Symposium -`Relationele lichaamsbeelden-`

advertisement
26
Marga Hoeksema
Symposium -'Relationele lichaamsbeelden-'
Voorwoord
Enige tijd geleden is de samenwerking tussen de Nederlandse Vereniging voor Psychomotorische Therapie en.de Vlaamse Vereniging voor Psychomotorische Therapie
tot stand gekomen. Er is toen onder andere vastgesteld dat er behoefte was aan het
houden van gezamelijke studiedagen. Daarom is op vrijdag 19 en zaterdag 20 november 1993 een tweedaags symposium georganiseerd in 'Huize Bergen' te Vught. Het
thema van dit symposium was 'Relationele Lichaamsbeelden', als uitgangspunt voor
een psychomotorische therapie in de werkvelden psychiatrie en zwakzinnigenzorg.
Het symposium werd ingeleid door Dr.J.W.1. Tamboer die in zijn lezing nader inging
op het concept 'Relationele Lichaamsbeelden'. Dit referentiekader werd later in de
workshops aan de hand van allerlei onderwerpen op uiteenlopende, praktische wijzen door verschillende mensen uitgewerkt.
Hieronder volgt de enigzins samengevatte eerste lezing van het symposium, de inleiding van Dr. J.W.I. Tamboer over 'Relationele Lichaamsbeelden', en drie verslagen
van verschillende workshops, er worden verslagen van verschillende workshops beschreven met enerzijds het theoretisch kader van de spreker is weergegeven en anderzijds het praktische gedeelte, persoonlijke ervaringen en/of de discussie is
beschreven.
Marga Hoeksema
27
Relationele /ichaamsbeelden
Lezing door Dr. J.W.1. Tamboer
Het einde van het ascetisme?
De ideeën van Plato die onder andere in de typering
'het lichaam als kerker der ziel ' tot uiting kwamen ,
hebben tot diep in de twintigste eeuw het Westerse
denken en doen beïnvloed . De Christelijke kerkvaders
hebben dit proces geleid door deze interpretatie van
de menselijke lichamelijkheid te bevestigen en verder
uit te dragen : De geest is wel gewillig , maar het vlees
is zwak. Laten we het vlees aan banden leggen, zo nodig straffen en kastijden , en ons in elk geval niet overgeven aan enig zinnelijk genot. Kortom , een pleidooi
voor een ascetisch moraal.
drietal periodes (of fasen) te onderscheiden ; de moderne filosofie, de post-moderne filosofie en de overgang tussen deze beide vormen van filosofiebeoefening.
De dominante opvatting in de zogenoemde moderne
filosofie waarvan de toonzetting met name door
Descartes en Kant geformuleerd is, is de mens hoofdzakelijk begrepen als een 'geestelijk' wezen , een
'homo sapiens', die prat gaat op zijn vermogen tot 'redelijkheid '. Het menselijk lichaam is hoofdzakelijk gedevalueerd of genegeerd, men deed een poging tot
'monddoodverklaring' van het lichaam. Dat heeft geresulteerd in een substantieël lichaamsbeeld.
De existentieël-fenomenologische beweging die halverwege de twintigste eeuw haar hoogtepunt beleefDe filosoof Michel Onfray beschrijft in zijn boek 'De de, was een belangrijke tegenaanval tegen de tradikunst van het genieten' een soort loflied op het li- tionele monddoodverklaring van het lichaam in de
chaam , bedoeld als eerherstel van het hedonistische . moderne filosofie.
denken, zijnde een tegenhanger van het genoemde
Stuart Spicker verzamelde in 1970 teksten in zijn boek
ascetische moraal. Het is een loflied waarbij vooral de
'The Philosophy of the Body', die inderdaad gerangzintuigelijke genietingen van het ruiken , het proeven,
schikt konden worden onder het kopje 'phylosophy of
het tasten en die van erotiek en seksualiteit breed wor- the body', als tegenhanger van al die literatuur die geden uitgemeten. Daarnaast beschrijft hij op ironische
kwalificeerd kon worden als 'phylosophy of the mind '.
wijze oveJ de ascetische levenshouding .
En inderdaad waren de teksten in zijn boek van
existentieël-fenomenologische auteurs als Marcel,
In vroegere tijden heeft het ascetische ideaal in naam
Sartre en Merleau-Ponty.
van God grote verwoestingen aangericht. Wat mogen
Deze tegenaanval van de existentieel fenomenologen
we blij zijn dat wij in de tweede helft van de twintigste
op de genoemde monddoodverklaring van het lieeuw leven! Echter, vervang de G van God in de G van
Gezondheid en denk aan kelderachtige ruimtes waar chaam door de moderne filosofen , situeert Tamboer
men zich zwetend aan zwelfkastijding blootstelt en
als de overgangsfase van moderne naar postmoderne filosofie.
zich middels katrollen omhoog laat hijsen . Marathonlopen als vorm van meditatie? Het lichaam verachten,
In 1993 is de 'phylosophy of the body' geen ondergeis dat doping gebruiken? Is kosmetische chirurgie het
schoven kindje meer. Foucalt en andere postgevolg van een rigide esthetische disciplinering, een
moderne filosofen hebben in de tweede helft van deschoonheidskeurslijf waaraan je niet het lef hebt om er
ze eeuw een forse aanval ingezet op de pretentie van
niet aan te voldoen? Rudi Laermans maakt ons in zijn
'rationaliteit', die de mens zichzelf had toegedicht. Het
boekje 'Individueel vlees' erop attent dat er binnen de
Verlichtingsproces van de 'redelijkheid ' heeft inmidhuidige gezondheidscultuur nieuwe vormen van
dels niet geringe deuken opgelopen en dit is gepaard
zonde- of schuldbesef ontstaan zijn. Wie niet aan
gegaan met een uitdrukkelijke herbezinning op de
sport of fitness doet of gewoon blijft roken krijgt een
schuldcomplex aangepraat of wordt gecriminaliseerd . menselijke lichamelijkheid.
Hebben we dus eigenlijk alleen maar de ene vorm van
Het substantiële lichaamsbeeld
ascetisme voor de andere ingeruild? Voelen we ons
nog steeds opgescheept met de last van onze lichaVanaf de Renaissance heeft de moderne filosofie zich
melijkheid?
in de eerste plaats bezig gehouden met vragen van
kentheoretische aard . Overwegend werd daarbij uitgeFilosofie van het lichaam
gaan van een scheiding tussen 'kenner' en 'gekende
Het is verleidelijk deze vragen bevestigend te beant- werkelijkheid ', tussen 'subject' en 'object'. Het 'subject' werd gewoonlijk als een soort spiegel bewoorden. Anderzijds zouden de zaken toch ook wel
schou wd, die een projectie van de 'buitenwereld '
enigzins gecompliceerder kunnen liggen en bijgevolg
vormde. Tot die 'buitenwereld ' rekende men ook het liom een meer genuanceerde benadering vragen . Die
nuancering brengt Tamboer aan door in de filosofi - chaam. Het lichaam werd in de loop van de tijd met
verschillende termen aangeduidt , zijnde een instrusche bezinning op de menselijke lichamelijkheid een
28
ment. In meer algemene zin is dit aan te duiden als
het substantiële lichaamsbeeld . De term 'substantieel ' verwijst naar het begrip 'substantie', dat zoveel
betekent als: dat wat op zichzelf staat, wat isoleerbaar
is, wat begrepen kan worden als een in zichzelf besloten iets. Het lichaam wordt begrepen als een 'ding'
met intrinsieke eigenschappen . De eigenschappen laten zich primair in zelfstandige naamwoorden beschrijven en men meent dat een dergelijke beschrijving onafhankelijk is van andere dan 'lichamelijke'
factoren.
Gaat men , zoals in de moderne filosofie, uit van een
scheiding tussen 'kenner' en 'gekende werkelijkheid ',
en ziet men derhalve 'taal' als een soort weerspiegeling van een niet-talige werkelijkheid , dan ligt het voor
de hand om het substantiële lichaamsbeeld op te vatten als een taal over het lichaam , die op 'objectieve
waarheid ' aanspraak kan maken. 'Objectieve waarheid ' wordt daarbij begrepen als waarheid aangaande
een werkelijkheid , die er altijd al was en die door anatomen , fysiologen en biochemici eens volledig ontrafeld zal worden.
De 'monddoodverklaring ' van het lichaam in de moderne filosofie komt al met al hier op neer dat men het
substantiële lichaamsbeeld niet onderkend heeft als
zijnde enkel een 'beeld ', een mogelijke interpretatie.
Deze nalatigheid hangt direct samen met de visie op
'taal ' als een weerspiegeling van een 'objectieve', dat
wil zeggen taal-onafhankelijke werkelijkheid . Dus wil
er ruimte komen voor ook andere interpretaties van
het menselijk lichaam, dan is het noodzakelijk dat onze opvatting over 'taal ' een verandering ondergaat.
Het lichaam als subject
In de moderne filosofie kon men niet uit de voeten met
de 'irrationaliteit' van het lichaam en dus evenmin met
gevoelens, seksualiteit , vrouwelijkheid en 'het onbewuste'. Door het lichaam tot 'object' van kennis te verklaren , werd de ontdekking van de waarheid ervan
toegewezen aan anatomen en fysiologen . Wat zou er
aan de waarheid over het lichaam nog meer te zeggen
zijn?
Het onderscheid tussen twee gezichtspunten , namelijk dat van de 'subjectieve ervaring ' (dicht aansluitend
bij de werkelijkheid zoals deze wordt ervaren en beleefd) en het gezichtspunt van de 'buitenstaander', ligt
aan de basis van de existentieël-fenomenologische
herwaardering van de menselijke lichamelijkheid . In
algemene zin kan men zeggen dat auteurs als Marcel ,
Sartre en Merleau-Ponty meenden in de traditionele
'monddoodverklaring ' een objctivisme te kunnen herkennen dat erop neer kwam dat het gezichtspunt van
de externe waarnemer werd verabsoluteerd. Een externe waarnemer objectiveerd iemands lichaam tot
een 'ding ', hetgeen niet overeenkomt en geen recht
doet aan de subjectieve ervaringswijze van het lichaam. De anatoom en de fysioloog onderzoeken het
lichaam in die zin 'objectief', dat zij een buitenstaan-
dersgezichtspunt innemen , het lichaam beschouwen
in de derde persoon , en als zodanig afzien van het gezichtspunt van de persoon zelf.
Echter, het lichaam als subject, dat is het lichaam zoals het door mijzelf geleefd, ervaren en beleefd wordt,
is volgens de genoemde auteurs van geheel andere
orde dan wat de anatoom of fysioloog aan het licht
brengt. Ik ervaar mijn lichaam primair niet als een
ding, als een beschikbaar instrument, maar als een
intentionele betrokkenheid op een voor mij betekenisvolle wereld . Als lichaam-subject ervaren wij een relatie met de wereld die al doende gestalte krijgt. In dat
doen wordt het lichaam als object op onproblematische wijze 'gepasseerd '. Dat wij ons lichaam ook 'hebben' kunnen en als een ding kunnen ervaren , is
weliswaar een mogelijke, maar niettemin .een secundaire ervaringsmodus. De 'waarheid van het lichaam'
is primair die van de subjectieve ervaring .
Was dus voorheen , zoals bij Descartes, het lichaam
een object en werd de menselijke subjectiviteit in een
apart domein, (namelijk dat van de 'geest') gesitueerd , in de existentiële fenomenologie wordt het lichaam zelf tot 'subject ' en krijgt het in zekere zin terug
wat er ooit aan was ontnomen . In die zin is er sprake
van een indrukwekkende tegenaanval tegen de traditionele 'monddoodverklaring' van het lichaam. Hoe is
die tegenaanval te situeren in een post-modern
perspectief?
Hoezeer iemand als Merleau-Ponty zich ook beijverd
heeft om het traditionele subject-object schema te
doorbreken: de existentieël-fenomenologische zienswijze op het menselijk lichaam steunt uiteindelijk op
een als fundamenteel beschouwd ondeerscheid tussen het zogenoemde 'subjectieve' en 'objectieve' gezichtspunt.
Men kan zich echter afvragen of op deze wijze de blik
niet nodeloos wordt ingeperkt. Want is de 'doorleefde
ervaring' wel zo 'subjectief' als gesuggereerd wordt
en is men als buitenstaander per definitie tot 'objectivering ' gedoemd? Is het, met andere woorden , noodzakelijk dat 'de waarheid ' van het lichaam-subject op
polemische wijze tegen die van het lichaam-object
wordt uitgespeeld? Dit soort vragen moeten ontkennend beantwoordt worden , meent Tamboer.
Die mening stoelt vooral op een afwijzing van de visie
op 'taal' als een representatie van een taalonafhankelijke werkelijkheid . Gaat men er namelijk
van uit dat de werkelijkheid is wat zij is en aan zichzelf
gelijk blijft, hoe wij ook over haar schrijven en spreken ,
dan ligt het voor de hand om op zoek te gaan naar die
taal , die dat op de meest adequate wijze tot uitdrukking brengt en als zodanig op 'waarheid ' aanspraak
kan maken.
De 'belevingstaal' van het lichaam-subject is dan een
mogelijke kandidaat , evenals die van het lichaamobject. Zij die eerstgenoemde taal prefereren veronderstellen gewoonlijk dat er een soort 'natuurlijke', authentieke, onvervreemdbare lichaamservaring be-
29
staat, die in de kern van de zaak aan zichzelf gelijk
blijft, hoe we haar ook benoemen . Boektitels als 'Je lichaam weet het beter' of 'Het lichaam liegt niet' zijn
aansprekende voorbeelden van een dergelijke zienswijze.
Men gaat daarbij uit van een soort universele 'waarheid van het lichaam', een blanke pit die nog niet is bezoedeld en overdekt met talige en andersoortige
invloeden 'van buitenaf'. Middels bepaalde vormen
van therapie zou die blanke pit dan kunnen worden
ontdekt en vrijgemaakt. Een dergelijke aanname zou
volgens Tamboer evenzeer als een essentialistische
mythe moet worden gekwalificeerd als die, waarbij
aan het substantiële lichaamsbeeld een monopoliepositie wordt toegewezen .
De tegenoverstelling van 'de waarheid' van het
lichaam-subject en die van het lichaam-object sluit geheel aan bij de dominante assumpties van de moderne filosofie.
Rond 1970 zit de filosofie opgescheept met twee talen
over het lichaam , die elk op 'waarheid ' aanspraak maken. Het is een kwestie van lichaam 'zijn' of 'hebben'
en misschien wel een beetje van beide.
bouwstenen heeft aangedragen voor een relationele
interpretatie van de menselijke lichamelijkheid. Een
dergelijke interpretatie acht Tamboer inherent aan een
filosofische benadering die als post-modern kan worden aangemerkt.
De lezing is afgerond met een beschouwing over relationele lichaamsbeelden.
Relationele lichaamsbeelden
Met het concept relationeellichaamsbeeld wordt gedoeld op een zodanige interpretatie van het menselijke lichaam dat daaraan een onlosmakelijke verbondenheid met de wereld wordt toegekend. Die verbondenheid impliceert dat er geen sprake kan zijn van
een neutrale, mens-onafhankelijke wereld , maar van
een wereld die aan ons verschijnt in de orde van het
om te .....
Dergelijke om te-relaties zijn ook aan te duiden als
betekenisrelaties, te verwerkelijken met het werkwoord 'handelen'.
Een relationele interpretatie van de menselijke lichamelijkheid zal steeds aanleiding geven tot gedetailleerde analyses van welbepaalde vormen van handelen en specifieke handelingspraktijken . En dat is
precies wat aan de orde is in de als post-modern te
kwalificeren wijze van filosofie-beoefening .
Zoals al eerder gesteld, kan men de opvatting onderschrijven dat 'de waarheid ' geen kwestie is van het
toetsen van uitspraken aan een taal-onafhankelijke
werkelijkheid. Wie zo'n werkelijkheid namelijk -aanneemt, is gedoemd om te zwijgen , want zodra men er
iets over zegt is ze talig in kaart gebracht en daarmee
niet langer taal-onafhankelijk.
'Taal ' en 'werkelijkheid ' zijn niet van elkaar los te maken en wat wij als 'waar' beschouwen is dan ook veeleer een kwestie van onderlinge overeenstemming
binnen een taalgemeenschap, dan dat een taalonafhankelijke werkelijkheid als scheidsrechter fungeert. Er bestaan veel taal-spelen en de keuze voor
een bepaald taalspel is afhankelijk van de vruchtbaarheid en de bruikbaarheid ervan met het oog op het
doel dat mensen nastreven.
Toegespitst op het menselijk lichaam is te zeggen dat
het lichaam deel uit maakt van verschillende taaIspelen en als zodanig in onderscheiden praktijken is ingebed. In deze praktijken wordt over dat menselijk
lichaam op verschi llende manieren gesproken, is dat
lichaam in andersoortige zinsverbanden ingebed en
bijgevolg hebben we niet van doen met 'hetzelfde'
lichaam .
De filosofie van Merleau-Ponty staat bij uitstek op de
drempel van de overgang van 'moderne' naar 'postmoderne' filosofie. Enerzijds bleef hij nog sterk gebonden aan het traditionele subject-object schema, anderzijds herkent men in zijn werk duidelijke aanzetten
tot een afscheid daarvan. Toegespist op het onderwerp kan men zeggen dat Merleau-Ponty belangrijke
Onderkent men het bestaan van verschillende
'taalspelen', waarvan er geen een monopoliepositie
voor zich kan opeisen (bijvoorbeeld omdat het 'de'
werkelijkheid adequaat zou weerspiegelen), dan sluit
deze zienswijze goed aan bij wat zojuist werd opgemerkt over het relationele lichaamsbeeld. Als het lichaam geen intrinsieke eigenschappen heeft, die er
slechts op wachten door 'de taal' gerepresenteerd te
30
worden , en als 'taal' uiteenvalt in verschillende
taalspelen , waarvan de adequaatheid en vruchtbaarheid uiteindelijk door een taalgemeenschap worden
bepaald, dan wordt duidelijk dat iedere poging om te
spreken over de waarheid van het lichaam een poging is om over de eigen schaduw te springen . Het lichaam toont zich enkel in een veelheid van
taalspelen en praktijken en het is van groot belang te
onderkennen dat het daarbij steeds Om interpretaties
gaat.
Deze laatste uitspraak zou men kunnen opvatten als
een programmatisch uitgangspunt van post-moderne
literatuur over het menselijk lichaam. De laatste decennia is het assortiment van publicaties op filosofisch , op empirisch-wetenschappelijk en op literair
gebied zo rijk geschakeerd, dat men al spoedig door
de bomen het bos niet meer ziet.
Ook op het praktische vlak is 'het lichaam' duidelijk
herontdekt. Op de 'lichaamsgeoriënteerde markt ' is er
voor elk wat wils, of het nu gaat om therapievormen,
om bedrijfsfitness, om georganiseerde sport en dans,
of om vormen van vrijblijvende recreatie.
In de post-moderne benadering van het menselijk lichaam tekenen zich de navolgende tendensen af.
Allereerst de onderkenning dat over het lichaam uitsluitend in meervoud kan worden gesproken. Spreken
over 'het' lichaam maakt plaats voor spreken over lichaamsbeelden , over tijd- en plaatsafhankelijke interpretaties. Het streven naar 'eenheidstaal' wordt
ontmaskerd als het najagen van een metafysische
schim en moet wijken voor een 'veelheid aan interpretaties'.
Tot slot
In de tweede plaats richt de aandacht zich met name
op die thema's en aspecten , die in de moderne filosofie onderbelicht , gemarginaliseerd of genegeerd werden. Dat thema's als erotiek, emotionaliteit, ruiken en
proeven , dans, macht en geweld soms op een wat
overdeven wijze worden omhelsd en opgehemeld
mag natuurlijk geen verbazing wekken , gelet op de
traditionele behandeling ervan .
Ten derde kan men een tendens bespeuren om zich
in de analyse te richten op het gebruik van werkwoorden. Een dergelijke aanpak en wijze van spreken
maakt het in principe mogelijk dat niet wordt teruggevallen in een dualistisch denkschema, hoewel door
verschillende termen wel blijkt dat de traditionele terminologie niet zomaar weggevaagd kan worden .
In de vierde plaats worden zojuist bedoelde werkwoorden in toenemende mate in een bepaalde context geplaatst en ook met ruimere netwerken van betekenis:
relaties in verband gebracht. Bewegen, voelen , aanraken e.d. komen geïsoleerd nooit voor en zijn pas dan
adequaat te begrijpen en te beschrijven indien onderkend wordt dat deze vormen van menselijk handelen
steeds in welbepaalde zinsverbanden zijn ingebed. Ieder spreken over het lichaam is in die zin een spreken
over een lichaamscultuur!
Spreken over relationele lichaamsbeelden impliceert
de noodzaak van het proberen in kaart te brengen van
de wijze waarop het lichaam in zeer specifieke taalspelen -dus in zeer specifieke handelingspraktijkenonder woorden wordt gebracht. De psychomotorische
therapie is zo'n handelingspraktijk, of liever, een verzameling van verwante praktijken . Tijdens dit symposium zullen diverse vertegenwoordigers ervan het
woord tot ons richten . Toegespitst op specifieke deelterreinen zullen zij over het lichaam spreken op een
wijze, waarin zojuist genoemde tendensen in meerdere of mindere mate herkenbaar zijn . In hoeverre dat
het geval is, zal ongetwijfeld aanleiding zijn tot discussie en vermoedelijk ook verschillen in zienswijze. In
het licht van het voorgaande spreekt het daarbij voor
zich dat die verschillen niet kunnen worden opgelost
door een beroep te doen op een scheidsrechter, genaamd 'taal-onafhankelijke werkelijkheid ', laat staan
iemand in ons midden tot 'hoeder der waarheid ' te benoemen. De waarheid immers heeft, naar het woord
van Nietzsche, dit met een schone vrouw gemeen, dat
zij meer verrukt wanneer zij begeerd dan wanneer zij
bezeten wordt.
Wij moeten op vrijersvoeten blijven , maar inzien, dat
het definitieve jawoord ons, tot ons heil, niet beschoren is.
Download