VASTSTELLINGSOVEREENKOMST

advertisement
Blauw in te vullen door werkgever en werknemer.
Rood moet aanwezig zijn op zekerheid van WW-uitkering.
VASTSTELLINGSOVEREENKOMST
(ex art. 7:900 BW)
De ondergetekenden:
WERKGEVER (NAAM) gevestigd te PLAATS, hierna te noemen "werkgever", te dezer zake
vertegenwoordigd door NAAM.
en
MEDEWERKER, geboren op XX MAAND JAARTAL, wonende aan STRAAT, POSTCODE
PLAATS, hierna te noemen "werknemer"
nemen in aanmerking dat:
-
werknemer op XX MAAND JAARTAL in dienst is getreden bij werkgever, op basis
van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd;
-
werknemer thans de functie van FUNCTIENAAM vervult;
-
werknemer op XX MAAND JAARTAL boventallig is verklaard terwijl binnen de
WERKGEVER (NAAM) organisatie geen andere passende functie voor werknemer
voorhanden is, zodat het in de rede ligt de arbeidsovereenkomst te beëindigen;
-
werknemer geen verwijt treft van deze gewijzigde omstandigheden;
-
werkgever een opzegtermijn heeft van X maand(en);
-
geen dringende reden in de zin van art. 7:678 BW bestaat om tot beëindiging van
de arbeidsovereenkomst over te gaan;
-
partijen op initiatief van werkgever overleg hebben gepleegd over de vraag op
welke wijze de eventuele schadelijke gevolgen van een beëindiging van de
arbeidsovereenkomst voor werknemer beperkt kunnen worden en daarbij de
volgende afspraken hebben gemaakt;
-
werknemer voldoende tijd heeft gehad om deze overeenkomst op zich te laten
inwerken en zich over de inhoud en de gevolgen daarvan heeft laten adviseren
door zijn/haar adviseur.
komen het navolgende overeen:
1.
De arbeidsovereenkomst tussen werkgever en werknemer eindigt met wederzijds
goedvinden
XX
MAAND
JAARTAL.
Het
initiatief
tot
beëindiging
van
de
dienstbetrekking komt van de werkgever.
2.
Indien werknemer vóór de beëindiging van de arbeidsovereenkomst op basis van
deze vaststellingsovereenkomst in dienst treedt bij een andere werkgever, wordt
de arbeidsovereenkomst tussen partijen bij deze overeenkomst geacht te zijn
beëindigd met wederzijds goedvinden per de datum waarop werknemer in dienst
treedt bij die andere werkgever. Werknemer ontvangt in dat geval geen salaris en
bouwt geen vakantiegeld op over de periode dat werknemer eerder uit dienst
treedt dan in deze overeenkomst is bepaald.
3.
Werknemer is vanaf XX MAAND JAARTAL vrijgesteld van werkzaamheden en
behoudt gedurende de resterende looptijd van het dienstverband recht op salaris
en overige emolumenten, met uitzondering van de aan de uitoefening van de
functie gerelateerde vergoedingen zoals vergoeding voor woon-werkverkeer en/of
onkostenvergoeding.
4.
Werknemer heeft bij het einde van het dienstverband aanspraak op een
vergoeding van € XX.XX,- EUR bruto, ten laste van werkgever, ter compensatie
van een eventueel lager inkomen of suppletie op een uitkering krachtens de
sociale verzekeringswetgeving. Uitbetaling van de vergoeding zal plaatsvinden op
een door werknemer aangegeven wijze - mits binnen de wettelijke fiscale
grenzen en hieraan voor werkgever geen kosten verbonden zijn - binnen een
termijn van X weken of zoveel later als werkgever van werknemer de betrokken
betalingsinstructies heeft gekregen.
5.
De CAO bonus van de werknemer wordt toegekend naar evenredigheid volgens
EEN BEREKENING (BIJLAGE) van de WERKGEVER (NAAM) CAO.
6.
Werkgever stelt werknemer gedurende maximaal X maanden in de gelegenheid
om een outplacementtraject te volgen bij NAAM.
7.
Per datum einde dienstverband maakt werkgever een eindafrekening op van
hetgeen hij nog verschuldigd is aan werknemer. In de eindafrekening wordt ook
opgenomen de tegenwaarde in geld van de bij het einde van het dienstverband
nog openstaande vakantiedagen en -uren van werknemer.
8.
Werkgever
zal
een
positief
geformuleerd
getuigschrift
aan
werknemer
verstrekken.
9.
Werknemer wordt hierbij door werkgever ontslagen uit het tussen partijen
overeengekomen concurrentiebeding.
10.
Werknemer zal aan niemand enige bedrijfsinformatie, kennis en/of gegevens met
betrekking tot werkgever openbaren.
11.
Werknemer zal uiterlijk op 31 maart 2009 alle eventueel nog in werknemers bezit
zijnde eigendommen van werkgever, waaronder het OPSOMMING, inleveren bij
LEIDINGGEVENDE.
12.
Partijen zullen zich in de toekomst in het maatschappelijke verkeer jegens elkaar
gedragen
overeenkomstig
de
normen
van
goed
werkgever-
en
goed
werknemerschap die tussen partijen in acht behoren te worden genomen. Voorts
zullen partijen zich onthouden van het doen van negatieve uitlatingen over de
andere partij jegens derden.
13.
Partijen zijn bekend met het object van deze overeenkomst en doen voor zover
nodig uitdrukkelijk afstand van het recht zich ter zake van deze overeenkomst op
enig wilsgebrek te beroepen en/of deze overeenkomst te ontbinden en/of zich te
beroepen op veranderde wetgeving.
14.
Na voldoening aan de verplichtingen als hierboven weergegeven, hebben
werknemer en werkgever niets meer van elkaar te vorderen en verlenen zij
elkaar over en weer finale kwijting ter zake van al hetgeen zij uit hoofde van de
arbeidsovereenkomst en/of ter zake van de beëindiging daarvan en/of anderszins
van elkaar te vorderen mochten hebben of hadden zullen krijgen.
Aldus in tweevoud opgemaakt en ondertekend te PLAATS op DATUM.
WERKGEVER (NAAM)
WERKNEMER (NAAM)
vertegenwoordigd door
NAAM.
Toelichting op bijzonderheden:
Volgens BW een toelichting van de betekenis van een overeenkomst.
Artikel 7:900 BW
1. Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van
onzekerheid of geschil omtrent hetgeen tussen hen rechtens geldt, zich jegens elkaar aan een
vaststelling daarvan, bestemd om ook te gelden voor zover zij van de tevoren bestaande
rechtstoestand mocht afwijken.
2. De vaststelling kan tot stand komen krachtens een beslissing van partijen gezamenlijk of
krachtens een aan één van hen of aan een derde opgedragen beslissing.
3. Een bewijsovereenkomst staat met een vaststellingsovereenkomst gelijk voor zover zij een
uitsluiting van tegenbewijs meebrengt.
4. Deze titel is niet van toepassing op de overeenkomst van arbitrage.
Volgens BW een toelichting van het krijgen van ontslag. Dit artikel wordt genoemd in de
vaststellingovereenkomst om aan te geven dat dit niet aan de orde is.
Artikel 7:678 BW
1.
Voor de werkgever worden als dringende redenen in de zin van lid 1 van artikel 677 beschouwd
zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die ten gevolge hebben dat
van de werkgever redelijkerwijze niet kan gevergd worden de arbeidsovereenkomst te laten
voortduren.
2.
Dringende redenen zullen onder andere aanwezig geacht kunnen worden:
a. wanneer de werknemer bij het sluiten van de overeenkomst de werkgever heeft misleid door
het vertonen van valse of vervalste getuigschriften, of deze opzettelijk valse inlichtingen heeft
gegeven omtrent de wijze waarop zijn vorige arbeidsovereenkomst is geëindigd;
b. wanneer hij in ernstige mate de bekwaamheid of geschiktheid blijkt te missen tot de arbeid
waarvoor hij zich heeft verbonden;
c. wanneer hij zich ondanks waarschuwing overgeeft aan dronkenschap of ander liederlijk gedrag;
d. wanneer hij zich schuldig maakt aan diefstal, verduistering, bedrog of andere misdrijven,
waardoor hij het vertrouwen van de werkgever onwaardig wordt;
e. wanneer hij de werkgever, diens familieleden of huisgenoten, of zijn medewerknemers
mishandelt, grovelijk beledigt of op ernstige wijze bedreigt;
f. wanneer hij de werkgever, diens familieleden of huisgenoten, of zijn medewerknemers verleidt
of tracht te verleiden tot handelingen, strijdig met de wetten of de goede zeden;
g. wanneer hij opzettelijk, of ondanks waarschuwing roekeloos, eigendom van de werkgever
beschadigt of aan ernstig gevaar blootstelt;
h. wanneer hij opzettelijk, of ondanks waarschuwing roekeloos, zich zelf of anderen aan ernstig
gevaar blootstelt;
i. wanneer hij bijzonderheden aangaande de huishouding of het bedrijf van de werkgever, die hij
behoorde geheim te houden, bekendmaakt;
j. wanneer hij hardnekkig weigert te voldoen aan redelijke bevelen of opdrachten, hem door of
namens de werkgever verstrekt;
k. wanneer hij op andere wijze grovelijk de plichten veronachtzaamt, welke de
arbeidsovereenkomst hem oplegt;
l. wanneer hij door opzet of roekeloosheid buiten staat geraakt of blijft de bedongen arbeid te
verrichten.
3.
Bedingen waarbij aan de werkgever de beslissing wordt overgelaten of er een dringende reden in
de zin van artikel 677 lid 1 aanwezig is, zijn nietig.
Download