Langer met goesting aan het werk blijven

advertisement
Kerncijfers demografie en werkzaamheid
1. De arbeidsmarkt wordt krapper: alle talent is nodig
Figuur 1: Evolutie van de vervangingsgraad (15-24/55-64) Vlaams Gewest; 2000-2050
Jaar
2000
2010
2020
2030
2050
Vervangingsgraad
1,12
0,94
0,78
0,88
0,88
Bron: FOD Economie ADSEI Bevolkingsvooruitzichten 2007-2060



tegen 2020 staan voor elke 10 potentiële uitstromers (55-64 jarigen) maar 8 potentiële
instromers (15-25 jarigen) op de arbeidsmarkt.i Door de vergrijzing en de ontgroening
kan de Vlaamse arbeidsmarkt het zich niet langer permitteren om talent te verspillen
De komende jaren zal er, ongeacht de gerealiseerde economische groei, een belangrijke
vraag naar werknemers ter vervanging van die ouderen die uitstromen. In sommige
sectoren loopt het aandeel 50-plussers vandaag al op tot meer dan 30%. Vele sectoren
vergrijzen in een snel tempo. Op de sector ‘informatica’ en ‘de uitzendsector’ na zijn er
nog maar nauwelijks sectoren met een uitgesproken ‘jong’ profiel.
Deze grote vervangingsvraag creëert kansen en uitdagingen. Werkgevers zullen moeten
investeren in het langer aan het werk houden van hun werknemers en oudere werknemers
zullen bereid moeten zijn om langer aan de slag te blijven. Werkgevers zullen zich ook
steeds meer moeten wenden tot een ouder doelpubliek om vacatures ingevuld te krijgen.
Tabel 1: Aandeel 50+plussers in een selectie van sectoren, 2009 (Vlaams Gewest)
Sector
(%)
(n)
Post
39,0
9.191
Openbaar bestuur
38,2
19.915
Telecommunicatie
35,0
5.372
Vervoer
34,2
27.752
Onderwijs
28,2
61.166
Financiële diensten
27,5
22.383
Ziekenhuizen/overige gezondheidszorg
24,5
26.358
Chemische industrie
22,6
10.517
Maatschappelijke dienstverlening
21,1
34.245
Bouw
20,2
25.936
Groothandel en handelsbemiddeling
19,6
26.023
Kleinhandel
17,2
22.748
Horeca en toerisme
17,2
10.980
Uitzendbureaus en arbeidsbemiddeling
13,2
11.674
Informaticatechnologie
8,6
2.361
Totaal
22,6
465.495
1
Bron: Departement WSE
 In de sector ‘Post’ en ‘Openbare besturen’ is 38% à 39% van de werknemers ouder
dan 50, wat wil zeggen dat deze sectoren in de komende 10-15 jaar 39% van haar
werknemers zal moeten vervangen.
 In de sectoren ‘Vervoer’ (34% is 50+) vindt men vandaag al moeilijk goede,
geschoolde werknemers.
 In de sector ‘onderwijs’ is al 28% 50plus en telt omwille van zijn grote omvang het
grootst aantal oudere werknemers.
 Ook in de sectoren ‘Ziekenhuizen/gezondheidszorg’(25% 50+) en ‘Maatschappelijke
dienstverlening (21%) is een forse veroudering aan de gang. Het gaat beide om zeer
omvangrijke sectoren. Dit geldt ook voor een sector zoals “financiële diensten” (27%
van de werknemer is 50+).
2. Grote marge voor meer arbeidsdeelname bij de 55-59 en 60-64 jarigen.
Figuur 1: Evolutie van de werkzaamheidsgraad volgens 5-jarige leeftijdsklasse in het
Vlaams Gewest (2001-2009)
Bron: FOD Economie - ADSEI - EAK (bewerking Departement WSE
Om arbeidskrapte te voorkomen, de welvaart veilig te stellen en de betaalbaarheid van de
welvaartsstaat te garanderen moet de werkzaamheid stijgen.
 Volgens de nieuwe EU2020-strategie dient 75% van de 20 tot 64-jarigen in Europa
aan het werk te zijn in 2020. In het Vlaams Gewest bedroeg de werkzaamheidsgraad
van 20 tot 64-jarigen in 2010 72,1%.
 De Vlaamse werkzaamheidsgraad wordt vooral afgeremd door de geringe
arbeidsdeelname van ouderen. De werkzaamheid daalt scherp met de leeftijd. Van
de 50-54 jarigen werkt nog 79%. Bij de 55-59 jarigen is dat nog maar 56%. Van de
60-64 jarigen werkt er nog maar 19% (cijfers Vlaanderen 2010).
 Het Vlaams Gewest zou in 2020 meer dan 96.000 werkenden tekort komen om de
EU2020-doelstelling te halen, indien we er niet in slagen om de arbeidsdeelname van
ouderen substantieel te laten stijgen. Door de uittrede van de babyboomers zal de
bevolking op arbeidsleeftijd krimpen, waardoor zelfs bij een toenemende
werkzaamheidsgraad het aantal werkenden niet op peil kan worden gehouden.
2
3. Vlaanderen aan de staart van het Europese peloton
Figuur 2: De Werkzaamheid van 55-64 jarigen, Vlaanderen in internationaal
perspectief, 2009
Bron: Eurostat LFS


Met minder dan 4 op 10 55plussers aan het werk tegenover een EU-gemiddelde van 46%
bengelt Vlaanderen aan de staart van het Europese peloton
Het Vlaamse Pact 2020 schrijft voor dat tegen 2014 39,2% van de 55plussers werkt.
Vandaag is dat nog maar 35,8%.
4. We leven langer in goede gezondheid maar stoppen nog steeds té vroeg
met werken
Figuur 3: De evolutie van de gemiddelde uittredeleeftijd
BELGIË
2001
2005
2006
Raming
2007
Totaal
58,4
58,8
58,9
59,2
Vlaams Gewest
58,4
58,8
58,9
59,2
Waals Gewest
58,3
58,7
58,8
59,1
Brussels Hoofdstedelijk
Gewest
58,7
59,0
59,1
59,3
3

De lage arbeidsdeelname van 50 en vooral van 55plussers is vooral te wijten aan het
vervroegd stoppen met werken. De feitelijke gemiddelde uittredeleeftijd op de
arbeidsmarkt ligt met 59,2 jaar nog steeds aanzienlijk beneden de wettelijke
pensioenleeftijd (65 jaar). Toch leven we alsmaar langer, dus het is niet echt logisch
dat we zo vroeg stoppen met werken. De gemiddelde levensverwachting van mannen
bedraagt 78,1 jaar en van vrouwen 83,1 (cijfers 2008). We leven langer en bovendien
steeds langer in goede gezondheid.
5. 50plussers nog steeds niet gegeerd door werkgevers
Figuur 6. Aandeel vijftigplussers in nieuwe indiensttredingen en in de beroepsactieve
bevolking Vlaams Gewest
 Eens 50plussers hun werk verliezen of stoppen met werken is het zeer moeilijk om
opnieuw aan de slag te gaan. Slechts 5,7% van alle nieuwe indiensttredingen gaat over een
50plusser terwijl hun aandeel in de totale beroepsbevolking 22,7% bedraagt.
 Wanneer een oudere werknemer werkloos wordt is de kans zeer klein op opnieuw werk te
vinden. Van de Vlaamse werkzoekende 50-plussers vond slechts 3% elke maand een
baan. Ter vergelijking: bij jongeren -25 jarigen vond 18% elke maand een baan
(cijfers 2010).
 De kans op werk voor oudere werkzoekenden is gering omdat er nog te weinig
geïnvesteerd wordt in inzetbaarheid en competentieversterking. Er is sprake van een
kwalitatieve mismatch: de beschikbare profielen bij de (oudere)werkzoekenden
beantwoorden dikwijls niet aan de gevraagde behoeftes op de arbeidsmarkt. Daarom
dat investeringen in opleidingen die naar jobs leiden, maar ook in jobheroriëntatie naar
bv. groeisectoren, een van de grote uitdagingen zijn in het werkgelegenheidsbeleid.
 En er spelen voor werkgevers nog steeds vele drempels bij de aanwerving van oudere
leeftijdgroepen: de relatief hogere loonkost van ouderen t.o.v. jonge werknemers; de
vraag naar specifieke competenties die niet geassocieerd worden met oudere
4
werkzoekenden en het blijvend bestaan van hardnekkige stereotypen. Oudere
werknemers worden nog te vaak geassocieerd met lage productiviteit, weinig
bereidheid tot leren en mobiliteit, hoog ziekteverzuim, etc. Terwijl het vele onderzoek
ondertussen aantoont dat ervaren werknemers tal van troeven hebben. De relatie
tussen leeftijd en productiviteit is niet eenduidig en voor jobs waar vooral ervaring
speelt (lange termijn geheugen) stijgt de productiviteit zelfs naarmate men ouder
wordt. Oudere werknemers zijn ook minder frequent (maar wel langer) ziek dan
jongere. Oudere werknemers houden minder van jobhoppen en blijven dus gemiddeld
gesproken langer bij hun werkgever (zijn loyaler) dan hun jongere collega’s. Dus het
terugverdieneffect van opleidingen voor oudere werknemers is voor de werkgever
groter dan men dikwijls beweerd. Oudere werknemers leren wel anders dan jongere
werknemers. Doordat het korte termijn geheugen afneemt verwerkt men minder
makkelijk totaal nieuwe informatie maar wanneer oudere werknemers kunnen
voortbouwen op bestaande kennis en vaardigheden (evaringsleren) is het leervermogen
erg groot.
6. Iedereen verantwoordelijk
Om de uitdaging van de vergrijzing aan te gaan moet iedereen verantwoordelijkheid
opnemen:
 Werknemers: om langer te willen en te kunnen werken
 Werkgevers: om oudere werknemers langer aan het werk te houden en aan te werven
 De overheid: met een krachtdadig sociaal- en arbeidsmarktbeleid om werknemers en
werkgevers te ondersteunen in deze uitdagingen.
Voor meer informatie:
expertisecentrum Leeftijd en Werk
Departement Werk en Sociale Economie (Lieve De Lathouwer of Raf Boey)
www.leeftijdenwerk.be
i
Dit zijn cijfers over de bevolking, niet over de werkenden. Niet alle 55-64-jarigen werken, en je weet niet welk
aandeel van de jongeren aan het werk zal gaan. Dit is dus geen echte verhouding van uitstroom en instroom op
de arbeidsmarkt.
5
Download