Het taboe op abortus gezien vanuit de praktijk van de abortuscentra

advertisement
Het taboe op abortus gezien vanuit de praktijk van
de ­abortuscentra
Françoise Dedrie*
Alhoewel het taboe op zwangerschapsafbreking in de media, de politiek en de ruimere publieke opinie langzamerhand sterk is afgezwakt, blijft het in de individuele
levens van mensen huizenhoog. Het thema abortus is bespreekbaar, de eigen abortus
veel minder. Waarom is dit zo, als statistisch gezien een vrouw in België één kans op
vijf heeft om een abortus te hebben in haar (lang) vruchtbaar leven? Binnen de abortushulpverlening denken we dat de nog steeds voorkomende negatieve etikettering en
vooral de stereotypering van de vrouw die een abortus heeft, een belangrijke rol spelen.
Het sociaal stigma met betrekking tot abortus is diepgeworteld. Bedenk hoe vaak er
nog wordt gesproken over ‘abortus plegen’. Bedenk dat abortus nog steeds in de strafwet staat als een misdrijf, tenzij aan de wettelijke voorwaarden wordt voldaan. Bedenk
hoe eenzijdig het beeld is van de zwangere die abortus overweegt: ze is óf een onnadenkende puber óf tenminste een maatschappelijk kwetsbare vrouw (lees: een vrouw
met grote problemen én weinig ondersteuning). Bedenk, hoe we er steeds van uit gaan
dat iedereen wel een kinderwens heeft en elke zwangerschap een heugelijk geschenk is.
Een zwangerschap is, helaas, niet altijd een feest. Kinderen baren doen we in onze
huidige maatschappij graag gewild en liefst zo goed mogelijk gepland. Eerste reacties
op een zwangerschap zijn ook niet altijd bepalend. Overwegingen kunnen evolueren
in onvoorspelbare richtingen: een ongeplande zwangerschap kan initieel ongewild zijn
maar uiteindelijk toch als gewenst ervaren worden, terwijl een geplande en verlangde
zwangerschap door wijzigingen in de context, medische problemen of omwille van
zeer diverse redenen ineens als onmogelijk wordt ervaren. In de abortuscentra komen
dagelijks meerdere variaties op dit thema voor, gepaard gaande met alle mogelijke
vormen van twijfel. Het is de taak van de abortushulpverleners om vrouwen of koppels te helpen om tot een weloverwogen keuze te komen. Wat deze keuze ook moge
zijn. Geen enkele vrouw beslist lichtzinnig over een zwangerschap, daarvoor zijn
kinderen té belangrijk. Niemand wil een abortus nodig hebben en iedereen verlangt
* Françoise Dedrie is centrumverantwoordelijke van de abortuscentra Antwerpen & West-Vlaanderen, en
bestuurslid van luna vzw, de Unie van Nederlandstalige abortuscentra. E-mail: [email protected]
Ethische Perspectieven 26 (4), 370-373, doi: 10.2143/EPN.26.4.3191682
© 2016 by Ethische Perspectieven. All rights reserved.
99499_EthPersp_2016-4_15_Part-IV_1-Dedrie.indd 370
18/01/17 15:04
wel controle te kunnen uitoefenen over haar of zijn reproductie. En laat daar nu net
het schoentje wringen…
België kent één van de laagste abortuscijfers in de wereld dankzij een laagdrempelige gezondheidzorg en een gedegen contraceptiebeleid. Maar hoe degelijk dit beleid
ook is – er zijn vast nog wel enkele verbeteringen mogelijk – er zullen steeds ook
mislukkingen zijn, want geen enkel anticonceptiemiddel is onfeilbaar. Zelfs sterilisaties gaan gepaard met mislukkingen. Bovendien zijn we allemaal maar mensen, we
vergeten eens iets, maken een vergissing of handelen niet steeds even rationeel in
emotionele omstandigheden. Stemmen die opgaan om het abortuscijfer verder te
doen dalen door meer preventie gaan aan deze realiteit voorbij. Iedereen denkt ‘mij
zal het niet overkomen’, maar de werkelijkheid is anders. Het zijn niet de tieners en
de vrouwen met problemen die het frequentst voorkomen in de abortusstatistieken.
De gemiddelde vrouw die om een zwangerschapsonderbreking vraagt, is 28 jaar,
heeft een job, een partner en één of meer kinderen. Toch blijft de gedachte leven dat
er verschillende categorieën vrouwen bestaan: zij die een abortus hebben, én zij die
kinderen krijgen. Afhankelijk van de levensfase en de context besluiten dezelfde
vrouwen op het ene moment een zwangerschap te verwelkomen en op een ander
tijdstip de zwangerschap stop te zetten.
‘Hoe is het mogelijk om in 2016 ongepland zwanger te zijn?’, alleen al de vraag stellen is stigmatiserend en vernederend voor de 20.000 Belgische vrouwen die in 2016
weloverwogen zullen beslissen hun zwangerschap af te breken. Vrouwen krijgen hierdoor het etiket mee van ‘dom’, ‘onverantwoordelijk’, ‘een slechte moeder’ en worden
zelfs weggezet als ‘promiscue’. Wie durft daarna nog te beweren dat abortus bij het
leven hoort? Naar aanleiding van de 25ste verjaardag van de Belgische abortuswet organiseerden de abortuscentra daarom een colloquium met internationale gasten rond het
thema ‘Abortus & Stigma’. Diezelfde dag (3 april 2015) overhandigden ze met brede
steun vanuit het werkveld een resolutie met vooral hulpverleningsaanbevelingen aan de
Minister van Volksgezondheid. Strengere wetten en hoge drempels tot abortushulpverlening resulteren immers niet in minder zwangerschapsafbrekingen. In tegendeel, het
leidt tot hogere abortuscijfers, complicaties ten gevolge van onveilige abortussen en elk
jaar opnieuw tot de dood van 22.000 vrouwen wereldwijd.1
Moet abortus nog langer in de strafwet? Moet een vrouw die kiest voor verantwoord ouderschap een noodsituatie inroepen om vrij gepleit te worden van een
misdrijf? Of kunnen we er als maatschappij achter staan dat elke vrouw de autonomie en het keuzerecht over haar fertiliteit krijgt in overeenstemming met haar levensplan, haar overtuigingen, haar geloof en eigen geweten? Zonder taboe en bijkomend
Ethische Perspectieven 26 (2016)4, p. 371
99499_EthPersp_2016-4_15_Part-IV_1-Dedrie.indd 371
18/01/17 15:05
stigma? Vanuit een hulpverleningsstandpunt stellen de abortuscentra tevens de wettelijke termijn (zoals ingeschreven in de strafwet) in vraag. Door nauwkeuriger testen
en technologische vooruitgang komen vrouwen alsmaar vroeger in de zwangerschap
op eerste consultatie, dikwijls nog vooraleer de zwangerschap echografisch kan worden bevestigd. Een klein (maar constant) percentage vrouwen ontdekt jammer
genoeg pas na de wettelijke termijn (elf weken na de bevruchting; rekening houdend
met de wettelijke reflectietijd van zes dagen) dat ze ongewenst zwanger is. Meestal
betreft het vrouwen die, of geen zwangerschapssymptomen vertonen en waarbij het
niet verdacht lijkt dat de menstruatie uitblijft (bijvoorbeeld door gebruik van het
hormoonspiraaltje of de prikpil), of die onder invloed van de pil net wel maandelijks
blijven bloeden. Maar ook betreft het vrouwen die de zwangerschap ontkennen of
die tijdens hun zwangerschap geconfronteerd worden met een situatie waardoor de
zwangerschap uitdragen ineens problematisch wordt: de partner verlaat hen; overlijdt; blijkt gewelddadig; heeft nog een tweede gezin elders; of de zwangere vrouw
ontdekt een eigen medische problematiek. Door de Belgische wetgeving worden tot
op vandaag ongeveer 500 vrouwen per jaar voor verdere hulp doorverwezen naar
het buitenland. In Nederland kunnen vrouwen tot 20 weken zwangerschap terecht,
in Engeland tot 22 weken. Cijfers van die landen tonen overduidelijk dat ‘the slippery
slope’ een hersenspinsel is: het is niet omdat vrouwen langer de kans krijgen om hun
zwangerschap stop te zetten, dat ze ook effectief hun beslissing uitstellen. Wat wel
gebeurt, is dat cliënten op een moeilijk en kwetsbaar moment in hun leven verstoken
blijven van hulp in eigen land en desgevallend hun ongewenste zwangerschap moeten uitdragen omdat ze over onvoldoende (hulp)middelen beschikken voor een abortus over de grens. Catholics for Choice pleit daarom voor abortus ‘as soon as possible,
as late as necessary’. De zwangerschapstermijn heeft namelijk geen invloed op de
ongewenstheid van de zwangerschap. Afwijzende en afkeurende reacties van buitenaf op een ‘laattijdige vraag’ tot zwangerschapsafbreking leggen daarentegen wel
extra druk op het beslissingsproces en de mogelijke uitkomsten van ongewenst
zwanger zijn.
In hun resolutie van 3 april 2015, pleitten de abortushulpverleners eveneens bij de
Minister om neutrale informatieverstrekking via informatiekanalen van de overheid
en om het thema ‘ongeplande zwangerschap en abortus’ onderdeel te maken van het
leerplan van medische, paramedische en psychosociale opleidingen. Het abortusstigma wordt namelijk ook bestendigd door het bewust verspreiden van foutieve
informatie over de gevolgen van abortus. Zo zou je van abortus onvruchtbaar kunnen worden, of borstkanker en psychische problemen kunnen krijgen. Je zult het dus
Ethische Perspectieven 26 (2016)4, p. 372
99499_EthPersp_2016-4_15_Part-IV_1-Dedrie.indd 372
18/01/17 15:05
jezelf maar aandoen… Voor deze beweringen kunnen we formeel en wetenschappelijk onderbouwd stellen dat het klinkklare nonsens is. Tenzij je een illegale abortus
hebt in een onveilige context, verandert een zwangerschapsonderbreking niets aan
iemands fertiliteit. Een relatie tussen abortus en borstkanker is onbestaand. En, het
zogenaamde ‘post-abortussyndroom’ is een fabeltje. De confrontatie met een ongewilde zwangerschap en de beslissing tot een zwangerschapsafbreking kan zeer zeker
een stressvolle levensgebeurtenis zijn, die de nodige aandacht en omkadering verdient. De beste voorspeller voor de geestelijke gezondheid na een abortus, is de
geestelijke gezondheid voor de abortus. Dit geldt ook voor andere stresserende life
events, inclusief het krijgen van een kind. Een ongewenste zwangerschap uitdragen
leidt bovendien tot meer onwelzijn. Voor abortushulpverleners is een bestaande psychische problematiek altijd teken voor bijkomende zorgzaamheid. Maar ook zonder
gekende psychische problematiek kunnen verlies- en rouwgevoelens zich manifesteren. Daar is niets abnormaal of zorgwekkend aan. Net zoals gevoelens van opluchting
overigens. Belangrijk is dat emoties vrijelijk een plaats kunnen krijgen en de abortus
geen levensgroot – bijna niet te dragen – geheim hoeft te worden. Moet de abortuservaring dan aan de grote klok worden gehangen? Neen, natuurlijk niet. Het is wel
altijd fijn keuze te hebben.
Iedere voorstander van abortus wil het allerliefste elke vrouw een abortus besparen. Daarom wordt er – alvast in de abortushulpverlening – zwaar ingezet op anticonceptie op maat. Maar zoals eerder werd aangehaald: vruchtbaarheid laat zich niet
zo gemakkelijk controleren, en niets in het leven is simpel. Laat er ons in dit kader
over waken dat we een goede wetgeving hebben die het recht op en de toegang tot
abortushulpverlening garandeert, zodat iedereen zonder taboe, op een goede manier
mag nadenken over of en wanneer ze zwanger willen zijn, van wie, hoe vaak en onder
welke condities. Laat ons onze toekomstige generaties leren hoe ze zorgvuldig met
anticonceptie kunnen omspringen, maar laat ons hen tevens waarschuwen dat het
fout kan lopen en dat dit niet het einde van de wereld is. ‘Voortplanting en opvoeding
van kinderen is geen plicht maar een recht dat je liefst met veel liefde doet.’2
Noten
1. Volgens het Guttmacher Institute, een cijfer geschat op basis van data uit 26 landen, zie: https://www.
guttmacher.org/infographic/2016/consequences-unsafe-abortion-developing-world
2. Marc Cosijns, Commentaar bij Paul de Hert & Maarten Colette ‘Een nationaal- en internationaal perspectief
op abortus en het zelfbeschikkingsrecht van de vrouw’, in Gily Coene & Sophie Bollen (red.), Nog altijd baas
in eigen buik. Een kritische doorlichting van de Belgische abortuswetgeving en -praktijk. Brussel: VUBpress, 2013, p. 83.
Ethische Perspectieven 26 (2016)4, p. 373
99499_EthPersp_2016-4_15_Part-IV_1-Dedrie.indd 373
18/01/17 15:05
Download