NOTA voor Burgemeester en Wethouders Onderwerp : tijdelijke uitbreiding parkeerplaatsen Wilhelminabrug Notanr.: 2002.622 EV/PmV 14-01-2002 Portef.h.: weth. Doornebos Agenda BenW 22-01-2002 BESLUIT: 1. kennis te nemen van de haalbaarheidsstudie ‘Tijdelijke uitbreiding parkeerterrein Wilhelminabrug’; 2. in te stemmen met de keuze voor een bovengrondse parkeergarage op de locatie Wilhelminabrug als tijdelijke uitbreiding van het aantal parkeerplaatsen in de binnenstad; 3. het sectorhoofd EV te verzoeken in overleg met de sectorhoofden RMW en SDB de ruimtelijke, verkeerstechnische en financiële aspecten van deze voorziening nader uit te werken en daarover aan het college te rapporteren; 4. de commissie RWO om advies te vragen; OPENBAARMAKING: dit besluit openbaar te maken vergezeld van een persbericht. COMMUNICATIE: persbericht toelichting op wekelijkse persconferentie FINANCIELE ASPECTEN: financiële gevolgen voor de gemeente? ja gevolgen worden opgevangen door: uit opbrengsten parkeervoorzieningen TOELICHTING/OVERWEGINGEN: DHV heeft onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om onder en naast de Wilhelminabrug tijdelijk parkeeraccommodatie toe te voegen. De optie van een bovengrondse parkeergarage met 355 parkeerplaatsen scoort het beste. Wij stellen u voor deze optie nader te doen uitwerken op verkeerskundige, stedenbouwkundige en exploitatieve aspecten en aansluitend een definitief besluit te nemen omtrent de realisatie. Overwegingen Als onderdeel van het pakket maatregelen dat genomen kan worden om op korte termijn de bereikbaarheid van de binnenstad te verbeteren, is afgelopen periode onderzoek gedaan naar tijdelijke uitbreiding van de parkeerplaatsen Wilhelminabrug. DHV heeft in uw opdracht gekeken welke opties hierbij haalbaar zijn en een aantal bedrijven uitgenodigd hiervoor aanbiedingen te doen. Uitgangspunt voor de omgeving Wilhelminabrug is om een verbetering van de omgevingskwaliteit te bereiken (totaal aanpak gebied Sluisstraat-Zuid). Een nieuwe parkeervoorziening (locatie stadskantoor) maakt hiervan onderdeel uit. Het opstellen en ten uitvoer brengen van deze plannen laat in de tussentijd echter ruimte om bij de Wilhelminabrug een tijdelijke voorziening te treffen, die in korte tijd te realiseren is en een belangrijke capaciteitstoename mogelijk maakt. DHV heeft twee systemen onderzocht en concludeert dat er met de aanbieding voor een bovengrondse parkeergarage de meest voordelige oplossing kan worden bereikt. Deze aanbieding gaat uit van een open bovengrondse parkeergarage naast en onder de Wilhelminabrug waarin totaal 355 parkeerplaatsen gerealiseerd kunnen worden (huidige capaciteit 187 plaatsen). De aanbiedingen om gestapeld mechanisch parkeren (gmp) onder de Wilhelminabrug (tussen de pijlers in) te realiseren geeft weliswaar een iets grotere totaal opbrengst aan parkeerplaatsen (390) en heeft aanzienlijk minder ruimtebeslag, maar kan binnen de korte tijd niet terug verdiend worden uit de parkeeropbrengsten. De kosten voor een bovengrondse parkeergarage kunnen naar verwachting bij een bezettingspercentage van 25% (gerekend over 24 uur) na 6 jaar al wel gedekt worden uit deze opbrengsten. Het lag al in de bedoeling om een systeem van achteraf betaald parkeren ook op de parkeerplaats Wilhelminabrug te introduceren. Vanzelfsprekend zal deze optie nu meteen toegepast worden. Verkeerstechnisch zijn er tegen de geplande uitbreiding van het aantal parkeerplaatsen geen onoverkomelijke bezwaren te verwachten. Weliswaar zal de druk op piekmomenten toenemen, maar de capaciteit van de infrastructuur is zodanig dat hierdoor geen onhoudbare toestand dreigt te ontstaan. De bouwtijd van de garage bedraagt 5 maanden. Mede gelet op de omstandigheid dat naar verwachting de voorziening financieel zichzelf kan bedruipen is er alle reden toe u voor te stellen met deze keuze in te stemmen. Procedure Wij zien in de geboden opties een goede kans om op korte termijn een belangrijke bijdrage te leveren aan de verbetering van de bereikbaarheid van de binnenstad. De beoordeling van DHV is op een dusdanig tijdstip binnen gekomen dat er geen gelegenheid meer was om de plannen intern uitvoerig door te spreken en tegelijkertijd de plannen nog bijtijds aan te bieden voor de februari-raad. Vanuit oogpunt van ruimtelijke ordening en stedenbouw zijn er minimaal kanttekeningen te plaatsen bij de invloed op de omgevingskwaliteit van een dergelijke voorziening. En uiteraard speelt ook de angst dat “niets zo blijvend is dan een tijdelijk bouwwerk” hierbij een rol. Ook bij verdere bestudering zal deze uitkomst zich niet veel wijzigen, waarbij ook weer tal van varianten (smart-torens, geringere omvang voorziening etc) bezien kunnen gaan worden. In elk geval vragen deze opties meer tijd. De vraag is of uw college c.q. de commissie een dergelijke ruimtelijke ingreep, hoewel er kanttekeningen bij te plaatsen zijn, ten behoeve van een tijdelijke toevoeging van parkeerplaatsen voor uw rekening wil nemen, gelet op het belang dat gehecht mag worden aan een krachtige impuls voor de binnenstadseconomie. De uiteindelijke gebiedskwaliteit (en daarmee de tijdelijkheid van deze voorziening) zal bepaald worden door de plannen voor Grachtengordel/Sluisstraat Zuid waarvan een definitieve oplossing van de parkeeraccommodatie onderdeel uitmaakt. Omdat er ook nog geen uitvoerige toetsing heeft kunnen plaats vinden, wordt voorgesteld dat uw college de ruimtelijke en financiële aspecten (intern) nader laat beoordelen en op basis hiervan het besluit over realisatie neemt. De keuze voor de bovengrondse parkeergarage tijdelijk te realiseren is hierbij uitgangspunt. Bestemmingsplan De bouw van deze voorzieningen is in strijd met het geldende bestemmingsplan. Het bestemmingsplan “IJsselzone binnenstad” geeft binnen de bestemming “openbaar gebied” weliswaar de aanduiding “parkeren” (bedoeld voor de realisatie van parkeergelegenheden), maar de bestemming sluit de bouw van gebouwen uit. Om die reden zal een vrijstellingsprocedure op grond van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening worden gevoerd. Omdat het geldende bestemmingsplan jonger is dan 10 jaar, is het nemen van een voorbereidingsbesluit voor deze procedure niet vereist.