Document

advertisement
KENNEN-KUNNENLIJSTJE INLEIDING FILOSOFIE
KLAS: 4 VWO
SCHOOLJAAR: 2010-2011
1.1 Weten door te
doen
1.2 Wat je al weet of
meent te weten
1.3 Het verlangen
van de filosoof
1.4 Wanneer weet je
genoeg?
1.5 Definities: wat
is…?
1.6 Betekenis
2.1 Filosofische
verwondering
2.2 Het ontstaan van
de westerse
filosofie in
Griekenland
2.3 Drie kernvakken
Wat je moet kunnen bij het proefwerk:
- het verschil aangeven tussen een dogmaticus en een
filosoof
- aangeven wat de rol van argumenten in de filosofie is.
- vooronderstellingen nagaan.
- aangeven wat de rol van intuïtie in de filosofie is.
- kennen en toeppassen van vrij associëren (brainstorm)
- aangeven wat de etymologie van 'filosofie' is
- aangeven wat de socratische onwetendheid is
- drie methoden van begripsverheldering kenne
- noodzakelijke en voldoende voorwaarden aangeven
- definitie analyseren en opstellen
- aangeven en herkennen van verschillende soorten
definities
- aangeven en herkennen van de ingrediënten van definities
- het stappenplan voor het opstellen van een soort-verschildefintie toepassen
- aangeven en herkennen van verschillende soorten
betekenis
- aangeven wat essentialisme en familiegelijkenissen zijn
- verschillende opvattingen over de relatie tussen taal en
werkelijkheid kennen
- aangeven wat inhoud en omvang van een begrip zijn
- de rol van filosofische verwondering aangeven.
- de rol van archè in de Griekse filosofie aangeven.
- aangeven en herkennen van autoriteitsargument en
cirkelargument.
- barbaarse invloeden op de Griekse filosofie aangeven
- het belang van polis en agora voor de Griekse filosofie
aangeven.
- aangeven hoe de overgang van mythos naar logos
plaatsvindt
- het verband tussen democratie en filosofie aangeven.
- aangeven wat de drie kernvakken van de filosofie zijn.
- aangeven hoe de verschillende Griekse filosofen de archè
zien
- de rol van Socrates voor de wending naar de ethiek
aangeven
- aangeven wat het relativisme van de sofisten inhoudt.
- aangeven wat Socrates' rationalisme inhoudt.
- de rol van Aristotels voor de wending naar de logica
aangeven.
- de acht disciplines (deelgebieden) van de
filosofie (naam
en inhoud) noemen en herkennen.
BEGRIPPEN EN FILOSOFEN
Bij je proefwerk moet je
- De standpunten van de onderstaande filosofen kennen.
- De onderstaande begrippen en hun verbanden kennen.
Op de site van de lesmethode zijn per hoofdstuk uitwerkingen van de woordenlijsten
te vinden (www.hetoogindestorm.nl (downloads, woordenlijst – Inleiding).
Een verbeterde woordenlijst is te vinden op de site van het Schoter (vakken, filosofie,
downloads, 4V, woordenlijst inleiding).
Filosofen
Plato
Wittgenstein I
Wittgensten II
Kant
Barthes
Empedocles
Aristoteles
Anaximander
Socrates
Pythagoras (als filosoof)
Parmenides
Heraclitus
Democritus
Begrippen(paren)
Filosofie, philos, sophia
Filosofische houding
Dogmaticus
Vooronderstelling
Etymologie
Noodzakelijke voorwaarde
Voldoende voorwaarde
Inhoud (van een begrip)
Omvang (van een begrip)
Definitie (soort-verschil, krap, ruim,
sluitend, stipulatief, aanwijzend)
stappenplan soort-verschil definitie
soortbegrip
definiendum-definiens
genusbegrip
specifieke verschil
ordeningsprincipe
betekenis (gebruiks-, etymologische,
emotionele, stipulatieve,)
essentialisme
generaliseren
taalspelen
familiegelijkenissen
taalkritiek
linguistic turn
logische betekenis
nominalisme
realisme
filosofische verwondering
cirkelargument
autoriteitsargument
polis
stadstaat
agora
mythe
logos
mythologie
kosmologie
democratie
drie kernvakken filosofie
fysica
ethica
logica
physis
oerstof
atomisme
presocratici
ethos
nomoi
sofist
relativisme
antropomorfisme
zedelijk
archè / begin(sel)
rationalisme
zoion logon echon / animal rationale
Download