schizofrenie 1. psychotische stoornissen één of meer van volgende verschijnselen: - wanen - hallucinaties - desorganisatie van gedrag diagnostische klassen / dimensies 2. syndroom schizofrenie ernstige aandoening met variërend klinisch beeld begin geleidelijke ontwikkeling symptomen: verwaarlozing en terugtrekking ( achteraf: ‘merkwaardig gedrag’, ‘introvert kind met vreemdere indruk’) vreemde denkbeelden of ervaringen - na verdieping - acuut na ingrijpende gebeurtenis positieve symptomen gestoord realiteitsbesef - wanen: hoogst individueel denkbeeld, niet passend in cultuur patiënt, waaraan met overtuiging wordt vastgehouden ondanks bewijzen tegendeel betrekkingswanen wanen over het verloren gaan van de grenzen van het eigen psychische functioneren beïnvloedingswanen bizarre wanen - hallucinaties: zintuiglijke ervaringen met werkelijkheidskarakter zonder externe bron akoestisch: stemmen (kritiek, opdrachten) cognitieve desorganisatie - formele denkstoornissen: stoornissen in de organisatie van het denken incoherentie ongewone associaties, onlogische verbanden, draad kwijt… neologismen concretismen veranderingen denktempo - emotionele uitingen: inadequaat affect negatieve symptomen normale verschijnselen die ontbreken - affectieve vervlakking - apathie - spraakarmoede - sociaal terugtrekgedrag gelaatsuitdrukking, initiatief, energieniveau, zelfverzorging en taken… deze symptomen zijn vaak langdurig hinderlijk (vaak aanwezig van begin aandoening) en zijn minder goed te beïnvloeden soms secundaire negatieve symptomen t.g.v. antipsychotica of t.g.v. te weinig stimulatie, die wel verminderen als oorzaak wordt weggenomen moeilijke dD met depressieve symptomen (vaak depressieve episode bij schizofrene patiënten) patiënt heeft zeer weinig besef van aandoening (soms wel somber) vooruitzichten en verwachtingen - positieve symptomen: meestal goed te behandelen negatieve symptomen: meestal blijvend recidieven bij 75%, voorafgegaan door verergering van negatieve symptomen, depressie, angst en agitatie 3. differentiële diagnostiek 1) somatische aandoeningen (temporale epilepsie, infecties CZS, endocrien) 2) middelengebruik 3) als niet voldaan aan criteria schizofrenie: - stemmingsstoornis met psychotische kenmerken - waanstoornis - kortdurende psychotische stoornis - psychose niet anders omschreven 4. epidemiologie - incidentie: 0,02% lifetime kans op ontwikkeling: 0,8% mannen > vrouwen stedelijke gebieden van geïndustrialiseerde landen mannen: begin voor 25j – vrouwen: begin voor 30j mannen: slechter beloop (meer negatieve symptomen) - begin op jeugdige leeftijd met blijvende beperkingen (maatschappelijke kosten!) geen verslechtering na eerste 5 à 10j verdwijnen symptomen bij 25% meestal afwisseling psychotische episoden en perioden van remissie klein deel: continu psychotische verschijnselen - hogere mortaliteit t.g.v. ongelukken, ziekte en suïcide (10%) afhankelijkheid van alcohol (40%), cannabis (20%), cocaïne (7%), sigaretten (75%) 5. etiopathogenese - diagnose ~ anamnese en psychiatrisch onderzoek heterogeïniteit erfelijkheid meerdere genetische factoren: kwetsbaarheid psychosociale factoren (psycho)sociale omgevingsfactoren (migratie, bevolkingsdichtheid): luxerend pathogenese neurobiologische ontwikkelingsstoornis in neurale netwerken functiestoornissen o.i.v. veranderingen gedurende adolescentie - ontregeling dopaminerge (en glutaminerge) neurotransmissie frontale hypodopaminerge transmissie negatieve symptomen hyperdopaminerge transmissie in limbisch systeem positieve symptomen - geringere hoeveelheid hersenweefsel neurodegeneratieve processen: daling hoeveelheid grijze stof 6. behandeling doelstellingen - symptoomreductie - preventie recidief en exacerbaties - verbeteren sociaal functioneren en kwaliteit van leven goede samenwerkingsrelatie voorlichting en steun aan naasten medicamenteuze behandeling antipsychotica: remmen dopaminerge transmissie onrust en gespannenheid (uren) hallucinaties (week) wanen (langer) - bijwerkingen (extrapiramidaal en andere) ~ andere neurotransmitters dosering: laag beginnen en voorzichtig verhogen preventie psychotische terugval tot 5 à 10j na eerste episode, soms erna continueren psychosociale behandeling mate psychotische toestand ~ fase aandoening ~ beperkingen en talenten ~ persoonlijkheidskenmerken ~ steun uit omgeving ~ - voorlichting: hoopgevend, inzicht en begrip gezinsgesprekken cognitieve therapie sociale vaardigheidstraining rehabilitatieprogramma’s !!! vertrouwensband bij levenslange zorg: intensieve samenwerking tussen ambulante hulp, klinische zorg, woonbegeleiding en hulp bij activiteiten soms gedwongen opname