NUMMER 4, JANUARI 2014 DE FARMAKUNDIGE HEEFT ÉCHT EEN TOEGEVOEGDE WAARDE In elke nieuwsbrief komt een lid van de Raad van Advies van het lectoraat aan het woord. De Raad van Advies bestaat uit vijf leden die tweemaal per jaar samenkomen om ontwikkelingen binnen het lectoraat te bespreken. In deze editie een interview met prof. dr. Toine C.G. Egberts, hoogleraar Klinische Farmacie aan de Universiteit Utrecht en hoofd van de apotheek van het UMC Utrecht. Sinds begin 2012 is Toine Egberts lid van de Raad van Advies. In dit interview vertelt hij over zijn visie op het lectoraat. Wat was begin 2012 uw motivatie om deze rol als bestuurslid te vervullen? “Als hoofd van de apotheek van het UMC Utrecht had (en heb) ik farmakundigen in dienst. We hadden in de apotheek een analyse achter de rug hoe je het gat tussen de apothekersassistente en de apotheker, een MBO opleiding en post-universitair, kunt opvullen. We hebben gekeken naar differentiatieprofielen van apothekersassistenten, maar dan heb je toch ook nog behoefte aan mensen op HBO niveau, zoals de farmakundige of farmaceutisch consulent. En de farmakundige vervult in de opbouw van mijn personeelsbestand ook écht een toegevoegde waarde”. Onderzoek bij bet lectoraat wordt uitgevoerd voor de professionele praktijk, kunt u een voorbeeld geven waar dat belang uit blijkt? “Het onderzoek van Rik Ensing (onderzoeker lectoraat Disseminatie van Farmaceutische Innovaties, red.) naar hoe je het systeem kunt verbeteren van mensen die ontslagen worden in het ziekenhuis en zorgen dat het medicatiedossier up-to-date blijft, is direct gerelateerd aan de farmaceutische praktijk en innovatie en verbetering daarvan.” Het lectoraat kent veel internationale activiteiten. Op welke manier denkt u dat deze zinvol zijn voor het lectoraat? “Netwerken is een soort lange termijn investering. En er is altijd de uitdaging om te balanceren tussen de energie die je stopt in netwerken en wat je er ook op de korte termijn voor terugkrijgt. Internationalisering is tegenwoordig belangrijk voor elk type onderzoek, maar uiteindelijk word je ook afgerekend op wat je uiteindelijk nationaal aan onderzoek neerzet. En de balans daarin zoeken is niet altijd makkelijk, maar dat geldt voor iedereen.” Hoe zou u de verbinding tussen het lectoraat en de opleiding Farmakunde beschrijven? “Voor mij is dat een natuurlijk gegeven. Als lectoraat probeer je om Farmakunde studenten ook zelfstandig een stukje onderzoek te laten doen in de farmaceutische praktijk. En dan zoek je dus, naast de lector en misschien een paar andere mensen, ook mensen die dat kunnen uitdragen. Er lopen nu twee promotieonderzoeken, maar eigenlijk zou je willen dat kleinschalig en publiceerbaar farmaceutisch praktijkonderzoek helemaal wordt ingebed in de opleiding Farmakunde. Wat het allermooiste zou zijn, is als daarna ook farmakundigen zouden promoveren. En dan is het een kunst om de gepromoveerde farmakundige op een bepaalde manier te verbinden aan de opleiding.” Hoe ziet u het lectoraat over vijf jaar? “Ten eerste hoop ik dan natuurlijk te kunnen zeggen dat het lectoraat gecontinueerd is. Verder dat het dan vanzelfsprekend is dat farmaceutisch praktijkonderzoek in de opleiding tot farmakundige gedaan wordt, dat een deel van de afgestudeerden ook bezig blijft met onderzoek en bovendien: dat farmakundigen dan een bekend begrip zijn in het farmaceutisch beroepenveld.” 1 HU-PROMOTIEVOUCHER TOEGEKEND Goed nieuws voor het lectoraat: onderzoeker Esther du Pon krijgt per januari 2014 een promotievoucher toegewezen vanuit de Hogeschool Utrecht. Met deze voucher wordt een deel van haar promotieonderzoek over de participatie van oudere diabetes type 2 (DM2) patiënten bekostigd. Esther is sinds augustus 2012 aangesloten bij het lectoraat Disseminatie van Farmaceutische Innovaties. Haar promotor, Sandra van Dulmen, is verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen en werkzaam bij het NIVEL. Lector Ad van Dooren is haar co-promotor. Het onderzoek van Esther richt zich op de ontwikkeling van een online applicatie (ConsultHulp) om de participatie van oudere DM2 patiënten tijdens het medisch consult te verbeteren en als gevolg daarvan de therapietrouw te bevorderen. DM2 patiënten hebben moeite met het opvolgen van medicatie- en leefstijladviezen. De therapietrouw is bij deze groep dan ook laag, terwijl dat bij chronische aandoeningen juist zo belangrijk is. Er bestaat een duidelijk verband tussen ‘goede communicatie’ in de medische zorg en therapietrouw. Opmerkelijk is dat in de afgelopen jaren patiënten minder biomedische vragen zijn gaan stellen aan hun zorgverlener, ook uiten zij minder zorgen. In de spreekkamer komen de onderwerpen medicatiegebruik en therapietrouw nauwelijks aan bod, zo blijkt uit de literatuur. Vooral oudere patiënten (65-plussers), de groep waar DM2 het meest prevalent is, lopen een risico om niet goed genoeg geïnformeerd te zijn. Als mogelijk gevolg daarvan blijven vragen van patiënten onbeantwoord en worstelen zij thuis met hun medicatiegebruik en leefstijlgedrag, wat kan leiden tot therapieontrouw. In deze studie wil het lectoraat Consulthulp ontwikkelen en testen. Het ultieme doel is het bevorderen van de therapietrouw op het gebied van leefstijl en medicatie van de DM2 patiënt. Esther is blij met de toegewezen promotievoucher. “Mijn promotoren en ikzelf vinden dit onderzoek vanzelfsprekend relevant, maar het is natuurlijk fijn dat het nu ook wordt gesteund door de organisatie”. Het onderwijs is ook betrokken bij dit project: momenteel participeren er diverse Farmakunde studenten in dit onderzoek. Ze onderzoeken vraagstellingen die bijdragen aan de voortgang van het onderzoek. Het is voor studenten leerzaam om een bijdrage te leveren aan een grootschalig onderzoek “Ik merk dat dit onderwerp veel studenten aanspreekt. Het begeleiden van studenten vind ik erg leuk, ze zijn enthousiast en betrokken bij het project”, aldus Esther. ●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●● 2 INDIA: DE VOLGENDE SUPERMOGELIJKHEID In november 2013 werd lector Ad van Dooren wederom enthousiast verwelkomd op de universiteit van Mumbai. Hij was uitgenodigd als gastspreker op de internationale conferentie over ‘research writing skills – publish or perish’. India was, ondanks de cultuurshock, een bijzondere ervaring waar Ad graag over vertelt: “Mijn presentaties gingen over how to give a presentation, evidence based medicine en ethical aspects of doing research. En een ‘wrap up’ waarin ik uit alle presentaties van de hele conferentie, ook die van mijn collega’s uit Duitsland en Engeland, een aantal multiple choice vragen had gedestilleerd. Interactieve lesvormen zijn daar niet erg bekend, maar ze werden wel op prijs gesteld! Er waren meer dan honderdvijftig deelnemende studenten, niet alleen van de organiserende universiteit, maar ook van andere universiteiten, zowel in als buiten Mumbai. De studenten moesten inschrijfgeld betalen, circa tien euro, wat voor een aantal van hen een rib uit het lijf is. Maar het viel wel op hoe de door ons verstrekte informatie werd opgezogen. En het viel ook op hoe verlegen ze zijn. Heel vaak werd ik in een pauze voorzichtig benaderd door enkele studenten of ze met me op de foto mochten. Dat mocht… Mumbai is een stad van ongeveer zestig miljoen inwoners - het exacte aantal weet niemand - en een enorme cultuurschok. Vooral het verkeer is een belevenis. Het belangrijkste onderdeel van de auto is de claxon – en die hoor je dan ook dag en nacht, zelfs op je hotelkamer. En op een enkelbaans weg kun je makkelijk met zijn drieën naast elkaar rijden. Een rood stoplicht betekent alleen stoppen als je politie in de buurt ziet, en door je voet buitenboord te steken hoef je je richtingaanwijzer niet te gebruiken, als die al werkt. En let ook op dat je om de loslopende honden, katten, geiten en zebu’s heenrijdt (een van hen kan je gereïncarneerde grootmoeder zijn…). India heeft volgens mij heel veel kwaliteiten om de volgende supermogelijkheid te worden. Vooral in logistiek opzicht zijn ze meesters, alles blijft in beweging. Maar er zijn wel een paar probleempjes: de wijdverbreide corruptie, en het kastensysteem, wat leidt tot omgekeerde discriminatie: de laagste kasten worden tegenwoordig van overheidswege sterk voorgetrokken. Zo hoorde ik dat voor de masteropleiding farmacie van ‘onze’ universiteit twintig plekken beschikbaar zijn: zeventien voor de laagste kaste en drie voor de rest, die op basis van hun cijferlijst worden geselecteerd. Al was het de tweede keer, ook dit jaar was mijn week in Mumbai en omstreken een unieke ervaring!”, aldus Ad. ●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●● EVEN VOORSTELLEN: NANDA LEVERT Sinds maart 2013 is Nanda Levert acht uur per week werkzaam als management assistent bij het lectoraat Disseminatie van Farmaceutische Innovaties. Zij werkt voor hetzelfde aantal uren bij het lectoraat Logopedie. Haar hoofdtaak bij het lectoraat is het ondersteunen van de lector, Ad van Dooren. Daarnaast houdt zij zich, in nauwe samenwerking met Esther du Pon, bezig met het samenstellen en vormgeven van de nieuwsbrief. Verder verricht Nanda voor het lectoraat allerhande taken waar nodig en mogelijk. Nanda loopt al langer rond op de Hogeschool Utrecht; hiervoor heeft zij enkele functies vervuld bij de Faculteit voor Natuur & Techniek. Nanda is daar acht jaar geleden gestart als management assistente bij Bouwkunde, daarna heeft zij een aantal jaren als teamleider bij Engineering gewerkt. “Vorig jaar vond ik het tijd worden om wat gas terug te nemen en was ik erg blij mij op deze nieuwe plek in te kunnen zetten. Een totaal andere discipline, maar reuze boeiend en met inspirerende collega’s!”, aldus Nanda. 3 INZENDING VOOR KNMP-SUBSIDIEPROGRAMMA De KNMP stelt jaarlijks een bedrag ter beschikking voor farmaceutisch praktijkonderzoek. Om hiervoor in aanmerking te komen heeft Rik Ensing, onderzoeker bij het lectoraat, een subsidieaanvraag geschreven rondom zijn HomeCoMe-programma wat staat voor: Home-based Community pharmacist-led Medication management program. Na een ziekenhuisopname kunnen geneesmiddel-gerelateerde problemen aanleiding geven tot ernstige gezondheidsschade. Aan deze problemen liggen verschillende oorzaken ten grondslag zoals een gebrek aan kennis bij de patiënt over medicatiegebruik, onvolledige informatieoverdracht over doorgevoerde medicatiewijzigingen, een overload aan informatie bij ontslag en een onvolledige follow-up na ontslag. Deze risico’s kunnen worden verminderd door patiënten zowel tijdens ziekenhuisopname als bij thuiskomst te begeleiden. In het project van Rik wordt deze laatste belangrijke schakel van de medicatieoverdracht, de heropname in de eerste lijn, onderzocht. Binnen een week na ontslag uit het ziekenhuis zal een geprotocolleerd huisbezoek, gericht op medicatiemanagement, worden uitgevoerd door de eigen openbaar apotheker. Medicatiemanagement omvat o.a. het inventariseren van gezondheidsklachten en geneesmiddelgerelateerde problemen. De openbare apothekers zullen hiertoe worden getraind in onder andere het blootleggen van therapieontrouw en het ingaan op door de patiënt geuite zorgen. Tezamen vormt dit het HomeCoMe-programma. Het doel van deze subsidieaanvraag is om het gehele proces rondom het HomeCoMe-programma in kaart te brengen. Zo zal worden onderzocht of het programma effectief is en welke patiënten er het meeste baat bij hebben. Daarnaast welke interventies de openbaar apotheker inzet gedurende het huisbezoek en welke worden voorgelegd aan de verantwoordelijke voorschrijver. Bovendien zal worden gekeken of de apotheker de meest geschikte professional is of dat bijvoorbeeld ook de farmakundige of farmaceutisch consulent kan worden ingezet. Deze subsidieaanvraag zal een compleet en getest programma opleveren voor het geprotocolleerd uitvoeren van een op medicatiemanagement gericht huisbezoek in recent ontslagen patiënten. Dit programma zal direct beschikbaar zijn voor openbare apotheken om te implementeren in hun dagelijkse apotheekpraktijk. De Wetenschappelijke Sectie Openbaar Apothekers (WSO) van de KNMP heeft behoefte aan farmaceutisch praktijkonderzoek naar de gezondheidswinst door verschillende vormen van farmaceutische patiëntenzorg (FPZ) voor de individuele patiënt met potentiële kostenbesparing voor de Nederlandse samenleving. ●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●● TERUGBLIK OP SYMPOSIUM FARMAKUNDE In alle voorgaande nieuwsbrieven hebben wij uw aandacht gevraagd voor het Symposium Farmakunde, georganiseerd door ons lectoraat en de Nederlandse Vereniging voor Farmakunde (NeVeFa). Nu het symposium alweer bijna twee maanden achter ons ligt, geven wij graag een korte terugblik. De opkomst was groot: alle stoelen in een grote collegezaal op de Faculteit Gezondheidszorg waren bezet door externe belangstellenden, alumni , studenten, docenten en zelfs ook door andere medewerkers die niet direct betrokken zijn bij het vak. Er heerste een positieve sfeer, en de sprekers hadden allen hun eigen invalshoek met betrekking tot Farmakunde. Er was een goede interactie met het publiek. Natuurlijk was er in de pauze en na afloop tijdens het buffet ruimschoots de gelegenheid om bij te praten met (oude) bekenden. Velen zagen de middag als een toevoeging en er worden al plannen gesmeed om een vervolg te organiseren, waarschijnlijk in het voorjaar van 2015. Uiteraard houden wij u hiervan op de hoogte! Lees hier een korte weergave van de presentaties. 4 ONDERZOEK NAAR EFFECT VAN PATIËNTVERWACHTINGEN Hans Vehof, onderzoeker bij het lectoraat, verkent de mogelijkheden om een epidemiologische studie te doen naar de effecten van verwachtingen over farmaceutische behandelingen – en bijbehorende teleurstellingen – op de gezondheid van de patiënt. Steeds vaker stuiten patiënten op bronnen waarin een grote vooruitgang in de farmaceutische wetenschap wordt gemeld. Voorbeelden hiervan zijn het chronisch worden van HIV en meldingen van een sterk verminderde mortaliteit bij bepaalde vormen van kanker en hart- en vaatziekten. Soms wordt echter een optimistische voorstelling van zaken gegeven, denk aan claims dat kanker over 20 jaar in 90% van de gevallen te genezen is en geruchten dat de mens over een eeuw duizend jaar oud kan worden. Organisaties die opkomen voor het belang van de patiënt zoals patiëntenverenigingen lijken ook soms een buitengewoon hoopvol beeld van toekomstige behandelingsmogelijkheden te geven. Hans gaat de effecten van hoge verwachtingen – en bijbehorende teleurstellingen – als gevolg van dergelijke berichten op de kwaliteit van leven van de patiënt onderzoeken. Wordt een patiënt een korte tijd erg opgewekt? Raakt de patiënt ooit teleurgesteld of ongeduldig? Wat doet dit alles met de fysieke, mentale en sociale gezondheid (kwaliteit van leven, QOL)? Hans is op dit moment bezig om het onderzoek uit te werken als promotietraject en aansluiting te vinden bij patiëntenverenigingen. Dit onderwerp past uitstekend binnen de missie van ons lectoraat, dat zich met actieve verspreiding (disseminatie) van farmaceutische innovaties bezighoudt. Sinds juni 2013 is Hans Vehof werkzaam bij het lectoraat. “Ik ben razend enthousiast om voor de Kenniskring mijn kennis van epidemiologie, public health en de farmaceutische industrie te combineren, en zo toepassingsgericht onderzoek te doen voor alle partijen die met gezondheidscommunicatie te maken hebben”, aldus Hans. ●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●● Met deze nieuwsbrief willen wij regelmatig aan allen die geïnteresseerd zijn in ons lectoraat laten zien waar we ons mee bezig houden en wat onze plannen zijn. De nieuwsbrief wordt eens per kwartaal digitaal verspreid naar studenten en docenten van de opleiding Farmakunde, afgestudeerde farmakundigen, leden van het Kenniscentrum van de Faculteit Gezondheidszorg van de Hogeschool Utrecht en alle andere geïnteresseerden. Als u toezending van deze nieuwsbrief niet op prijs stelt, laat u het ons dan even weten? Dat geldt ook als u een collega op de verzendlijst wilt. En als u op- of aanmerkingen heeft, aanvullingen of ongezouten kritiek, dan vernemen we dat vanzelfsprekend ook graag! Namens de leden van de KennisKring, Ad van Dooren, Rik Ensing, Hans Vehof, Nanda Levert, Peter Vermeulen, Carolien Muijs en Esther du Pon. Website Lectoraat [email protected] @lectorfarma (Ad van Dooren) 5