Een breed publiek aanspreken

advertisement
 Wegwijzer:
Een breed publiek aanspreken
In de meeste gevallen heb je een specifieke doelgroep voor ogen en stem je
je taalgebruik op die doelgroep af. Maar soms wil je “het brede publiek”
aanspreken. In dat geval zijn eenvoud en duidelijkheid de sleutelwoorden.
Hoe ga je te werk?
Wanneer je een tekst schrijft waarmee je een breed publiek wil bereiken, loop
je het gevaar dat niemand zich echt aangesproken voelt. Het is zo’n beetje
als in het echte leven. Ook daar kan je niet voor iedereen goed doen!
Schrijf je voor een breed publiek, zorg er dan voor dat ook de minst
taalsterken in de maatschappij je boodschap begrijpen. Mik op een
maximale leesbaarheid door een eenvoudige, heldere taal te hanteren. De
term die daarvoor vaak gebruik wordt is “plain language”. “Plain language”
rust op twee basisprincipes: duidelijke zinnen schrijven en eenvoudige
woorden kiezen.
Duidelijke zinnen schrijven
Figuur 1: Schrijf korte zinnen [1]
Als je te veel informatie in één zin stopt, wordt die al vlug te lang en te
ingewikkeld. De lezer moet dan veel meer moeite doen om hem te begrijpen.
In het slechtste geval moet hij de zin verschillende keren lezen om er vat op te
krijgen. Hieronder volgen een aantal algemene richtlijnen waarmee je best
rekening houdt wanneer je goede zinnen voor een breed publiek wil
schrijven:
• Kies voor korte zinnen: Korte zinnen brengen de boodschap beter over.
Schrap overbodige woorden. Vraag je van elk woord af: ‘Is het hier echt
nodig?’ Indien niet, schrap het dan. Overbodige woorden leiden de
aandacht van je lezer af. Hij raakt verveeld en haakt af.
• Schrijf actieve zinnen: “De postbode brengt een brief” is een actieve
zin. “Er wordt een brief gebracht” is een passieve zin. Passieve zinnen
zaaien verwarring. Actieve zinnen maken een tekst duidelijk. Actieve
zinnen zijn meestal ook korter.
• Schrijf in de tegenwoordige tijd als het kan: De tegenwoordige tijd
leest gemakkelijker. Schrijf: “Wij maken elk jaar een nieuw model.”
Niet: ‘Wij zullen elk jaar een nieuw model maken.’
• Gebruik de gebiedende wijs: Meestal kan je er lange zinnen veel korter
mee maken. Schrijf niet: “Gelieve u aan de regels van het huis te
houden” maar “Houd u aan de regels van het huis.” De gebiedende
wijs komt minder autoritair over als er geen uitroepteken volgt.
Eenvoudige woorden kiezen
2 Figuur 2: De juiste woorden kiezen [2]
Ook de juiste woordkeuze is belangrijk wanneer je een breed publiek wil
aanspreken.
• Kies voor korte woorden: Korte woorden zijn voor iedereen gemakkelijker
om te lezen. Vermijd woorden met meer dan drie lettergrepen.
Alledaagse woorden zoals ‘tandenborstel’ zijn meestal geen probleem,
maar ‘parlementsverkiezingen’ is moeilijk. In zo’n gevallen kies je voor
een omschrijving, bv. ‘verkiezingen voor het parlement’. Voor andere
woorden kan je kiezen voor een eenvoudig synoniem: bv. ‘secretarisgeneraal’ wordt ‘baas’.
• Gebruik alledaagse woorden: Schrijf zoveel mogelijk zoals je spreekt.
Stel je voor dat je lezer voor je aan tafel zit en dat je hem vertelt wat je te
zeggen hebt. Spreektaal is geen schrijftaal, maar gebruik toch liever
alledaagse woorden.
• Vermijd synoniemen die verwarring zaaien: Gebruik – om verwarring te
vermijden - een vaste term om een persoon, organisatie, begrip of zaak
aan te duiden.
Voorbeeld: ‘In deze publicatie zijn de kengetallen voor de milieusector
opgenomen. De status van de richtcijfers is die…’
3 Gebruik beter twee maal hetzelfde woord: ofwel ‘kengetallen’ ofwel
‘richtcijfers’.
• Vermijd moeilijke woorden: (Te) moeilijke woorden brengen mensen in
de war. Vermijd woorden uit een vreemde taal of Latijnse termen.
Meestal is er ook een goed Nederlands woord. Bv. Verkies ‘gevolg’
boven ‘consequentie’. Kan je een moeilijk woord niet vermijden? Leg het
dan uit.
• Schrap modewoorden: Ook wel ‘opblaaswoorden’ of ‘gebakken lucht’
genoemd. Voorbeelden: verankering, insteek, een stukje, naar (iemand)
toe, kwaliteitsvol …. Meestal gebruikt door mensen die zich belangrijker
willen laten lijken dan ze zijn.
• Gebruik alleen jargon als je lezers het begrijpen: Jargon is vaktaal die
moeilijk te begrijpen is voor een buitenstaander. Gebruik geen jargon
als je lezer niet in hetzelfde vak zit.
• Vermijd verborgen werkwoorden: Een ‘verborgen werkwoord’ is een
werkwoord met een lidwoord voor. Bijvoorbeeld: ‘Ik ben bezig aan het
schrijven van een boek.’ Verborgen werkwoorden maken een tekst
zwaar, saai en langer dan nodig.
• Gebruik alleen bekende letterwoorden en afkortingen: Iedereen weet
wat een tv of een cd is, maar dat is niet het geval voor, bijvoorbeeld,
CLB of HIVA.
• Vermijd beeldspraak: Vaak is beeldspraak verwarrend, bijvoorbeeld
voor allochtone lezers die zich de taal nog aan het eigen maken zijn of
voor mensen met autisme. Een uitdrukking als ‘Hij liep met zijn kop tegen
de muur’ dreigt dan letterlijk geïnterpreteerd te worden.
Meer weten?
Andere wegwijzers
• Ontwikkelen > Je tekst/boodschap schrijven > Doelgroepgericht
schrijven > Specifieke doelgroepen aanspreken
• Ontwikkelen > Je tekst/boodschap schrijven > Doelgericht schrijven >
4 o Duidelijk structureren
o Bewust geen standaardtaal gebruiken
o Betekenis manipuleren via framing
Andere bronnen
• Meer informatie over schrijven voor diverse doelgroepen:
http://www.protaal.nl/hoe-schrijf-je-een-tekst-voor-een-grote-diversedoelgroep/
Bibliografie
[1] P . B. Fusion, „passwordbrandfusion,” 2013. [Online]. Available:
http://passwordbrandfusion.nl/archives/168/zakelijke-communicatietip-1-schrijven-is-schrappen/. [Geopend 13 april 2013].
[2] taalschrift, „taalschrift.org/reportage,” [Online]. Available:
http://taalschrift.org/reportage/004260.html. [Geopend 13 april 2013].
5 
Download