Schizofrenie

advertisement
Schizofrenie
En verwante stoornissen
Fien De Clerck – 1BaTpB
Afbeeldingen: Google Afbeeldingen
Inhoudstafel









Algemene inleiding
De diagnose
De symptomen
De diagnose a.d.h.v. DSM
Varianten van schizofrene stoornissen
Epidemiologie
Het kwetsbaarheidsmodel:
 Cognitieve functiestoornissen
 Stress
 Coping
Behandeling
Revalidatie en rehabilitatie
Algemene Inleiding
SCHIZOFRENIE IS …
een psychische aandoening binnen het schizoïde spectrum (…).
Een belangrijk kenmerk is dat er tijdens het verloop van de ziekte minimaal eenmaal een psychotische episode is
opgetreden. (…) gaan gepaard met een afwijkende beleving van de werkelijkheid (een afwijkende cognitie), resulterend in
onlogische gedachtepatronen, wanen, hallucinaties en in wisselende mate emotionele, denk- en gedragsstoornissen. (…)

Schizofrenie behoort tot de ernstigste en meest chronische psychiatrische ziekten.

+/- 120 000 mensen lijden aan schizofrene of verwante aandoeningen (in Nederland)

Vaak blijvende arbeidsongeschiktheid en lange tijd (soms levenslang) afhankelijk van professionele hulp

Kenmerkt zich door psychotische perioden met ‘positieve perioden’ als wanen, hallucinaties, verwardheid &
begeleidende verschijnselen als angst, depressie, achterdocht,agressiviteit, afwezigheid van ziektebesef,…

Afgewisseld door remissieperioden: met ‘negatieve perioden’ als apathie, vertraging, snelle mentale uitputting,
bemoeilijkt denken,concentratiestoornissen en vervlakking van het gevoelsleven

Hersenen zijn bij schizofreniepatiënt gevoeliger voor overbelasting en kunnen minder doelmatig presteren

Sleutelwoord bij zorg voor mensen met schizofrenie is het leren omgaan met stoornissen, beperkingen en
verlies van vaardigheden.
definitie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Schizofrenie
De diagnose
 Bijna
altijd door psychiater o.b.v. de aard v/d
psychotische verschijnselen, het verloop en het
niveau van functioneren
 Kenmerkend zijn *recidiverende psychotische
perioden
* = het terugkomen van
De symptomen

Hallucinaties


Wanen


Een onjuiste en niet te corrigeren overtuiging, waarin de patiënt zelf vaak centraal staat. Worden ervaren als algemene
waarheden. Vaak bizar: de mogelijkheid dat ze waar zijn is uitgesloten. Voorbeelden van waanstoornissen zijn: grootheidswaan,
achtervolgingswaan, betrekkingswaan en jaloersheidwaan...
Negatieve symptomen







De droomachtige waarneming van dingen die niet uit de werkelijkheid voorkomen, maar uit het eigen ik. Voorbeelden zijn:
auditieve hallucinaties (het horen van stemmen, veel voorkomend bij schizofrenie) en visuele hallucinaties (het zien van dingen).
Vervlakking v/h gevoelsleven
Verlies van spontaniteit en initiatief
Vermijding van contacten
Voor buitenstaanders moeilijk te begrijpen
Wordt meestal gezien als uitval van functies, maar kan ook als ‘coping’ (*) gezien worden, een soort van
zelfbeschermingsgedrag.
Negatieve symptomen
depressieve verschijnselen, persoonlijkheidstrekken die aanwezig waren voor de ziekte, of
bijwerkingen van (klassieke) antipsychotica.
Katatone symptomen




= stoornissen van motoriek en lichaamshouding
Wijzen vaak op organisch-cerebrale functiestoornissen (en dus niet specifiek voor schizofrenie)
Bekendste vorm van katatone geremdheid is bewegingsloosheid (stupor) in combinatie met een niet te doorbreken stilzwijgen
(mutisme).
Andere vb’en zijn negativisme, stereotypieën en grimasseren.
(*) Coping is een begrip uit de psychologie, waarmee de manier waarop iemand met problemen en stress omgaat
wordt bedoeld. Het betreft de omgang met alle soorten voortdurende stressoren, zoals werkloosheid,
echtscheiding,pijn of oorlog. Het Engelstalige begrip, dat ook in de Nederlandstalige literatuur gangbaar is, is afgeleid van
to cope with (kunnen omgaan met of opgewassen zijn tegen iets). [Bron: Wikipedia]
De diagnose a.d.h.v. DSM


DSM = Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders
(Amerikaans handboek voor diagnose en statistiek van
psychische aandoeningen)
Criteria voor diagnose:

Een maand lang gedurende groot deel v/d tijd ten minste 2 v/d
volgende symptomen:





Wanen, hallucinaties, ontregelde spraak, ontregeld of katatoon
gedrag (= helemaal niet of doelloos overmatig bewegen)
Sociaal functioneren
Duur
Tijdens actieve psychotische fase zijn er geen (hoogstens
kortdurende) depressieve of manische perioden
Stoornis is niet gevolg van middelgebruik of algemene medische
aandoening
Varianten van schizofrene
stoornissen
We onderscheidden een aantal typen:

Paranoïde type: *preoccupatie met wanen en hallucinaties
= een zich herhalend, stereotiep patroon van gedrag, interesse en activiteit.

Gedesorganiseerde type: onsamenhangende spraak, ernstige
cognitieve functiestoornissen en inadequaat affect
= ongepaste emotie, gemoedsaandoening, hartstocht, heftige
gemoedsbeweging



Katatone type: motorische stoornissen
Schizofrene psychose: kortdurende vorm van schizofrenie
Schizo-affectieve psychose: psychotische- EN
stemmingsstoornissen
Epidemiologie
= leer van de epidemieën; wetenschappelijk onderzoek naar de verbreiding van ziekten binnen bevolkingsgroepen.
 Jaarlijkse incidentie van 2 per 10 000 mensen (incidentie = het aantal nieuwe gevallen
van een bepaalde ziekte in een omschreven populatie tijdens een omschreven periode)
 Prevalentie is 60x hoger => stoornis is dus vaak chronisch
 Schizofrenie komt voor in alle lagen v/d bevolking, zowel bij mannen als vrouwen
 Etnische minderheden uit de Antillen, Suriname en Marokko lopen verhoogd risico
(geen goede verklaring)
 Opgroeien in stedelijke omgeving verhoogt ook het risico (waarom is onbekend)
 Genetische factoren spelen duidelijke rol
 Breekt meestal uit in leeftijdsfase waarin de ‘patiënt’ zelfstandig gaat worden, opleiding
moet kiezen of voltooien, partner vinden, …
 Psychotische fasen in dit proces vertragen het zelfstandigheidsproces aanzienlijk;
sociale achterstand wordt dus steeds groter
 Primaire preventie is niet mogelijk
 Secundaire preventie vooral gericht op het voorkomen van terugval
Het kwetsbaarheidsmodel
(hoe kwetsbaarder, hoe minder stress nodig om psychose uit te lokken)
We onderscheidden 3 componenten:



Cognitieve functiestoornissen
Stress
Coping
Cognitieve functiestoornissen

Komen vaak al voor in de pre-psychotische periode maar zijn nog niet zo opvallend

Ernstige problemen met aandacht: verhoogde afleidbaarheid en onvermogen om langdurig
geconcentreerd te blijven (Het hoofd is als het ware ‘vol’)

Sociaal: moeite om groepsgesprekken te volgen, emoties begrijpen,, drukte verdragen, …
(Voelen zich overspoeld door alles wat op hen afkomt en zij onvoldoende kunnen filteren)

Inprenting van nieuwe informatie en ophalen van oude informatie

Executieve functies: sturing v/h gedrag, planning, vooruitzien, keuzes maken, beslissingen
nemen, flexibel reageren, …

Aard en ernst v/d cognitieve stoornissen kunnen worden vastgesteld m.b.v. neurobiologisch
onderzoek
Neurobiologisch onderzoek
Onderzochte functiedomeinen:

Algemeen intellectueel functioneren


Geheugen


Deelaspecten: directe geheugenspanne (max. hoeveelheid informatie verwerking per keer), capaciteit v/h
werkgeheugen (hoe snel informatie verwerkt wordt), aanleervermogen, vermogen om informatie op te diepen uit
langetermijngeheugen, passieve herkenning
Informatieverwerking en aandacht


A.d.h.v. intelligentietest
Deelaspecten: tempo van informatieverwerking (meestal a.d.h.v. reactietijdmetingen), aandachtsniveau (intensiteit
v/d aandacht), volgehouden aandacht, gerichte aandacht (concentratie op relevante informatie)
Executieve functies

Cognitieve functies noodzakelijk voor succesvolle planning en bijsturing van gedrag

Onderzochte processen: coceptformatie (zoeken nar onderliggende algemene principes), mentale flexibiliteit (
soepel wisselen tussen verschillende taken), genererend vermogen (snel en efficiënt zoeken in het
langetermijngeheugen), probleemoplossend vermogen (puzzels), planning (doolhoven) en coördinatie (uitvoeren
van meerdere taken tegelijk)
Stress
Aanvankelijk bestudeerd in het onderzoek naar ‘life events’
(ingrijpende gebeurtenissen in het leven zoals verlies v/e
geliefde, echtscheiding, faillissement,…)



Psychotische perioden worden vaak voorafgegaan door ‘life
events’
Vaak gebeurtenissen die niemand vreemd zijn, maar die
wanneer je kwetsbaarder bent, meer dan een gewone
belasting betekenen.
Conclusie: stress veroorzaakt bij mensen met een aanleg
voor psychoses grotere problemen. Door hun grotere
gevoeligheid voor prikkels van buiten, komt stress als het
ware harder bij hen aan.
Coping
= de manier waarop iemand omgaat met problemen en gebeurtenissen,
alsmede omgaat met hevige gedachten of gevoelens.




Hier : de mentale inspanning om te voorkomen dat stress boven een
bepaalde drempelwaarde uitstijgt.
Onderscheid tussen probleemgerichte (1) en emotiegerichte (2)
coping
(1) : copinggedrag is doelgericht en reduceert de stress
(2) : de patiënt beoordeelt de stressor als niet beheersbaar,
copinggedrag is vooral zelf beschermend en angstreducerend


Vb. vermijding, middelenmisbruik, reductie van activiteit, agressief gedrag (!
Vooral bij patiënten met schizofrenie)
Revalidatie moet zich daarom richten op het aanleren van
probleemgerichte coping door het ontwikkelen van zelfcontrole
Behandeling



Snel en adequaat
D.m.v. psychofarmaca
Antipsychotica doen wanen, hallucinaties en verwardheid verdwijnen


Niet altijd een volledig herstel (mensen met ernstige negatieve symptomen of ernstig verward
zijn reageren veel minder gunstig)
Antipsychotica zijn vrijwel altijd en langdurig noodzakelijk !


Om terugval te vermijden , langer te gebruiken dan de psychotische fase
Terugvalrisico 2x zo groot bij afgebroken behandeling
Na succesvol bestrijden v/d psychose richt de behandeling zich i/d vorm van psychosociale
interventies op het voorkómen van terugval en op de verwerking v/h veranderde
toekomstperspectief
 Omgevingsfactoren zijn daarbij van groot belang !
 Ondersteuning en begrip zijn ook heel belangrijk !
 Cognitieve gedragstherapie: psychotische symptomen in te kaderen in een
ziektemodel ; als de patiënt de symptomen anders beleeft, kan men er ook anders mee
omgaan en zich er minder aan ‘overgeleverd’ voelen
Revalidatie en rehabilitatie
Revalidatie




= medische en sociale zorg om iemand,
die door een ziekte of door letsel te
maken heeft met functieverlies, weer zo
goed mogelijk te leren functioneren
Gericht op onderliggende cognitieve
functiestoornissen bij schizofrenie
Soort van fysiotherapie voor
schizofrenie
Leren van vaardigheden ten behoeve
van sociale rollen
Rehabilitatie

= proces waarbij door hulpverlening en
begeleiding en door beïnvloeding van de
omgeving een bijdrage wordt geleverd
aan het herstel of de uitbreiding van de
handelingscompetentie van de cliënt in
zijn woon-, werk- en
leefomstandigheden

Het proces van herstel in sociale
posities en emancipatie

Het uitvoeren van de sociale rollen
binnen een betekenisvolle context

Volgt op de revalidatie
Zo , hopelijk weet je nu wat meer over
schizofrenie !
Download