Samenwerking tussen OCMW- en gemeentebestuur op het vlak van de ondersteunende diensten Peter Sels Stafmedewerker Lokaal Sociaal Beleid,VVSG Dit artikel is grotendeels gebaseerd op een aantal interviews met secretarissen en medewerkers van lokale besturen die recent of al langer geleden een samenwerkingsproces op het vlak van de ondersteunende diensten opstartten. Op basis van hun ervaringen en ook op basis van eigen ervaringen en gesprekken met mandatarissen en medewerkers, gingen we na welke de redenen en randvoorwaarden zijn die belangrijk zijn bij het opzetten van samenwerkingsprocessen. We schetsen ook kort de stimulansen tot samenwerking die in de wetgeving opgenomen zijn. Het artikel bevat ook een checklist met aandachtspunten bij het opzetten van samenwerkingsprocessen. Het leeuwendeel van het artikel bestaat echter uit de beschrijving van de zeer diverse samenwerkingsprocessen die werden opgezet in Puurs, Lokeren, Vorselaar, Kasterlee en Zoersel. In bijlage werden een aantal beheersovereenkomsten en samenwerkingsprotocollen van deze en andere besturen integraal opgenomen. 1. Stimulansen tot samenwerking in de wetgeving Het Sociaal Impulsfonds en daarna de implementatie van het decreet Lokaal Sociaal Beleid gaf binnen de Vlaamse lokale besturen aanleiding tot het opzetten van nieuwe samenwerkingsprocessen tussen OCMW- en gemeentebesturen. Uit een bevraging bij 318 lokale mandatarissen en medewerkers van OCMW- en gemeentebesturen in het voorjaar van 2007 bleek dat het bevorderen van de samenwerking als belangrijkste effect gezien werd van het decreet Lokaal Sociaal Beleid.1 In eerste instantie zette de opmaak van een gedragen Lokaal Sociaal Beleidsplan aan tot een toegenomen overleg op inhoudelijk vlak tussen mandatarissen en medewerkers van de beide besturen. In een heel aantal besturen werd hier in de praktijk ook de discussie over samenwerking op het vlak van de ondersteunende diensten aan gekoppeld. Dit is niet geheel onlogisch gezien een discussie over het inhoudelijke, ook een discussie over de financiering ervan noodzakelijk maakt. De mogelijke financiële voordelen verbonden aan de schaalvoordelen die voortspruiten uit samenwerking op het vlak van de ondersteunende diensten, worden in dergelijke discussies veelal door het gemeentebestuur aangekaart. Ook het uitwerken van het concept Sociaal Huis zal de komende jaren in vele gemeenten aanleiding geven tot meer overleg en een geïntensifieerde samenwerking waarbij de discussie over het realiseren van schaalvoordelen niet achterwege zal blijven. De invoering van het gemeentedecreet en de aanpassing van de OCMW-wet via het OCMWdecreet sturen eveneens aan op meer samenwerking. Meer concreet doelen we op de passages over de mogelijkheid tot het afsluiten van beheersovereenkomsten tussen OCMW en gemeente zoals weergegeven in artikel 271 van het gemeentedecreet en artikel 274 van het (ontwerp van) OCMW-decreet. 1 SELS P., VAN CAUWENBERGHE G., ‘Sorry, geen tijd voor strategische planning! Strategische planning in lokale besturen: het Lokaal Sociaal Beleidsplanningsproces als case’, in tijdschrift OCMW-visies nr. 3, 2007, www.ocmwvisies.be. 1 „Tussen de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn kunnen beheersovereenkomsten worden gesloten over het gemeenschappelijk gebruik van elkaars diensten. In de beheersovereenkomst kan tevens opgenomen worden dat de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn voor bepaalde functies een beroep kunnen doen op elkaars personeelsleden.‟ Het artikel wordt niet verder verduidelijkt in de memorie van toelichting bij het gemeentedecreet, noch in de memorie van toelichting bij het decreet tot wijziging van de organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. Veel verduidelijking verschaft de toelichting niet en ook de concrete meerwaarde t.o.v. de vroegere situatie blijft onduidelijk. Het werken met gemeenschappelijke personeelsleden is strikt gezien niet mogelijk. Werknemers kunnen wel halftijds voor het ene en halftijds voor het andere bestuur werken of zij kunnen voltijds voor het ene bestuur werken maar in de praktijk ook diensten leveren voor het andere bestuur. Maar dat was voorheen ook mogelijk. Ook voorheen konden OCMW- en gemeentebesturen overeenkomsten afsluiten over het verlenen van diensten aan elkaar en dat gebeurde ook veelvuldig. Of de nieuwe wetgeving dus effectief meer samenwerking op het vlak van de ondersteunende diensten faciliteert, kan op zijn minst in vraag gesteld worden. 2. Redenen om samen te werken en randvoorwaarden 2.1. Redenen tot samenwerking De belangrijkste redenen waarom besturen dan toch samen werken op het vlak van ondersteunende diensten en de belangrijkste aanleidingen daartoe lijken niet zozeer te liggen in de wetgeving maar wel in de objectieve schaalvoordelen die er mee gepaard kunnen gaan. Belangrijke aanleidingen om een samenwerking op het vlak van ondersteunende diensten aan te gaan, zijn vaak andere samenwerkingsprocessen zoals bv. naar aanleiding van het Lokaal Sociaal Beleid of de steeds terugkerende discussies op lokaal niveau over de gemeentelijke bijdrage. Samenhang tussen samenwerkingsprocessen Een samenwerking tussen gemeente- en OCMW-bestuur op het inhoudelijke vlak, op operationeel en strategisch niveau, vergt overleg in een sfeer van wederzijds begrip en vertrouwen. Het Lokaal Sociaal Beleid vergde van OCMW- en gemeentebestuur dat zij beide samen overlegden en oordeelden over het geheel van sociale dienst- en hulpverlening op het grondgebied en ook over de sociale aspecten van alle lokale beleidsthema’s; wonen, werken, cultuur, jeugd, welzijn, ouderenbeleid, … De mate waarin dit effectief gebeurde, verschilde uiteraard van gemeente tot gemeente. Vaak bleek echter dat –om te komen tot het nodige vertrouwen tussen de beide besturen- er ook andere zaken (zoals samenwerking of integratie van ondersteunende diensten) bespreekbaar moesten worden gemaakt dan enkel de inhoudelijke thema’s. Op andere plaatsen zorgde omgekeerd de praktische samenwerking op ondersteunend vlak net voor het nodige vertrouwen om het gesprek aan te gaan over het Lokaal Sociaal Beleid. Schaalvoordelen 2 Schaalvoordelen vormen de belangrijkste reden om samenwerking op het vlak van ondersteunende diensten aan te gaan. Bij schaalvoordelen gaat het erom te zoeken naar de juiste grootte van organisatie waarin en het juiste niveau waarop een bepaalde dienst het best kan georganiseerd worden met het oog op de hoogst mogelijke effectiviteit tegen de laagst mogelijke kosten. Effectief zijn vergt m.b.t. bepaalde gespecialiseerde diensten veel expertise en/of materiaal. De beperkte afname van de dienst (wegens een te kleine schaal in het bestuur of in de gemeente), kan vaak de investering niet verantwoorden. In het algemeen beleidsplan van Puurs werd het gegeven van de schaalvoordelen treffend verwoord: ‘Gemeenten van onze grootte en kleiner moeten permanent oog hebben voor schaalgroottevoordelen, zonder het roer aan anderen over te laten‟ 2 Vele kleinere gemeenten werken vanuit dit gegeven samen in allerlei vormen van intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en besteden taken uit of ze werken voor bepaalde aspecten samen tussen de beide besturen. Door te werken op een grotere schaal worden de kosten gedrukt en kan een hoger kwaliteitsniveau bereikt worden. Maar de zoektocht naar de ideale schaalgrootte van diensten hoeft niet beperkt te blijven tot kleine gemeenten, met -in personeelsomvang- kleine besturen. Ook in grotere gemeenten vergt een effectieve dienstverlening, in de situatie van twee aparte ondersteunende diensten, onhaalbare investeringen in expertise van personeel en materiaal. In een stad als Lokeren bleek het niet vanzelfsprekend om voldoende capaciteit op te bouwen en in uitrusting te voorzien in twee lokale ondersteunende ICT-diensten, apart ingebed in OCMW- en gemeentebestuur. Het ICT-diensthoofd van Lokeren vindt dan ook dat een aantal ‘worstpractices’, ons tot nadenken zouden moeten stemmen. Denken we maar aan: - één medewerker in het OCMW- en één in het gemeentebestuur die zich elk naar goed vermogen specialiseren in de complexe materie van overheidsopdrachten maar nooit met elkaar overleggen - de OCMW-secretaris die naast zijn takenpakket ook communicatieambtenaar moet zijn, terwijl er binnen de gemeentelijke diensten een communicatiedienst actief is - twee technische diensten, meestal een kleine voor het OCMW, met vaak gelijkaardige taken die naast elkaar werken, met elk hun eigen materiaal en aparte diensthoofden, .. - twee aparte aankoopdiensten en wat betreft informatica: - in elke gemeente twee mailservers, verschillende basissoftwarepakketten, verschillende externe leveranciers, verschillende helpdeskmedewerkers die zich niet kunnen specialiseren maar zich elk slechts oppervlakkig kunnen bekwamen in het geheel … Tegelijkertijd nuanceren secretarissen en andere medewerkers van lokale besturen en geven ze aan dat het gegeven van de schaalvoordelen ook niet verabsoluteerd mag worden. Het moet met de nodige voorzichtigheid benaderd worden. Allereerst is het duidelijk dat er op het niveau van de gehele organisatie (gemeente- of OCMW-bestuur) geen sprake is van één optimale schaal maar dat er een grote thematische 2 Algemeen beleidsplan Puurs, 2007-2012, p. 38 3 schaaldifferentiatie zal optreden.3 Voor het ene thema kan men het best samenwerken met andere OCMW’s in de regio (bv. jurist in het kader van schuldbemiddeling), voor het andere thema kan men best met het gemeentebestuur samenwerken (bv. technische dienst) en voor nog andere zaken zal samenwerking moeilijk te realiseren zijn. Bovendien dienen bij het opzetten van samenwerkingsprocessen met het oog op schaalvoordelen, ook de schaalnadelen bekeken te worden4. Over samenwerkingsafspraken onderhandelen en ze ook uitvoeren vergt veel overlegtijd. Tegelijkertijd is het ook zo dat schaalvoordelen pas zullen renderen wanneer de behoeften aan ondersteunende diensten van beide besturen vergelijkbaar zijn. Voordelen zullen minimaal zijn indien de behoeften aan ondersteunende dienstverlening van één van de beide besturen zo specifiek zijn, dat ze een zeer sterke aanpassing vergen van de bestaande ondersteunende dienstverlening van het dienstverlenende bestuur. In het laatste geval is het beter de ondersteunende diensten niet te integreren of slechts een beperkte samenwerking op te zetten. Het ongewijzigd aanbieden van bestaande (bv. gemeentelijke) ondersteunende dienstverlening aan een nieuwe interne klant (bv. OCMW dat vroeger eigen ondersteunende dienst had) met andere behoeften, leidt onvermijdelijk tot problemen. Als de ongewijzigde ondersteunende dienstverlening aan de interne klant niet meer toelaat om zijn kernopdrachten in al zijn specificiteit uit te voeren, is de dienstverlening onbruikbaar in ogen van de klant. Eenvoudigweg kopiëren werkt dus meestal niet. 2.2. Randvoorwaarden voor de samenwerking In 2005 werden in het kader van de ondersteuning van lokale besturen bij de implementatie van het decreet Lokaal Sociaal Beleid een aantal besturen begeleid bij het opmaken van samenwerkingsovereenkomsten tussen OCMW- en gemeentebestuur.5 Vanuit deze ervaring, vanuit literatuur en vanuit gesprekken met mandatarissen en medewerkers van lokale besturen, trachtten we een aantal randvoorwaarden op te lijsten waaraan het best voldaan is, bij het opzetten van een samenwerking op het vlak van ondersteunende diensten. Negatief bekeken, zijn deze randvoorwaarden ook gebaseerd op de factoren die samenwerking in de praktijk blijkbaar bemoeilijken. Wij omschreven hieronder volgende randvoorwaarden: - - Een goede algemene verhouding tussen beide besturen Samenwerken vanuit heldere doelstellingen en een gedeelde visie, rekening houdend met de specifieke behoeften, expertise, eigenheid, organisatiecultuur en kerntaken van de beide besturen Politiek draagvlak en draagvlak bij de medewerkers Een helder juridisch kader Aandacht voor opvolging en bijsturing, een samenwerkingsprocedure en -structuur Een goede algemene verhouding tussen beide besturen 3 PRIMS E., ‘Relatie Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn en het Gemeentebestuur: enkele reflecties’, thesis in het kader van de aanvullende opleiding Overheidsmanagement en Bestuurskunde van het Instituut voor de overheid, K.U.L., 2001. 4 PRIMS E., ibidem. 5 SELS P., ‘Lokaal Sociaal Beleid‟, VVSG-Politeia, Brussel, 2005, p. C/41. 4 De verhouding tussen OCMW- en gemeentebestuur is volgens verschillende auteurs structureel problematisch. Prims verklaart dit als volgt: ‘De gemeente is een territoriaal gedecentraliseerd bestuur met een „open‟ belangensfeer die alles regelt wat van gemeentelijk belang is in zoverre het niet door de hogere overheden verboden is. Het OCMW-bestuur daarentegen is een functioneel gedecentraliseerd bestuur met een toegewezen of gebonden bevoegdheid. De gemeentelijke overheid is rechtstreeks democratisch gelegitimeerd en haar uitgaven worden voor een belangrijk gedeelte gefinancierd door eigen belastingen. De financiële tekorten voortvloeiend uit het OCMW-beleid daarentegen worden door een indirect verkozen bestuur afgewenteld op de gemeentelijke begroting. Het feit dat het economisch beginsel “wie betaalt, bepaalt” tussen OCMW en gemeente niet (of in mindere mate) geldt, maakt de relatie „op financieel vlak structureel problematisch’. Krachtens artikel 106 van de organieke wet dient de gemeente het tekort van het OCMW op haar begroting in te schrijven. ‘Ontegensprekelijk is dit het lastigste punt in de verhouding gemeente- OCMW, en oorzaak van vele twistgesprekken. De gemeentelijke overheid moet betalen, en heeft, volgens haar aanvoelen, geen of beperkte inspraak bij de aanwending van deze middelen. … Het leidt geen twijfel dat vele gemeentebesturen het OCMW ervan verdenken geen doelmatig, efficiënt en economisch beleid te voeren. ‘ Nochtans voorziet de organieke wet in belangrijke instrumenten om hierop invloed uit te oefenen6 en dus is dit aanvoelen eerder terug te voeren tot politieke factoren eerder dan tot een juridische toestand.7 Er is tot op heden nog geen grondige evaluatie gebeurd naar de mate waarin het zetelen van de voorzitter van het OCMW in het schepencollege verandering gebracht heeft in die soms problematische ‘politieke factoren’. Uit de enquête over het Lokaal Sociaal Beleidsplan8, en uit gesprekken met mandatarissen en secretarissen durven we evenwel voorzichtig afleiden dat het zetelen van de voorzitter in het College word ervaren als een bevorderende factor voor de samenwerking. Het mag duidelijk zijn dat een redelijke verstandhouding tussen de beide besturen op lokaal niveau een voorwaarde is voor het succesvol opzetten van samenwerkingsprojecten. Indien wordt vertrokken vanuit een sterk wederzijds wantrouwen is de kans op falen vrij groot. Vaak gehoord en aansluitend bij de vaststelling dat de verhouding ‘structureel problematisch’ is, is dan ook de stelling: ‘daar waar het goed gaat, is dit te wijten aan de menselijke factor, aan de interpersoonlijke contacten’. Samenwerken vanuit heldere doelstellingen en een gedeelde visie, rekening houdend met de specifieke behoeften, expertise, eigenheid, organisatiecultuur en kerntaken van de beide besturen De hierboven beschreven structureel problematische relatie, die zowel lokaal als bij andere overheden gekend is, leidt bij de OCMW-besturen tot onzekerheid over de toekomst van het OCMW als organisatie en bestuur. Dit maakt dat alle stapsgewijze wijzigingen die worden doorgevoerd, zowel op Vlaams niveau (via OCMW- en Gemeentedecreet, via Lokaal Sociaal Beleid) als op lokaal niveau (via samenwerkings- en integratieprojecten tussen diensten) met argwaan bekeken worden. De argwaan spruit voort uit onzekerheid over de finaliteit van die 6 De goedkeuring van het meerjarenplan en de budgetten, de personeelsformatie, het personeelsstatuut, het werven van bijkomend personeel, het oprichten van nieuwe diensten of het uitbreiden van bestaande, het oprichten van of toetreden tot verenigingen, bepaalde budgetwijzigingen, bepaalde wijzigingen in investeringsprojecten zijn allen beslissingen die moeten voorgelegd worden aan het overlegcomité of voor advies aan het college van burgemeester en schepenen worden voorgelegd, afhankelijk van het feit of de voorzitter van het OCMW deel uitmaakt van het College of niet. 7 PRIMS E., ibidem. 8 SELS P., VAN CAUWENBERGHE G., ibidem. 5 wijzigingen en processen. Hét doembeeld voor velen is een eenvoudige integratie van het OCMW in de gemeentelijke organisatie, als ware het een gemeentelijke dienst als een andere. De belangrijkste bezwaren tegen een dergelijke integratie9 maken ook de belangrijkste gevoeligheden uit bij het opzetten van samenwerkingsprojecten in het algemeen, maar sommige ervan spelen ook op het vlak van de ondersteunende diensten. We denken aan: - de angst dat de opgebouwde specifieke deskundigheid in het OCMW niet meer erkend zal worden en verloren zal gaan - de belangrijkste reden om tot integratie over te gaan is de perceptie bij gemeentebesturen dat OCMW-besturen minder efficiënt werken, maar dat bewijs is volgens OCMW-medewerkers niet geleverd - de angst dat na integratie beleidsverantwoordelijken zich rechtstreeks zullen inlaten met de individuele sociale dienst- en hulpverlening terwijl deze nu in praktijk is toegewezen aan daartoe opgeleide maatschappelijk werkers (speelt niet als argument bij samenwerking op het vlak van ondersteunende diensten) - de verschillende organisatieculturen bij OCMW- en gemeentebesturen zouden moeilijk verzoenbaar zijn - de aandacht voor het sociale beleid zou in de verdrukking komen wanneer het wordt afgewogen t.o.v. cultuurbeleid, openbare werken, enz. of wanneer de dienst die deze dienst- en hulpverlening verzorgt, wordt ingebed in de gemeentelijke organisatie Zonder een oordeel te vellen over de mate waarin deze angsten terecht zijn, is het belangrijk ze te erkennen en ermee rekening te houden. Concreet betekent dit dat het aangewezen is om bij het opzetten van samenwerkingsprojecten op ondersteunend vlak, rekening te houden met onderstaande factoren: - De doelstellingen die men wil bereiken met de samenwerking kunnen het best duidelijk op voorhand afgesproken en geëxpliciteerd worden en gekoppeld worden aan een langetermijnvisie. Zowel in Zoersel als in Vorselaar werd het integratieproject dat men opzette, reeds voorbereid in de vorige legislatuur. - Men moet als secretarissen elkaars expertise erkennen in woord en daad. - Samenwerkingsprojecten kunnen het best pas opgezet worden op basis van objectieve gegevens en na analyse. Er moet voldoende transparantie worden ingebouwd zodat vooroordelen en misvattingen geen kans krijgen. Bij het samenwerken op het vlak van ondersteunende diensten verkiezen verschillende besturen ervoor om tussen beide besturen te factureren10, de geleverde prestaties te registreren of zelfs de voortgang ervan te monitoren zodat er geen misvattingen kunnen ontstaan over hoeveel ondersteunende diensten een bepaald bestuur consumeert, hoe snel deze of gene organisatie wordt voortgeholpen, enz.. Bij het overhevelen van taken van het ene naar het andere bestuur is het aangewezen eerst ook een werklastmeting te doen zodat de dienstcapaciteit kan aangepast worden in functie van de toegenomen werklast. - Oog hebben voor verschillen in organisatiecultuur is belangrijk en fysieke fusies van diensten kunnen het best niet gebruskeerd worden. Er moet in voldoende draagvlak voorzien worden bij het personeel en het personeel moet voldoende kansen krijgen om met elkaar samen te werken op de werkvloer en elkaar op informele wijze te ontmoeten. Het draagvlak kan verkregen worden door het personeel te betrekken en inspraak te verlenen. Het zal ook vereisen dat iedereen op de hoogte gesteld wordt van de finaliteiten en de meerwaarde van de gewijzigde situatie voor het bestuur en voor de burger. 9 naar PRIMS E., ibidem. We gaan hierbij even voorbij aan de mogelijke problemen die op dat moment kunnen ontstaan op het vlak van btw. 10 6 - Ten slotte moet de bevoegdheid van de OCMW-raad gevrijwaard worden. Het OCMWbestuur is volgens de VVSG verantwoordelijk voor het tactisch en operationeel beleid op het vlak van sociale aangelegenheden. Het voeren van het strategisch sociaal beleid is volgens de VVSG een kerntaak van de gemeenteraad.11 Dit speelt in samenwerkingsprocessen op het vlak van ondersteunende diensten in die mate dat het OCMW uiteraard moet kunnen beschikken over de nodige ondersteunende diensten (ofwel binnen OCMW, ofwel aangeleverd door de gemeente) om autonoom het tactisch en operationeel beleid inzake sociaal beleid te kunnen vorm geven. Politiek draagvlak en draagvlak bij de medewerkers Samenwerkingsprojecten met een grote impact vergen politiek draagvlak, uiteraard bij mandatarissen van gemeente en OCMW. Samenwerking opleggen is een contradictio in terminis en integratie doordrijven zal onvermoede weerstanden veroorzaken. In al de hierbij gevoegde praktijkvoorbeelden is er aandacht voor het politieke draagvlak. In het omvattende integratieproject van Zoersel werden de mandatarissen betrokken in de werkgroepen die het project uitwerkten en er is sprake van één managementteam voor OCMW en gemeente dat bijgewoond wordt door de burgemeester. De projectstuurgroep bestaat uit de beide secretarissen, de OCMW-voorzitter en het College. Het ICT-integratieproject van Lokeren wordt aangestuurd door een ICT-pool waarin naast de beide secretarissen, ook de ontvangers van beide besturen en de zonechef en commissarissen van de politie zetelen. De burgemeester was de initiator op beleidsniveau. Ook in Vorselaar is er één managementteam voor OCMW en gemeente sinds 2003. Het projectteam dat de integratie van de beide besturen in het sociaal huis van Vorselaar realiseerde bevatte het managementteam, het hoofd van de sociale dienst van het OCMW, de burgemeester, een schepen, de OCMW-voorzitter, een lid van het vast bureau OCMW en een vertegenwoordiger van elke oppositiefractie in de gemeenteraad. Ondanks het feit dat het vanzelfsprekend is dat samenwerkingsprocessen politiek draagvlak vereisen, is het niet altijd gemakkelijk om dit te verkrijgen. Samenwerking loont niet altijd politiek, is soms moeilijk politiek verdisconteerbaar. Samenwerking vereist zeker een enorme tijdsinvestering van de betrokken mandatarissen maar de winst op korte termijn en zelfs de uiteindelijke meerwaarde is vaak onzeker doordat deze afhankelijk zijn van de goodwill van de samenwerkende partijen op beleids- en uitvoerend niveau. Daarom maken samenwerkingsprocessen op langere termijn het meeste kans, wanneer ze gedragen worden door de gehele politieke meerderheid en door het personeel. Ook in de cases die hierna aan bod komen, is er aandacht voor draagvlak bij het personeel. Dit gebeurt o.a. door: - bottom-up te werken bij het concreet vorm geven van de samenwerking (Lokeren), - personeelsleden te betrekken in werkgroepen (Vorselaar en Zoersel), - veel te investeren in het informeren van het personeel over de uiteindelijke doelstellingen van het samenwerkingsproject (Vorselaar), - gezamenlijke personeelsdag, een gezamenlijke personeelskrant, een gezamenlijke nieuwsbrief en losse acties (Zoersel). Een helder juridisch kader 11 Het OCMW wordt als dusdanig omschreven in de VVSG-visietekst: naar een optimale verhouding tussen Gemeente en OCMW, http://admin.vvsg.be/cmsmedia/Verhouding%20gemeenteOCMW.doc?uri=ff8080810ec6271e010ec7e2a56400f3&action=viewWorkingAttachement . 7 Het bestaande juridische kader is afgestemd op twee aparte besturen en organisaties. Ondanks de passages over samenwerking en afstemming in het gemeentedecreet, het (ontwerp van) OCMW-decreet en het decreet Lokaal Sociaal Beleid, werkt het bestaande juridische kader niet altijd faciliterend voor samenwerking. Dat wil echter niet zeggen dat ze samenwerking onmogelijk maken. De praktijk in vele besturen toont aan dat er met de nodige creativiteit wel degelijk op geïntegreerde wijze kan samengewerkt worden. Het ICT-diensthoofd van Lokeren stelt dat juridische beletsels vaak als drogargument gebruikt worden om niet samen te werken en vaak een uiting zijn van weerstanden die zich op een ander niveau situeren. Hij erkent wel dat het samenwerking complexer maakt en dat bepaalde medewerkers minder geneigd zijn tot samenwerking uit angst wettelijke overtredingen te begaan. In ieder geval moet men –in het geval van creatieve oplossingen, die uiteraard formeel binnen de wet moeten vallen- de concrete samenwerkingsprocedures op het terrein duidelijk te expliciteren en te communiceren aan alle betrokkenen zodat er achteraf geen misverstanden ontstaan. Aandacht voor opvolging en bijsturing, een samenwerkingsprocedure en -structuur Zoals al eerder gesteld: samenwerking vergt overleg, opvolging, evaluatie en bijsturing. Dit zal frequent moeten plaatsvinden op het operationeel niveau, tussen diensthoofden en/of secretarissen en minder frequent tussen mandatarissen over de strategische lijnen, de visie en/of de structurele problemen. In de hierbij gevoegde praktijkvoorbeelden worden verschillende soorten van opvolgingsstructuren beschreven. 3. Een checklist „samenwerken op het vlak van ondersteunende diensten‟ Op basis van de begeleiding van een aantal besturen bij de opmaak van een samenwerkingsovereenkomst in 2005 maakten we volgende checklist op. Processen die betrekking hebben op verschillende realiteiten en waarbij mensen betrokken zijn, trachten te herleiden tot een stappenplan, houdt gevaren in. Vandaar dat we liever spreken over een checklist, met een aantal aandachtspunten die misschien de moeite van de overweging waard zijn voor diegenen die lokaal de samenwerking op het vlak van ondersteunende diensten op de agenda willen zetten. 1. Analyse van de bestaande samenwerking op het technische en ondersteunende vlak Waar werken we nu al samen, waar niet? Wat houdt de samenwerking concreet in? Wat is de meerwaarde voor elk van beide besturen? Wat loopt er goed, wat minder goed? 2. Bijsturen en/of uitbreiden van de bestaande samenwerkingsprojecten Hoe kunnen we bestaande problemen oplossen? Op welke vlakken kan de samenwerking uitgebreid worden? Zijn er nog andere ondersteunende diensten waarrond meer zou kunnen samengewerkt worden en waarom? Wat verhindert momenteel dat er meer samenwerking m.b.t. deze diensten tot stand komt? 3. Expliciet maken van de doelstellingen 8 Wat is de voornaamste aanleiding of doelstelling van de samenwerking? Een verplichting? Effectiviteitsverhoging? Efficiëntieverhoging? Besparingen? 4. Bepalen van juridische, financiële en organisatorische randvoorwaarden Welke samenwerkingscultuur is er momenteel? Hoe kan die verbeterd of versterkt worden? Welke samenwerking moet op bovenlokaal niveau aangegaan worden? Welke kanalen en organen zijn voorhanden? Hoe gaan we om met de wederzijdse dienstverlening tussen het OCMW en de gemeente (ruilverhoudingen, intern factureren…)? Welke systemen moeten op elkaar afgestemd worden om samenwerking te bevorderen (ICT, communicatie, managementconcepten…)? 5. Opmaak en goedkeuring van de samenwerkingsprocedure Hoe wordt de samenwerking opgevolgd, uitgevoerd en bijgestuurd? Wie is verantwoordelijk? Hoe worden onderlinge werkopdrachten aangevraagd en verrekend? Volgens welke procedures verloopt dit? Welke afspraken gelden m.b.t. personeel dat taken verricht voor het andere lokaal bestuur? In welke omkadering wordt voorzien voor het samenwerkingsproces? 6. Afbakenen van het object van samenwerking Welke ondersteunende dienstverlening selecteren we om samen te werken? Welke criteria zijn bepalend voor deze selectie: wederzijdse afhankelijkheid, efficiëntiestijging, hogere effectiviteit…? 7. Formaliseren van gemaakte afspraken – Uitvoering 8. Evaluatie en bijsturing Werden stappen gezet in de richting van de vooraf overeengekomen doelstellingen? Waren de doelstellingen voor iedereen duidelijk? Werden de juridische, financiële en organisatorische randvoorwaarden correct ingeschat? Zo neen, wat moet er worden toegevoegd of gewijzigd? Werkt de samenwerkingsprocedure in de praktijk? Is er samenwerking mogelijk op andere domeinen? Op welke domeinen moet de samenwerking worden stopgezet? Werden de formele afspraken gerespecteerd? Verliep de uitvoering conform de afspraken? Werd er tijdig bijgestuurd bij problemen? Wat is de concrete meerwaarde van de samenwerking op de verschillende domeinen? Waar leidde de samenwerking tot een feitelijke verschuiving van taken? Is deze verschuiving gewenst en moet ze geformaliseerd worden? Is het wenselijk en haalbaar om bepaalde diensten te fusioneren, te verzelfstandigen of uit te besteden? Zo ja, hoe? 4. Praktijkvoorbeelden Praktijkvoorbeelden van samenwerking tussen OCMW- en gemeentebesturen op het vlak van ondersteunende diensten in lokale besturen, zijn talrijk. De cases die we selecteerden zijn niet 9 de meest uitzonderlijke, noch de meest representatieve. Sommige cases zijn lang niet overal wenselijk of haalbaar en zijn sterk betrokken op de lokale, specifieke situatie (cf. Vorselaar). Andere cases bevatten vrij logische, voor de hand liggende stappen die voor vele besturen haalbaar zouden moeten zijn. Nog andere drijven samenwerking vrij ver door tot aan een feitelijke integratie (Zoersel). De enige bedoeling van onderstaande cases is te inspireren en enkele illustraties te geven van de meer algemene principes die hierboven beschreven werden. 4.1. Samenwerking tussen OCMW- en gemeentebestuur Puurs Context In 2004 maakten de OCMW-secretaris en de gemeentesecretaris een nota12 op waarin de mogelijkheden tot samenwerking tussen de beide besturen werd nagegaan. Meer samenwerking tussen het OCMW en de gemeente, was ook bij aanvang van de nieuwe legislatuur in 2007 een belangrijk uitgangspunt van het algemeen beleidsplan dat het lokaal bestuur van Puurs opmaakte. Het algemeen beleidsplan werd voorbereid door een stuurgroep met vertegenwoordigers van OCMW en gemeente. Voor het OCMW zetelden secretaris, ontvanger, kwaliteitsverantwoordelijke en voorzitter, voor het gemeentebestuur zetelden burgemeester, leden van het college, het managementteam en de jeugdambtenaar (als feitelijk coördinator vrijetijd & samenleven). De samenwerking tussen OCMW en gemeente groeide sterk doorheen dit proces. Het algemeen beleidsplan bevat een gedragen beleidstekst over de interne organisatie en op verschillende plaatsen in het plan wordt zeer expliciet verwezen naar de uitgangspunten en de concrete domeinen van samenwerking. Eén van de belangrijkste uitgangspunten van de samenwerking is efficiëntiewinst dankzij schaalgroottevoordelen en samenwerken met partners. ‘Gemeenten van onze grootte en kleiner moeten permanent oog hebben voor schaalgroottevoordelen, zonder het roer aan anderen over te laten‟, lezen we op p. 38 van het plan. Vanuit dit uitgangspunt worden de samenwerkingsinitiatieven tussen het gemeentebestuur en het OCMW geïntensifieerd. Op het vlak van de ondersteunende diensten wordt concreet gedacht aan de integratie op het vlak van ICT, samenwerking op het vlak van sturingsondersteuning, ombudsdienst, logistiek, personeelsbeleid en communicatie. Concrete domeinen van samenwerking ICT Op het vlak van ICT werd er voor de beide besturen één beleidsplan opgemaakt en een blauwdruk werd uitgetekend voor één functionele dienst. De schaalvoordelen die dit zal genereren op het vlak van infrastructuur en door de expertise te bundelen via samenwerking tussen het personeel, zijn evident. Er is één systeembeheerder die voor de beide organisaties werkt. Er is momenteel één OCMW-medewerker die rond ICT werkt en drie medewerkers van de gemeente. In overleg met de OCMW-medewerker zal worden nagegaan hoe men in de praktijk tot een geïntegreerde dienst kan komen. De wijzigingen moeten nog opgenomen worden in de beide personeelsformaties. De locatie waar de geïntegreerde dienst zal gevestigd worden, wordt momenteel voorbereid. De netwerken worden verbonden. 12 ‘Gemeente en OCMW, samen sterker’, http://www.vvsg.be/nl/welzijn/welzijn/detail.shtml?number=2177 10 De wijze waarop de samenwerking in één dienst financieel zal vertaald worden, dient nog verder uitgewerkt te worden door beide ontvangers. De secretarissen zijn alvast voorstander van een systeem van interne facturatie zodat er steeds een helder overzicht bestaat van welk bestuur welke ondersteunende diensten consumeert. Kwaliteit en personeel Ook op dit vlak wordt één beleidsplan opgemaakt en wordt er beleidsmatig vanuit dezelfde visie vertrokken. De twee kwaliteitsmedewerkers worden niet gefusioneerd in één dienst. De medewerkers hebben een belangrijke ondersteunende functie t.a.v. de beide secretarissen waardoor men ze ook graag nabij de secretarissen wil laten werken. Er is wel overleg en afstemming. In de gemeentelijke dienst is de kwaliteitsmedewerker ingebed in een dienst kwaliteit, procesbeheer en ICT. Communicatie Twee personeelsleden van het gemeentebestuur op B-niveau verzorgen de communicatie voor gemeente- en OCMW-bestuur. Er wordt verder gewerkt met een systeem van communicatiecorrespondenten per dienst. Deze zijn verantwoordelijk voor het aanleveren van informatie van de diensten naar de centrale communicatiemedewerkers. Voor het OCMW vervult de kwaliteitsmedewerker die rol van communicatiecorrespondent. Ombudsdienst De gemeentelijke ombudsdienst werkt voor de beide besturen. Preventie en bescherming Er werd een gemeenschappelijke dienst voor preventie en bescherming opgericht. Een preventieadviseur zal worden aangeworven en deze zal werken voor de beide besturen. Technische dienst en groendienst De gemeentelijke technische dienst en de groendienst werken ook voor het OCMW. Het OCMW heeft nog een kleine eigen ploeg die ingezet wordt voor dringende herstellingen en kleine klusjes. De integratie van deze kleine dienst in de gemeentelijk dienst wordt nog onderzocht. Het normale onderhoud van het wagenpark gebeurt door de gemeentelijke diensten. Catering Het OCMW levert op dit vlak diensten aan het gemeentebestuur. Het gemeentepersoneel kan ’s middags eten bij het OCMW en ook voor gemeentelijke evenementen wordt vaak een beroep gedaan op de diensten van het OCMW. Gemeenschappelijk jurist en gemeenschappelijk archiefbeheer? De mogelijkheid om een gemeenschappelijk jurist aan te werven en een gemeenschappelijk archiefbeheer te organiseren wordt nog verder onderzocht. Bedenkingen Volgens de gemeentesecretaris moet men qua samenwerking tussen OCMW en gemeentebestuur rekening houden met twee belangrijke principes: - Efficiëntie (de schaalvoordelen) - Het situationele, de specificiteit van beide organisaties 11 In sommige gevallen liggen de schaalvoordelen bij samenwerkingsprojecten voor de hand. Het is echter belangrijk dat het verhaal van de schaalvoordelen niet verabsoluteerd wordt. Er dient steeds, op elk moment oog te zijn voor de eigenheid van de beide instanties. In het geval dat een bepaald bestuur diensten gaat leveren aan het andere bestuur, is het vaak ook noodzakelijk dat er een vertaalslag gebeurt. De dienstverlening moet op maat van de organisatie worden aangeboden. Het louter kopiëren van diensten is vaak niet aangewezen. Een andere belangrijke overweging waar men mee moet rekening houden in het opzetten van samenwerkingsprojecten, is dat men de schaalvoordelen steeds moet afwegen tegen de extra inspanningen (vnl. overlegtijd voor secretarissen en diensthoofden) die het opzetten en opvolgen van de samenwerking vereist. Samenwerking brengt steeds veel overleg met zich mee, ook de gebruikelijke (normale) problemen die hiermee gepaard gaan komen terecht op het bureau van de beide secretarissen en de beide verantwoordelijke mandatarissen. Indien men wil komen tot een samenwerking die door beide besturen gedragen wordt, is het noodzakelijk om rekening te houden met gevoeligheden en te zorgen voor voldoende draagvlak bij mandatarissen en personeel. In die zin zal het soms aangewezen zijn om een aantal zaken organisch te laten groeien of in ieder geval gefaseerd te werk te gaan. Soms werken besturen in veranderingsprocessen met een verschillende snelheid. Opgeslorpt door allerlei dringende, operationele activiteiten, kan het zijn dat een bepaald bestuur trager vordert op het vlak van strategische planning en/of interne organisatieverbetering dan het andere lokale bestuur. Ook daar moet oog voor zijn. Op politiek niveau en tussen de secretarissen is er in Puurs principieel een duidelijke richting gekozen op het vlak van samenwerking. De implementatie verloopt echter soms wat langzamer. De domeinen van samenwerking goed analyseren en voldoende objectieve gegevens betrekken bij het opzetten van samenwerkingsprojecten kan ook conflicten voorkomen die kunnen ontstaan bij het opzetten van samenwerkingsprojecten. Door het principe van interne facturatie te hanteren bij levering van diensten door het ene bestuur aan het andere, kan er geen discussie ontstaan over een vermeende overconsumptie van diensten zonder dat dit gestaafd wordt door de feitelijke gegevens. Ten slotte is de lokale context overal anders en dienen samenwerkingsprojecten ook daarop afgestemd te worden. In vele gemeenten is het OCMW op het vlak van de ondersteunende diensten het kleine broertje t.o.v. het gemeentebestuur. In Puurs is het OCMW qua personeel anderhalf maal groter dan het gemeentebestuur. Dit is eerder atypisch en dit zal zich ook vertalen in een andere blik t.o.v. samenwerking. Bronnen: - Gesprek d.d. 7 maart 2008 met Raoul Paridaens, gemeentesecretaris Puurs Algemeen beleidsplan Puurs 2007-2012 12 4.2. Eén ICT-dienst voor OCMW- en stadsbestuur Lokeren Context Stad en OCMW Lokeren werken op het vlak van informatica sinds 2002 samen. Concreet worden vormingen samen georganiseerd, softwarelicenties worden gezamenlijk aangekocht en er werd ook een gezamenlijke e-policy uitgewerkt. In 2005 werd door de stad en het OCMW van Lokeren, in samenspraak met de VVSG, een algemeen samenwerkingsprotocol uitgewerkt13. In dit protocol werden nieuwe samenwerkingsafspraken opgenomen over sociaal beleid en sociale dienst- en hulpverlening, communicatie, groenbeheer, technische dienst, aankoopbeleid en informatica. De bestaande samenwerking op andere vlakken zoals de gezamenlijke aankoop van stookolie, gas en elektriciteit, de regeling i.v.m. maaltijdcheques en de hospitalisatieverzekering voor het personeel en de gezamenlijke website werd bevestigd. Op het vlak van informatica werd afgesproken dat er ‘verder doorgedreven gesprekken zouden gevoerd worden door de diverse geledingen van de informaticapool, Stad, OCMW en politie, met het oog op een vernieuwd en beter samenwerkingsakkoord dat moet resulteren in een totale consolidatie van de beschikbare middelen, financiën en personeel met doorgedreven specialisaties‟. In April 2006 gaven de OCMW-secretaris en de gemeentesecretaris de opdracht aan hun diensthoofden ICT om – ter concretisering van het samenwerkingsprotocol- een adviesnota op te maken op basis van onderstaande vragen: - In welke mate ziet u meer inhoudelijke en/of praktische samenwerking tussen uw diensten mogelijk? Waar kan deze samenwerking meer efficiëntie teweegbrengen (eventueel meer met minder mensen zodat er desgevallend bepaalde ruimte vrij komt voor eventueel andere taken) - Ziet u op korte of langere termijn een effectieve integratie mogelijk tussen uw diensten (feitelijke samenvoeging diensten) en eventuele detachering personeel naar stad/OCMW ? Wat zijn volgens u de eventuele mogelijkheden of eventuele knelpunten? Opmaak van visienota door de diensthoofden In mei 2006 leverden de ICT-diensthoofden van gemeente- en OCMW-bestuur een gezamenlijke adviesnota ‘ICT-afdeling’ af. Hierin gaven zij hun visie weer over hoe de beschikbare middelen, financiën en personeel m.b.t. informatica op een doeltreffende manier zouden kunnen ingezet worden. Beide diensthoofden gaven in deze nota aan dat zij overtuigd waren van de mogelijkheid en het nut om de twee ICT-diensten samen te smelten. In de nota wordt vertrokken van het uitgangspunt dat een doorgedreven strategisch ICT-beleid pas kan worden opgezet als alle bedrijfsprocessen in kaart zijn gebracht. Het feit dat de beide besturen onvoldoende kennis hebben van elkaars bedrijfsprocessen wordt als een belangrijke hinderpaal naar voren geschoven. Alvorens er kan samengewerkt worden in de automatisering dient het duidelijk te zijn: - welke de bedrijfsprocessen zijn 13 ‘Samenwerkingsprotocol Stad-OCMW Lokeren’ in SELS P., ‘Lokaal Sociaal Beleid‟, VVSG-Politeia, Brussel, 2005. 13 - welke daarvan geautomatiseerd kunnen verlopen waar de overlappende bedrijfsprocessen zitten Deze oefening sluit aan bij de verplichting in de OCMW-wetgeving betreffende het administratief handboek en bij de in het gemeentedecreet ingeschreven interne controle. De inventarisering van de bedrijfsprocessen biedt de basis voor: - automatisering - de interne en externe operationele audit - informatiemanagement (wie moet op welk moment over welke info beschikken?) en informatieveiligheid (wie mag op welk moment over welke info beschikken?). Los van deze oefening is het nu reeds duidelijk dat heel wat ICT-processen voor OCMW- en gemeentebestuur gelijklopend zijn: - in werking stellen en onderhoud mailverkeer - in werking stellen en onderhoud internetconnectie - in werking stellen en onderhoud identificatie van de gebruikers op het netwerk (netwerk-security), gelaagd per entiteit - netwerkopzet en beveiliging (antivirus – antispam) - helpdesk en incidentenbeheer (hardware en buroticasoftware). De samenwerking vereist volgens de diensthoofden: - een inventaris van alle beschikbare ICT-middelen (software, hardware, connecties, …) van OCMW, gemeente en politie - opdeling van activiteiten en taken in: o softwaredomeinen (domeinen die voor hun werking specifieke softwarepakketten nodig hebben; bv. boekhouding, politie, KSZ) en o hardwaredomeinen (netwerken, domeinservers, mailservers, firewall, systeemsoftware, applicatieservers, anti-virus, …) en toewijzen van verantwoordelijkheden (incidentenbeheer mbt domeinen) aan ICTmedewerkers o supplementaire domeinen (eigen toepassingen, algemene burotica- en informaticakennis - incidentenbeheer vorm geven via een front-office en een back-office o front-officemedewerkers (2 FTE C-niveau) bemannen de helpdesk en hun diensten kunnen aangevraagd worden via een geautomatiseerd aanvraagsysteem (aanvragen, monitoring, registratie via webbased systeem). Indien zij het probleem niet kunnen oplossen gaat het naar de tweede lijn; de back-office. De front-office verzorgt ook kleine automatiseringsprojecten, inter- en intranetonderhoud, kleine ontwikkellingen op maat o Back-office medewerkers (3FTE B-niveau) nemen de problemen van tweede orde aan en kunnen desnoods deze doorgeven aan het derde niveau: de externe partners waarmee samengewerkt wordt (leveranciers). Het is ook hun taak om te communiceren met de interne klant (dienst) over de voortgang van de behandeling en externe dienstverlening terzake op te volgen. In de nota worden verder concrete samenwerkingsvoorstellen gedaan op het vlak van een gemeenschappelijke aankoopdienst, één netwerk, één locatie, een draaiboek ICT, één intranet, opleiding, administratieve ondersteuning, continuïteit van dienstverlening en een gezamenlijke kennisbank voor het incidentenbeheer. Voor het overige wordt ook een werkwijze voorgesteld waarbij na een inventarisering van de ICT-middelen, per dienst een 14 SWOT-analyse gebeurt op basis waarvan het ICT-masterplan wordt opgemaakt en systematisch wordt uitgevoerd. Ook de mogelijkheden i.v.m. budgethouderschap en ter beschikking stelling van personeel evenals de verschillende benodigde overlegorganen op operationeel en strategisch niveau worden uitgetekend. Overlegorganen Vanuit de vaststelling dat ICT-beleid bij uitstek een integraal beleid dient te zijn, is een adequate overlegstructuur noodzakelijk. De ICT-dienst inventariseert behoeften en bereidt budget en begroting voor. De ICT-pool bestaat uit: - secretarissen van OCMW en stad - ontvangers van OCMW en stad - zonechef en commissarissen van de politie Dit is het strategische orgaan dat over de grote lijnen beslist en beraadslaagt. De pool overlegt tweemaandelijks en geeft advies over de inventarisering van de financiële behoeften op het vlak van ICT voor de verschillende entiteiten, bereiden de budgetten voor, gaan na waar samenwerking mogelijk is en plannen op langere termijn. Daarnaast zijn er cellen per entiteit (politie, stad, OCMW). Dit zijn overlegorganen op niveau van de diensthoofden waar dagdagelijkse problemen worden besproken Beheersovereenkomst De adviesnota leidde einde 2006 tot de goedkeuring van een beheersovereenkomst14 in de gemeenteraad. De beheersovereenkomst ging in vanaf 1 januari 2007 en werd geëvalueerd en lichtjes bijgestuurd in het voorjaar 2008. Door de uitvoering van de beheersovereenkomst werd er één feitelijke informaticadienst opgericht voor de drie entiteiten stad, OCMW en politie. De financiële middelen, de ICT-middelen en het huidige personeel binnen de entiteiten wordt samengevoegd onder leiding van de OCMW-informaticus die als diensthoofd voor de gemeenschappelijke ICT-dienst functioneert. De dienst krijgt als opdracht een strategisch ICT-beleid op te zetten via procesmanagement en een front- en backoffice op te zetten. Beide besturen worden op gelijkwaardige manier ondersteund. Werking van de gemeenschappelijke ICT-dienst in de praktijk 14 Beheersovereenkomst ICT Stad-OCMW-Politie, goedgekeurd in gemeenteraad op 19/12/2006 (zie bijlage) 15 Aankoopprocedure Alle ICT-aankopen gebeuren voortaan in de praktijk door de aankoopdienst van het OCMW en het diensthoofd ICT van het OCMW is de kredietbewaker van beide budgetten en eindverantwoordelijke voor het budgetvoorstel en het meerjarenplan. Hij viseert alle documenten alvorens hij ze aan de wettelijke ondertekenaars voorlegt. De wettelijke structuren en formele processen van stad en OCMW worden op deze wijze gevolgd. Aankopen die enkel voor het OCMW bestemd zijn, gebeuren met OCMW-budget en vereisen dus goedkeuring door de OCMW-raad, voor aankopen voor zuiver gebruik door gemeentelijke diensten, is goedkeuring door de gemeenteraad of het college vereist. Voor gezamenlijke aankopen (zoals bv. een nieuwe Officelicentie) wordt gewerkt via een delegatiebesluit van het bestuur dat voor het kleinste bedrag wil aankopen aan het bestuur dat voor het hoogste bedrag wil aankopen (delegatie van OCMW naar gemeente). Hierdoor moet enkel de gemeentelijke procedure gevolgd worden. De delegatie vindt pas plaats ná het visum van zowel de ontvanger van de stad als van de OCMW-ontvanger. De financiële middelen blijven op deze wijze gescheiden. De afrekening en boeking gebeurt in het geval van gezamenlijke aankopen aan de hand van verdeelsleutels à rato van het aantal gebruikers bij respectievelijk OCMW en gemeente. Alle aankopen volgen volgend stappenplan: 1. de ICT-dienst inventariseert behoeften en stelt gezamenlijk budget voor 2. de informaticapool adviseert hierover aan het bestuur 3. dit advies wordt overgemaakt aan de bevoegde beleids- en beslissingsorganen waar de concrete budgetten worden gevraagd 4. bij de effectieve aankoop wordt het dossier binnen de bestuursorganen waarvoor de aankoop bestemd is voor beslissing voorgelegd personeel De dagelijkse werking wordt verzekerd met de volgende personeelsformatie die samen de front- en backoffice verzorgt: - 1 informaticus (niv A) als diensthoofd - 3 informatici (niv B) met als specialisaties (Netwerken, servers, pc’s, printers, Systeemsoftware, programmeren (OOP), Uitgebreide database programmatie, uitgebreide buroticakennis, internet- en intranettechnologie (back-office) - 2 FT medewerkers (niv C) met uitgebreide kennis van burotica, basiskennis pc’s, printers, internet- en intranettechnologieën (front-office) - 1,5 FT administratief medewerker met goede kennis burotica. (niv C) (= inclusief drukkerij) 16 De juridische werkgever houdt het werkgeversgezag en blijft instaan voor de personeelsevaluatie. Het diensthoofd is personeel van het OCMW en staat onder juridische leiding van de OCMW-secretaris maar onder de feitelijke leiding van zowel de stads- als OCMW-secretaris. Het functioneringsgesprek wordt voorbereid en uitgevoerd door de twee secretarissen. Het evaluatiegesprek wordt uitgevoerd door de OCMW-secretaris, met als tweede beoordelaar, de gemeentesecretaris. De evaluatie van stadspersoneel in de ICT-dienst wordt voorbereid door het diensthoofd OCMW en geformaliseerd door de juridisch bevoegde leidinggevende bij de stad (afhankelijk van niveau; secretaris of diensthoofd). Dienstverlening aan de politie De technisch beheerder politie verzorgt de dagelijkse ondersteuning binnen de politiediensten. Gezien de politie systemen beheert, waar ambtenaren of burgers omwille van privacyredenen geen toegang toe hebben, kan deze taak enkel opgenomen worden door dit personeelslid. Voor politietechnische zaken wordt hij bijgestaan door de omliggende politiezones of door de informaticadienst van de federale politie, voor andere ICT-problemen wordt een beroep gedaan op de gemeenschappelijke (OCMW-stad-politie) ICT-dienst. Voor het overige worden de behoeften voor de politie eveneens opgenomen in het strategisch ICT-plan en besproken in de ICT-pool. De ICT-dienst adviseert over de aankoop van informatica en de politie legt de voorstellen van aankoop indien nodig ook voor aan het adviesorgaan van de federale politie. M.b.t. de aankoop van een Content Management System in functie van de digitale opslag van pv’s adviseerde de ICT-dienst en zorgde met dit advies voor een aankoop die op termijn ook kan gehanteerd worden voor toepassingen binnen de stedelijke en OCMW-diensten. Meerwaarde van de ééngemaakte ICT-dienst De meerwaarde van de fusie ligt zowel op korte als op lange termijn. De concrete meerwaarde in de betekenis van gedaalde kosten door schaalvoordelen, valt moeilijk te becijferen. Toch tonen een aantal concrete dossiers aan dat er door de fusie wel degelijk efficiënter met de middelen wordt omgesprongen. Een aantal voorbeelden: - Het programma waarmee de aankopen voor het OCMW gebeurden, wordt nu ook gehanteerd voor de stedelijke diensten. Gezien het boekhoudpakket aan het aankooppakket moet gekoppeld zijn, werken beide besturen nu ook met dezelfde leverancier voor het boekhoudpakket. Het pakket dat de technische dienst van de stad gebruikt voor de monitoring van werkopdrachten zal vanaf 2008 ook gebruikt worden door de technische dienst van het OCMW. 17 - - Ook voor het pakket voor overheidsopdrachten werden extra licenties aangekocht zodat dit voor beide besturen kan gebruikt worden. Het bundelen van de expertise in één ICT-dienst werkt uiteraard ook tijdsbesparend en dus kostenverlagend, de bundeling en schaalvergroting maakt ook specialisatie mogelijk in front-office en back-office. De geplande evolutie van één i.p.v. twee mailservers, één i.p.v. twee netwerkondersteunende servers zal voor een grote besparing zorgen. Om de twee bestaande servers te verbinden wordt geopteerd voor een toekomstgericht middel (glasvezelkabel, 1000Gb) i.p.v. voor de op korte termijn goedkopere ADSL-lijn (512Mb) zoals aangeboden door de standaardleverancier. De glasvezelkabel zal ook het telefoonnetwerk kunnen dragen én zal bijkomend ook kunnen gebruikt worden voor transport van de beelden van de camerabeveiliging in de stad. De meerwaarde van de integratie blijkt nog duidelijker op langere termijn: - De stroomlijning op het vlak van software legt de basis voor de integratie van andere diensten zoals bijvoorbeeld personeelsdienst en technische dienst. - De integratie van de ICT-dienst werkt als een proefproject voor toekomstige integratieprojecten m.b.t. andere diensten. Belemmeringen, weerstanden en hoe ze te overwinnen Het ICT en GIS-diensthoofd Eddy Van der Stock stelt dat juridische beletsels vaak als drogargument gebruikt worden om niet samen te werken. Uiteraard is het juridische kader momenteel beter afgestemd op de afzonderlijke entiteiten en niet op geïntegreerde entiteiten. Met de nodige creativiteit kan men binnen het wettelijke kader echter wel op geïntegreerde wijze samenwerken. Het juridische kader maakt samenwerking wel complexer en het kan ook met zich meebrengen dat bepaalde medewerkers niet mee willen stappen in het project uit angst om zich in de onwettigheid te begeven. In die zin zou de overheid wel bepaalde juridische beletsels kunnen wegnemen door een concrete invulling te geven aan de passage over de beheersovereenkomst in het gemeentedecreet. De meeste weerstanden situeren zich echter op het niveau van de menselijke factor. Fusies wijzigen formele en/of informele machtsposities van de betrokken personeelsleden. Bovendien gaat elk veranderingsproces (en dus ook een fusie) gepaard met angst voor het onbekende. Er ontstaat bv. vaak angst voor ontslagen. Ook de gegeven situatie en voorgeschiedenis is bepalend. In een kleine gemeente met enkel een gemeentelijke ICTverantwoordelijke, die bijkomend veel moet uitbesteden, zal het sneller te realiseren zijn dat deze ook diensten verleent aan het OCMW en dat er maar één ICT-budget en afrekening is. In het geval van twee gevestigde diensten verloopt dit uiteraard moeilijker. Als ze al te vermijden zijn… kunnen weerstanden het best voorkomen worden door zoveel mogelijk bottom-up te werken. Alhoewel in Lokeren de burgemeester zeer sterk pleitte voor meer samenwerking tussen gemeente- en OCMW, werd bv. op het vlak van ICT aan de diensthoofden gevraagd om de concrete mogelijkheden na te gaan, in overleg met elkaar. Deze werkwijze zorgde ervoor dat men langzaam aan de mogelijkheden en voordelen inzag en werkte volgens de betrokkenen beter dan het top-down opleggen van concrete samenwerkingsinitiatieven. Enkel bij onredelijke blokkages, waarbij bepaalde personen weigeren nog langer mee te werken aan de samenwerkings- of integratieoefening kan een extra stimulans vanwege de top aangewezen zijn. 18 Elke situatie is anders en de nood aan samenwerking en integratie zal ook verschillen van gemeente tot. Maar het ICT-diensthoofd van Lokeren vindt dat een aantal ‘worst-practices’, die we bij sommige besturen zien, toch tot nadenken zouden moeten stemmen. Denken we maar aan: - één medewerker in het OCMW en één in het gemeentebestuur die zich elk naar goed vermogen specialiseren in overheidsopdrachten maar nooit met elkaar overleggen - de OCMW-secretaris die naast zijn takenpakket ook communicatieambtenaar moet zijn, terwijl er binnen de gemeentelijke diensten een communicatiedienst actief is - twee technische diensten, meestal een kleine voor het OCMW, met vaak gelijkaardige taken die naast elkaar werken, met elk hun eigen materiaal en aparte diensthoofden, .. en wat betreft informatica: - in elke gemeente: twee mailservers, verschillende softwarepakketen, verschillende externe leveranciers, twee aankoopdiensten, … Bronnen: - ‘Samenwerkingsprotocol Stad-OCMW Lokeren’ in VVSG, ‘Lokaal Sociaal Beleid‟, VVSG-Politeia, Brussel, 2005. - Interview met Eddy Van der Stock, diensthoofd ICT en GIS Stad en OCMW Lokeren, d.d. 22/02/08. - Beheersovereenkomst ICT Stad-OCMW-Politie, goedgekeurd op Gemeenteraad d.d. 19/12/07. (zie bijlage) 4.3. Het sociaal huis van Vorselaar Context en voorgeschiedenis Vorselaar is met 7.419 inwoners een kleine gemeente. OCMW en gemeente zijn in vergelijking met andere lokale besturen kleine organisaties met weinig personeelsleden. Deze schaalgrootte maakte dat reeds in het verleden veel en spontaan werd samengewerkt zonder veel formele afspraken. Het OCMW en het gemeentebestuur van Vorselaar waren altijd al in één gebouw gehuisvest. Het OCMW betrok een vleugel van het gezamenlijke gebouw. Men werkte op één server, er was één intern mailsysteem en een gezamenlijk adressenboek. De openingsuren voor gemeente en OCMW waren identiek. Het OCMW deed ook een beroep op dienstverlening van verschillende ondersteunende diensten van het gemeentebestuur: - gemeentelijke informaticadienst verzorgde helpdeskfunctie voor OCMW, gaf advies voor aankopen en fungeerde als contactpersoon voor de informaticaleverancier voor de beide besturen - gemeentelijke technische dienst verzorgde onderhoud, materiaalvervoer en advies bij aankopen voor OCMW - gemeentelijke poetsdienst onderhield ook OCMW-ruimtes - de gemeente zorgde voor de keukenvoorzieningen - vergaderzalen werden door beide besturen gebruikt Er was bovendien één ontvanger voor beide besturen. Het gemeentelijke diensthoofd personeelszaken fungeerde als OCMW-secretaris. Beide besturen deden ook een beroep op 19 dezelfde geneeskundige dienst en interne dienst voor preventie en welzijn op het werk (georganiseerd door de intercommunale IOK). Het OCMW verzorgde in de praktijk ook een aantal sociaaladministratieve diensten die wettelijk gezien tot het gemeentelijke takenpakket behoren, zoals de aanvraag van pensioenen en de tegemoetkomingen voor personen met een handicap. Het OCMW deed ook het dossieronderzoek in functie van de gemeentelijke subsidies betreffende thuisopvang, sociaal tarief kinderopvang en gratis huisvuilzakken. Het veranderingsproces Wanneer in 2003 het OCMW voor het eerst over een eigen secretaris beschikte, werd het initiatief genomen om een gezamenlijk managementteam voor OCMW en Gemeente op te richten om zo de bestaande samenwerking te bewaken. Er werd een nota15 opgemaakt en goedgekeurd in het overlegcomité waarin naast de bestaande ook de geplande samenwerking werd opgelijst. Het managementteam (secretarissen en hun plaatsvervangers + ontvangers) vergaderde tweewekelijks informeel over alle gemeenschappelijke items, bereidde de agenda van het projectteam sociaal huis voor en informeerden de raden. In het kader van het gemeentedecreet werd dit managementteam ook geformaliseerd, maar enkel ten aanzien van de gemeente. Een projectteam werd opgericht om het sociaal huis uit te bouwen en er werden kredieten ingeschreven voor de verbouwing van het bestaande gemeentehuis. OCMW en gemeente werden in het proces ondersteund door een externe deskundige in het overheidsmanagement. Deze zetelde in het projectteam naast het managementteam, de burgemeester, schepen, OCMW-voorzitter, lid vast bureau OCMW, een vertegenwoordiger van elke oppositiefractie in de gemeenteraad en het hoofd van de sociale dienst. PROJECTTEAM PERSONEEL en ORGANISATIE PRODUCTEN en PROCESSEN oprichting HUISVESTING COMMUNICATIE rapportering 15 ‘Het sociaal huis, gemeente en OCMW Vorselaar slaan de handen in mekaar’, nota goedgekeurd in het overlegcomité d.d. 18/11/’03 20 Het projectteam stelde een visiedocument16 op over het sociaal huis, zorgde voor de voortgang van het project, richtte werkgroepen op en maakte het Lokaal Sociaal Beleidsplan op. Het team vergaderde zeswekelijks. Vier werkgroepen werkten het concept verder uit m.b.t.: - personeel en organisatie - producten en processen - huisvesting - communicatie De voorzitter van elke werkgroep is een lid van het projectteam. De voorzitter rapporteert over de werkgroep in het projectteam. Verder bevatten de werkgroepen bij voorkeur personeelsleden van buiten het projectteam om het draagvlak te vergroten. Het projectteam informeerde de OCMW- en gemeenteraad maandelijks en belangrijke beslissingen werden formeel bekrachtigd door de raden. Eénmaal per trimester gebeurde er ook een terugkoppeling naar college en vast bureau. Ook extern werd over het project gecommuniceerd via het gemeentelijk infoblad en de website, intern via personeelsvergaderingen en een interne nieuwsbrief. Het concept en de verbouwing Er werd gestart met de opmaak van een gezamenlijk organigram waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen horizontale en verticale diensten. De verticale diensten staan in rechtstreeks contact met de burgers. De horizontale diensten ondersteunen de verticale diensten. Vervolgens werd een lijst opgemaakt van alle taken die deze diensten uitvoeren (of zouden moeten uitvoeren). Op basis van een volledige lijst ging men op zoek naar een logische samenhang tussen taken om deze tot samenhangende functies te bundelen. De laatste stap in het proces was dan om na te gaan welke personen en profielen die functies het best zouden opnemen, ook rekening houdend met hun eigen interesses. Zodoende kwam men tot een nieuwe personeelsformatie. Concreet in het gebouw wordt de éénloketfunctie voor alle publieksdiensten van OCMW en gemeente aangeboden via een centrale onthaalbalie. De verschillende diensten zijn visueel aangegeven en benoemd vanuit de behoefte van de bezoekers, namelijk door de producten die ter beschikking worden gesteld. In de externe communicatie blijft men spreken over ‘OCMW’ en ‘gemeente’ en wil men meer communiceren over de concrete producten. Wel maken gemeente en OCMW gebruik van gezamenlijke externe communicatiekanalen (één Info Vorselaar voor beide besturen, één website, …) Er wordt niet gecommuniceerd met de term ‘sociaal huis’, de plek waar de dienstverlening van OCMW, gemeente en PWA wordt aangeboden wordt ‘het gemeentehuis’ genoemd. De secundaire verticale diensten zoals sport, jeugd en cultuur en de financiële dienst zitten niet ter plaatse aan de balie. De cliënten wordt gevraagd in de wachtzaal plaats te nemen. Het betrokken personeelslid wordt verwittigd. Zij/hij komt zijn bezoek halen en ontvangt in een spreekruimte. 16 ‘Naar een betere organisatie en een meer klantgerichte dienstverlening in Vorselaar‟, een krijtlijnennota. 21 Het Sociaal huis bevat 3 spreekruimtes, waarvan er 2 quasi permanent door het OCMW worden gebruikt. De maatschappelijk assistenten moeten hun cliënten persoonlijk kunnen benaderen met respect voor de privacy van de cliënt. Ook andere diensten kunnen gebruik maken van de spreekruimtes bij behandeling van een dossier dat meer privacy behoeft: de dienst ruimtelijke ordening bij de voorbespreking van een bouwdossier, de PWA annex contactpunt lokale werkwinkel, de burgerlijke stand voor een voortrouw of voor de aangifte van een overlijden, de financiële dienst bij behandeling van belastingbezwaren e.d. De lokalen zijn uitgerust met informatica die multifunctioneel kan ingezet worden. Elke PC geeft toegang tot alle mogelijke pakketten. Personeelsleden loggen in met hun eigen paswoord, zodat de toegangen van elke PC steeds overeenstemmen met het werkterrein en de bevoegdheden van elk personeelslid. Niet alle medewerkers moeten direct aanspreekbaar zijn. Er is ook nood aan een backoffice. De ondersteunende diensten secretariaat, personeelsdienst en financiële dienst bestaan uit OCMW- en gemeentepersoneel en zij zitten samen. Zelfs de secretarissen en ontvangers zitten door elkaar. Door die integratie is het zo dat het gemeentelijk diensthoofd secretariaat en financiën in de praktijk ook leiding geeft aan OCMW-personeel. Een vernieuwde cliëntenbenadering inzake organisatiestructuur en gebouwinrichting veronderstelt dat ook het productaanbod en de hierbij horende processen in dezelfde zin worden aangepast. Daarom werd aandacht besteed aan de hertekening van: - de productenlijst - procedurebeschrijvingen (kennisbeheer) - waslijsten (bv. verhuiswijzer, pensioenwijzer) - de inzet van ICT - het gebruik van intranet en/of open directory Een kwalitatieve dienstverlening veronderstelt naast het inrichten van een fysiek sociaal huis het verder uitbouwen van een netwerk van publieke en private partners. Netwerking kan op drie verschillende niveaus: een integratie in het sociaal huis, organisatie van zitdagen op vooraf bepaalde momenten en tenslotte een doorverwijsfunctie vanuit het sociaal huis. Alleszins dienen alle medewerkers een volledige inventaris te hebben van al deze actoren in het kader van een correcte doorverwijzing. De partners hierin zijn: PWA en werkwinkel, FOD financiën, tewerkstellingsdienst (Intergemeentelijke Samenwerking OCMW’s Middenkempen, ISOM), juridisch advies (ISOM), LOGO, Centrum Algemeen Welzijnswerk, Kind en Gezin voor gezinsbegeleiding en kinderopvang, SIT, sociale verhuurkantoren, Zonnige Kempen, opbouwwerk, woon- en werkwinkel, kringloopcentra, scholen, CLB, mutualiteiten, IVEG, nutsmaatschappijen, politiezone Neteland, e.a.. De beheersovereenkomst over de ondersteunende diensten In 2007 werd een beheersovereenkomst afgesloten tussen OCMW en gemeentebestuur van Vorselaar. Deze heeft tot doel de samenwerking te omschrijven en op praktische wijze te organiseren door middel van een aantal samenwerkingsafspraken. Algemene principes Ieder bestuur behoudt zijn eigen autonomie inzake het opmaken van de beleidslijnen eigen aan de werking en organisatie van het eigen bestuur. Daar waar het vanuit de samenwerking noodzakelijk is om gezamenlijke beslissingen te nemen, wordt dit voorbereid in het gemeenschappelijk managementteam. 22 In het sociaal huis werken gemeente- en OCMW-personeel samen in bepaalde diensten (bv. personeelsdienst, secretariaat, financiële dienst). In de beheersovereenkomst wordt gesteld dat er geen sprake is van terbeschikkingstelling. De verantwoordelijke werkgevers en de hiërarchisch oversten van OCMW- en gemeentelijke medewerkers blijven de respectieve besturen en secretarissen. Op financieel vlak word in principe steeds per domein aangegeven door welk bestuur de kosten worden gedragen. Alle kosten voor de ondersteunende diensten worden in principe in de gemeentelijke boekhouding geboekt en niet in de OCMW-boekhouding. Er worden geen verdeelsleutels toegepast in begroting of afrekening. Voor een heel aantal zaken wordt van dit principe echter afgeweken en heeft het OCMW toch nog een eigen budget omdat dit in de praktijk flexibeler werkt en het OCMW eigen specifieke zaken dient aan te kopen (bv eigen briefpapier, eigen programma’s, …). Voorbeelden zijn het OCMW-budget voor software, hardware, documentatie (wel wordt gedacht aan een gezamenlijk documentatiecentrum), opleiding, (beperkt) meubilair. Concrete domeinen van samenwerking De gemeente voorziet in de functie van een ICT-verantwoordelijke, een communicatieambtenaar, een onthaalbediende en een verantwoordelijke voor de personeelsadministratie die allen ook werken voor het OCMW. De personen die binnen OCMW- en gemeentebestuur werden aangeworven als ondersteunende krachten voor de financiële diensten, werken samen. De administratieve gemeentelijke bediende voert ook ondersteunende taken uit voor het OCMW. Bij ziekte worden dringende zaken door één van de medewerkers opgenomen, los van over welk bestuur het gaat. De administratie medewerker en de boekhoudkundig deskundige van het OCMW werken samen in één dienst met de administratieve medewerkers van de gemeente. Een gemeentelijk diensthoofd secretariaat en financiën leidt de dienst maar de formele evaluatie blijft voor wat betreft de OCMW-personeelsleden de bevoegdheid van de OCMW-secretaris. Het gemeentelijk diensthoofd zal wel betrokken worden bij de voorbereiding van die evaluatie. De gemeente voorziet ook in een ondersteunende administratieve kracht die sporadisch ook de maaltijdbedeling van het OCMW kan verzorgen, in perioden van vakantie of ziekte van het betreffende OCMW-personeelslid. De gemeentelijke technische dienst verzorgt ook het onderhoud van het patrimonium van het OCMW en levert op vraag ook technisch advies of voert herstellingen uit in huurwoningen van het OCMW. Het gebouw waar beide organisaties in gehuisvest zijn, is eigendom van het gemeentebestuur. De algemene kosten (energie, verzekeringen, …) en de onderhoudskosten worden gedragen door het gemeentebestuur. Het OCMW heeft één voertuig, de overige zijn eigendom van de gemeente. De voertuigen worden door personeelsleden van beide besturen gebruikt. Het onderhoud van de voertuigen wordt uitbesteed en gefactureerd ten laste van de eigenaar van het voertuig. Op verschillende domeinen worden gezamenlijke aankopen verricht die ten goede komen aan beide besturen maar ten laste van de gemeente en opgenomen in het gemeentelelijke budget. Het gaat bv. om alle benodigdheden voor de dagelijkse werking van de diensten. Bedenkingen en evaluatie De OCMW-secretaris van Vorselaar geeft op vraag als tip aan andere besturen mee om in het geval van een verbouwingsdossier, op voorhand goed na te gaan wat de concrete behoeften zijn op het vlak van de ruimtelijke indeling vanuit het perspectief van dienst- en 23 hulpverlening. In Vorselaar werd bv. gekozen voor een zeer transparant gebouw, wat ongetwijfeld veel voordelen heeft. Op het vlak van privacy en de scheiding tussen wachtruimte en bureauruimte rijzen echter nog wat problemen die zullen moeten bijgestuurd worden. De levering van diensten aan het OCMW door de gemeentelijke diensten loopt spontaan goed. Het OCMW wordt niet achtergesteld maar er is ook geen specifiek systeem voorzien om dit te bewaken. Gezien men voor de uitwerking van het nieuwe concept van sociaal huis al fysiek samen gehuisvest was, bleven de weerstanden tegen de integratiebeweging bij het personeel beperkt. Wel dient zeer veel tijd en aandacht te worden geschonken aan het informeren van het personeel over de verbouwingen en de uiteindelijke doelstellingen. Sinds 2007 woont de (nieuwe) secretaris van het OCMW ad hoc ook het college bij waarin de voorzitter in zetelt. De OCMW-secretaris krijgt ook de agenda, de ontwerpnotulen en de notulen van het college. Deze afspraken zorgen er, samen met het gemeenschappelijk managementteam, voor dat de samenwerking vlot verloopt. Volgens de OCMW-secretaris is het bij dergelijke integratiebewegingen belangrijk dat de eigenheid van het OCMW en zijn taken behouden blijft. De OCMW-dienst- en hulpverlening kan/mag niet herleid worden tot administratieve dienstverlening. Een goede integratie vereist m.a.w. erkenning van de specifieke kennis en vaardigheden van de OCMW-secretaris en bij uitbreiding van het OCMW-personeel (verbonden met de specificiteit van het OCMW als organisatie) vanwege de gemeentesecretaris en, eveneens bij uitbreiding, vanwege het gemeentepersoneel. Uiteraard geldt dit ook omgekeerd. Ten slotte wordt de menselijke factor, de menselijke relaties als zeer bepalend gezien voor het succes van samenwerkingsprojecten als deze. Bronnen: Gesprek met Tina Claes, secretaris OCMW Vorselaar, d.d. 27 februari 2008. ‘Het sociaal huis, gemeente en OCMW Vorselaar slaan de handen in mekaar’, nota goedgekeurd in het overlegcomité d.d. 18/11/’03. Beheersovereenkomst Gemeente-OCMW Vorselaar (zie bijlage) ‘Naar een betere organisatie en een meer klantgerichte dienstverlening in Vorselaar‟, een krijtlijnennota. 4.4. Beheersovereenkomst OCMW- en gemeentebestuur Kasterlee Context Het initiatief voor de opmaak van de overeenkomst van Kasterlee kwam van de burgemeester. Hij had een beheersovereenkomst van Vorselaar opgemerkt en vroeg aan de beide secretarissen om die op te vragen en er één op maat van Kasterlee te maken. De beheersovereenkomst bevestigt in grote lijnen de bestaande toestand van (informele) samenwerking en in de praktijk verandert er dus ogenschijnlijk niet veel. Bovendien is de praktijk van samenwerking vooral afhankelijk van de mensen die op het terrein de samenwerking moeten waarmaken en hun persoonlijkheid. Toch stelt OCMW-secretaris Rob Baeyens dat de opmaak van de overeenkomst een aanleiding vormt om die aspecten van de samenwerking die in het verleden al eens problemen met zich mee brachten, te bespreken en 24 bij te sturen. Het feit dat de burgemeester het initiatief nam, is bovendien een duidelijk signaal dat de beleidsverantwoordelijken de samenwerking belangrijk vinden. Dit beïnvloedt op zich al de samenwerkingspraktijk in gunstige zin. Inhoud van de overeenkomst De kern van de beheersovereenkomst bestaat erin dat het OCMW gebruik maakt van verschillende ondersteunende diensten die geleverd worden door personeel van het gemeentebestuur. Er gebeurt geen terbeschikkingstelling, noch facturatie van de gemeente aan het OCMW. Een aantal voorbeelden: - De ICT-verantwoordelijke van het gemeentebestuur neemt taken op voor de beide besturen, in samenspraak met de beide secretarissen. Het gaat bijvoorbeeld om: aankoop en onderhoud van hardware, beheer van de software, onderhoud en technisch beheer van de website, telefooninstallatie en intranet. - De gemeentelijke communicatieambtenaar is verantwoordelijk voor het inhoudelijk beheer van de website van de gemeente en OCMW Kasterlee en de overige externe communicatie van het lokaal bestuur. - De personeelsadministratie verloopt momenteel nog apart. Het OCMW heeft geen personeel dat hiervoor exclusief is vrijgesteld en zou graag tot een éénvormig systeem komen met de gemeente zodat men bijvoorbeeld bij ziekte beroep kan doen op elkaars personeel. Ten laatste in 2009 wordt nagegaan in welke mate er zal samengewerkt worden op dit vlak. - De technische dienst van het gemeentebestuur fungeert ook als technische dienst voor het OCMW. - Niet alle aankopen gebeuren gezamenlijk. Recent werden wel pc’s gezamenlijk aangekocht, voor drank (voor gemeentelijke sporthal, refter, bibliotheek en voor OCMW) gebeurde één grote overheidsopdracht en de aankoop van gas en elektriciteit gebeurt al langer door het gemeentebestuur voor de gemeentelijke en OCMW-diensten samen. - De individuele gemeentelijke sociale dienstverlening (pensioenaanvragen, tegemoetkomingen, mantelzorg) gebeurt al langer in het OCMW-gebouw en door OCMW-personeel. Om de dienstverlening voldoende dicht bij de burger te brengen (gezien de drie deelgemeenten: Tielen, Lichtaart, Kasterlee) verzorgt het OCMW een zitdag in het gemeentehuis. Het personeelslid van de gemeentelijke dienst welzijn fungeert als antennefunctie voor het OCMW op de andere dagen. Bevindingen en toekomstverwachtingen Voor een formele evaluatie van de beheersovereenkomst is het nog te vroeg, gezien ze nog maar sinds augustus 2007 in werking is. Wat betreft de samenwerkingsverbanden die al langer bestonden, wordt gesteld dat men als OCMW de facto afhankelijk blijft van de inzet van gemeentelijk personeel waarop men als OCMW-secretaris uiteraard geen invloed heeft. 25 In het verleden kwam het al eens voor dat men het principe huldigde dat ICT-problemen in de gemeente eerst moesten behandeld worden, gezien de ICT-verantwoordelijke gemeentelijk personeel is. Dit ondanks het feit dat de problemen binnen het OCMW op dat moment ook vrij ernstig en dringend waren. Bij aanvragen van het OCMW aan de gemeentelijke technische dienst –zoals bv. een vraag om herstelling in een OCMW-huurwoning – gebeurt het wel eens dat men de opdracht geeft, maar geen terugkoppeling krijgt over het resultaat. Men weet bijgevolg niet of de opdracht al werd uitgevoerd of niet. Er wordt overwogen om in de toekomst dit probleem aan te pakken via een on-line toepassing waarbij de voortgang van een opdracht kan opgevolgd worden door de opdrachtgever of interne klant. Dit zou als bijkomend voordeel hebben dat men een zicht krijgt op de doorlooptijden voor verschillende opdrachten, zoals uitgevoerd door de diensten en dat men ook kan nagaan of de binnengekomen opdrachten al dan niet in volgorde werden afgehandeld. Binnen het gemeentebestuur werd er naar aanleiding van de invoering van het gemeentedecreet een managementteam opgericht. De OCMW-secretaris zal voor de punten die het OCMW aanbelangen op de vergaderingen kunnen worden uitgenodigd. Ook nu al is er veelvuldig informeel overleg tussen gemeente- en OCMW-secretaris. Toch wordt van de gezamenlijke sessies in het managementteam een meerwaarde verwacht. De OCMW-secretaris hoopt dat hij door zijn aanwezigheid er voor kan zorgen dat bij allerlei afspraken er ook rekening gehouden wordt met de impact ervan voor het OCMW en dat ook de behoeften van het OCMW als organisatie mee in rekening worden genomen. Bronnen: - Beheersovereenkomst OCMW-gemeente Kasterlee - Telefonisch gesprek met OCMW-secretaris Rob Baeyens op 20 februari 2008 4.5. Een gezamenlijk klantenconcept en geïntegreerde dienstverlening voor OCMW- en gemeentebestuur van Zoersel Historiek en ontwikkeling De oorzaken en de aanleiding om te werken aan het nieuwe klantenconcept en de geïntegreerde dienstverlening waren enerzijds het feit dat het gemeentebestuur al langer nadacht over een uitbreiding van hun infrastructuur en anderzijds het vrijkomen van een kloostergebouw in de deelgemeente Sint-Antonius begin 2004. Het gebouw was te groot voor de gemeentelijke dienstverlening alleen en daarom rees bij gemeente en OCMW de idee om de administratieve diensten daar samen te huisvesten. In de zomer van 2004 werden twee denkdagen georganiseerd met de twee secretarissen, de OCMW-voorzitter en het college. Al snel werd duidelijk dat het niet alleen om een fysieke fusie zou moeten gaan maar dat dit gepaard moest gaan met een inhoudelijke oefening. Via een geïntegreerde dienstverlening en een integraal klantenconcept wil Zoersel streven naar een hogere klantentevredenheid via een nieuw gezamenlijk klantenconcept en een nieuwe geïntegreerde dienstverlening. De groep die deelnam aan de denkdagen zal gedurende het verdere verloop van het project fungeren als projectstuurgroep. Het gehele project wordt vormgegeven via een participatieve PPS-constructie waarbij de gemeente een concessie van openbare werken gunde na een onderhandelingsprocedure. Een private partner, de concessiehouder, kreeg het recht van opstal , verbouwt het complex en 26 coördineert het gehele project. Het voorwerp van de opdracht omvat: - de uitwerking van het concept - de verbouwing - de financiering - de exploitatie (met inbegrip van informatica en de reorganisatie van gemeente en OCMW in functie van de nieuwe werkomgeving) - het herbestemmen van het huidige gemeentehuis en de administratieve zetel van het OCMW. De projectvennootschap die de concessie verwierf voor 20 jaar (definitief gegund op 28 juni 2006) bestaat uit een bank, een aannemer, een architect, een ICT-leverancier en een consultancybureau. De bundeling van deze opdrachten heeft als belangrijke voordeel dat het proces met betrekking tot de bouwkundige realisatie en de ondersteunende infrastructuur permanent kan afgestemd worden op het reorganisatieproces van het bestuur en zijn dienstverlening. Begin 2006 werden 5 werkgroepen opgezet bestaande uit personeelsleden en uitvoerende mandatarissen van OCMW en gemeente. De werkgroepen werden samengesteld en begeleid door het consultancybureau van de projectgroep. Zij leveren input in functie van het vorm geven van het nieuwe klantenconcept en de geïntegreerde dienstverlening en tegelijkertijd wordt op deze manier gezorgd voor het nodige draagvlak voor de veranderingen bij het personeel. Ondertussen is de begeleiding opgehouden, maar blijven de werkgroepen op eigen kracht verder functioneren. De werkgroepen werken volgende thema’s uit: klantencontacten (openingsuren, doelgroepenbenadering, onthaal,…), ICT (behoeften, implementatietraject softwarepakketten,…), producten en diensten (catalogus en categorieën producten), de medewerker in de organisatie, inrichting van de werkplek, de nieuwe gezamenlijke huisstijl en ten slotte de organisatie van de evenementen rond de opening van het nieuwe gebouw. Sinds 23 oktober 2007 is er één managementteam actief voor OCMW en gemeente, aangestuurd door de twee secretarissen. De burgemeester woont deze vergaderingen altijd bij. Dit managementteam wordt door iedereen aangevoeld als de sturende kracht in het integratieproces. Het gaat ook werkelijk om een team in de zin dat iedereen mee kan nadenken over het geheel van de dienstverlening. Het is volkomen aanvaard dat de gemeentesecretaris of gemeentelijke diensthoofden zich uitspreken over de reorganisatie van OCMW-diensten en omgekeerd. De scheiding tussen OCMW en gemeentebestuur en het er vaak bijhorende territoriumgedrag, spelen hier dus niet. Het gehele veranderingsproces wordt qua communicatie verder ondersteund - via een rechtstreeks aanspreekbaar, denkbeeldig figuurtje waarbij alle personeelsleden voor opmerkingen en vragen met betrekking tot het project terechtkunnen via [email protected] - gezamenlijke personeelsdag, - personeelskrant - nieuwsbrief - losse acties zoals werfbezoeken. ‘Zita’ staat voor: ‘Zoersel Integreert en uw Tevredenheid is onze Ambitie’. Het klantenconcept 27 Cruciaal in het nieuwe organisatiemodel voor gemeente en OCMW Zoersel is de algemene frontoffice. Deze afdeling staat in voor de voorbereiding van en kwaliteitsbewaking over elk contact met de klant via om het even welk kanaal. Het gaat dus om een éénloketfunctie voor alle dienstverlening van het lokaal bestuur. De verschillende kanalen waarlangs een melding, vraag, klacht of signaal het bestuur bereikt, zijn: een fysiek bezoek aan de organisatie, een huisbezoek, een telefoongesprek, een faxbericht, een e-mail bericht, een internetformulier of een brief. Zoersel stelde voor gemeente en OCMW een productencatalogus op en deelde alle producten op in drie types: - producten en diensten waarvoor een klant naar de algemene frontoffice komt, waar de medewerker het product of de dienst onmiddellijk aflevert (vaak ook snelproducten genoemd) - producten en diensten waarvoor gespecialiseerde dienstverlening nodig is. De frontoffice verwijst daartoe gericht en klantvriendelijk door en maakt voor de klant een afspraak. Ter voorbereiding kunnen al cliëntgegevens verzameld worden en aan de hand van het intranet kan de frontoffice medewerker de klant informatie bezorgen over de verdere afhandeling van de vraag. - producten of diensten die de klant aanvraagt en afhaalt bij de frontoffice maar die backoffice worden verwerkt. Bij wijze van voorbeeld kan gedacht worden aan een parkeerkaart voor mindervaliden. Zo vertrekt elke dienstverlening vanuit die frontoffice en kan er ook vanuit dit team gepeild worden naar de tevredenheid. De éénloketfunctie maakt het mogelijk om proactief te werken. Als een klant een pensioenaanvraag indient dan verstrekt het bestuur tezelfdertijd informatie over de seniorenraad, de vormingsdienst, vrijwilligerswerk en eventueel het thuiszorgaanbod. De winst voor de klant is dat hij kan rekenen op een zelfde niveau van dienstverlening onafhankelijk van het gebruikte kanaal en op een doelgroepenbenadering los van alle organisatorische tussenschotten. De winst voor het beleidsniveau en het management is dat zij beleidsinformatie krijgen over alle dienstverlening via het uniek loket, zeker zijn van éénvormigheid in de dienstverlening en van aandacht voor de tevredenheid van de klant. De kwaliteitsbewaking en – meting is toegewezen aan een afdeling waarvan het afdelingshoofd zetelt in het managementteam. Medewerkers kunnen ingezet worden naargelang hun competenties en interesses voor een ondersteunende dan wel dienstverlenende functie. Het klantenconcept biedt ook belangrijke voordelen op het vlak van toegankelijkheid: - Er moet voortaan maar één gegeven gecommuniceerd worden naar de burger i.v.m. alle dienst- en hulpverlening van het lokaal bestuur, namelijk: waar het ene loket zich fysiek en virtueel bevindt. Alle overige informatie vindt of krijgt de burger daar. De fysieke front-office is in die zin conceptueel vergelijkbaar met de geïntegreerde website, waar de burger ook thematisch zoekt, ongeacht van het feit of de dienstverlening nu geboden wordt door gemeente of OCMW. - De ruimtelijke toegankelijkheid wordt verzekerd door in verschillende antennepunten in de deelgemeenten ook in een front-office te voorzien. - De mentale drempels die traditioneel bestaan voor mensen die zich tot het OCMW moeten wenden, verdwijnen eveneens doordat er in de bewegwijzering of m.b.t. de dienstverlening niet meer gesproken wordt over ‘OCMW’ en doordat het voor andere 28 bezoekers en personeel niet geweten is voor welke dienst- of hulpverlening (sociale of andere) men zich in het gebouw van het ‘lokaal bestuur’ bevindt. Schematisch voorgesteld ziet deze manier van werken er als volgt uit: BELEID H O Zoersel K L A K Management processen A Operationele processen N A N T L E G E B A C K F R O N T O F F I C E R MIDDLE OFFICE O F F I C E E O V E R H N Ondersteunende processen E I ORGANISATIE D Figuur 1 Het klantenconcept vergt een aantal ondersteunende instrumenten en begeleidende maatregelen. Opdat de front-office-bedienden informatie zouden kunnen geven over het geheel van diensten hulverlening zal gebruik gemaakt worden van een digitale productencatalogus die samen met Cipal wordt uitgewerkt. Er is ook een dossierregistratiesysteem en een centrale database voor alle ‘klanten’ van het lokaal bestuur. De toegenomen taken en verantwoordelijkheden van het front-office-personeel vergen een zwaarder personeelsprofiel. Het consultancybureau maakte een functieprofiel op voor de onthaalmedewerkers. Het vroegere onthaalpersoneel van het gemeentebestuur (D-niveau) wordt nu ingezet voor administratief werk. Ook het bestaande onthaalpersoneel van het OCMW zal die beweging maken. Voor de nieuwe onthaalmedewerkers waren er 7 interne kandidaten, waarvan er ondertussen al vier in hun functie zijn ingetreden. Dit zijn momenteel medewerkers op C-niveau. Op termijn wil het bestuur groeien naar een contingent onthaalpersoneel waarvan de helft op B-niveau of C4-C5 situeert en de andere helft op Cniveau. Er wordt ook gedacht over het toekomstige vormingspakket voor de onthaalbedienden. Dit zal zeker een module klantvriendelijk en klantgericht telefoneren bevatten. Via een externe firma werden mysterycalls uitgevoerd wat leidde tot een analyse van de huidige situatie op het vlak van telefonische dienstverlening. Deze analyse wordt besproken in gemengde werkgroepen en zal leiden tot een nieuwe telefonische code (afspraken) voor al het personeel van beide besturen. Integratie op verschillende domeinen 29 Het integratieaspect van het project bestaat uit de integratie van dienstverlening, personeelsbeleid, communicatie, ICT, logistiek en administratie en beleidscycli. Dienstverlening De integratie van de dienstverlening krijgt gestalte in de vorm van de algemene front-office en het nieuwe klantenconcept zoals hierboven uiteengezet. Het bestuur ziet deze realisatie als een een uitgebreide versie van het sociaal huis. Beleid en management Een integratie van dienstverlening vergt een gemeenschappelijke sturing. Beide besturen vormen in de nieuwe organisatie één geïntegreerd managementteam aangestuurd door beide secretarissen. Waar het managementteam topics van dagelijks bestuur behandelt, zetelen naast beide secretarissen ook de ontvangers, het afdelingshoofd van de front-office en het hoofd van de ondersteunende diensten. Indien het managementteam beraadslaagt over beleidsthema’s dan vervoegen de andere afdelingshoofden van de thematische en dienstverlenende clusters de groep. Het bestuur organiseert nu reeds regelmatig gezamenlijke zittingen van gemeenteraad en OCMW-raad met alle leidinggevenden rond thema’s zoals kwaliteitsvolle dienstverlening, nieuwe infrastructuur, zorgstrategisch plan, het gezamenlijke woon- en zorgproject, het lokaal sociaal beleid en andere. Het integratieproject zelf heeft een stuurgroep waarvan de OCMW-voorzitter, beide secretarissen en het college deel uitmaken en begin 2006 werden ook tal van gemengde werkgroepen opgericht ter uitvoering van het project. Op het gebied van planning vertaalt deze integratie zich in: - een Lokaal Sociaalbeleidsplan over het nieuwe beleid dat gezamenlijk werd opgemaakt door OCMW en gemeente, voorbereid in het managementteam waarin ook OCMW-secretaris zetelt, en afgetoetst aan het bestuursakkoord en dat fungeert als strategische nota voor gemeentebestuur én OCMW. - Een OCMW-meerjarenplan dat gebaseerd is op dit Lokaal Sociaalbeleidsplan en waarin ook budget voor vast beleid in is opgenomen - Een gezamenlijke opmaak van het budget voor OCMW en gemeente vanaf 2008 - Een voortdurende monitoring en bijsturing van het Lokaal Sociaalbeleidsplan Gezamenlijk personeelsbeleid Gemeente en OCMW geven één en dezelfde personeelskrant uit en vormen een redactieraad met medewerkers en leidinggevenden uit beide besturen. Deze personeelskrant (Z – mail) draagt de naam van een bindmiddel omdat het ook als dusdanig functioneert tussen beide besturen, tussen medewerkers en tussen medewerkers en mandatarissen. De personeelsdag is gemeenschappelijk. Beide personeelsdiensten bereiden samen documenten voor zoals bijvoorbeeld de deontologische code, het arbeidsreglement en statuutwijzigingen en organiseren aanwervingsprocedures samen. Interne en externe communicatie en ICT Gemeente en OCMW stemmen de huisstijlen op elkaar af in de gemeenschappelijke uitgaven en werken aan één nieuwe. Er wordt in die nieuwe huisstijl enkel nog gesproken over ‘het lokaal bestuur Zoersel’ en wat betreft het gebouw over ‘het Bethaniënhuis’. De benamingen ‘gemeente’ en ‘OCMW’ zullen in de externe communicatie enkel nog gebruikt worden voor zover dit administratief of juridisch verplicht is (bv. bij mededelingen in de raad van cliëntdossiers). 30 De toepassing van een dergelijke communicatiestrategie maakt dat mandatarissen verantwoordelijk voor OCMW- of gemeentelijk beleid zich niet meer kunnen profileren aan de hand van communicatie over ‘OCMW- of gemeentelijke dienstverlening’. Dit vormt geen enkel probleem in Zoersel gezien deze optie reeds genomen was voor de vorige verkiezingen en gezien het project gedragen wordt door alle beleidsverantwoordelijken. De beleidsverantwoordelijken zullen zich wel kunnen profileren op inhoudelijk vlak, met name op de toegenomen kwaliteit van de dienst- en hulpverlening ten gevolge van het vernieuwde klantenconcept. Beide besturen delen en onderhouden samen één webstek, één intranet, één elektronische nieuwsbrief en één infoblad. Voor alle uitgaande publicaties doet het OCMW een beroep op gespecialiseerde medewerkers van het gemeentebestuur die de lay–out en de eindredactie op zich nemen. De interne communicatie leunt sterk op het intranet, de personeelskrant en interne gezamenlijke mailings. Dit alles kan niet zonder ICT. Beide besturen kozen voor CIPAL als informaticapartner in de PPS-constructie en delen zo één partner voor de coördinatie van software, hardware, netwerk en e-gov. Het gezamenlijke IT-beleid van beide besturen krijgt vorm in de stuurgroep informatica bestaande uit uitvoerende mandatarissen van gemeente en OCMW, beide systeembeheerders en de OCMW-secretaris. Logistiek en administratie Sluitstuk van de integratie is de administratieve en logistieke onderbouw van de organisatie. De technische dienst van het OCMW (twee werkmannen) zal integraal opgaan in de afdeling openbare werken, die volgens de modaliteiten in een beheersovereenkomst zal instaan voor de maaltijdbedeling, karweidienst en het beheer van het OCMW patrimonium. Procedures (inclusief bv. termijnen waarbinnen opdrachten worden uitgevoerd) zullen beschreven worden in een beheersovereenkomst. Voorbeeld: Een aanvraag tot karweidienst veronderstelt eerst een sociaal en financieel onderzoek en een toetsing aan de regelgeving. Deze gebeurt door maatschappelijk werkers van het OCMW. Daarna verhuist het dossier naar de afdeling openbare werken. Daar wordt de werklast van het dossier geraamd en overgegaan tot uitvoering. Ook de ruimte om snel te kunnen inspelen op dringende aanvragen wordt via de beheersovereenkomst ingebouwd. In de verdere projectrealisatie is het ook de uitdrukkelijke optie van gemeente en OCMW om personeelsdiensten, financiële diensten, secretariaten en juridische diensten te clusteren tot één entiteit ondersteunende diensten. Het nieuwe organigram Schematisch resulteren bovenstaande principes in het onderstaande geïntegreerde doelorganogram (zie figuur 2). Het managementteam wisselt van samenstelling naargelang het gaat over beleidsvoorbereiding dan wel dagelijks bestuur. De organisatiestructuur van beide besturen wordt hertekend in zes afdelingen. 1. persoonsgebonden materies, 2. vrije tijd & vorming, 3. grondgebonden materies en 4. openbare werken Dit betreft externe, thematische diensten. 5. kwalitatieve dienstverlening (incl. frontoffice) 31 Dit betreft externe, maar niet thematische diensten 6. ondersteunende diensten Dit betreft interne diensten. Dit wordt concreet uitgewerkt in een personeelsformatie voor beide besturen. Elk afdelingshoofd startte met een nota ter voorbereiding van die formatie voor zijn cluster. Na toetsing met het beleid vormen deze nota’s één geïntegreerde formatie die zich naadloos laat samen leggen als één geïntegreerde organisatie evenals het zich laat opdelen als formatie voor elk van beide besturen apart met de nodige beheersovereenkomsten. Gemeenteraad Raad Maatschappelijk Welzijn College van burgemeester en schepenen Voorzitter Gemeentesecretaris OCMW-secretaris ZOERSEL : Organisatiemodel “Dagelijks bestuur” Vast Bureau Finan. beheerder OCMW-ontvanger Verantwoordelijke ondersteunende diensten Verantwoordelijke Kwalitatieve dienstverlening “Afdelingshoofdenteam” Afdelingshoofd Afdelingshoofd Afdelingshoofd Afdelingshoofd Persoons – gebonden Vrije Tijd Grondgebonden Openbare werken Diensthoofden, deskundigen & medewerkers Diensthoofden, deskundigen & medewerkers Diensthoofden, deskundigen & medewerkers Diensthoofden, deskundigen & medewerkers Back-office Back-office Back-office Back-office Diensthoofden, deskundigen & medewerkers FO-TYPE 2 FO-TYPE 2 FO-TYPE 2 FO-TYPE 2 Ondersteunende dienstverlening • P&O • ICT • Facility • Financiën Bethaniënhuis Medewerkers Kwalitatieve dienstverlening Bethaniënhuis + Antennes Bethaniënhuis KLANTEN - GEBRUIKERS Figuur 2 In het nieuwe organigram zullen personeelsleden van OCMW en gemeente nauw en in sommige gevallen in teams samenwerken. Om het principe van ‘éénheid van bevel’ te garanderen moet het personeel van het OCMW ofwel overgaan naar het gemeentebestuur, ofwel moeten er tussenniveaus komen die deeltijds voor gemeentebestuur en deeltijds voor OCMW-bestuur werken, waardoor zij aan beide secretarissen moeten rapporteren. Een belangrijk uitgangspunt m.b.t. het beroep doen door het OCMW op diensten die inzet van gemeentepersoneel eisen en omgekeerd, is: er wordt wel tussen beide besturen gefactureerd, maar er worden geen kasstromen tussen beide besturen georganiseerd. Het principe van interne facturatie wordt gehanteerd om, aansluitend bij de doelstellingen van de analytische boekhouding, gegevens te verzamelen die nodig zijn voor een goed operationeel en financieel beheer van de organisatie. Het nieuwe gebouw 32 De gemeente Zoersel verwerft een voormalig kloostergebouw, het Bethaniënhuis, dat gediend heeft als psychiatrisch centrum en kraaminrichting. De uitdaging is van dit klassieke gebouw van het begin van vorige eeuw een transparant en modern overheidsgebouw voor de dienstverlening van het lokaal bestuur te maken. Daarnaast komen er gebouwen vrij zoals het huidige gemeentehuis en de administratieve zetel van het OCMW die een herbestemming vragen. Die gebouwen die niet langer van nut zijn, zullen aangewend worden om een meeropbrengst in dit project te realiseren. Het Bethaniënhuis is gelegen in het domein van de psychiatrische instelling van de vzw Emmaüs. Het bestaat uit een kelder en drie volwaardige verdiepingen (gelijkvloers, eerste en tweede verdieping). De totale oppervlakte voor de 1ste fase bedraagt 6.160 m². 1.600 m² hiervan is kelderruimte, de kapel is 480 m² groot. De bruikbare ruimte is zo’n 4.080 m². Deze infrastructuur zal uitgebouwd worden om de manier van dienstverlening die gemeente en OCMW Zoersel nastreven te ondersteunen. Naast een gecentraliseerde site in het Bethaniënhuis, waar de diensten van gemeente en OCMW geïntegreerd zullen worden, zal in elke andere deelgemeente een antenne uitgebouwd worden met een vergelijkbare dienstverlening en zal de internetsite verder uitgewerkt worden als geïntegreerd elektronisch kanaal voor gemeente en OCMW. Daarnaast zal het gebouw in de voorvleugel ook huisvesting bieden aan de sociaal-culturele sector. Met aanwezigheid van het lokaal team Zoersel van de politiezone Voorkempen vindt de burger er alle pijlers van de lokale openbare dienstverlening terug. Aangezien het gebouw verschillende functies herbergt, waarbij er zowel tijdens als buiten de kantooruren gebruik van gemaakt wordt, is het belangrijk dat het goed compartimenteerbaar is zodat bepaalde delen makkelijk afsluitbaar kunnen gemaakt worden. Het Bethaniënhuis zal na verbouwing een afspiegeling zijn van de structuur en de cliëntgerichte dienstverlening die Zoersel wenst in te voeren. De duurzame verbouwing moet ervoor zorgen dat het gebouw functioneel, transparant en modern oogt en dit alles met respect voor de eigenheid en de karakteristieken van de bestaande architectuur. Om klantgericht te werken, is het belangrijk dat de klanten en gebruikers op een eenvoudige manier hun weg vinden zonder tal van wegwijzers te moeten plaatsen. De circulatie doorheen het gebouw is een permanent aandachtspunt van bij de conceptfase. Het Bethaniënhuis moet aangenaam zijn om in te werken, te vertoeven en om te bezoeken. Elke werkplek krijgt telefoon-, data en internetverbinding. Uiteraard voldoen de verwarming, de verlichting en alle andere nutsvoorzieningen aan de hedendaagse normen. In deze gaat Zoersel ver en kiest het bestuur voor een uniek systeem van passieve nachtkoeling en ventilatie. Samen met de verbouwing moet ook het meubilair deel te zijn van het concept. Dit dient functioneel, ergonomisch, flexibel en moduleerbaar te zijn. Bijkomende aandachtspunten zijn: - flexibiliteit van de infrastructuur (zodat wijzigingen in de personeelssamenstelling in de toekomst kunnen worden opgevangen) - goede circulatie van personeel en bezoekers, toegankelijk voor personen met een handicap - milieu- en energievriendelijkheid - efficiënt onderhoud mogelijk 33 De toekomst Het organisatiemodel behoeft nog een juridisch-administratieve vertaling die de toets van de toezichthoudende overheid dient te doorstaan. Verder ontwaart het bestuur nogal wat weerstand bij medewerkers tegen de uitgezette veranderingen. Die weerstanden hebben o.a. betrekking op angst voor: - het verliezen van de ‘eigenheid van het OCMW’ - de organisatie in nieuwe teams met nieuwe collega’s - minder ideale werkomstandigheden omwille van de andere werkomgeving (landschapsbureaus versus aparte bureaus) - het onbekende, angst voor de verandering op zich De ideeën over de ‘eigenheid’ zijn gebaseerd op een geheel van veronderstellingen betreffende de andere bedrijfscultuur van gemeentediensten versus OCMW-diensten. Specifiek voor het OCMW wordt geacht: ‘de cliënt centraal en gedreven werken aan oplossingen voor problemen van cliënten’, ‘weinig politieke beïnvloeding’, ‘goede teamspirit’, ‘weinig bureaucratie’. Betreffende het OCMW gelden dan vanwege het gemeentepersoneel weer andere veronderstellingen. Deze houdingen (deels vooroordelen) zijn allerminst typisch voor de situatie te Zoersel, maar algemener van toepassing. Weerstanden zijn eigen aan elk veranderingsproject, maar dat wil niet zeggen dat er geen rekening mee gehouden moeten worden. Enerzijds zijn de weerstanden positief want ze tonen aan dat het personeel begaan is met zijn werk en de effecten van de werkomstandigheden op de dienstverlening in het belang van burger en cliënt. Ze zijn ook positief omdat met een aantal van de gesignaleerde zaken, extra rekening gehouden kan worden in het integratieproject. Een succesvolle integratie vraagt immers respect voor de eigenheid van de partners. Voor het OCMW betekent dit dat er voldoende aandacht moet gaan vanuit beleid en management naar de eigenheid van de OCMW-dienstverlening en doelgroepen. Anderzijds kunnen weerstanden ook remmend werken en na verloop van tijd elke rationele basis beginnen missen. Los van een aanpak op het rationele vlak (rationele antwoorden en aanpassingen realiseren als antwoord op de gesignaleerde problemen) is dus ook een aanpak op intermenselijk vlak nodig. Dit laatste wordt gerealiseerd door in contact- en ontmoetingsmogelijkheden te voorzien voor personeel van gemeente en OCMW in gemengde werkgroepen, in informele setting (personeelsdag), via een gezamenlijke personeelskrant. Voor het bestuur blijft dus de uitdaging overeind om met de verdere projectrealisatie een aantoonbare meerwaarde te realiseren voor bestuur, klant en medewerker! Bronnen: - Deze bijdrage is grotendeels gebaseerd op het artikel ‘Projectvoorstelling Zoersel: durven samenwerken in een totaal nieuw klantenconcept vanuit win-win‟ van de hand van Kristof Janssens, secretaris OCMW Zoersel en Katrin Janssen, afdelingshoofd kwalitatieve dienstverlening gemeente en OCMW Zoersel dat verscheen in de VVSG-publicatie ‘Personeel en Organisatie’. - Verder werden gegevens opgenomen op basis van een interview met Kristof Janssens op 7 februari 2008. - Meer info: [email protected] 34 5. Bijlagen 5.1. Beheersovereenkomst ICT stad-OCMW-politie 5.2. Samenwerkingsprotocol stad Geel en OCMW Geel voor een coördinator kwaliteitsbeleid en strategische planning 5.3. Overeenkomst inzake ICT-ondersteuning van het OCMW Geel 5.4. Beheersovereenkomst gemeente-OCMW Vorselaar 35