Hoe exclusief is de exclusieve werking van internationale

advertisement
Hoe exclusief is de
exclusieve werking van
internationale sociale
zekerheid?
V.C.H. Ramaekers
Binnen de 28 EU landen, IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland geldt de EG Verordening
883/2004 inzake de coördinatie van de verschillende sociale zekerheidsstelsels. Deze verordening stelt
gemeenschappelijke regels op om de rechten en plichten op het gebied van sociale zekerheid te beschermen
wanneer een werknemer zich binnen Europa verplaatst. De nationale sociale zekerheidsstelsels worden niet
door een enkel Europees stelsel vervangen. Alle landen kunnen vrij beslissen wie volgens hun nationale
wetgeving verzekerd moet worden, welke uitkeringen verstrekt worden en onder welke voorwaarden. Deze
verordening regelt niet dat de sociale zekerheidswetgeving tussen landen wordt geharmoniseerd, maar
geeft slechts het land aan waar de werknemer sociaal verzekerd dient te zijn en bepaalt welk land bevoegd
is voor het verstrekken van sociale zekerheidsvoorzieningen en -uitkeringen.
Een basisprincipe is dat de aanwijsregels exclusieve werking hebben. Dit betekent dat de werknemer dan wel
de zelfstandige in principe slechts onder de sociale zekerheidswetgeving van één land valt. Zodoende zijn er
ook slechts in dat land sociale zekerheidspremies verschuldigd.
Buiten de 28 EU landen, IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland hebben landen vaak bilaterale
verdragen inzake sociale zekerheid gesloten. Deze verdragen bewerkstelligen eveneens de coördinatie van
de verschillende socialezekerheidsstelsels.
In onderstaand artikel start ik met een overzicht van het Nederlandse sociale zekerheidssysteem en de
achterliggende financieringsbronnen. Vervolgens illustreer ik dat de exclusieve werking van de
internationale sociale zekerheid niet onomstootbaar is. De verschillen in financieringsbronnen van de
nationale sociale zekerheidsstelsels gooien soms roet in het eten, maar kunnen eveneens een positief effect
hebben in de spiegelbeeldsituatie. Ik beperk me in onderstaand artikel tot de sociale zekerheidspositie van
een werknemer.
Nederlandse Sociale zekerheid en de financiering
Sociale zekerheid in Nederland bestaat uit:
•
Sociale voorzieningen;
•
Sociale verzekeringen, bestaande uit de volksverzekeringen, de werknemersverzekeringen en de
Zorgverzekeringswet (Zvw).
De Nederlandse sociale voorzieningen worden via de belastingen gefinancierd, terwijl de werknemer en de
werkgever sociale zekerheidspremies (volksverzekeringen, werknemersverzekeringen en de nominale en
inkomensafhankelijke bijdrage Zvw) verschuldigd zijn om de sociale verzekeringen te financieren.
Sociale voorzieningen
De Nederlandse sociale voorzieningen bestaan uit:
•
De Participatiewet. De Participatiewet, voorheen bekend als Wet Werk en Bijstand (WWB), voorziet in
ondersteuning voor mensen die wel kunnen werken, maar moeilijkheden ondervinden bij het zoeken
of uitvoeren van werk. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij een lichamelijke of geestelijke beperking
die resulteert in een arbeidsbeperking. De participatiewet biedt de instrumenten om ervoor te zorgen
dat ook deze mensen een plek op de arbeidsmarkt kunnen vinden. Verder regelt deze wet financiële
bijstand voor mensen die geen of onvoldoende inkomen of vermogen hebben om in hun
levensonderhoud te voorzien.
Hoe exclusief is de exclusieve werking van internationale sociale zekerheid? / V.C.H. Ramaekers. - FutD-odg 2016/0011
•
Wet IOAW (Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers) is
een inkomensvoorziening voor oudere werknemers (geboren voor 1965) die werkloos zijn. Zij
kunnen bij voldoende arbeidsverleden aanspraak maken op een IOAW-uitkering als de
Werkloosheidswet-uitkering eindigt.
•
Wet IOAZ (Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen) is
bedoeld om oudere zelfstandigen met onvoldoende inkomen, vanwege werkloosheid of een
arbeidsbeperking, financieel te ondersteunen.
•
De toeslagenwet (TW) is bedoeld om het inkomen aan te vullen als je een uitkering ontvangt.
Nederlandse sociale verzekeringen
Volksverzekeringen
De volksverzekeringen bestaan uit een premie voor:
•
De Wet langdurige zorg (Wlz). De Wlz geldt vanaf 2015 en vervangt de Algemene Wet Bijzondere
Ziektekosten (AWBZ). De doelgroep van deze wet zijn mensen die intensieve zorg nodig hebben.
Hierbij kan gedacht worden aan chronisch zieken, mensen met een beperking of kwetsbare ouderen
voor wie een verblijf in een instelling, intensieve begeleiding, verpleging, verzorging, hulpmiddelen
en geneeskundige zorg nodig is. Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) is verantwoordelijk voor
uitvoering van de Wlz.
•
De Algemene Ouderdomswet (AOW). De AOW regelt het minimaal verplichte pensioen voor ouderen
die de Nederlandse AOW-leeftijd hebben bereikt. De Sociale Verzekeringsbank (SVB) keert de AOW
uit aan de gerechtigde verzekerden.
•
De Algemene nabestaanden wet (Anw). De Anw zorgt ervoor de gerechtigde nabestaande na het
overlijden van de partner recht heeft op een uitkering. Een (groot) deel van het loon valt immers weg
door het overlijden van de partner en de Anw voorziet in een passende financiële ondersteuning voor
de nabestaande.
•
De Algemene Kinderbijslagwet (AKW). De AKW is bedoeld als sociale uitkering voor de
onderhoudskosten van kinderen tot 18 jaar. De premie is momenteel 0%.
De Nederlandse volksverzekeringen gelden in beginsel voor iedereen die in Nederland woont en/of werkt.
De premies volksverzekeringen zijn verschuldigd door:
•
de persoon die in Nederland woont en inkomen uit werk en woning heeft;
•
de persoon die niet in Nederland woont, maar wel een Nederlandse werkgever heeft;
•
de persoon die in Nederland verplicht sociaal verzekerd is op grond van de EG Verordening of een
verdrag inzake sociale zekerheid.
De premies volksverzekeringen worden door de werkgever op het loon ingehouden of betaald via de
Nederlandse aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
Hoe exclusief is de exclusieve werking van internationale sociale zekerheid? / V.C.H. Ramaekers. - FutD-odg 2016/0011
Werknemersverzekeringen
De Werknemersverzekeringen bestaan uit een premie voor:
•
De Werkloosheidwet (WW). We WW voorziet in een uitkering voor werknemers die hun baan
verliezen. De hoogte en lengte van de werkloosheidsuitkering is afhankelijk van onder andere het
WW-maandloon en het aantal sociale zekerheidsjaren.
•
De Ziektewet (ZW). In de ZW is geregeld dat zieke werknemers, die geen loondoorbetaling door de
werkgever meer ontvangen, recht hebben op een uitkering. Ook diegene die geen werkgever (meer)
hebben, bijvoorbeeld vanwege werkloosheid kunnen bij ziekte aanspraak maken op een uitkering op
basis van de ZW.
•
De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Op basis van de WIA ontvangen mensen die
volledig of gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn een uitkering. Deze WIA uitkering start na afloop van
de tweejarige wettelijke loondoorbetalingstermijn door de werkgever. De WIA wordt uitgevoerd door
het UWV. De WIA bestaat uit 2 regelingen:
•
Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA);
•
Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA).
•
De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) is vergelijkbaar met de WIA. De wet is
bedoeld voor werknemers die vanwege ziekte of beperking arbeidsongeschikt zijn geworden. Voor
hen is er een uitkering zodat zij in hun onderhoud kunnen voorzien.
Het UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen) zorgt voor de uitvoering van de
werknemersverzekeringen.
Werknemersverzekeringen gelden voor werknemers (mensen in loondienst). Samengevat verzekeren de
werknemersverzekeringen werknemers tegen het inkomensverlies als ze werkloos, arbeidsongeschikt of
ziek worden.
De financiering van werknemersverzekeringen geschiedt via de werkgever. De werkgever betaalt de premies
werknemersverzekeringen. Het is wel mogelijk dat de werknemer een deel van de gedifferentieerde premie
Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) zelf betaalt via een inhouding op het loon.
De inkomensafhankelijke bijdrage ZvW en de nominale bijdrage
De Zorgverzekeringswet (Zvw) regelt de geneeskundige zorg ten behoeve van de gehele bevolking. De Zvw
stelt een zorgverzekering verplicht voor iedereen die verzekerd is voor de Wlz (zie hierboven). De
financiering van de geneeskundige zorg vindt plaats door middel van een nominale premie en een
inkomensafhankelijke bijdrage. De nominale premie is een maandelijkse bijdrage door de verzekerde aan
een zorgverzekeraar naar keuze. De inkomensafhankelijke bijdrage Zvw wordt door de werkgever betaald.
De financiering van het Nederlandse sociale zekerheidssysteem geschiedt hoofdzakelijk uit de sociale
zekerheidspremies voor de volks- en werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw en
de nominale bijdrage.
Hoe exclusief is de exclusieve werking van internationale sociale zekerheid? / V.C.H. Ramaekers. - FutD-odg 2016/0011
Hoe exclusief is de exclusieve werking van internationale sociale zekerheid?
De EG Verordening 883/2004 coördineert slechts de verschillende nationale sociale
zekerheidswetgevingen. Bij gebrek aan harmonisatie van de nationale sociale zekerheidswetgevingen heeft
een land de soevereiniteit om zelf te bepalen hoe de nationale sociale zekerheidsvoorzieningen en uitkeringen worden gefinancierd: door middel van belastingen of/en door middel van sociale
zekerheidspremies. De exclusieve werking van internationale sociale zekerheid komt onder druk te staan op
het moment dat een werknemer wordt uitgezonden van een land waar het sociale zekerheidssysteem
(hoofdzakelijk) gefinancierd wordt door sociale zekerheidspremies naar een land waar de
socialezekerheidsuitkeringen met name uit belastingen worden gefinancierd. Een goed voorbeeld is de
uitzending van een werknemer van Nederland naar Denemarken. De Deense socialezekerheidsuitkeringen
worden in hoofdzaak uit belastingen gefinancierd. Deze belastingen worden betaald aan de staat en de
plaatselijke overheden. De enige Deense sociale zekerheidspremie die een in Denemarken sociaal
verzekerde werknemer verschuldigd is, bedraagt ongeveer € 12,- per maand (cijfer 2015). De werkgever is
voor deze werknemer ongeveer het dubbele (€ 24,- per maand) (cijfer 2015) verschuldigd. Bijgevolg is de
belastingdruk in Denemarken relatief hoog; de belastinggelden dienen immers ook de sociale
zekerheidsvoorzieningen en -uitkeringen te financieren.
Bij deze uitzending blijft de werknemer verplicht sociaal verzekerd in Nederland op grond van artikel 12 van
de EG Verordening 883/2004. Bijgevolg wordt de werknemer geconfronteerd met enerzijds de Nederlandse
sociale zekerheidspremies en anderzijds de relatief hoge Deense loon/inkomstenbelasting over zijn
arbeidsinkomen (ervan uitgaande dat deze werknemer volledig fysiek werkzaam is in Denemarken). Deze
Deense belasting komt terecht in de staatskas waarmee onder andere de Deense sociale voorzieningen en
uitkeringen worden betaald. Deze werknemer bouwt echter geen sociale rechten in Denemarken op, omdat
hij gedurende zijn uitzending in Nederland verzekerd is. We kunnen dus stellen dat deze werknemer de
sociale zekerheidskas in zowel Nederland als Denemarken spekt, maar slechts in één land (Nederland)
sociale rechten opbouwt. Het basisprincipe in de Europese sociale zekerheid (vastgelegd in EG Verordening
883/2004) van de exclusieve werking wordt in deze situatie dus indirect geschonden. Deze werknemer valt
enkel onder de Nederlandse sociale zekerheidswetgeving, maar hij betaalt naast de Nederlandse sociale
zekerheidspremies ook Deense belastingen waarmee de Deense sociale zekerheidsvoorzieningen en
uitkeringen gefinancierd worden.
Om de exclusieve werking van de internationale zekerheid in ere te houden, zou je verwachten dat
Denemarken het loon/inkomstenbelastingtarief verlaagt over het arbeidsinkomen van een werknemer die
niet in Denemarken sociaal verzekerd is. Dit zou bijvoorbeeld verlaagd kunnen worden met het percentage
van de Deense belastinginkomsten dat gebruikt wordt om de Deense sociale voorzieningen en uitkeringen te
verzorgen. In realiteit houdt Denemarken echter geen rekening met deze exclusieve werking en kan deze
werknemer geen aanspraak maken op een verlaagd Deens loon/inkomstenbelastingtarief over zijn
arbeidsinkomen.
De spiegelbeeldsituatie
De werknemer die op uitzending is van Denemarken naar Nederland ondervindt een positief effect van het
verschil in de financieringsbron van het Nederlandse en Deense sociale zekerheidssysteem. Bij deze
uitzending blijft de werknemer verplicht sociaal verzekerd in Denemarken op grond van artikel 12 van de EG
Verordening 883/2004. Bijgevolg zijn de werkgever en de werknemer enkel het bovengenoemde beperkte
bedrag (€ 12 en € 24 per maand) aan Deense sociale zekerheidspremies verschuldigd. De werknemer
betaalt enkel Nederlandse loon/inkomstenbelasting over zijn arbeidsinkomen (ervan uitgaande dat deze
werknemer volledig fysiek werkzaam is in Nederland). Dit betekent dat deze werknemer wel het recht op
Deense sociale zekerheidsvoorzieningen en -uitkeringen opbouwt, maar zeer beperkt bijdraagt aan de
financiering hiervan. De werknemer is immers geen Deense belasting verschuldigd.
Hoe exclusief is de exclusieve werking van internationale sociale zekerheid? / V.C.H. Ramaekers. - FutD-odg 2016/0011
Tips voor de praktijk
Een basisprincipe van de internationale sociale zekerheid is de exclusieve werking; je bent slechts in één
land verplicht sociaal verzekerd en je draagt ook slechts in één land bij aan de financiering van de sociale
zekerheidsvoorzieningen en -uitkeringen. De EG Verordening 883/2004 coördineert de verschillende
nationale sociale zekerheidswetgevingen, maar harmoniseert deze niet. Bijgevolg kan de financiering van de
nationale sociale zekerheidsvoorzieningen en -uitkeringen per land verschillen: door middel van belastingen
of/en door middel van sociale zekerheidspremies. Het basisprincipe van de exclusieve werking kan hierdoor
beïnvloed worden in positieve dan wel negatieve zin voor de werknemer en de werkgever. In praktijk is het
dus van belang om de financieringsbronnen van de verschillende landen in het kader van bijvoorbeeld een
uitzending te analyseren en de gevolgen voor de werknemer en/of de werkgever vast te stellen.
Hoe exclusief is de exclusieve werking van internationale sociale zekerheid? / V.C.H. Ramaekers. - FutD-odg 2016/0011
Ernst & Young LLP
Accountancy | Belastingen |
Transacties | Advies
Over Ernst & Young
Ernst & Young is wereldwijd
toonaangevend op het gebied van
accountancy, belastingen, transacties
en advies. Onze 135.000 mensen
delen wereldwijd dezelfde waarden en
staan voor kwaliteit. Wij maken het
verschil door onze mensen, onze
cliënten en de samenleving te helpen
hun mogelijkheden optimaal te
benutten.
Valérie Ramaekers
Is verbonden aan
Ernst & Young Belastingadviseurs LLP
Tel:
088-4074539
E-mail: [email protected]
Voor meer informatie: www.ey.nl
Disclaimer
Dit bericht is met grote
zorgvuldigheid samengesteld. Voor
mogelijke onjuistheid en/of
onvolledigheid van de hierin
Verschenen in:
Over de grens 7 (2016)
nr. 1 (januari)
een uitgave van
Fiscaal up to Date te Eindhoven
verstrekte informatie aanvaardt Ernst
& Young geen aansprakelijkheid,
evenmin kunnen aan de inhoud van
dit bericht rechten worden ontleend.
© Ernst & Young 2016
Hoe exclusief is de exclusieve werking van internationale sociale zekerheid? / V.C.H. Ramaekers. - FutD-odg 2016/0011
Download