreeks 1570? Zij hadden een groot deel van Zuid-Frankrijk in handen en veel steden. In het noorden en in Parijs bleven de katholieken de baas. 8 Wat was de aanleiding voor de ‘Bloedbruiloft’? Een belangrijke hugenotenleider raakte kort na de bruiloft gewond door een aanslag van fanatieke katholieken. Uit angst voor wraak door het hugenotenleger dat buiten Parijs lag, besloten de katholieke leiders (die de koning overhaalden) om de belangrijkste hugenoten in de stad te laten ombrengen. © Noordhoff Uitgevers B.V. Geschiedeniswerkplaats / De Republiek in een tijd van vorsten / vwo / antwoorden op de hulpvragen / hoofdstuk 2 3 9 Vat in twee zinnen samen wat de Bloedbruiloft inhield. De moord op tweeduizend hugenoten in Parijs in de dagen na de bruiloft tussen de leider van de hugenoten en de zuster van de Franse koning. In de weken daarna werden in de rest van Frankrijk nog eens duizenden hugenoten vermoord. 10 Leg uit hoe de troonwisseling van 1584 leidde tot verheviging van de burgeroorlog in Frankrijk. In 1584 kwam Hendrik III op de Franse troon. Doordat hij geen kinderen had, was de hugenotenleider Hendrik van Navarra de troonopvolger. De fanatieke katholieken in Frankrijk stelden alles in het werk om dat te voorkomen; ze werkten daarbij zelfs samen met een buitenlandse vorst (Filips II) en trokken ten strijde tegen hun eigen (gematigd katholieke) koning. 2.2 Opstand in de Nederlanden (pagina 30-31) Beeldenstorm 1 Welke drie redenen worden genoemd voor de ontevredenheid in de Nederlanden vanaf 1559? - De hoge belastingdruk: Filips liet de Nederlanden flink meebetalen aan de vele oorlogen die hij voerde. - De centralisatie: edelen en bestuurders in de steden ergerden zich aan het verlies van hun zelfstandigheid, steeds vaker werden ze gecontroleerd door ambtenaren van Filips of namen die hun taken over. - Geloofsvervolging: Filips gaf Nederlandse bestuurders de opdracht hard op te treden tegen het calvinisme. Zij zagen dat niet zitten, harder optreden zou alleen maar meer problemen geven. 2 Welk verband is er tussen het smeekschrift van de lage edelen en het uitbreken van de Beeldenstorm? © Noordhoff Uitgevers B.V. Geschiedeniswerkplaats / De Republiek in een tijd van vorsten / vwo / antwoorden op de hulpvragen / hoofdstuk 2 4 In het smeekschrift vroegen (eisten) de lage edelen om minder hard op te treden tegen ‘ketters’. Het voorlopig inwilligen van deze eis door de landvoogdes (in afwachting van een besluit door Filips zelf) moedigde protestanten aan om hun geloof min of meer openlijk te belijden in de hagenpreken – en op die hagenpreken werd de stemming zo opgehitst dat de vlam in de pan sloeg en de Beeldenstorm losbrak. Het smeekschrift kun je dus zien als een indirecte oorzaak van de Beeldenstorm. 3 Waarom stuurde Filips II de hertog van Alva naar de Nederlanden? Filips was woedend over de Beeldenstorm en gaf Alva opdracht het calvinisme in de Nederlanden ‘met wortel en tak’ uit te roeien en het bestuur verder te centraliseren (de gewestelijke en stedelijke bestuurders traden immers veel te slap op, zij hadden gefaald). 4 Welke maatregelen nam ‘de ijzeren hertog’ (Alva) bij aankomst in de Nederlanden? Hij stelde een speciale rechtbank in waar (zonder tussenkomst van de bestaande rechtbanken) ketters veroordeeld konden worden. Hij zette de centralisatie voort. En hij voerde nieuwe belastingen in, zoals de Tiende Penning. Het begin van de Opstand 5 Wie worden bedoeld met ‘geuzen’? Mensen uit de Nederlanden die naar Engeland en Duitsland waren gevlucht voor Alva (veelal calvinisten) en die daar gewapende bendes vormden waarmee ze hoopten Alva te kunnen verdrijven. 6 Leg uit hoe de inname van Den Briel de opstand ‘aan het rollen’ bracht. Eerder dan gepland en bij toeval namen de geuzen Den Briel in. Zij hadden nu een haven om te landen en andere steden te dwingen hun poorten voor hen te openen (dus aan de Opstand mee te doen). Hoe meer steden meededen, hoe lager de drempel was om óók de kant van de opstandelingen te kiezen (of: hoe gevaarlijker het was dat niet te doen!). © Noordhoff Uitgevers B.V. Geschiedeniswerkplaats / De Republiek in een tijd van vorsten / vwo / antwoorden op de hulpvragen / hoofdstuk 2 5 7 Welke rol speelde de Bloedbruiloft in het strijdverloop van de Opstand? In de plannen van de opstandelingen zou een hugenotenleger vanuit het zuiden oprukken om het Spaanse leger aan te vallen. Door de moord op de hugenotenleiders in de Bloedbruiloft kwam dat leger er niet; dat gaf Alva de kans de opstandige steden weer terug te veroveren. (Je kunt ook zeggen: doordat Alva bij het innemen van de opstandige steden geen genade toonde, versterkte hij de angst / de vastberadenheid onder de opstandelingen.) 8 Wat hield de ‘Pacificatie van Gent’ in? De Pacificatie van Gent was een afspraak tussen de gewesten om samen de Spaanse soldaten (die door het uitblijven van hun soldij massaal aan het plunderen waren geslagen) te verjagen, en om voorlopig in Holland en Zeeland alleen het calvinisme toe te staan en in de andere gewesten alleen het katholicisme, maar zonder vervolgingen van andere geloven. 2.3 Stichting van de calvinistische Republiek (pagina 32-33) Los van de koning 1 Wat was het doel van de Unie van Atrecht en wat van de Unie van Utrecht? De Unie van Atrecht was een bondgenootschap tussen drie zuidelijke gewesten en de (nieuwe) landvoogd Parma, met als doel de calvinisten buiten de deur te houden. Die calvinisten hielden zich niet aan de afspraken uit de Pacificatie van Gent en probeerden overal in de Republiek de kerken over te nemen. De Unie van Utrecht was een reactie op de Unie van Atrecht: de noordelijke gewesten voelden zich bedreigd en werkten samen om zich te verdedigen. 2 Wat hield het ‘Plakkaat van Verlatinghe’ in? Het opzeggen van hun trouw aan Filips door de (noordelijke) gewesten. Het Plakkaat stelde dat onderdanen die door hun vorst onderdrukt werden (vooral op godsdienstig © Noordhoff Uitgevers B.V. Geschiedeniswerkplaats / De Republiek in een tijd van vorsten / vwo / antwoorden op de hulpvragen / hoofdstuk 2 6 gebied!) het recht hadden hem af te zetten en een nieuwe vorst te zoeken die hun rechten wel eerbiedigde. 3 Wat was het doel van de benoemingen van de hertog van Anjou en de graaf van Leicester tot landsheer van de Nederlanden? Door een broer van de Franse koning en daarna een vertrouweling van de Engelse koningin als lansheer te kiezen, hoopten de noordelijke gewesten op steun uit Frankrijk en Engeland. 4 Leg uit waarom in 1588 de ondergang van de Armada (waarschijnlijk) het bestaan van de jonge Republiek redde. In 1588 had de landvoogd Parma Vlaanderen, Brabant en grote delen van de oostelijke en noord-oostelijke gewesten veroverd; de Republiek was aan alle kanten omsingeld. Maar voor de Armada waarmee Filips Engeland wilden binnenvallen, moest Parma tienduizenden soldaten apart houden. Die konden niet meer worden ingezet in de strijd tegen de opstandige gewesten en dat gaf de opstandelingen tijd om hun verdediging te organiseren. Gewetensvrijheid 5 Welke oplossing zag Willem van Oranje voor de geloofsverdeeldheid in de Republiek en waardoor bleek die oplossing niet haalbaar? Zijn oplossing was een soort godsdienstvrijheid: verschillende geloven moesten gewoon naast elkaar kunnen bestaan. De calvinisten (of gereformeerden) in Nederland zagen daar niets in, zij wilden het katholicisme uitbannen - en deden dat ook op alle plekken waar zij het voor het zeggen kregen. Willem van Oranje moest zich daar wel bij neerleggen, want de fanatieke calvinisten – hoe klein die groep ook was – waren een onmisbare bondgenoot in de strijd tegen het Spaanse leger, en de meeste regenten kozen de kant van de fanatieke calvinisten. 6 Het calvinisme werd in de Republiek niet de staatsgodsdienst; de Gereformeerde Kerk werd er wel de publieke kerk. Leg uit wat het verschil is. © Noordhoff Uitgevers B.V. Geschiedeniswerkplaats / De Republiek in een tijd van vorsten / vwo / antwoorden op de hulpvragen / hoofdstuk 2 7 Bij een staatsgodsdienst moet iedereen lid zijn van de ‘ware’ kerk; de overheid moet haar onderdanen er desnoods toe dwingen. Een publieke kerk gaat minder ver: je moet lid zijn van die kerk om een publieke functie te krijgen, maar er is geen geloofsdwang en de overheid bemoeit zich niet actief met geloofskwesties. 7 Hoe was de godsdienstige situatie in de Republiek in de praktijk? Die verschilde van plaats tot plaats: op sommige plaatsen was alles anders dan calvinisme streng verboden, op andere plaatsen werden andere geloven oogluikend toegestaan, zolang het maar niet te veel opviel. De gereformeerden (strenge calvinisten) vormden in 1588 maar tien procent van de bevolking van de Republiek. 2.4 Het begin van de Gouden Eeuw (pagina 34-35) De val van Antwerpen 1 De term Gouden Eeuw blijkt van toepassing op slechts een deel van de Republiek. Leg uit waarom. De periode van grote economische bloei geldt vooral Holland, Zeeland en Friesland; andere gewesten werden jarenlang verlamd door de oorlog, die zich na 1576 vooral op hun grondgebied afspeelde. (Maar: Holland en Zeeland waren ook voor de Opstand al de economisch meest succesvolle gewesten.) 2 In welke twee opzichten was de Gouden Eeuw een voortzetting van eerdere ontwikkelingen? - De landbouw bleef profiteren van de Oostzeehandel (die de graanprijs laag hield) en de bevolkingsgroei: dat waren gunstige voorwaarden voor de commerciële landbouw. - Nijverheidstakken als de scheepsbouw, houtzagerij en zeilmakerij bleven profiteren van de almaar toenemende zeehandel. 3 Leg uit hoe het oorlogsverloop van de Opstand de noordelijke zeegewesten economisch voordeel opleverde. © Noordhoff Uitgevers B.V. Geschiedeniswerkplaats / De Republiek in een tijd van vorsten / vwo / antwoorden op de hulpvragen / hoofdstuk 2 8 Brabant en Vlaanderen (vanouds economisch sterke gewesten) werden door het oorlogsverloop zwaar getroffen: zij vormden het strijdtoneel, zij moesten geld lenen aan Filips dat nooit werd terugbetaald, zij werden door muitende soldaten geplunderd, zij verloren tienduizenden welgestelde en productieve inwoners die naar het noorden vluchtten. Het oorlogsverloop legde met andere woorden de zuidelijke gewesten lam, en gaf de noordelijke gewesten de kans hun positie als centrum van handel en nijverheid over te nemen. Een versnipperd land 4 Waaruit blijkt dat de Republiek economisch geen echte eenheid was? Gewesten en steden hadden ieder een eigen munt, hieven invoer- en uitvoerrechten, en beschermden hun eigen privileges en (door middel van gilden) ambachtslieden. 5 Welke vier verschillen worden genoemd tussen de kustprovincies en de landprovincies van de Republiek? - In de landprovincies had de adel veel invloed, in de kunstprovincies weinig. - In de landprovincies was weinig commerciële landbouw, in de kustprovincies veel. - In de landprovincies was weinig stedelijke bedrijvigheid en handel, in de kustprovincies veel. - De landprovincies werden lange tijd getroffen door oorlogsgeweld, de kustprovincies bleven daar na 1576 van gespaard. 6 Welke factoren bevorderden het bestaan van een overlegcultuur in (vooral) de Hollandse steden? Tussen de burgers in het stadsbestuur en de economisch actieve (succesvolle) burgers bestonden vaak persoonlijke en familierelaties, ook over de steden heen. In de Hollandse steden moesten de achttien steden bovendien voortdurend compromissen sluiten om iets voor elkaar te krijgen. Overleg voeren en zoeken naar gemeenschappelijke belangen was daar vanzelfsprekend. © Noordhoff Uitgevers B.V. Geschiedeniswerkplaats / De Republiek in een tijd van vorsten / vwo / antwoorden op de hulpvragen / hoofdstuk 2 9 7 Waarin verschilde de economie van de zeegewesten van de Republiek met de economie van Engeland en Frankrijk? - In Frankrijk was veel grootgrondbezit; grond werd verpacht aan kleine boeren, die niet voor de markt werkten maar zelfvoorzienend waren. In de zeegewesten in de Republiek was weinig grootgrondbezit en juist veel commerciële landbouw van zelfstandige boeren. - Ook in Engeland was grootgrondbezit een belangrijke inkomstenbron, al ontstond daar wel meer commerciële landbouw. - Engeland en Frankrijk waren wel actief in de internationale zeehandel, maar de handel speelde er een veel minder belangrijke rol dan in de zeegewesten van de Republiek. © Noordhoff Uitgevers B.V. Geschiedeniswerkplaats / De Republiek in een tijd van vorsten / vwo / antwoorden op de hulpvragen / hoofdstuk 2 10