PORTFOLIO WISKUNDE Inhoudstafel 1 Basiswiskunde en rekenregels 2 Elementaire functies 3 Grafieken tekenen 4 Recursie- en Differentievergelijking 5 Limieten 6 Afgeleiden 7 Toepassingen van afgeleiden in calculus 8 Asymptoten 9 Integralen 10 Differentiaalvergelijkingen 11 Stelsels en Matrices 12 Functies met meer variabelen 13 Evenwichten en stabiliteit 14 Biologische modellen 1 Janko Pallay, BMW 19 11 1 Basiswiskunde en rekenregels 1.1 Rechten y − y1 y− y 1= 2 (x− x1 ) x 2−x 1 l 1∥l 2 als m1=m2 l 1 ⊥l 2 als m1×m2=−1 1.2 Cirkel 2 2 2 r =( x−x 0 ) + ( y− y 0 ) met afstandsformule (voor straal) d ( P , Q)=√ (( x 2−x 1 )2+ ( y1− y1 )2) vb. cirkel door punt (5,7) met M (2,3) straal = √ ((5−2)2 + (7−3)2)= √ (9+ 16)=5 vergelijking: 52=(x−2)2+ ( y−3)2 1.3 Goniometrie graden rad = 360 ° 2π sin θ tan θ= cos θ 1 secθ= cos θ 1 cscθ= sin θ 1 cot θ= tan θ sin 2 θ+ cos 2 θ=1 2 sin θ 1 + 1= 2 2 cos θ cos θ 2 2 tan θ+ 1=sec θ Bijzondere hoeken α 0 π/6 π/4 π/3 π/2 Sin α 0 1/2 V2/2 V3/2 1 Cos α 1 V3/2 V2/2 1/2 0 Tan α 0 V3/3 1 V3 X Verwante hoeken sin (−α )=−sin (α ) cos (−α )=cos( α ) tan (−α )=−tan (α ) sin(π−α )=sin α cos (π−α )=−cos(α ) tan (π−α )=−tan(α ) sin( π−α )=cos α 2 cos ( π−α )=sin α 2 tan ( π−α )=cot α 2 sin(π+ α )=−sin α cos (π+ α )=−cos (α ) tan (π+ α )=tan(α ) 2 Janko Pallay, BMW 19 11 Som en verschil Formules van Simpson Dubbele hoek Driehoeken ̂ a 2=b2+ c 2−2.b.c.cos A 1.4 Exponenten a r ×a s=a r + s (a×b) r=a r×b r r a r −s =a a r ar s ( )= r a b b −r 1 r s a = r (a ) =a r ×s a 1.5 Logaritmen x=log a y → y=a x log a (x× y )=log a x + log a y x log a ( )=log a x−log a y y log a x r=r×log a x log b log a log 10 x=log x log e x=ln x log a b= log a a x =x a log x = x a 3 Janko Pallay, BMW 19 11 2 Elementaire functies 2.1 Even en oneven f ( x )= f (−x) → even → y−as als symmetrie f ( x )=− f (−x ) → oneven → oorsprong als symmetrie 2.2 Samengestelde functies ( f o g)( x)= f ( g ( x )) lees: f ná g f x =2x3=u g x= x 3 vb. f o g x= f g x = f x3 =2x 33 g o f = g f x = g 2x3=2x33 { 2.3 Veelterm functies 0 1 2 n−1 n f ( x )=a o x + a1 x + a2 x + ...+ a n−1 x + a n x n is even -> functie is even n is oneven -> functie is oneven 2.4 Rationale functies p( x) f ( x )= q( x)≠0 q( x) Concreet: Michaelis-Menten model (enzymenreacties) N ≥0 aN r (N )= a , k = positieve constanten k+ N k =half −verzadigingsconstante 2.5 Machtsfuncties f ( x )=x r r ∈ℝ 2.6 Exponentiële functies f ( x )=a x met: a=1 → constante functie y=1 x =1 0< a< 1 → dalende functie a> 1 → stijgende functie a< 0 → onmogelijk , zie logaritmische functies (2.8) 2.7 Inverse functies f −1( x)≠ f (x)−1 f [ f −1 (x ) ]= x 1 → f −1 [ f ( x) ] =x f (x ) vb. f x = y= x 35 x 3= y−5 x= 3 y −5 3 f −1 x = x −5 Niet alle functie hebben inverse: één-één regel Als een horizontale lijn de grafiek slecht in één punt snijdt, heeft deze een inverse. 4 Janko Pallay, BMW 19 11 2.8 Logaritmische functies Zijn de inverse van exponentiële functies. f ( x )=a x → f −1 ( x)=log a x a≠1, a> 0 Geen negatief logaritme!! 2.9 goniometrische functie f ( x )=a.sin(bx + c)+ d met a=amplitude 2π = periode b c=horiz. versch d =vert. versch 3 Grafieken tekenen 3.1 Transformaties y= f ( x ) y= f ( x )+ a verticale verschuiving y= f ( x −c) horizontale verschuiving y=− f (x) spiegeling rond x-as y= f (−x) spiegeling rond y-as 3.2 Logaritmische ijking 3.2.1 SEMI- LOG plot y=b . a x log y=log b . a x Y =log blog a x Y =log b x log a Y =log a . xlogb y=axb Y =axb log y=axb 10log y =10axb y=10 ax .10b y=10a x 10 b y=a x.b 3.2.2 LOG-LOG plot y=b x r log y=log b x r Y =log blog x r Y =log br log x Y =r X log b y=axb Y =aX b log y=a log xb log y=log x a b 10log y =10logx b y=10logx .10b y=x a .10 b y=x a b a a 5 Janko Pallay, BMW 19 11 4 Recursie- en differentievergelijkingen 4.1 Recursief N t 1=N t . R - Tijd is impliciet (niet af te lezen) - R is de groeifactor (rico van de rechte) Nt 1 ouders = = =cte N t1 R kinderen 4.2 Expliciet N t =N 0 Rt - Tijd is expliciet (aflezen op x-as) - N0 is beginaantal - R is de groeifactor R1 dan f x ∞ R=1 dan f x N 0 0R1 dan f x 0 4.3 Verschil Recursievergelijking N t 1= f N t met gegeven N 0 Differentievergelijking N = f N t −N t= g N t met gegeven N 0 5 Limieten 5.1 Bestaande limieten vb. lim x 2=25 x5 5.2 Linker- en rechterlimiet ∣x∣ lim =1 x 0 x ∣x∣ vb. lim =−1 x 0 x ∣x∣ lim =onbestaand x0 x + - 6 Janko Pallay, BMW 19 11 5.3 Onbestaande limieten sin x =onbestaand Want sin x varieert tussen -1 en 1 (divergeert) vb. lim x∞ 5.4 Rekenregels lim a.f x =a lim f x x c xc lim [ f x g x ]=lim f xlim g x x c x c x c lim [ f x . g x ]=lim f x. lim g x x c x c x c lim f x lim x c f x x c = g x lim g x als g x≠0 x c 5.5 Continuïteit x=c lim f x= f c dan is de functie continu in c x c 5.6 Limieten bij oneindig lim f x =lim x ∞ x ∞ { px 0 = L≠0 qx bestaat niet ∞ als als als gr p gr q gr p= gr q gr p gr q 5.7 Sandwich theorema Als f x ≤g x≤h x en lim f x =lim h x =L x c x c dan lim g x= L x c vb. lim e −x . cos 10x x ∞ −1≤cos 10x≤1 −e ≤e −x . cos 10x≤e −x lim −e−x =lim e−x =0 −x x ∞ x∞ −x dus lim e . cos 10x=0 x ∞ 5.8 Bijzondere goniometrische limieten sin x 1−cos x lim =0 lim =0 x x x 0 x 0 7 Janko Pallay, BMW 19 11 6 Afgeleiden 6.1 Algemeen N N th−N t N t h− N t = = t t h−t h Dit is de gemiddelde verandering = rico van rechte door [t, N(t)] en [t+h, N(t+h)] Voor ogenblikkelijke verandering moet het interval zo klein mogelijk zijn, dus h zo klein mogelijk N th− N t lim h h 0 f xh− f x ,indien lim bestaat h h0 h 0 f ch− f c f ' c=lim =rico raaklijn in punt C h h 0 f ' x=lim vergelijking raaklijn: (Rechte) (Getal) y− f c = f ' c x−c vergelijking normaal (loodrecht op raaklijn): y− f c = −1 x−c f ' c Notatie: dn y dx n 6.2 Toegepaste voorbeelden 6.2.1 Afgeleide van een constante functie f(x)=a f xh− f x a−a 0 f ' x=lim =lim =lim =0 h h h 0 h0 h0 h opm.: h≠0 maar NADERT 0 lang rechts en links (anders delen door nul!) 6.2.2 Afgeleide van een lineaire functie f(x)=mx+b f xh− f x m xhb−mxb mxmhb−mxb mh f ' x=lim =lim =lim =lim =m h h h h 0 h0 h0 h0 h opm.: h≠0 maar NADERT 0 lang rechts en links (anders delen door nul!) Men ziet dat een constante functie een bijzonder geval is van de lineaire functie, met m=0. nde afgeleide: 6.3 Productregel h ' x= f ' x . g x g ' x . f x h x = f x . g x dus rechthoek h x x = f x x. g x x Alles delen door Δx en limieten nemen h x x−h x =opp 1opp 2 [ f x x − f x ]×g x[ g x x−g x ] × f x x 8 Janko Pallay, BMW 19 11 6.4 Quotiëntregel f ' x× g x −g ' x × f x h ' x= g x 2 6.5 Kettingregel f o g ' x = f ' [ g x ]×g ' x dy 2 2 2 3x −1 =2×3x −1×3 vb. dx 6.6 Impliciet afleiden Strategie: Afleiden naar x, dan oplossen naar dy dx dy 3 2 2 van y x − y x2 y =x dx d 3 2 d d d y x − y x 2 y 2 = x dx dx dx dx dy dy dy 3 2 2 vb. 2 x y x 3 y −[ y x]4 y =1 dx dx dx dy 2 2 3 3 y x −x4y2 x y − y=1 dx dy y1−2 x y 3 = dx 3 y 2 x 2−x4 y d 3 2 3 2 2 dy y x = 2 x y x 3 y dx dx d dy y x=1 y x dx dx d dy 2 2 y =4 y dx dx 6.7 Afgeleiden van goniometrische functies 6.8 Afgeleiden van exponentiële functies d d d =a x = e ln a =e ln a x ln a =a x ln a dx dx dx d g x g x e =e ×g ' x dx x x 9 Janko Pallay, BMW 19 11 6.9 Afgeleide van inverse functies d −1 1 f x = of dx f ' [ f −1 x ] dy 1 = dx dy dx 6.10 Afgeleide van logaritmische functies d 1 1 1 ln x= f −1 x = = ln x = −1 dx x f ' [ f x] e 1 ln a−0. ln x d d ln x x 1 log a x= = = 2 dx dx ln a x ln a ln a d 3 1 f ' x d ln 3x= = ln f x= vb. dx 3x x dx f x d 2x 2 ln x 1= 2 dx x 1 7 Toepassingen van afgeleiden in calculus 7.1 Mean Value theorem Als f continu is over [a,b] en afleidbaar over ]a,b[ dan bestaat een punt c Є ]a, ,b[ zodat f b− f a = f ' c b−a 7.2 Stijgen of dalen f ' x0 ∀ x∈a , b f is stijgend over [a , b] f ' x0 ∀ x∈a , b f is dalend over [a , b] 7.3 Hol en bol f ' ' x 0 ∀ x∈[a , b] f is hol over [a , b] f ' ' x 0 ∀ x∈[a , b] f is bol over [a ,b ] 7.4 Relatieve extrema f ' c=0 en f ' ' c0 relatief minimum voor x=c f ' c=0 en f ' ' c0 relatief maximum voor x=c 7.5 Buigpunten f ' ' c =0 en f ' ' verandert van teken x=c is buigpunt 7.6 Regel van l'Hospital ∀ lim f x =lim g x=0 x a x a lim ∀ lim f x =lim g x=∞ x a x 2 x a f x als lim =L x a g x f ' x dan lim =L x a g ' x vb. x 6−64 0 = 0 x 2−4 MAAR x 6−64 6 x5 6×25 lim 2 =lim = =6×23=48 2×2 x 2 x −4 x 2 2 x 10 Janko Pallay, BMW 19 11 7.7 Linearisatie Over een kort interval kan de raaklijn de oorspronkelijke functie benaderen. L x= f a f ' a x−a≈ f x vb. Waarde van √65=? 1 We weten dat f x = x en f ' x= en kennen √64 in de buurt van √65. 2x 1 L x= f a f ' a x−a = f 64 f ' 6465−64=8 1=8,0625≈8,062257 16 8 Asymptoten 8.1 Verticale asymptoot lim f x =±∞ of xc + lim f x =±∞ x c x=c VA - Kortom: nulpunten van de noemer die geen nulpunten van de teller zijn 8.2 Openingen Nulpunten van de noemer die wel nulpunten van de teller zijn 8.3 Horizontale asymptoten lim f x =b of x ∞ lim f x =b x −∞ y=b HA Kortom: gedrag van functie naar oneindig, dus limiet nemen. (Coeff. Hoogste graad teller/ coeff. Hoogste graad noemer) 8.4 Schuine asymptoot Enkel als: graad teller = graad noemer +1 Euclidische deling uitvoeren, rest gaat naar 0 bij x→oneindig 11 Janko Pallay, BMW 19 11 9 Integralen 9.1 Riemann som b - f(x) is het integrand - a is de ondersom - b is de bovensom - ck is het midden van Δxk - c k . x k = Opp. Rechthoek - som v. Opp= integraal n ∫ f x dx =∣∣lim ∑ P∣∣ 0 k=1 a f c k x k 9.2 Eigenschappen a ∫ f x dx=0 a b als f x ≥0 over [ a , b] a ∫ f x dx≥0 ∫ f x dx=−∫ f x dx a b a b als f x ≤g x over [a ,b ] geldt b ∫ k f x dx =k ∫ f x dx a b ∫ a b a b a c a a b f x dx≤∫ g x dx a als m≤ f x≤M over [a , b] geldt b mb−a ≤∫ f x dx≤M b−a b ∫ f x dx=∫ f x dx∫ f x dx a b k =cte ∫ [ f xg x]dx=∫ f x dx∫ g x dx a b geldt b a c 9.3 Fundamentele stelling van de calculus (1) x Als f continu is over [a, b], dan is de functie F gegeven door F x =∫ f u du d F x = f x . dx M.a.w. Is een integraal het inverse van een afgeleide. a≤x≤b is a continu over [a, b] en afleidbaar over ]a, b[ met 9.4 Fundamentele stelling van de calculus (2) b Als f continu is over [a, b] dan geldt ∫ f x dx=F b−F a waar F(x) de primitieve functie is a van f(x), zo dat F'(x)=f(x). 12 Janko Pallay, BMW 19 11 9.5 Primitive functies (anti-afgeleiden) x b x F x =∫ f u du=∫ f u du∫ f u du=CG x a a b Primitieve functies van eenzelfde functie f(u) verschillen onderling slecht in een constante (C). x f x dx ∫ =C∫ f u du onbepaalde integraal a 9.6 Formules voor integralen 9.7 Toepassingen 9.7.1 Oppervlakteberekening Als f en g continu zijn over [a, b] en f(x) ≥ g(x) ∀ x Є [a, b] dan is de oppervlakte tussen f en g over b A=∫ [ f x− g x ] dx [a, b] gelijk aan a 9.7.2 Cumulatieve verandering dN = f t dt t dN ∫ dt =∫ f u duC 0 Definitie onbepaalde integraal (9.5) t N t=∫ f u duC 0 t C=? 0 N t=∫ f u duN 0 0 N 0=∫ f u duC =0C=C 0 t N t−N 0=∫ f u du 0 t dN N t−N 0=∫ du du 0 N(t) – N(0) is de cumulatieve verandering (van populatiegrootte tussen 0 en t) 13 Janko Pallay, BMW 19 11 9.7.3 Gemiddelde waarden Als f continu is over [a, b] dan is de gemiddelde waarde van f over [a, b] b 1 f gem= ∫ f x dx b−a a b Ook bestaat er een punt c Є [a, b] zodat f c b−a=∫ f x dx a 9.7.4 Volume van omwentelingslichamen b V =∫ [ f x ]2 dx a 9.8 Substitutie als oplosmethode ∫ f [ g x]. g ' x dx=∫ f u du Werkwijze: u=ln x 1 dx du 1 ∫ x ln x = A dx=x du dx x 1 1 1 ∫ x ln x =∫ x u x du=∫ u du ln∣u∣c ln∣ln∣xc Opm: Bij bepaalde integralen: ook grenzen aanpassen u=x 3x du 2 =3 x 21 2 3x 1 dx vb. ∫ 3 dx BOVENDIEN 1 x x als x =1 u=2 als x=2 u=10 10 10 10 [ln ∣u∣]2 =ln 10−ln 2=ln =ln 5 ∫ du 2 2 u 9.9 Splitsen in partieelbreuken als oplosmethode 9.9.1 Noemer bevat verschillende factoren met nulpunt A x−1B x AB x −A A=−1 1 A B = = x x−1 x x−1 x x −1 x x−1 B=1 1 −1 1 = x x−1 x x−1 9.9.2 Noemer is een product van gelijke factoren met nulpunt A x1 A x1B Ax A B x A B B = = = A=1 2 2 2 2 x1 x1 B=−1 x1 x1 x1 x12 x12 x 1 1 = − 1) 2 x1 x1 x12 1 A B C 2 2) 2 x x1 x x x1 9.9.3 Noemer met verschillende factoren zonder reëel nulpunt 3 2 x −x 2 2 x−2 A xB C xD 2 2 x 22 x 21 x 2 x 1 9.9.4 Noemer met gelijke factoren zonder reëel nulpunt 2 x x 1 A x B C x D 2 x 212 x 1 x 212 14 Janko Pallay, BMW 19 11 9.10 Partiële integratie als oplosmethode ∫ u dv=u v −∫ v du v ' =sin x v=−cos x vb. ∫ x sin x u=x u ' =1 ∫ u dv=u v−∫ v du=x −cos x −∫−cos x 1=−x cos xsin x 9.11 Hulpmiddeltjes voor de oplossing van integralen sin – Herschrijf de integraal: tan x= cos x – Vereenvoudig integraal – Herschrijf u: u=2x-1 → x=1/2(u-1) ∫ x 2 x−1 – Vermenigvuldig met 1 (Part. Integreren): u= f(x), v'=1 – Herhaaldelijk integreren (sin, cos, e) – Euclidische deling bij rationale functies x x2−2 2 = =1− – “+ a – a” x−2 x 2 x2 – meestal: u=veelterm, ln, Bgtan, Bgsin .. – meestal: v=sin, cos, ex... – x 2−2 x5= x 2−2 x14= x−124 10 Differentiaal vergelijkingen 10.1 Algemeen 2 d y dy = x y is een vergelijking die de vergelijking van een afgeleide functie bevat. vb. 2 dx dx dy = f x g y worden opgelost m.b.v. scheiding van Differentiaal vergelijkingen van de vorm dx variabelen. dy = f x g y dx 1 dy = f x g y dx 1 u ' x = f x g u x 1 ∫ g u x u ' x dx=∫ f x dx 1 ∫ g y dy=∫ f x dx Delen door g(y) stel y= u(x), dan is dy/ dx = u'(x) integreren naar x g(u(x)) = g(y) & u'(x) dx = dy 15 Janko Pallay, BMW 19 11 10.2 Pure time vergelijkingen Enkel afhankelijk van de tijd (x) dy = f x dx ∫ dy=∫ f x dx y=∫ f x dx 10.3 Autonome vergelijkingen dy =g y dx dy =dx g y 10.3.1 g y =k y −a dy =k dx y≠a y−a =∫ k dx ∫ dy y−a ln ∣y−a∣=k xC 1 ∣y−a∣=e k xC ∣y−a∣=eC e k x C kx y=±e e a y=C. e k x a met C=±e C 10.3.2 g y =k y −a y−b a=b – dy dy ∫ y−a y−a =∫ y−a2 =∫ k dx −1 1 =k xC y=a− y−a k xC a≠b – dy ∫ y−a y−b =∫ k dx oplossen met partieelbreuken (9.9) 1 [ln ∣y −a∣−ln∣ y−b∣]=k xC 1 a−b [...] a−b C e k a −b x y= 1−C e k a−b x 1 1 1 1 10.4 Allometrische groei 1 dL1 1 dL 2 =k L1 dt L2 dt als k =1 → isometrisch als k ≠1 → allometrisch Integreren geeft: L1=C Lk2 16 Janko Pallay, BMW 19 11 11 Matrices en lineaire algebra 11.1 Stelsels vergelijkingen Stelsels worden opgelost door substituties, eliminatie of gelijkstelling. 11.2 Het begrip matrix [ a11 a 12 a 1n a 21 a 22 a 2n a m1 a m2 a mn ] met m = # rijen n = # kolommen m x n de dimmensie van de matrix 11.3 Matrix transponeren 1 4 A= 2 5 A '= 1 2 3 Gerbuikt voor betere leesbaarheid in teksten. 4 5 6 3 6 11.4 Bewerkingen met matrices 11.4.1 Optellen AB=B A ABC =A BC A0=A 0=nulmatrix 11.4.2 Vermenigvuldigen !! Volgorde belangrijk !! !! # kolommen A = # rijen B!! Als A=[ aij ] m×l Komt neer op vermenigvuldigen van ide rij met jde kolom. en B=[ b ij ] l ×n DAN C= AB m×n [ ] [ ] l en [ cij ] =∑ a ik b kj k =1 AB C= AC BC A BC = AB AC ABC =A BC A0=0 A=0 A n×n Ak =A k −1 A= A Ak−1 vb. A2 =A A A3= A A A 17 Janko Pallay, BMW 19 11 11.5 Eenheidsmatrix Vermenigvuldigen met eenheidsmatrix [ ] 1 0 0 0 1 0 0 0 1 levert geen verandering op. A I =I A=A I k= I k ∈ℤ 11.6 Inverse matrix Als A een inverse matrix A−1 heeft, geldt A A−1 A−1 A= I Indien A geen inverse matrix A−1 heeft, noemt men A singulier, indien wel heet A nonsingulier. A−1−1= A AB−1=A−1 B−1 a a Als A= 11 12 a 21 a 22 ¿ [ ] [ 1 a −a 12 × 11 a11 a 22−a 21 a12 −a 21 a 22 dan A−1 = ] determinant 11.6.1 Berekenen van inverse matrix a b1 0 1 0e c d0 1 0 1g omvormentot [ ∣ ] [ ∣ ] f h −1 [ ] [ ] e f = a b g h c d 11.7 Leslie Matrix 11.7.1 Algemeen N 0 t ← # 0-jarigen N t ← # 1-jarigen N t = 1 N 2 t ← # 2-jarigen N m t ← # m-jarigen N 1 t 1=P 0 N 0 t N 2 t 1= P1 N 1 t Aantal 1-jarigen volgend jaar = aantal 0-jarigen die dit jaar overleven met N m t1=P m −1 N m −1 P0 de overlevingskans. N 0 t1=F 0 N 0 tF 1 N 1 t ...F m N m t Aantal 0-jarigen volgend jaar=aantal nakomelingen van alle generaties dit jaar met F0 de vruchtbaarheidscijfer. [ ] [ F0 F1 P0 0 L= 0 P1 ... ... 0 0 ... F m−1 F m ... 0 0 ... 0 0 ... ... ... 0 P m−1 0 ] N t1=L N t 11.7.2 Stabiele leetijdsverdeling Als men herhaaldelijk de Leslie-matrix uitvoert, stelt men volgende relaties vast. 18 Janko Pallay, BMW 19 11 } N 0 t N 0 t1 lim q =lim q =cte 0 1 t ∞ N 1 t t ∞ q 1 t= N 1 t1 q 0 t= p t= N 0 t =cte N 0 t N 1 t ←verhouding 0-jarigen over totaal = leeftijdsverdeling De grootste eigenwaarde bepaalt de groei van de populatie bij een Leslie matrix. De overeenkomstige eigenvector is de stabiele leeftijdsverdeling. 11.8 Vectoren x x= 1 x2 [] [ x= r cos r sin x= ] ∣x∣= x 21 x 22 [] [] [ ] [ ] x1 y , y= 1 x2 y2 x y= a x= x 1 y 1 x 2 y 2 a x1 a x2 11.9 Lineaire afbeelding a 0 x1 = a x 1 enkel uitrekken/inkrimpen 0 b x2 b x2 [ ][ ] [ ] [ ][ ] [ ][ x1 = r cos r sin x2 [ R = cos −sin sin cos ] ][ R r cos = r cos cos −sin sin = r cos r sin r sin cos cos sin r sin ] gedraaid over een hoek θ 11.10 Eigenwaarden en eigenvectoren Als A een vierkantmatrix (n x n) is, dan is een niet-nulvector x dat voldoet aan eigenvector van matrix A en is λ een eigenwaarde van matrix A. A x= x een 11.10.1 Eigenwaarden en eigenvectoren berekenen A x= x A x− x =0 A x− I x=0 A− I x=0 det A− I =0 zodat x≠0 b det a b − − 0 =det a− =0 c d 0 − c d − [ ] [ ] [ ] 19 Janko Pallay, BMW 19 11 [ 7 A= 5 −2 −4 vb. 1=3 ] [ [ ] 7 det 5− =0 −2 −4− 5−−4−−−2×7=0 1=3 of 2=−2 ][ ] [ ] x1 5−3 7 = 0 −2 −4−3 x 2 0 [] 1 2 x 17 x 2=0 x =1, x =−2 u 1 2 1 −2 7 −2 x 1−7x 2=0 7 2=−2 analoog } Grafisch: [ ] [ ] U 1= U a U b U 2= U c U d Als 1≠2 dan zijn u 1 en u 2 lineair onafhankelijk. Gevolg: Men kan elke vector x schrijven als lineaire combinatie van twee eigenvectoren rightarrow x=a1 u 1a 2 u 2 11.11 Toepassing: Macht van een matrix maal een vector An x=a 1 1 u1a 2 2 u 2 [ ] A= 1 2 3 2 [] met x= 4 1 vraag : A10 x { [ ] [] 1 −1 2=4 u 2= 2 3 1=−1 u 1= [] [ ] []{ [ ] { 4 1 2 =a1 a 2 = 4=a 12 a 2 a 1=2 1 −1 3 1=−a13 a2 a 2 =1 [][ A10 x=2×−110× 1 1×4 10× 2 = 2 097154 −1 3 3145 726 20 ] Janko Pallay, BMW 19 11 12 Functies met meer variabelen 12.1 Algemeen vb. f x , y =sin xcos y De functie f is afhankelijk van x én y. Functies met twee variabelen worden voorgesteld op een driedimensionaal assenstelsel. f x , y =sin xcos y 12.2 Partieel afgeleiden Als f een functies is met twee variabelen x en y, dan is de partieel afgeleide naar x gelijk aan ∂ f x , y f xh , y − f x , y = f x x , y=lim ∂x h h 0 en de partieel afgeleide naar y gelijk aan ∂ f x , y f x , yh− f x , y = f y x , y =lim ∂y h h 0 Praktisch komt het overeen met één variabele vastzetten en behandelen als een constante en afleiden naar de andere variabele. f x , y =x 2 ysin x ∂ f x , y =2 y xcos x vb. ∂ x ∂ f x , y =x 2 ∂y 12.2.1 Partiële afgeleiden van een hogere orde ∂2 f ∂f ∂f f y x x , y= = in dit geval eerst afleiden naar y, dan naar x. ∂ x∂ y ∂ x ∂ y 12.3 Raakvlakken ∂ f x 0, y 0 ∂ f x 0, y 0 Vergelijking van het raakvlak z: z −z 0= x−x 0 y − y 0 ∂x ∂y z = f x , y =4x 2 y 2 punt 1,2 ,8 ∂f =8x 1,2 ,88×1=8 ∂x vb. ∂ f =2y 1,2,8 2×2=4 ∂x z −8=8 x−14 y−2 8 x4 y− z=8 21 Janko Pallay, BMW 19 11 12.4 Differentieerbaarheid De lineaire benadering van f x op x= x 0 is L x= f x 0 f ' x 0 x− x 0 De afstand tussen f x en L x is ∣ f x− L x ∣=∣ f x − f x 0 − f ' x 0 x −x 0 ∣ Delen we de afstand door de afstand tussen x en x 0 , namelijk ∣x−x 0∣ vinden we dat ∣ f x− L x ∣ f x −L x f x− f x 0 − f ' x0 x− x 0 f x − f x 0 = = = − f ' x0 x −x 0 x− x 0 x −x 0 ∣x−x 0∣ f x − f x 0 Vervangen we f ' x 0 door en de limiet neemt, krijgt men x− x 0 f x −L x lim =0 . We zeggen dat f differentieerbaar is, als het hieraan voldoet. x −x 0 x x Voor functies met twee onafhankelijke variabelen geldt dat ze differentieerbaar zijn in x 0, y 0 f x , y− L x , y lim =0 wanneer: x , y x y x−x 0 2 y − y 02 Voor L x , y zie wat volgt ∣∣ ∣ 0 ∣ ∣∣ ∣ ∣ 0, ∣ 0 ∣ 12.5 Linearisering Als f differentieerbaar is in x 0, y 0 dan is de linearisatie gegeven door: ∂ f x 0, y 0 ∂ f x 0, y 0 L x , y = f x 0, y 0 x−x 0 y − y 0 ∂x ∂y De benadering L x , y ≈ f x , y heet standaard lineaire benadering of raakvlakbenadering. 12.6 Vector valued functions Wat als f : ℝ n ℝm [ ] f 1 x1, x 2, ... , x n f x x ... , x n x 1, x 2, ... , x n 2 1, 2, ... f m x 1, x 2, ... , x n Concreet voor f :ℝ 2 ℝ2 x , y f x , y gx , y De linearisatie is [ ] ∂ f x 0, y 0 ∂ f x 0, y 0 x−x 0 y− y0 ∂x ∂y ∂ g x 0, y 0 ∂ g x 0, y 0 g x , y= g x 0, y 0 x−x 0 y− y 0 ∂x ∂y ∂ f x0, y 0 ∂ f x 0, y 0 x−x 0 y− y 0 f x 0, y 0 x , y ∂ x ∂ y L x , y = = ∂ g x0, y 0 ∂ g x 0, y0 x , y g x 0, y 0 x−x 0 y− y 0 ∂x ∂y ∂ f x 0, y 0 ∂ f x 0, y 0 f x 0, y 0 x−x 0 ∂x ∂y L x , y= ∂ g x 0, y 0 ∂ g x 0, y 0 g x 0, y 0 y− y 0 ∂x ∂y f x , y= f x 0, y 0 [ ][ [ ] ] [ [ ][ ] ] JacobiMatrix 22 Janko Pallay, BMW 19 11 f i :ℝn ℝ m ,i=1,2 , .. , n [ ] ∂ f1 ∂ x1 Jacobi= ... ∂fm ∂ x1 [][ ] [ ] x1 f 1 x 1, x 2,... , x n x 1, x 2,... , x n = x 2 f 2 x 1, x 2,... , x n ... ... xn f m x 1, x 2,... , x n ... ... ∂ f1 ∂ xn ... ∂ fm ∂ xn Linearisatie van f in het punt x 1 * , x 2 “∗” , ... , x n * is dan f 1 x1 * , ... , x n * x1− x 1 * L x 1 * , ... , x n *= f 2 x 1 * , ... , x n * J x * , ... , x * ... 1 n ... x n− x n * f m x 1 * ,... , x n * [ ] 13 Evenwichten en stabiliteit 13.1 Evenwichten van differentievergelijkingen x t 1 = f x t t=0,1,2 , ... Vaste punten: x= f x Analytisch Grafisch (snijpunten van 2 rechten) x t 1 = f x t x t1=x t 13.2 Stabiliteit van evenwichten van differentievergelijkingen Een evenwicht x* van x t 1 is stabiel als ∣ f ∣' x “∗”1 Bewijs: x t =x *z t x t 1 = f x t = f x *z t Linearisering in x= x * L x= f x * f ' x * x−x * substitutie van x= x * z t evenwicht, dus: f x *= x * , x* dan schrappen L x * z t = f x * f ' x * z t x t 1 =x *z t 1≈ f x * f ' x * z t Lineaire benadering z t 1= f ' x * z t Vorm van exponentiële groei y t1=R y t met oplossing y t= y0 Rt Rt =0 . Hier is ∣R∣=∣ f ' x *∣ . Voor ∣R∣1 geldt lim x ∞ Dus als ∣ f ' x *∣1 zal z t naderen naar z *=0 en dus x t x als t ∞ . 1 5 2 x t1= − x t=0,1 ,2 ,... 4 4 1 x= of x=−1 5 vb. f ' x =−5 x 2 5 1 1 5 5 − × = − 1 en − ×−1 = 1 2 5 2 2 2 stabiel onstabiel ∣ ∣∣ ∣ ∣ ∣∣∣ 23 Janko Pallay, BMW 19 11 13.3 Evenwichten van differentiaalvergelijkingen dy =g y en dus g y =0 dan is: Als y een evenwichtspunt is van dx y stabiel als de functie terugkeert naar y na een kleine storing y onstabiel als de functie niet terugkeert naar y na een kleine storing 13.4 Stabiliteit van evenwichten van differentiaalvergelijkingen 13.4.1 Analytisch Bewijs: dy =g y en dus g y =0 Stel y is een evenwichtspunt is van dx y= y z d d d y= y z = z dx dx dx dz =g y z dx L y=g y g ' y y− y L y=0g ' y y− y L y z =g ' y y z− y =g ' y z g ' y z≈ g y z Stel =g ' y , dan is z=g y z = y =cte dus afgeleide is nul Linearisering in y= y Substitutie van y= y z Lineaire benadering dz met oplossing: dx z x=z 0e x . z x =0 . Als 0 , is lim x ∞ Als 0 keert de functie terug naar haar evenwichtswaarde → stabiel evenwicht Als 0 keert de functie niet terug →onstabiel evenwicht. Gevolg uit z x=z 0e x als 0 , hoe groter λ, hoe sneller het weggaat van de evenwichtswaarde als 0 , hoe negatiever λ, hoe sneller het terugkeert naar evenwicht. λ is een eigenwaarde en is de richtingscoëfficiënt van de raaklijn van g(y) in y 13.4.2 Grafisch Is de richtingscoëfficiënt van de raaklijn van g negatief (dalende functie) in een evenwichtspunt → stabiel evenwicht y= y z −0, 0 dy als z0 0 y zal stijgen dx dy als z0 0 y zal dalen dx − y 1, 0 dy als z0 0 y zal dalen dx dy als z0 0 y zal stijgen dx Boven x-as: pijltjes naar rechts Evenwicht stabiel als pijltjes Onder x-as: pijltjes naar links er naartoe aan 24 Janko Pallay, BMW 19 11 13.5 Evenwichten en stabiliteit bij stelsels van differentiaalvergelijkingen (lineair) x 1 t1 a a x t = 11 12 × 1 x 2 t1 a 21 a 22 x 2 t [ ][ ][ ] x t =x t1 is het evenwicht en dit gebeurt als We schrijven [] x t = 0 0 x 0=c1 u 1c 2 u 2 (vector=lineaire combinatie van eigenvectoren, 11.10) x t =c 1 t1 u1 c 2 t2 u 2 [] 0 Als en slecht als ∣1∣1 én ∣2∣1 geldt lim x t= 0 x∞ Opm. 1 en 2∉ℝ det A1 STABIEL [ vb. ][ → Stabiel ][ ] x 1 t1 x t = −0,4 0,2 × 1 −0,3 0,1 x 2 t1 x 2 t [] 0 is een evenwicht. 0 det [ ] −0,4− 0,2 −0,3− 0,1 −0,4−0,1−−0,2−0,3 { } met 1=−0,1 STABIEL 2 =−0,2 13.6 Evenwichten en stabiliteit bij stelsels van differentiaalvergelijkingen (niet-lineair) x 1 t1=F x 1 t , x 2 t met x 1 * , x 2 * als evenwichtspunt dat geldt voor x 2 t1=G x 1 t , x 2 t x 1 *=F x 1 * , x 2 * en x 2 *=G x 1 * , x 2 * x1 t =x 1 *z t en x 2 t =x 2 *z t ∂ F x 1 * , x 2 * ∂ F x 1 * , x 2 * L1 x1, x 2= F x 1 * , x 2 * x 1−x 1 * x 2−x 2 * ∂ x1 ∂ x2 { =F x 1 * , x 2 * x1 * ∂ F x 1 * , x 2 * ∂ F x1 * , x 2 * z 1 t z 2 t ∂ x1 ∂ x2 ∂ F x 1 * , x 2 * ∂ F x1 * , x 2 * z 1 t z 2 t ∂ x1 ∂ x2 L2 x 1, x 2 =G x 1 * , x 2 * =G x 1 * , x 2 * x2* ∂ G x 1 * , x 2 * ∂G x 1 * , x 2 * x 1−x 1 * x 2− x 2 * ∂ x1 ∂ x2 ∂ G x1 * , x 2 * ∂ G x1 * , x 2 * z 1 t z 2 t ∂ x1 ∂ x2 x 2 *z 2 t1≈G x 1 * , x 2 * z 2 t1≈ ∂ F x 1 * , x 2 * ∂ F x 1 * , x 2 * z 1 t z 2 t ∂ x1 ∂ x2 x1 *z 1 t1≈ F x 1 * , x 2 * z 1 t1≈ ∂ G x 1 * , x 2 * ∂ G x 1 * , x 2 * z 1 t z 2 t ∂ x1 ∂ x2 ∂ G x1 * , x 2 * ∂ G x 1 * , x 2 * z 1 t z 2 t ∂ x1 ∂ x2 25 Janko Pallay, BMW 19 11 In matrix vorm [ [ ] z 1 t1 ≈ z 2 t1 ∂ F x 1 * , x 2 * ∂ x1 ∂G x 1 * , x 2 * ∂ x1 ∂ F x 1 * , x 2 * ∂ x2 ∂G x 1 * , x 2 * ∂ x2 ] [ ] × z 1 t z 2 t Men herkent hier de Jacobi-Matrix. Analoog aan de lineaire stelsels (13.5) kunnen we besluiten dat als beide eigenwaarden van de Jacobi-Matrix kleiner zijn dan 1 in hun absolute waarde, het evenwichtspunt stabiel is. Opm. 1 en 2∉ℝ det A1 STABIEL 26 Janko Pallay, BMW 19 11