Studiehandleiding Stage – Propedeuse: Uitvoeren van een beroepsproduct naar keuze Opleiding Sportmanagement Propedeuse 2015-2016 1 Inhoudsopgave Algemene informatie ............................................................................................................. 3 1. Inleiding ............................................................................................................................ 4 2. Inhoud Stageperiode ......................................................................................................... 5 3. Onderwijsactiviteiten en Begeleiding ................................................................................. 6 3.1 Drie partijen tijdens de stageperiode ............................................................................ 6 3.2 Stageproces................................................................................................................. 7 3.2.1 Activiteiten voor aanvang van de stage (fase 1) ..................................................... 7 3.2.2 Activiteiten tijdens de stage (fase 2)....................................................................... 9 3.2.3 Activiteiten na afloop van de stage (fase 3)............................................................ 9 3.3 Mijlpalen Stageperiode .............................................................................................. 10 3.3.1 Het stagewerkplan ............................................................................................... 10 3.3.2 Drie formele gesprekken ...................................................................................... 10 3.3.3 De stagewerkplaats ............................................................................................. 12 4. Materialen en Middelen ................................................................................................... 12 5. Organisatie / Rooster ...................................................................................................... 12 6. Afronding / Beoordeling ................................................................................................... 14 7. Plaats van de stageopdracht in leerplan en leerplanschema ........................................... 16 Bijlage 1 Handleiding Stagebeheersysteem ........................................................................ 17 Bijlage 2: Formulier Aanvraag stage ................................................................................... 21 Bijlage 3 Informatie over Beroepsproducten ........................................................................ 24 Beroepsproduct 1: Beleidsplan ........................................................................................ 25 Beroepsproduct 2: Uitvoeren van een omgevingsonderzoek ........................................... 28 Beroepsproduct 3: Uitvoeren van een evaluatieonderzoek .............................................. 34 Beroepsproduct 4: Productmarkt combinatie ontwikkelen en uitvoeren (Sport en beweegprogramma) ......................................................................................................... 40 Beroepsproduct 5: Marketingplan .................................................................................... 44 Beroepsproduct 6: Sponsorplan ....................................................................................... 47 Beroepsproduct 7: Subsidieplan ...................................................................................... 50 Bijlage 4 Opzet Stagewerkplan ........................................................................................... 53 Bijlage 5: Beoordelingscriteria Stagewerkplan .................................................................... 54 Bijlage 6: Beoordelingscriteria Professionele Verantwoording (schriftelijk en mondeling) .... 56 Bijlage 7: Stageovereenkomst............................................................................................. 58 2 Algemene informatie 1. 2. 3. 4. Osiriscode Opdracht Leerlijn Beroepsproducten 5. Aantal studiepunten 6. Studiejaar en Periode 7. Aantal contacturen per week 8. Aantal weken 9. Stage coördinator 10. Participerende vakdocenten 11. Verplichte aanwezigheid 12. Beoordelingsmoment 13. Verplichte literatuur 14. Extra informatie Stage: het uitvoeren van een beroepsproduct naar keuze Stageleerlijn De student (tweetal) heeft (afhankelijk van zijn eigen voorkeur en de behoeften / mogelijkheden binnen de stageorganisatie) de keuze uit de volgende beroepsproducten: 1) Het schrijven / uitvoeren van een beleidsplan 2) Het uitvoeren van een omgevingsonderzoek, met daarbinnen 2 mogelijkheden: a) een externe analyse of b) een marktonderzoek 3) Het uitvoeren van een evaluatieonderzoek, met daarbinnen 2 mogelijkheden: a) een beleidsevaluatie of b) een productevaluatie 4) Een productmarkt combinatie ontwikkelen en uitvoeren 5) Een marketingplan opstellen / uitvoeren 6) Een sponsorplan opstellen / uitvoeren 7) Een subsidieplan opstellen / uitvoeren In bijlage 3 is per beroepsproduct een uitgebreide omschrijving opgenomen ten behoeve van de formulering van de uiteindelijke stageopdracht (beroepstaak). 8 ECTS Propedeuse Blok 3 De stagedagen van de Propedeuse-stage zijn maandag, dinsdag en woensdag. Het totaal aantal stage uren bedraagt 224 uur. Gedurende tien weken wordt er op drie stagedagen (maandag, dinsdag en woensdag) stage gelopen. Er zijn twee stagewerkplaats bijeenkomsten (van ieder één dagdeel) die plaats vinden op een van de genoemde stagedagen en meegerekend kunnen worden in het totaal aantal stage-uren (224). T. Roovers R.J. van Dijk, G.J.M. van Geffen, A. IJdens, L.W. van der Kroft, L. Reede, C. Wierings. Er worden minimaal 224 uur stage uren gelopen. Ook geldt een aanwezigheidsplicht bij beide stagewerkplaats bijeenkomsten. Eind week 2: Stagewerkplan Eind week 10: Proeve van bekwaamheid, eindresultaat en Professionele Verantwoording De literatuur is afhankelijk van het gekozen beroepsproduct. De stage kan worden gelopen in de publieke sportsector of de georganiseerde sportsector. Het is ook mogelijk te kiezen voor een combinatie van beide sectoren of voor de profit-sector. 3 1. Inleiding Het opdoen van praktijkervaring in het ‘toekomstig’ werkveld in de vorm van stages neemt binnen het curriculum van de opleiding Sportmanagement (SPM) een belangrijke plaats in. In ieder studiejaar ‘loop’ je als student een bepaalde periode stage. In het Propedeusejaar van de opleiding ga je samen met een collega student gedurende het derde onderwijsblok 3 dagen in de week (totaal 224 uur) aan de slag met een in samenspraak met de stageorganisatie opgestelde opdracht. Die opdracht moet een relatie hebben met een van de aangewezen beroepsproducten die in de opleiding Sportmanagement centraal staan. Anders gezegd is het de bedoeling dat je1 tijdens de stage samen met een stageorganisatie een zogenaamde beroepstaak overeenkomt, die valt binnen het kader van een beroepsproduct. - Concreet betekent dit dat jouw beroepstaak tijdens de stage in het Propedeusejaar van de opleiding bijvoorbeeld kan zijn om op basis van de verzamelde gegevens uit een wijkonderzoek, een beleidsnotitie te schrijven over het aantrekken van nieuwe leden voor een Sportvereniging. Die beroepstaak valt dan binnen het kader van beroepsproduct 1 (Beleidsplan). Het kan ook zo zijn dat je, binnen het kader van beroepsproduct 4 (Product marktcombinatie ontwikkelen en uitvoeren), de opdracht krijgt om een sport- en bewegingsprogramma op te zetten voor een bepaalde doelgroep. Ook het opzetten en / of uitvoeren van onderzoek (beroepsproducten 2 en 3), of het verrichten van activiteiten binnen de context van een marketingplan, sponsorplan of subsidieplan (respectievelijk de beroepsproducten 5, 6 en 7) zijn voorbeelden van mogelijke stageopdrachten. Uiteindelijk maak je in overleg met de stageorganisatie een keuze voor de beroepstaak die je op je neemt. De beroepstaak zal bestaan uit een veelheid aan bijbehorende activiteiten die passen binnen het gekozen beroepsproduct. Daarbij geldt uiteraard dat aan de uitvoering van de beroepstaak die jij krijgt daadwerkelijk behoefte is binnen de betreffende organisatie. Deze studiehandleiding van de stage in het Propedeusejaar start in hoofdstuk 2 met een beschrijving van de stage opdracht. In hoofdstuk 3 wordt uitgelegd wat de bedoeling is van de stage en hoe je daarbij begeleid gaat worden. Daarna wordt in hoofdstuk 4 (kort) stilgestaan bij de benodigde materialen en middelen van de stage. Hoofdstuk 5 bevat het rooster van de stageperiode waarmee een beeld ontstaat van hoe de periode is opgebouwd. In hoofdstuk 6 is opgenomen hoe de afronding en beoordeling van de stage plaats vindt. In hoofdstuk 7 wordt toegelicht welke plaats de stage in jouw studie inneemt. In de bijlagen zijn ook nog verschillende belangrijke documenten opgenomen. Bijzondere aandacht wordt gevraagd voor bijlage 3 waarin uitgebreid is beschreven wat de verschillende beroepsproducten inhouden. Daar lees je ook terug wat voor soort beroepstaken je binnen het kader van die beroepsproducten tijdens de stage van je eerste jaar zou kunnen gaan doen. 1 Daar waar in het vervolg van de studiehandleiding gesproken wordt over de student, wordt steeds een tweetal studenten bedoeld. Immers tijdens de stage in het Propedeusejaar wordt in tweetallen stage gelopen. Het is de bedoeling dat je samen ook met een en dezelfde beroepstaak (of – taken) aan de slag gaat. 4 2. Inhoud stageperiode Tijdens de stageperiode ga je bij een stage-organisatie aan de slag met een stageopdracht. Die opdracht moet een relatie hebben met een van de beroepsproducten waaruit je tijdens de stage in het Propedeusejaar kan kiezen: 1) Het schrijven / uitvoeren van een beleidsplan 2) Het uitvoeren van een omgevingsonderzoek, je hebt hierbij de keuze uit: a) een externe analyse b) of een marktonderzoek 3) Het uitvoeren van een evaluatieonderzoek, je hebt hierbij de keuze uit: a) een beleidsevaluatie b) of een productevaluatie 4) Het ontwikkelen en uitvoeren van een productmarkt combinatie (sport- en bewegingsprogramma) 5) Het marketingplan opstellen / uitvoeren 6) Het sponsorplan opstellen / uitvoeren 7) Het subsidieplan opstellen / uitvoeren Bij ieder beroepsproduct horen verschillende beroepstaken. De stageopdracht zal moeten bestaan uit een of meerdere zogenaamde beroepstaken binnen het kader van een vastgesteld beroepsproduct2. Het kiezen voor een beroepsproduct en het bepalen hoe je beroepstaak er dan uit komt te zien doe je in overleg met de stageorganisatie. Immers, de organisatie moet ook daadwerkelijk behoefte hebben aan de uitvoering van de betreffende taak. Het niveau van de stage wordt bepaald door het inzoomen of uitzoomen op beroepstaken. Het opstellen van een volledig marketingplan (uitgezoomd) is tijdens de stage in het Propedeuse jaar waarschijnlijk wat te veel van het goede. De taak om een overzicht op te stellen van de directe concurrenten is realistischer. Alle bovengenoemden beroepsproducten, met bijbehorende werkmodellen, stappenplannen of werkprocessen worden uitgebreid beschreven in bijlage 3. Daarin staat ook aangegeven welke beroepstaken je binnen het kader van die beroepsproducten tijdens de Propedeuse stage zal kunnen gaan uitvoeren. Ook zijn daar voor alle onderdelen de specificaties aangegeven waarop je uiteindelijk zal kunnen worden beoordeeld. 2 Een beroepstaak uitvoeren in het kader van meer dan één beroepsproduct behoort tot de mogelijkheden, maar zal verhogend werken op de complexiteit en intensiteit. 5 3. Onderwijsactiviteiten en Begeleiding Tijdens de stage doorloop je het volgende proces om de beroepstaak tot een goed einde te brengen: - Start met het nemen van een beslissing over wat precies de bedoeling is en aldus aan welke criteria het resultaat moet voldoen. - Bereid de beroepstaak voor door het opstellen van een stagewerkplan voor het uitvoeren ervan. - Voer de beroepstaak uit. - Maak een professionele verantwoording waarin zowel het proces tijdens de verschillende fases centraal staat als de gebruikte Theorie en werkmodellen (t) voor het uitvoeren van de opdracht. Het leren vindt plaats door middel van vooruitdenken, experimenteren, ervaren, terugkijken en nadenken. Verschillende partijen ondersteunen jou bij de voorbereiding, tijdens de uitvoering en bij het terugkijken en nadenken. Informatie daarover staat in de volgende paragraven uitgewerkt. 3.1 Drie partijen tijdens de stageperiode De stagiair (tweetal) De stage wordt in tweetallen gedaan. Hierdoor is er gelegenheid de opgedane ervaringen onderling te bespreken en te delen en is er extra mankracht om ten behoeve van de stageorganisatie resultaten te boeken. Doordat je samen aan dezelfde beroepstaak werkt, blijft het voor de praktijkbegeleider redelijk efficiënt voor wat betreft zijn begeleiding. Voorwaarde is uiteraard dat er goede individuele afspraken over de werkzaamheden (taakverdeling) met betrekking tot de stageopdracht worden gemaakt. De stageorganisatie (en de praktijkbegeleider) Het verwerven van een stageorganisatie (in blok 2 van de opleiding) is in feite de eerste fase van je stage. Stage lopen kan in: - De georganiseerde sportsector (Sportbonden en –verenigingen: sport als doel om de participatie functies van sport te faciliteren en stimuleren) - De publieke sector (overheid en gemeente: sport als middel om sociaal en economische waarde te creëren). De opleiding heeft een database met stageinstellingen waarmee vaak wordt samengewerkt, maar het zelf inbrengen van een stageorganisatie is ook toegestaan3. Belangrijk is dat je voorafgaand aan de stage en in samenspraak met de stageorganisatie een beroepstaak overeenkomt die je tijdens de stageperiode zult krijgen. De stageorganisatie zorgt voor de randvoorwaarden waaronder de studenten kunnen werken, zoals: - Beschikbaarheid van werkruimte, zo nodig met computergebruik. - Mogelijkheid van telefoneren, kopiëren, post versturen etc. - Het wegwijs maken in de stage-organisatie door de praktijkbegeleider. - Beschikbaarheid van de benodigde informatie. - Het verstrekken van een vergoeding van onkosten, die door de studenten worden gemaakt t.b.v. het stage-organisatie, zoals reële reiskosten voor zover niet gedekt door een Ov-kaart en administratieve kosten, zoals post versturen, telefoneren, printen etc. 3 Zie bijlage 1 voor nadere informatie over de procedure van aanvragen. 6 Verder gelden de volgende uitgangspunten t.a.v. de stage: - De stageorganisatie is gevestigd in de regio Haaglanden (ongeveer 40 km rondom Den Haag); - De praktijkbegeleider die jou vanuit de stage-organisatie begeleidt, beschikt over HBO niveau; - Stage lopen betekent aanwezig zijn in de stage-organisatie. Als vuistregel stelt de opleiding dat minimaal 75% van de stage-uren in bijzijn van de praktijkbegeleider op de stageplek worden gemaakt; - Het is de student niet toegestaan om stage te lopen in een organisatie van een naast familielid of onder supervisie van een naast familielid, dan wel in de organisatie waar de student naast zijn studie werkzaam is. Dit is bepaald om daarmee te voorkomen dat de objectiviteit van de stagebeoordeling in het geding zou kunnen komen. Bij twijfel kan contact worden opgenomen met de stagecoördinator. De praktijkbegeleider is jouw opdrachtgever namens de stageorganisatie en dus tevens de contactpersoon voor jou en de opleiding. Daarnaast heeft de praktijkbegeleider de rol als leermeester en houdt toezicht op de kwaliteit van de uit te voeren opdracht. De praktijkbegeleider: - geeft advies bij het opstellen van een stagewerkplan; - denkt mee over de planning van de uit te voeren werkzaamheden; - is aanwezig bij het startgesprek (week 3 van de stageperiode); - is 75% van jouw stage-uren fysiek aanwezig bij de organisatie. - geeft jou tussentijds feedback; - voert met jou voortgangsgesprekken; - voert met jou een functioneringsgesprek; - voert met jou een eindgesprek; - geeft desgevraagd advies over het maken van de professionele eindverantwoording; - geeft advies aan de stagedocent over de beoordeling van het eindresultaat van de stage. De stagedocent Tijdens je stage ben je gekoppeld aan een stagedocent. Deze docent volgt jouw stageproces en bewaakt of de inhoud blijft voldoen aan de criteria van de opleiding. Mochten bijvoorbeeld de werkzaamheden onvoldoende beroepsproduct gerelateerd zijn, dan kan de stagedocent ingrijpen. Ook de uiteindelijke beoordeling van de stagedocent ligt in handen van de docent. De stagedocent: - leest het stageaanvraagformulier en plant een afspraak in voor het stagebezoek; - is aanwezig bij het startgesprek (week 3 van de stageperiode); - neemt tweemaal telefonisch contact op met de praktijkbegeleider (i.v.m. resultaat functioneringsgesprek en eindgesprek); - voert het eindgesprek rondom de professionele verantwoording met de student; - is verantwoordelijk voor de beoordeling van de onderdelen van de stage; - is bereikbaar voor student (en praktijkbegeleider) per telefoon en e-mail bij problemen of vraagstukken. 3.2 Stageproces Het stageproces is onder te verdelen in de activiteiten die voorafgaand aan de stage, tijdens de stage en direct erna plaatsvinden. 3.2.1 Activiteiten voor aanvang van de stage (fase 1) In de regielijn heb je nagedacht over de voor jouw meest geschikte stage-organisatie. Vervolgens ga je daadwerkelijk proberen om bij de betreffende stage-organisatie een stageplaats te realiseren. Dit doe je in tweetallen. 7 Het aanbod van stageorganisaties vind je in de database (www.sport-bureau.nl/stage). Daar kun je een stage-organisatie zoeken, die je vervolgens mag gaan benaderen. Als je een passende stage hebt gevonden en deze in het systeem hebt geregistreerd, maak je een afspraak met je contactpersoon aldaar voor een gesprek. Deze persoon noemen we de praktijkbegeleider. Aangezien de stage in duo’s gelopen wordt, voer je als tweetal het gesprek met de praktijkbegeleider van de stage biedende organisatie minimaal 3 weken voordat de stage van start gaat. De praktijkbegeleider zal in het gesprek beoordelen of hij/zij jullie geschikt vindt als stagiair voor zijn/haar organisatie. Dat betekent dat je goed voorbereid het gesprek voert (informatie over organisatie paraat, bedoeling stage duidelijk, vragen voorbereid, et cetera). In een gesprek met de stageorganisatie bespreek je ook de mogelijkheden voor een stageopdracht. Het is van belang dat je zelf een goed beeld hebt van wat de bedoeling is van de stage en binnen welk beroepstaak je graag aan de slag zou gaan. Je gaat dus met de stageorganisatie praten over de wensen en mogelijkheden rondom de invulling van de opdracht. Wanneer je uiteindelijk een akkoord hebt bereikt over de beroepstaak (dus binnen de kaders van beroepsproducten uit bijlage 3) in de betreffende stageorganisatie en ze je dus ook willen aannemen, vul je (als tweetal) een zogenaamd stage-aanvraagformulier in (bijlage 2). Dat formulier stuur je ter goedkeuring toe aan de stagecoördinator. Pas nadat dit aanvraagformulier is goedgekeurd door de stagecoördinator, registreer je per tweetal jullie stage in het stagebeheersysteem. Daarna wordt er ook een stagedocent aan je gekoppeld. 1. Keuze ideale stage (regielijn) 6. Stagegoedkeuring en registratie in stagebeheersysteem 2. Zoeken stageplaats 5. Stageaanvraagformulier invullen 3. Kennismaking Stageorganisatie 4. Vaststellen beroepsproduct en beroepstaak 8 3.2.2 Activiteiten tijdens de stage (fase 2) In de eerste twee weken van je stage ga je (in een tweetal) aan de slag met het opstellen van een zogenaamd stagewerkplan (zonder stagewerkplan geen succesvolle stage). Het stage werkplan stel je zelf op en heeft als doel om structuur aan je stage te geven. Een succesvolle stage vereist namelijk dat je je vooraf oriënteert op de stage-organisatie, op welke beroepstaak je gaat uitvoeren en op hoe de exacte invulling van je beroepstaak eruit ziet. Het stage werkplan is te vergelijken met een Plan van Aanpak (PvA). De indeling van de hoofdstukken zal afwijken van het PvA dat je gebruikt binnen de Integrale Leerlijn. De bedoeling, vooraf structuur aanbrengen, is hetzelfde. Tijdens het stagebezoek (in week 2 of 3) van de stagedocent aan de organisatie, vindt een zogenaamd startgesprek met de stagiaires en de praktijkbegeleider plaats. Daarin staat de inhoud van het stagewerkplan centraal. Na goedkeuring van dit plan, kun je aan de slag met het uitvoeren van de in het plan vermelde taken en activiteiten. De praktijkbegeleider zal je begeleiden bij het uitvoeren van de beroepstaak. In de stagewerkplaats (2 keer gedurende de stageperiode) krijg je ondersteuning van een docent en medestudenten bij het uitvoeren van je taak. Het werken aan het beroepsproduct zal de meeste tijd in beslag nemen van je stage. Het meedraaien in de dagelijkse praktijk is een onderdeel van je beroepstaak. Door mee te draaien in de dagelijkse praktijk zal de kwaliteit van je beroepsproduct toenemen. Immers leer je op deze wijze de organisatie en de werknemers kennen die je kunnen ondersteunen in het realiseren van je beroepsproduct. Tussentijds evalueer je tijdens een functioneringsgesprek met de praktijkbegeleider (a.d.h.v. het stagewerkplan) de voortgang van je beroepstaak en stel je eventueel in overleg je plannen bij. 1. Stagewerkplan opstellen en presenteren (startgesprek) 4. Afronding afgesproken eindresultaat 2. Tussentijdse feedback praktijkbegeleider 3. Functioneringsgesprek met praktijkbegeleider (week 5) 3.2.3 Activiteiten na afloop van de stage (fase 3) Je sluit je stage af met het realiseren van je beroepstaak. Het kan dus zijn dat je dan bepaalde producten oplevert, maar het kan ook zijn dat de realisatie de uitvoer (en evaluatie) van een bepaalde dienst is. De praktijkbegeleider zal in ieder geval beoordelen of het stagewerkplan is uitgevoerd en zal vaststellen in hoeverre het resultaat daarmee overeenkomt. Ook zal hij / zij suggesties voor verbetering in een volgende periode geven. Hij bespreekt dit alles met je tijdens een eindgesprek. De beoordeling die de 9 praktijkbegeleider geeft is een advies aan de stagedocent, die het eindoordeel over de stage zal geven. Tot slot moet je als student (in tweetal) een zogenaamde professionele verantwoording geven aan de stagedocent, die deze ook zal beoordelen. 1. Eindgesprek met praktijkbegeleider (week 9) 3. Eindgesprek met stagedocent (week 10) 2. Inleveren schriftelijke professionele verantwoording (week 9) 3.3 Mijlpalen Stageperiode 3.3.1 Het stagewerkplan Op het moment dat voor jou duidelijk is wat je stageopdracht wordt, kun je gaan bedenken wat er nodig is om de opdracht goed uit te voeren. Dit moet je beschrijven in het stagewerkplan (Plan van Aanpak). Heel belangrijk is dat de beoordelingscriteria met betrekking tot het door jou gekozen beroepsproduct en de daarbij behorende beroepstaak (zie bijlage 3) goed zijn vastgelegd in dit stagewerkplan. Ook een planning is in het stagewerkplan opgenomen. Het stagewerkplan wordt door jou gepresenteerd tijdens het stagebezoek en vormt dus de leidraad voor de stage en de uiteindelijke beoordeling ervan4. 3.3.2 Drie formele gesprekken Er zijn drie formele gesprekken die tijdens de stageperiode gevoerd moeten worden en waar èèn student in principe voorzitter van is: A. Het startgesprek vindt bij de stageorganisatie plaats uiterlijk in week 3 van de stage. Dit gesprek voer je als student (stagiair) met zowel de praktijkbegeleider als de stagedocent. In het gesprek vindt een onderlinge kennismaking plaats en is het de bedoeling dat je het stagewerkplan presenteert. Op basis daarvan zal de beroepstaak officieel worden vastgesteld. Alle gesprekken moeten plaatsvinden in stageweek 2 en 3. Stagedocenten zijn op een aantal dagen in die stageweken niet ingeroosterd en het verdient de absolute voorkeur dat op die momenten de gesprekken zullen plaatsvinden. 4 In bijlage 4 en 5 is nadere informatie over het stagewerkplan opgenomen. 10 De agenda van het startgesprek, dat je met zowel de praktijkbegeleider als de stagedocent voert, kan er als volgt uit zien: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Opening Kennismaking Presentatie student(en) stagewerkplan Vaststellen beoordelingscriteria stageopdracht / beroepstaak Afstemmen verantwoordelijkheden en begeleiding W.v.t.t.k. Sluiting Nogmaals, heel belangrijk is dat de beoordelingscriteria m.b.t. het door jou gekozen beroepsproduct goed worden doorgesproken. B. Het functioneringsgesprek is het gesprek waarin de voortgang van de stage wordt besproken. Jij5 voert dit gesprek halverwege de stageperiode met alleen je praktijkbegeleider. In week 7 zal de stagedocent telefonisch contact opnemen met de praktijkbegeleider om de inhoud van dat gesprek door te nemen, zodat hij / zij op de hoogte blijft van het proces en de werkafspraken. De agenda van het functioneringsgesprek, dat je met de praktijkbegeleider voert, kan er als volgt uit zien: 1. 2. 3. 4. 5. 6. Opening Bespreken voortgang (a.d.h.v. stagewerkplan) Bespreken persoonlijk functioneren Werkafspraken W.v.t.t.k. Sluiting C. Het eindgesprek is bedoeld om de stage af te sluiten en de eindbeoordeling te maken. Je voert een eindgesprek in week 9 met alleen de praktijkbegeleider. Uitgangspunt voor dit gesprek is het opgeleverde beroepsproduct waarvoor de criteria aan het begin van de stage zijn vastgelegd in je stagewerkplan. De agenda van het eindgesprek, dat je met de praktijkbegeleider voert, kan er als volgt uit zien: 1. 2. 3. 4. 5. Opening Bespreken van het opgeleverde beroepsproduct (a.d.h.v. stagewerkplan) Bespreken persoonlijk functioneren W.v.t.t.k. Sluiting In week 10 voer je ook een eindgesprek met de stagedocent, de zogenaamde professionele verantwoording. In bijlage 6 staat nadere informatie over de eisen waaraan jouw Professionele Verantwoording moet voldoen. Daarbij is het van belang om te vermelden dat 5 In principe met twee stagiaires tegelijk, indien gewenst kan hier vanaf geweken worden. 11 de stagedocent bij voorkeur voorafgaand aan dat gesprek telefonisch contact zal opnemen met jouw praktijkbegeleider en advies zal inwinnen over de beoordeling van het eindresultaat van je stage. 3.3.3 De stagewerkplaats In je stageperiode wordt er op de opleiding twee keer een bijeenkomst georganiseerd voor alle studenten die op stage zijn. Dit moment wordt de stagewerkplaats genoemd. Je gaat tijdens die bijeenkomsten in een groep van ongeveer 15 andere stagiaires en onder begeleiding van een docent aan het werk rondom bepaalde knelpunten en vraagstukken uit je stage. Met de groep bepaal je aan het begin van de beide bijeenkomsten6 wat de agenda is. Er kunnen twee soorten onderwerpen op de agenda van de stagewerkplaats staan: 1. Hulp en ondersteuning bij het uitvoeren van de werkzaamheden op de stageplek a. Inhoudelijke voortgang (focus op beroepsproducten) b. Voorbereiden op functioneringsgesprek 2. Hulp en ondersteuning bij de voorbereiding op de afronding van de stage a. Resultaat functioneringsgesprek met de opdrachtgever b. Inhoudelijke voortgang (focus op beroepsproducten) c. Voorbereiden afronden stage De stagewerkplaats bijeenkomsten worden ingeroosterd op een van de stagedagen (maandag, dinsdag of woensdag) en staan aan het begin van het blok vast. Ze vinden plaats in week 4 en 7 van de stageperiode. Het is daarin de bedoeling om elkaar te helpen door middel van raad, suggesties en ervaringen. Er geldt dan ook een participatieplicht (100%) voor de beide stagewerkplaats bijeenkomsten. De inhoud van de stagewerkplaatsbijeenkomsten wordt bepaald op basis van de behoefte van de stagiaires. Wanneer je als student geen kwesties of vragen denkt te hebben (wanneer alles in jouw ogen goed verloopt), wordt van je verwacht hulp en ondersteuning te bieden aan de andere leden van de werkplaats. 4. Materialen en Middelen Het gebruik van materialen en middelen is afhankelijk van de stageopdracht. De student is zelf verantwoordelijk voor de inzet ervan en stemt dit af met de stageorganisatie die eventuele kosten ervan indien mogelijk zal kunnen vergoeden7. In bijlage 3 staan per beroepsproduct suggesties voor de literatuur die gebruikt kan worden. 5. Organisatie / Rooster De stage bestaat zoals eerder aangegeven uit drie fasen. Fase 1 is het verwerven van de stage en heeft plaatsgevonden in het blok voorafgaande aan de stageperiode. Onderstaand zijn de belangrijkste activiteiten van fase 2 en 3 van de stage opgenomen. 6 7 Week Week 1 Activiteit Oriënteren in de stage organisatie en werken aan het stagewerkplan Week 2 Afronden oriëntatie in de stage organisatie en afronden stagewerkplan De stagewerkplaatsbijeenkomsten duren in principe 1 dagdeel (3 uur). In de mediatheek van de Haagse Hogeschool zijn uiteraard boeken verkrijgbaar. 12 Startgesprek tussen jou, de SPM docent en je praktijkbegeleider met als onderwerp het stagewerkplan (of in week 3) Schoolvakantie (in overleg met de stage-organisatie zijn de studenten ook vrij of loopt de stageperiode gewoon door) Week 3 Startgesprek tussen jou, de SPM docent en je praktijkbegeleider met als onderwerp het stagewerkplan (of in week 2) Uitvoeren Beroepstaak (zoals vastgelegd in stagewerkplan) Wekelijks voortgangsgesprek met praktijkbegeleider Week 4 Uitvoeren Beroepstaak Wekelijks voortgangsgesprek met praktijkbegeleider Stagewerkplaats bijeenkomst met als onderwerpen: o Inhoudelijke voortgang (focus op beroepsproducten) o Voorbereiden op functioneringsgesprek Week 5 Uitvoeren Beroepstaak Functioneringsgesprek met praktijkbegeleider Week 6 Uitvoeren Beroepstaak Wekelijks voortgangsgesprek met praktijkbegeleider Week 7 Uitvoeren Beroepstaak Wekelijks voortgangsgesprek met praktijkbegeleider Stage docent neemt telefonisch contact op met praktijkbegeleider (i.v.m. functioneringsgesprek) Stagewerkplaats bijeenkomst met als onderwerpen: o Resultaat functioneringsgesprek met de opdrachtgever o Inhoudelijke voortgang (focus op beroepsproducten) o Voorbereiden afronden stage Week 8 Uitvoeren Beroepstaak Wekelijks voortgangsgesprek met praktijkbegeleider Week 9 Uitvoeren Beroepstaak Eindgesprek met praktijkbegeleider Inleveren schriftelijke eindverantwoording Week 10 Eindgesprek (mondelinge Professionele verantwoording) met stagedocent. 13 6. Afronding / Beoordeling De stage wordt beoordeeld op de onderstaande onderdelen: A. B. C. D. Aanwezigheid (voorwaardelijk) Stagewerkplan (voorwaardelijk) Eindresultaat (87,5%) Professionele verantwoording (12,5%) In de stage worden de onderdelen A t/m D beoordeeld. Alle onderdelen moeten voldoende (V) zijn om uiteindelijk voor de 9 ECTS (studiepunten) van de Propedeusestage in aanmerking te komen. Van belang om daarbij te vermelden is dat de propedeuse stage ook met een V moet worden afgerond voordat de student aan de stage van HF 1 (blok 4) kan beginnen. Ad A. Aanwezigheid Bij de stage geldt een verplichte aanwezigheid met de volgende uitgangspunten: - Iedere student moet 224 stage-uren lopen en kan dit verantwoorden in een logboek (aftekenen door praktijkbegeleider). - Bij de stagewerkplaats bijeenkomsten is aanwezigheid verplicht. De docent kan na vooraf overleg (bij overmacht situaties zo spoedig mogelijk na de gemiste bijeenkomst) voor maximaal 1 stage werkplaats bijeenkomst afwezigheid toestaan. In dat geval wordt een vervangende opdracht uitgeschreven. Wordt niet aan bovenstaande eisen voldaan, dan is herkansing pas mogelijk in een volgend studiejaar. Ad B. Beoordeling Stagewerkplan Een succesvolle stage vereist dat je je vooraf oriënteert op de stage organisatie, op de beroepstaak die je gaat uitvoeren en op hoe je dit gaat doen. Dat doe je in een stage werkplan. In bijlage 6 staan de beoordelingscriteria van het stagewerkplan opgenomen. Dit plan wordt beoordeeld. Dit betekent dat er V/O gegeven wordt voor het stagewerkplan, en je feedback krijgt over de inhoud ervan en er op basis daarvan verwacht wordt dat je het plan optimaliseert. Goedkeuring voor het stagewerkplan (na het startgesprek) is een voorwaarde om te kunnen starten met de uitvoeringsfase van de stage. Ad C. Beoordeling Eindresultaat (87,5%) Wie een beroep wil uitoefenen, behoort aan te tonen dat hij of zij bekwaam is tot het uitvoeren van de beroepsproducten die tot dat beroep horen (kwalificerend beoordelen). Opdrachten in de stage- en integrale leerlijn worden op die manier beoordeeld. In de stageleerlijn moet je een keuze maken uit de onderstaande producten, die voortkomen uit de verschillende kerntaken van een sportmanager: 1. Het schrijven / uitvoeren van een beleidsplan 2. Het uitvoeren van een omgevingsonderzoek, je hierbij de keuze uit: a. een externe analyse b. of een marktonderzoek 3. Het uitvoeren van een evaluatieonderzoek, je hebt hierbij de keuze uit: a. een beleidsevaluatie b. of een productevaluatie 4. Het ontwikkelen en uitvoeren van een productmarkt combinatie (sport- en bewegingsprogramma) 5. Het marketingplan opstellen / uitvoeren 6. Het sponsorplan opstellen / uitvoeren 7. Het subsidieplan opstellen / uitvoeren 14 In het startgesprek in week 2 of uiterlijk week 3, wordt vastgesteld op basis van welke criteria uit bijlage 3 die beoordeling plaats vindt. Ook wordt hier vastgesteld op basis van welke criteria de professionele houding wordt beoordeeld (bijlage 4). In het eindgesprek binnen de stageorganisatie beoordeelt de praktijkbegeleider jouw eindresultaat. De beoordeling is een advies aan de stagedocent. De stagedocent bepaalt wat het uiteindelijke oordeel over het eindresultaat is. Wanneer dit oordeel onvoldoende is, zal ten aanzien van de vorm en timing van de herkansing ook in overleg gegaan worden met de student(en)8 en de stageorganisatie. Ad D. Beoordeling Professionele Verantwoording (12,5%) In de professionele eindverantwoording leg je verantwoording af in welke mate je geslaagd bent om de taken en werkzaamheden zoals gepland in je stagewerkplan uit te voeren. De professionele verantwoording vindt zowel schriftelijk als mondeling (in een eindgesprek met de stagedocent) plaats. De schriftelijke voorbereiding lever je uiterlijk 2 werkdagen voorafgaand aan het gesprek in bij de stagedocent. In de verantwoording komen de volgende zaken aan bod: 1. 2. 3. 4. activiteiten uit het stagewerkplan (taken, opdrachten) analyse van en reflectie op de uitgevoerde taken verbinding leggen tussen de resultaten en de theorie verbeteringen voor een volgende uitvoering van het beroepsproduct Bij de professionele verantwoording maak je uiteraard gebruik van diverse bronnen, zoals van je stagewerkplan, uitkomsten van je voortgangsgesprekken, aantekeningen van werkoverleg, het functioneringsgesprek en het eindgesprek met de praktijkbegeleider. Het gaat om de beschrijving van de problemen en vraagstukken die je bent tegengekomen in je stage en de manier hoe jij deze vraagstukken hebt benaderd, aangepakt en/of opgelost. Tijdens de professionele verantwoording moet je de Theorie, werkmodellen en de dynamiek waarbinnen de stage plaats vond kunnen verantwoorden (bijvoorbeeld ‘ik heb toen dit gedaan, met deze reden (vanuit bijvoorbeeld een bepaalde theorie), dat had dit effect. Ik had het beter op die manier kunnen doen’). Wanneer de Professionele Verantwoording met de stagedocent als onvoldoende wordt beoordeeld, is er eenmalig een herkansing (zowel schriftelijk als mondeling) mogelijk9. 8 In principe is het oordeel over het eindresultaat voor beide studenten gelijk. Echter de praktijkbegeleider en / of de stagedocent kan hiervan afwijken door studenten individueel te beoordelen indien daar aanleiding toe is (geweest) gedurende de stageperiode. 9 De professionele verantwoording (zowel schriftelijk als mondeling) doe je als duo. Het oordeel erover is dus ook gelijk. Echter de stagedocent kan hiervan afwijken en dus de professionele verantwoording individueel beoordelen indien daar aanleiding toe is. 15 7. Plaats van de stageopdracht in leerplan en leerplanschema Bij het competentiegericht opleiden gaat de opleiding Sportmanagement uit van de vijf kerntaken zoals benoemd in het kwalificatieprofiel Sportmanager: 1. Ontwikkelt en adviseert over strategie en beleid in sport en bewegen; 2. Ontwikkelt, coördineert, positioneert en evalueert sport- en bewegingsprogramma’s; 3. Managet de bedrijfsvoering van een sportorganisatie; 4. Creëert kansen en genereert middelen voor sport en bewegen; 5. Verricht praktijkgericht onderzoek. Gedurende de opleiding werk je aan beroepsproducten. Een beroepsproduct is een opdracht die je als beroepsbeoefenaar moet kunnen uitvoeren. Dit kan een concreet product zijn (bijv. een marketingplan), maar ook een dienst of beroepsactiviteit (bijv. het organiseren van een sport- of bewegingsprogramma). In het onderstaande schema kun je zien welke tien beroepsproducten horen bij de vijf verschillende kerntaken. Kerntaak 1 Ontwikkelt en adviseert over strategie en beleid in sport en bewegen 1. Strategisch adviesrapport 2. Beleidsplan 3. Omgevingsonderzoek (externe analyse) 4. Evaluatieonderzoek (beleidsevaluatie ) Kerntaak 2 Ontwikkelt, coördineert en positioneert sport- en bewegingsprogramma’s 3. Omgevingsonderzoek (marktonderzoek) 4. Evaluatieonderzoek (productevaluatie) 5. Product markt combinatie (PMC) ontwikkelen en uitvoeren 6. Marketingplan Kerntaak 3 Managet de bedrijfsvoering van een sportorganisat ie Kerntaak 4 Creëert kansen en genereert middelen voor sport en bewegen Kerntaak 5 Verricht praktijkgericht onderzoek 7. Operationeel jaarplan 3. Omgevingsonderzoek (externe analyse) 8. Sponsorplan 9. Subsidieplan 10. Samenwerkingsovereenkomst 3. Omgevingsonderzoek (marktonderzoek) 4. Evaluatieonderzoek (beleidsevaluatie + productevaluatie) Tijdens de stage in jaar 1 van de opleiding Sportmanagement heeft de student de keuze uit de hierboven genummerde beroepsproducten 2 tot en met 6, 8 en 9. In de stage van jaar 2 wordt de student geacht uit diezelfde beroepsproducten te kiezen. Wel zullen er dan andere criteria vastgesteld worden waar het eindresultaat aan moet voldoen. Tijdens de stage in jaar 3 van de opleiding (de zogenaamde Teamplayers stage) staat beroepsproduct 7 (Operationeel Jaarplan) centraal. In jaar 4 mag een student voor zijn afstudeerperiode kiezen uit alle bovenstaande beroepsproducten, mits aan bepaalde afstudeereisen wordt voldaan. 16 Bijlage 1 Handleiding Stagebeheersysteem In het stagebeheersysteem kun je een stageorganisatie zoeken en uiteindelijk een gevonden stageplaats registeren, zodat je een stagedocent krijgt toegewezen. In deze bijlage staat een uitleg over de wijze waarop het stagebeheersysteem gebruikt kan worden. Stap 1 Stage inschrijven Ga naar de website: www.sportbureau.nl 1. 2. Klik op stage 3. Klik op inschrijven 4. Je komt uit op de hoofdpagina van het stagebeheer (zie afb. 1) Afb. 1 5. Aan de rechterkant kan je inloggen op het Stagebeheer om je in te schrijven bij een stage (zie afb. 1). Log in met je Hogeschool e-mailadres ([email protected]) en je wachtwoord. Let op: - Indien je al eerder in het Evenementen-, SLB- of Stagebeheer bent geweest, heb je al een eigen wachtwoord. Indien je dit niet meer weet, gebruik dan de “Wachtwoord vergeten?” optie onder het inloggen. - Voor het eerst hier? Geef je e-mail adres of studentnummer op, kies "Inloggen met e-mailcode" en klik op "Stuur code". Je krijgt dan een e-mail met verdere instructies. 6. Ga naar Inschrijven -> Stagegroep. Vervolgens verschijnt het formulier om je stage tweetal in te schrijven (zie afb. 2). 7. Selecteer het jaar. 8. Vul vervolgens je Studentnummer en Telefoonnummer in van beide studenten uit je stagegroep. Stagegroep bestaat uit 2 studenten. Let er op dat de gegevens die ingevuld moeten worden correct zijn: o Het studentnummer is je SPM studentnummer. o Het telefoonnummer moet minimaal 10 cijfers bevatten. 17 9. Klik vervolgens op Verder Afb. 2 18 Stap 2 Stagedetails opgeven Het systeem controleert de juistheid van de gegevens. Indien de gegevens juist zijn ingevuld wordt het overzicht van het stagegroep (tweetal) weergegeven (zie afb. 3) 1. Kies het juiste Blok / Periode waarin je stage gaat lopen. 2. Klik vervolgens op Stagedetails opgeven. De stagegroep is ingeschreven, vervolgens dient de juiste stageorganisatie geselecteerd te worden. Stap 3 Stage-organisatie reserveren Afb. 3 1. Klik op stageplaats zoeken 2. Vul de plaatsnaam van je stageorganisatie in. 3. Selecteer vervolgens je stageorganisatie. Als jouw organisatie en of praktijkbegeleider er niet bij staat, vul dan het formulier “inschrijfgegeven stageorganisatie en praktijkbegeleider”. Ga dan naar stagebeheer, communicatie, bestandsbeheer, SPM, formulieren Prop 14-15 en mail dit volledig ingevuld naar [email protected]. Na maximaal 3 werkdagen is jouw stageorganisatie toegevoegd aan het stagebeheersysteem en kan je de procedure vervolgen Afb. 4 4. Klik op Opslaan om de stageplaats te reserveren. De reservering vervalt na 120 uur automatisch indien je deze niet bevestigt. 19 Stap 4 Rooster invullen = stage bevestigen 1. Kies hier op welke tijden en welke dagen je naar de stage-organisatie gaat. 2. Klik vervolgens op Opslaan. De stage is automatisch goedgekeurd, tenzij de stagecoördinator anders aangeeft. Afb. 5 Je inschrijving is voltooid! Het systeem verstuurt automatisch een email naar de stage coördinator en de stageorganisatie. De stagecoördinator (Tom Roovers) voegt in het systeem je stagedocent toe. Raadpleeg het systeem regelmatig om te weten wie je stagedocent is. Als je vragen over het inschrijvingsproces hebt, neem je contact op met Petra Barbier ([email protected]). 20 Bijlage 2: Formulier Aanvraag stage10 Algemene Informatie Datum aanvraag: Gegevens Student 1 Naam Student 2: (Klas, naam en studentnummer) (Klas, naam en studentnummer) Onderwijsperiode: Datum start stage: Land: Organisatie: Sector: Website adres: Adres en Postcode: Plaats: Contactpersoon: Functie contactpersoon: Telefoonnummer: E-mail adres: Organisatie gevonden via www.sportJa / Nee (doorhalen wat niet van toepassing is) bureau.nl Beroepsproduct: Vink aan binnen welk beroepsproduct de stage opdracht valt: Stage werkzaamheden Beleidsplan Omgevingsonderzoek Evaluatieonderzoek Productmarktcombinatie Marketingplan Sponsorplan Subsidieplan Beroepstaken: Geef een beeld van de essentie van de beroepstaken (stageopdracht) door te omschrijven welke werkzaamheden je tijdens de stageperiode zult gaan uitvoeren en wat er aan het einde van de stage periode aan concrete resultaten moet liggen. Aanleiding: Geef een korte uiteenzetting van de aanleiding van deze beroepstaak. 10 Ook digitaal beschikbaar http://sport-bureau.nl (Klik op stage > inschrijven > communicatie > bestandsbeheer > SPM > formulieren SPM) 21 Stage organisatie: Beschrijf de organisatie en relevante achtergrondinformatie waarmee er een algemeen beeld over de stageopdracht gevormd kan worden. Overige werkzaamheden. Omschrijf concreet de werkzaamheden welke je naast de omschreven beroepstaken gaat uitvoeren. Begeleiding: Geef aan wat de functie van de persoon die jouw stage gaat begeleiden inhoudt en welk (opleidings)niveau en werkervaring deze persoon heeft. Werkplek: Organisatie stelt 5 Ja / Nee (doorhalen wat niet van toepassing is). Indien dagen/week een werkplek bij nee, wat is dan het aanbod? de organisatie/bedrijf ter beschikking. Motivatie Stage organisatie: Geef aan waarom een ieder van jullie ervoor gekozen heeft om bij deze organisatie stage te lopen en voor dit beroepsproduct te kiezen. Keuze stage partner: Beschrijf waarom jullie voor elkaar hebben gekozen als stage partner. Feedback (invullen door docent) 22 23 Bijlage 3 Informatie over Beroepsproducten Tijdens de stage maak je in samenspraak met de stageorganisatie een keuze voor een beroepsproduct (er moet immers binnen de organisatie wel behoefte zijn aan het verrichten van een bepaalde beroepstaak binnen het kader van een van de beroepsproducten). In deze bijlage worden de betreffende beroepsproducten beschreven, wordt een weergave gegeven van het stappenplan, de werkcyclus of het werkmodel dat bij ieder beroepsproduct past en staat aangegeven op welke manier het beroepsproduct toepasbaar is in de stage. Ook staan steeds de beoordelingscriteria genoemd. De beroepsproducten zijn: 1. Het schrijven / uitvoeren van een beleidsplan 2. Het uitvoeren van een omgevingsonderzoek, je hebt hierbij de keuze uit: a. een externe analyse b. of een marktonderzoek 3. Het uitvoeren van een evaluatieonderzoek, je hebt hierbij de keuze uit: a. een beleidsevaluatie b. of een productevaluatie 4. Het ontwikkelen en uitvoeren van een productmarkt combinatie (sport- en bewegingsprogramma) 5. Het marketingplan opstellen / uitvoeren 6. Het sponsorplan opstellen / uitvoeren 7. Het subsidieplan opstellen / uitvoeren Bij het opstellen van het stagewerkplan gebruik je de hierna volgende informatie met betrekking tot het beroepsproduct waarmee jij tijdens de stageperiode aan de slag gaat11. Die informatie moet je helpen om exact te bepalen uit welke activiteiten jouw beroepstaak tijdens de stageperiode gaat bestaan. 11 De informatie in deze bijlage rondom de andere (niet gekozen) beroepsproducten is dus voor jou niet van toepassing. 24 Beroepsproduct 1: Beleidsplan Beschrijving van het Beroepsproduct Beleid kan gezien worden als een plan om een gewenste toekomstige situatie te bewerkstelligen (het beleidsdoel) door een weloverwogen en planmatige reeks (tijd) van handelingen (middelen) uit te laten voeren12. De functie ervan is om langs de geschetste weg een probleem aan te pakken, door dit te elimineren of te reduceren (repressief of reactief), te voorkomen (preventief of proactief), of ten minste te beheersen (curatief) 13. Een beleidsplan, dat betrekking kan hebben op de gehele organisatie, een afdeling of een bepaald beleidsterrein, geeft een samenhangende beschrijving van: A. Probleem- en eventueel omgevingsanalyse B. Doelen C. Middelen, instrumenten en maatregelen D. (Activiteiten) planning E. Begroting Weergave van het stappenplan, werkcyclus of model De fasen in een beleidscyclus zijn als volgt: 1. Voorbereiding 5. Evaluatie 4. Uitvoering 2. Ontwikkeling 3. Besluitvorming Studiemateriaal dat gebruikt kan worden: - Grit, R. & Gerritsma, M. (2009). Zo maak je een beleidsplan. Groningen/Houten: Noordhoff - Hoogerwerf, A. & Herweijer, M. (2008). Overheidsbeleid. Een inleiding in de beleidswetenschap. Alphen aan den Rijn: Kluwer Ervaring van studenten in curriculum Op het moment van je stage heb je nog zeer beperkt ervaring met de onderdelen van de beleidscyclus. Je hebt ten aanzien van onderdeel 1 van de Beleidscyclus (Voorbereiding) bij de training Analysen van een maatschappelijk probleem geleerd een probleem te analyseren/ Voor wat betreft onderdeel 2 van de Beleidscyclus (Ontwikkeling) heb je in de cursus Quick Scan van besturing geleerd een missie en visie te formuleren. 12 13 Lamers (1997) Geul (2005) 25 Indien je voor het beroepsproduct ‘Beleidsplan’ kiest is het belangrijk dat je in de betreffende onderdelen van de cyclus (welke onderdelen dat zijn is afhankelijk van de beroepstaak die je krijgt) kan worden begeleid door de praktijkbegeleider of iemand anders binnen (of eventueel buiten) de organisatie. Op welke wijze is het beroepsproduct toepasbaar in de stage (de beroepstaak) Alle onderdelen van de beleidscyclus kunnen worden uitgevoerd als beroepstaak tijdens de stage in jaar 1. Ook kan bestaand beleid geherformuleerd en/of bijgewerkt worden. Een voorbeeld van een beroepstaak tijdens de stage voor het beroepsproduct Beleidsplan is: “Schrijf op basis van de verzamelde gegevens van het Wijkonderzoek Sport 2014 een beleidsnotitie waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe en waarom voor Hockeyvereniging x jongens in de leeftijd van 6 tot 10 jaar aangetrokken kunnen worden en creëer draagvlak voor die inhoud”. Het is belangrijk om in overleg met de stageorganisatie te bepalen welk onderdeel of welke onderdelen uit de beleidscyclus zullen worden uitgevoerd tijdens de stageperiode. Die onderdelen vormen de beroepstaak. Deze beroepstaak (die weer een veelheid aan taken / activiteiten omvat) wordt beschreven in het Stagewerkplan, waarin onder andere de uiteindelijke criteria worden vastgelegd en ook een tijdsplanning en werkverdeling is opgenomen. Beoordelingscriteria Onderstaand zijn de criteria opgenomen waarmee de verschillende onderdelen van het betreffende beroepsproduct beoordeeld kunnen worden. Welke specificaties aan het einde van de stageperiode daadwerkelijk in de beoordeling zullen worden meegenomen, is afhankelijk van de inhoud van de beroepstaak van de student. Dit wordt vastgesteld tijdens het startgesprek bij de bespreking van het stagewerkplan. Beoordelingscriteria stagelijn beroepsproduct: beleidsplan Specificaties: Toelichting: Beoordeling: A. Beleidsvoorbereiding Je kunt: V/O - Een probleem definiëren en analyseren - Het probleem agenderen (het juiste maatschappelijke gewicht geven) B. Beleidsontwikkeling Je kunt: V/O - de missie en visie definiëren - de missie en visie vertalen in beleidsdoelen - de strategie, het beleid en de plannen definiëren C. Besluitvorming Je kunt: V/O - Het besluitvormingsproces van een beleidsplan begeleiden. - Steun verwerven voor je beleidsplan. D. Uitvoering Je kunt: - Vastgesteld beleid vertalen naar concrete acties (invoeren, uitvoeren en handhaven) V/O 26 E. Evaluatie Je kunt: - Uitgevoerd beleid monitoren en evalueren. - Beleid desgewenst herformuleren. V/O Feedback: Eindoordeel: 27 Beroepsproduct 2: Uitvoeren van een omgevingsonderzoek Beschrijving van het beroepsproduct Omgevingsonderzoek is onderzoek naar omstandigheden en ontwikkelingen in de externe omgeving van de organisatie. Het omgevingsonderzoek verschaft een sportmanager het beeld van haar organisatie en de omgeving waarin haar organisatie zich bevindt. Op basis van omgevingsonderzoek is de manager in staat conclusies te trekken hoe de organisatie functioneert en hoe middelen ingezet worden om de gestelde doelen te bereiken. Daarmee kan de sportmanager adviezen voor keuzes formuleren om deze doelen beter te bereiken dan wel aan te passen. We onderscheiden twee vormen van omgevingsonderzoek: (1) externe analyse en (2) marktonderzoek. Veel gebruikte dataverzamelingsmethoden bij het uitvoeren van omgevingsonderzoek zijn deskresearch, de enquête en/of het interview. Ad 1. Externe analyse Omgevingsonderzoek in het kader van strategiebepaling van een organisatie omvat een externe analyse die inzicht geeft in de relevante ontwikkelingen en hiervan afgeleid de kansen en bedreigingen voor de organisatie. Om de strategie te kunnen bepalen is vaak ook een interne analyse noodzakelijk. Beide analyses vormen de input voor een SWOT-analyse en confrontatiematrix waarop uiteindelijk de strategie van een organisatie is gebaseerd. Een externe analyse kan zich richten op het analyseren van trends in de markt, potentiele klanten, concurrenten, samenwerkingspartners (o.a. leveranciers, distributie) en andere partijen. Ad 2. Marktonderzoek Het doel van marktonderzoek is te komen tot een goede afstemming tussen vraag en aanbod. Het onderzoek richt zich dus op het zoeken naar informatie over concrete markten, producten of klanten. Als marktonderzoeker ga je na hoe de vraag naar bepaalde producten of diensten is samengesteld. Ook heeft marktonderzoek vaak betrekking op het aanbod van concurrenten of de behoeften van een bepaalde klantgroep. Marktonderzoek kan ex ante14 (vooraf) en ex post (achteraf) plaatsvinden. Een voorbeeld van ex ante is om te onderzoeken of er behoefte is aan een nieuw product. Een organisatie kan het idee hebben om met iets nieuws te komen, maar doet marktonderzoek om erachter komen of er inderdaad behoefte is. Een voorbeeld van ex post is wanneer een bepaald product op de markt weinig aftrek vindt. Marktonderzoek dient om te analyseren waar het probleem ligt. Je kunt ook marktonderzoek doen om te kijken hoe producten of diensten verbeterd kunnen worden. Weergave van het stappenplan, werkcyclus of model De fasen in de werkcyclus zijn: 14 In het kwalificatieprofiel wordt expliciet onderzoek naar de haalbaarheid van sport- en bewegingsproducten genoemd. 28 1. probleemanalyse (uitvoeren vooronderzoek) 5. rapportage (eindproduct) 2. onderzoeksontwerp (schrijven onderzoeksplan) 3. dataverzameling 4. data-analyse (uitvoeren omgevingsonderzoek) Studiemateriaal voor het op te leveren tussenproduct (onderzoeksvoorstel) en eindproduct (onderzoeksrapport) is het boek van Nel Verhoeven (2011): Wat is Onderzoek?. Dit boek heb je al aangeschaft voor de opdracht zoeken naar betrouwbare informatie (blok 1 Propedeuse). De onderdelen van de gevraagde beroepsproducten staan beschreven in hoofdstuk 3.6 en hoofdstuk 11 van Verhoeven (2011). Bruikbaar studiemateriaal is ook het boek van Rien Hummel (2012): Marketingplanning. Ervaring van studenten in curriculum Op het moment van je stage heb je nog zeer beperkt ervaring met het uitvoeren van een omgevingsonderzoek. Indien je kiest voor dit beroepsproduct is het belangrijk dat je in alle onderdelen van de werkcyclus van praktijkgericht onderzoek begeleid kan worden door de praktijkbegeleider van de stage organisatie of iemand anders binnen (of eventueel buiten) de organisatie. In het schema hieronder staan de fasen van de werkcyclus voor het uitvoeren van een (omgevings)onderzoek benoemd met daarbij een koppeling naar eerdere opdrachten uit het curriculum en de mate van ervaring met de fase in de werkcyclus. De volgende onderwijseenheden dienen als basis voor het beroepsproduct “uitvoeren van een omgevingsonderzoek”: zoeken van betrouwbare informatie en schrijven van een samenvatting (blok 1), analyseren van een (maatschappelijk) probleem en komen tot een oplossing (blok 1), interviewen (blok 2) en Excel vaardigheden (blok 2). Werkcyclus 1. Probleemanalyse Eerdere opdracht in curriculum Zoeken van betrouwbare informatie Analyseren van de oorzaken van een probleem Mate van ervaring bij student Heeft ervaring met het analyseren van de oorzaken van een probleem en kan naar betrouwbare informatie zoeken. 29 2. Onderzoeksontwerp Projecten integrale lijn 3. Dataverzameling Interviewen 4. Data-analyse 5. Rapportage Zoeken van betrouwbare informatie Excel vaardigheden Excel vaardigheden Schrijven van een samenvatting Heeft ervaring met het schrijven van een projectplan, kan dit toepassen op een onderzoeksplan. Heeft geen ervaring met het formuleren van hoofd- en deelvragen en het daarbij kiezen van onderzoeksmethoden. Dit is een cruciale stap in de werkcyclus waarin de praktijkbegeleider richting moeten geven om te zorgen voor een werkbare opdracht. Heeft ervaring met interviewen maar niet met het opstellen en afnemen van surveys. Heeft ervaring met het zoeken en verwerken van betrouwbare informatie. Heeft ervaring met het verwerken van kwantitatieve informatie (surveys) maar niet met kwalitatieve informatie (interviews). Onervaren, zal hulp nodig hebben om de resultaten in een rapport te beschrijven. Is wel in staat om kwantitatieve informatie te verwerken. Is onervaren als het gaat om trekken van conclusies, schrijven van een discussie en aanbevelingen. Op welke wijze is het beroepsproduct toepasbaar in de stage (de beroepstaak) In opdracht van de stage-organisatie doorloop je de volledige werkcyclus van praktijkgericht onderzoek. Afhankelijk van je ervaring met de verschillende fasen ontvang je daarbij een passende hoeveelheid begeleiding, zodat je in staat bent om de werkcyclus succesvol te doorlopen. Voorbeelden van beroepstaken tijdens de stage voor het beroepsproduct Omgevingsonderzoek zijn: Externe analyse: “Breng de kansen en bedreigingen in kaart voor het opzetten van een Buurtsportvereniging in het centrum van Den Haag”. Marktonderzoek: “Doe onderzoek naar de behoeften van 65 plussers aan een eerste editie van de Friese Elfstedentocht per E-bike.” In de onderstaande stappen staat beschreven wat van je wordt verwacht, wat de plek is van de stappen binnen de werkcyclus van praktijkgericht onderzoek en welke mate van zelfstandigheid je moet kunnen laten zien. 1.Uitvoeren vooronderzoek In het vooronderzoek worden de oorzaken van het probleem van de stage-organisatie geanalyseerd, zodat duidelijk is welk vorm van praktijkgericht onderzoek verricht moet worden om de stageorganisatie te kunnen adviseren over de oplossing van het probleem. Je bevindt je in de fase “probleemanalyse” van de werkcyclus van praktijkgericht onderzoek. Deze stap kun je zelfstandig uitvoeren. De resultaten van het vooronderzoek beschrijf je in het onderzoeksplan bij “aanleiding tot het onderzoek”. 30 2. Schrijven onderzoeksplan Het onderzoeksplan bevat de volgende onderdelen: - Aanleiding tot het onderzoek: de student licht het onderwerp van het onderzoek toe aan de hand van de resultaten van het vooronderzoek. - Probleemstelling: de student formuleert, in overleg met de praktijkbegeleider, de hoofden deelvragen voor het onderzoek. - Doelstelling: de student formuleert, in overleg met de praktijkbegeleider, de functie van het onderzoek, zowel voor de opdrachtgever als voor zichzelf in rol van onderzoeker. - Onderzoeksontwerp en verantwoording: de student formuleert, in overleg met de praktijkbegeleider, voor welke dataverzamelingsmethode wordt gekozen om de hoofden deelvragen te beantwoorden. - Tijdpad: de student geeft aan wanneer het onderzoek moet zijn afgerond en welke belangrijke mijlpalen er zijn tijdens het onderzoek. - Communicatieplan: hierin beschrijft de student hoe vaak en op welke manier er tijdens de opdracht tussen onderzoeker en opdrachtgever wordt gecommuniceerd en op welke wijze de resultaten bekend worden gemaakt binnen de stage-organisatie. Met het schrijven van het volledige onderzoeksplan bevind je je in de fase “onderzoeksontwerp” van de werkcyclus van praktijkgericht onderzoek. Het onderzoeksplan is onderdeel van je stagewerkplan. 3. Uitvoeren omgevingsonderzoek Conform het eerder opgestelde onderzoeksplan voert de student het onderzoek uit. De student bevindt zich in de fasen “dataverzameling” en “data-analyse” van de werkcyclus van praktijkgericht onderzoek. Voor het verwerken van kwantitatieve gegevens wordt gewerkt met Excel. Voor het afnemen van interviews worden topiclijsten opgesteld. Voor het uitvoeren van deskresearch wordt de werkwijze van de Big 6™ gevolgd. De resultaten beschrijf je in het onderzoeksrapport. Daarnaast zorg je er voor dat de verzamelde gegevens overdraagbaar zijn naar de opdrachtgever. Als het gaat om kwantitatieve gegevens ontvangt de opdrachtgever de Excel-file met alle gegevens. In het geval van interviews ontvangt de opdrachtgever de uitgewerkte interviews in een worddocument. Gebruikte bronnen worden weergegeven in een literatuurlijst volgens de APArichtlijnen. 4. Schrijven van een onderzoeksrapport Criteria schrijven van een onderzoeksrapport Het onderzoeksrapport bevat minimaal de volgende onderdelen: - Titelblad - Samenvatting: gebruik maximaal 250 woorden. - Inleiding: beschrijf aanleiding en geef de hoofd- en deelvragen en de doelstelling. - Methode: beschrijf: deelnemers aan het onderzoek, onderzoeksontwerp, meetinstrument en analyseprocedure. - Resultaten: objectieve en onafhankelijke weergave van de verzamelde gegevens. Waarbij indien van toepassing een correcte weergave van tabellen en diagrammen wordt gehanteerd. - Conclusie en discussie: geef antwoord op de hoofd- en deelvragen van het onderzoek. Bespreek in de discussie wat er goed en fout ging tijdens het onderzoek. - Aanbevelingen: het gaat om aanbevelingen voor de stageorganisatie in relatie tot het eerder geformuleerde probleem. - Literatuurlijst volgens de APA-richtlijnen. - Bijlagen: bevat bijvoorbeeld topiclijsten van interviews of de vragenlijst van surveyonderzoek. 31 Bij het schrijven van het onderzoeksrapport bevind je je in de fase “rapportage” van de werkcyclus van praktijkgericht onderzoek. De beoordelingscriteria zijn gebaseerd op de inhoud van het onderzoeksrapport. Daarin wordt onderscheid gemaakt tussen vorm en inhoudscriteria. De eisen aan de inhoud zijn af te leiden uit de bovenstaande beschrijving. Vorm: - lay-out en opbouw rapport - spelling/stijlfouten - gebruik APA-richtlijnen Inhoud: - samenvatting - inleiding - methode - resultaten - conclusies - discussie - aanbevelingen Het is belangrijk om in overleg met de stageorganisatie te bepalen welk onderdeel of welke onderdelen uit het stappenplan / cyclus / werkmodel zullen worden gedaan tijdens de stageperiode. Die onderdelen vormen dus de beroepstaak. Deze beroepstaak (die weer een veelheid aan taken / activiteiten omvat) wordt beschreven in het Stagewerkplan (waarvan het onderzoeksplan onderdeel uitmaakt), waarin onder andere de uiteindelijke criteria worden vastgelegd en ook een tijdsplanning en werkverdeling is opgenomen. Beoordelingscriteria Onderstaand zijn de criteria opgenomen waarmee de verschillende onderdelen van het betreffende beroepsproduct beoordeeld kunnen worden. Welke specificaties aan het einde van de stageperiode daadwerkelijk in de beoordeling zullen worden meegenomen, is afhankelijk van de inhoud van de beroepstaak van de student. Dit wordt vastgesteld tijdens het startgesprek bij de bespreking van het stagewerkplan. Beoordelingscriteria stagelijn beroepsproduct: uitvoeren van een omgevingsonderzoek Specificaties: Toelichting: Beoordeling: A. Je kunt het probleem In het inleidende hoofdstuk van het van de stageorganisatie onderzoeksrapport heb je: V/O analyseren De aanleiding van het onderzoek beschreven waarin duidelijk wordt wat het probleem van de stageorganisatie is. De doelstelling en hoofd- en deelvragen van het onderzoek benoemd. B. Je kunt conform het Je verzamelt de gegevens zoals afgesproken in opgestelde V/O het onderzoeksplan. onderzoeksplan de onderzoeksgegevens Je kunt de verzamelde gegevens overdragen verzamelen aan de opdrachtgever. In het geval van kwantitatieve gegevens (enquête) zijn deze vastgelegd in een Excelfile; 32 C. Je kunt de verzamelde gegevens weergeven in het onderzoeksrapport D. Je kunt de verzamelde gegevens evalueren In het geval van kwalitatieve gegevens (interview) zijn deze uitgeschreven in een Word-document; In het geval van deskresearch zijn de bronnen volgens de APA-richtlijnen vastgelegd in een literatuurlijst. In het methodehoofdstuk van het onderzoeksrapport heb je: De gebruikte dataverzamelingsmethode benoemd en je keuze toegelicht. In het resultatenhoofdstuk van het onderzoeksrapport heb je: Kwantitatieve gegevens weergegeven in tabellen en/of grafieken, met een toelichtende tekst. Kwalitatieve gegevens heb je beschreven in de tekst. In de bijlagen van het onderzoeksrapport heb je: De enquête en/of topiclijsten van het interview bijgevoegd. In het conclusie en discussiehoofdstuk van het onderzoekrapport heb je: Antwoord gegeven op de hoofd- en deelvragen van het onderzoek Benoem je minimaal 1 pluspunt en 1 minpunt van het uitgevoerde onderzoek. In het aanbevelingenhoofdstuk van het onderzoeksrapport heb je: Op basis van je resultaten en conclusies, minimaal 1 aanbeveling gegeven voor het oplossen van het eerder geconstateerde probleem. V/O V/O Feedback: Eindoordeel: 33 Beroepsproduct 3: uitvoeren van een evaluatieonderzoek Beschrijving van het beroepsproduct Evaluatieonderzoek is een systematisch en doelgericht proces van verzamelen, interpreteren en presenteren van informatie met als doel de waarde van een resultaat of proces te bepalen. Evaluatieonderzoek kent twee vormen: (1) beleidsevaluatie of (2) productevaluatie. Veel gebruikte dataverzamelingsmethoden bij het uitvoeren van evaluatieonderzoek zijn de enquête en/of het interview. Beleidsevaluatie is het evalueren van de inhoud, processen of effecten van beleid. Beleid kan vooraf, tijdens en na afloop worden geëvalueerd en valt uiteen in twee soorten evaluatie: 1. Ex ante evaluatie (door het vooraf onderzoeken van kosten en baten van mogelijke beleidsalternatieven tegenover bestaand beleid). 2. Ex post evaluatie (op in uitvoering dan wel uitgevoerd beleid, kijkend naar beoogde, neven of intermediaire effecten). Productevaluatieonderzoek (PEO)15 is gericht op het verkrijgen van een oordeel van klanten over een bestaand product of dienst. Het onderzoek is op te vatten als een bijzondere vorm van tevredenheidsonderzoek. PEO brengt in kaart hoe klanten oordelen over (specifieke aspecten van) een product of dienst. Door het meten van de oordelen over verschillende aspecten, kan men de sterkte en zwakte van de huidige product/dienst, ook ten opzichte van andere producten/diensten, in kaart brengen. Een negatieve evaluatie zal in het algemeen een aanleiding moeten zijn tot het aanpassen van product of dienst. Weergave van het stappenplan, werkcyclus of model De fasen in de werkcyclus zijn: 1. probleemanalyse (uitvoeren vooronderzoek) 5. rapportage (eindproduct) 2. onderzoeksontwerp (schrijven onderzoeksplan) 3. dataverzameling 4. data-analyse 15 (uitvoeren evaluatieonderzoek) In het kwalificatieprofiel wordt alleen gesproken over de evaluatie van sport- en bewegingsproducten. 34 Studiemateriaal voor het op te leveren tussenproduct (onderzoeksvoorstel) en eindproduct (onderzoeksrapport) is het boek van Nel Verhoeven (2011), Wat is Onderzoek?. Dit boek heb je al aangeschaft voor de opdracht Zoeken naar betrouwbare informatie (propedeuse). De onderdelen van de gevraagde beroepsproducten staan beschreven in hoofdstuk 3.6 en hoofdstuk 11 van Verhoeven (2011). Ervaring van studenten in curriculum Op het moment van je stage heb je nog zeer beperkt ervaring met het uitvoeren van een evaluatieonderzoek. Indien je kiest voor dit beroepsproduct is het belangrijk dat je in alle onderdelen van de werkcyclus van praktijkgericht onderzoek begeleid kan worden door de begeleider van de stage organisatie. In het schema hieronder staan de fasen van de werkcyclus voor het uitvoeren van een (evaluatie)onderzoek benoemd met daarbij een koppeling naar eerdere opdrachten uit het curriculum en de mate van ervaring met de fase in de werkcyclus. De volgende onderwijseenheden dienen als basis voor het beroepsproduct “uitvoeren van een evaluatieonderzoek”: zoeken van betrouwbare informatie en schrijven van een samenvatting (blok 1), analyseren van een (maatschappelijk) probleem en komen tot een oplossing (blok 1), interviewen (blok 2) en Excel vaardigheden (blok 2). Werkcyclus 1. Probleemanalyse 2. Onderzoeksontwerp Eerdere opdracht in curriculum Zoeken van betrouwbare informatie Analyseren van de oorzaken van een probleem Projecten integrale lijn 3. Dataverzameling Interviewen 4. Data-analyse Excel vaardigheden 5. Rapportage Excel vaardigheden Schrijven van een samenvatting Mate van ervaring bij student Heeft ervaring met het analyseren van de oorzaken van een probleem en kan naar betrouwbare informatie zoeken. Heeft ervaring met het schrijven van een projectplan, kan dit toepassen op een onderzoeksplan. Heeft geen ervaring met het formuleren van hoofd- en deelvragen en het daarbij kiezen van onderzoeksmethoden. Dit is een cruciale stap in de werkcyclus waarin de praktijkbegeleider richting moeten geven om te zorgen voor een werkbare opdracht. Heeft ervaring met interviewen maar niet met het opstellen en afnemen van surveys. Heeft ervaring met het verwerken van kwantitatieve informatie (surveys) maar niet met kwalitatieve informatie (interviews). Onervaren, zal hulp nodig hebben om de resultaten in een rapport te beschrijven. Is wel in staat om kwantitatieve informatie te verwerken. Is onervaren als het gaat om trekken van conclusies, schrijven van een discussie en aanbevelingen. Op welke wijze is het beroepsproduct toepasbaar in de stage (de beroepstaak) In opdracht van de stage-organisatie doorloop je de volledige werkcyclus van praktijkgericht onderzoek. Afhankelijk van je ervaring met de verschillende fasen ontvang je daarbij een passende hoeveelheid begeleiding, zodat je in staat bent om de werkcyclus succesvol te 35 doorlopen. Voorbeelden van beroepstaken tijdens de stage voor het beroepsproduct Evaluatieonderzoek zijn: Beleidsevaluatie: “Bepaal of de doelen van het project Beweegkriebels in de periode van januari tot en met juli 2014 zijn behaald.” Productevaluatieonderzoek: “Doe een onderzoek naar de tevredenheid van de deelnemers aan de 7 x 7 voetbalcompetitie in de leeftijdscategorie van 45 tot 50 jaar.” In de onderstaande stappen staat beschreven wat er van je wordt verwacht, wat de plek is van de stappen binnen de werkcyclus van praktijkgericht onderzoek en welke mate van zelfstandigheid je moet kunnen laten zien. 1.Uitvoeren vooronderzoek In het vooronderzoek worden de oorzaken van het probleem van de stage-organisatie geanalyseerd, zodat duidelijk is welk vorm van praktijkgericht onderzoek verricht moet worden om de stageorganisatie te kunnen adviseren over de oplossing van het probleem. Je bevindt je in de fase “probleemanalyse” van de werkcyclus van praktijkgericht onderzoek. Deze stap kun je zelfstandig uitvoeren. De resultaten van het vooronderzoek beschrijf je in het onderzoeksplan bij “aanleiding tot het onderzoek”. 2. Schrijven onderzoeksplan Het onderzoeksplan bevat de volgende onderdelen: - Aanleiding tot het onderzoek: de student licht het onderwerp van het onderzoek toe aan de hand van de resultaten van het vooronderzoek. - Probleemstelling: de student formuleert, in overleg met de praktijkbegeleider, de hoofden deelvragen voor het onderzoek. - Doelstelling: de student formuleert, in overleg met de praktijkbegeleider, de functie van het onderzoek, zowel voor de opdrachtgever als voor zichzelf in rol van onderzoeker. - Onderzoeksontwerp en verantwoording: de student formuleert, in overleg met de praktijkbegeleider, voor welke dataverzamelingsmethode wordt gekozen om de hoofden deelvragen te beantwoorden. - Tijdpad: de student geeft aan wanneer het onderzoek moet zijn afgerond en welke belangrijke mijlpalen er zijn tijdens het onderzoek. - Communicatieplan: hierin beschrijft de student hoe vaak en op welke manier er tijdens de opdracht tussen onderzoeker en opdrachtgever wordt gecommuniceerd en op welke wijze de resultaten bekend worden gemaakt binnen de stage-organisatie. Met het schrijven van het volledige onderzoeksplan bevind je je in de fase “onderzoeksontwerp” van de werkcyclus van praktijkgericht onderzoek. Het onderzoeksplan is onderdeel van je stagewerkplan. 3. Uitvoeren evaluatieonderzoek Conform het eerder opgestelde onderzoeksplan voert de student het onderzoek uit. De student bevindt zich in de fasen “dataverzameling” en “data-analyse” van de werkcyclus van praktijkgericht onderzoek. Voor het verwerken van kwantitatieve gegevens wordt gewerkt met Excel. Voor het afnemen van interviews worden topiclijsten opgesteld. De resultaten beschrijf je in het onderzoeksrapport. Daarnaast zorg je er voor dat de verzamelde gegevens overdraagbaar zijn naar de opdrachtgever. Als het gaat om kwantitatieve gegevens ontvangt de opdrachtgever de Excel-file met alle gegevens. In het 36 geval van interviews ontvangt de opdrachtgever de uitgewerkte interviews in een worddocument. 4. Schrijven van een onderzoeksrapport Criteria schrijven van een onderzoeksrapport Het onderzoeksrapport bevat minimaal de volgende onderdelen: - Titelblad - Samenvatting: gebruik maximaal 250 woorden. - Inleiding: beschrijf aanleiding en geef de hoofd- en deelvragen en de doelstelling. - Methode: beschrijf: deelnemers aan het onderzoek, onderzoeksontwerp, meetinstrument en analyseprocedure. - Resultaten: objectieve en onafhankelijke weergave van de verzamelde gegevens. Waarbij indien van toepassing een correcte weergave van tabellen en diagrammen wordt gehanteerd. - Conclusie en discussie: geef antwoord op de hoofd- en deelvragen van het onderzoek. Bespreek in de discussie wat er goed en fout ging tijdens het onderzoek. - Aanbevelingen: het gaat om aanbevelingen voor de stageorganisatie in relatie tot het eerder geformuleerde probleem. - Literatuurlijst volgens de APA-richtlijnen. - Bijlagen: bevat bijvoorbeeld topiclijsten van interviews of de vragenlijst van surveyonderzoek. Bij het schrijven van het onderzoeksrapport bevind je je in de fase “rapportage” van de werkcyclus van praktijkgericht onderzoek. De beoordelingscriteria zijn gebaseerd op de inhoud van het onderzoeksrapport. Daarin wordt onderscheid gemaakt tussen vorm en inhoudscriteria. De eisen aan de inhoud zijn af te leiden uit de bovenstaande beschrijving. Vorm: - lay-out en opbouw rapport - spelling/stijlfouten - gebruik APA-richtlijnen Inhoud: - samenvatting - inleiding - methode - resultaten - conclusies - discussie - aanbevelingen Het is belangrijk om in overleg met de stageorganisatie te bepalen welk onderdeel of welke onderdelen uit het stappenplan / cyclus / werkmodel zullen worden gedaan tijdens de stageperiode. Die onderdelen vormen dus de beroepstaak. Deze beroepstaak (die weer een veelheid aan taken / activiteiten omvat) wordt beschreven in het Stagewerkplan (waarvan het onderzoeksplan onderdeel uitmaakt), waarin onder andere de uiteindelijke criteria worden vastgelegd en ook een tijdsplanning en werkverdeling is opgenomen. Beoordelingscriteria Onderstaand zijn de criteria opgenomen waarmee de verschillende onderdelen van het betreffende beroepsproduct beoordeeld kunnen worden. Welke specificaties aan het einde 37 van de stageperiode daadwerkelijk in de beoordeling zullen worden meegenomen, is afhankelijk van de inhoud van de beroepstaak van de student. Dit wordt vastgesteld tijdens het startgesprek bij de bespreking van het stagewerkplan. Beoordelingscriteria stagelijn beroepsproduct: uitvoeren van een evaluatieonderzoek Specificaties: Toelichting: Beoordeling: A. Je kunt het probleem In het inleidende hoofdstuk van het V/O onderzoeksrapport heb je: van de De aanleiding van het onderzoek stageorganisatie beschreven waarin duidelijk wordt wat het analyseren probleem van de stageorganisatie is. De doelstelling en hoofd- en deelvragen van het onderzoek benoemd. B. Je kunt conform het Je verzamelt de gegevens zoals afgesproken in V/O het onderzoeksplan. opgestelde onderzoeksplan de Je kunt de verzamelde gegevens overdragen onderzoeksgegevens aan de opdrachtgever. verzamelen In het geval van kwantitatieve gegevens (enquête) zijn deze vastgelegd in een Excel-file In het geval van kwalitatieve gegevens (interview) zijn deze uitgeschreven in een WORD-document C. Je kunt de verzamelde In het methodehoofdstuk van het V/O onderzoeksrapport heb je: gegevens weergeven De gebruikte dataverzamelingsmethode in het benoemd onderzoeksrapport In het resultatenhoofdstuk van het onderzoeksrapport heb je: Kwantitatieve gegevens weergegeven in tabellen en/of grafieken, met een toelichtende tekst Kwalitatieve gegevens heb je beschreven in de tekst. In de bijlagen van het onderzoeksrapport heb je: De enquête en/of topiclijsten van het interview bijgevoegd. D. Je kunt de verzamelde In het conclusie- en discussiehoofdstuk van het V/O gegevens evalueren onderzoekrapport heb je: Antwoord gegeven op de hoofd- en deelvragen van het onderzoek Benoem je minimaal 1 pluspunt en 1 minpunt van het uitgevoerde onderzoek. In het aanbevelingenhoofdstuk van het onderzoeksrapport heb je: Op basis van je resultaten en conclusies, minimaal 1 aanbeveling gegeven voor het oplossen van het eerder geconstateerde probleem. Feedback: 38 Eindoordeel: 39 Beroepsproduct 4: Productmarkt combinatie ontwikkelen en uitvoeren (Sport en beweegprogramma) Beschrijving van het beroepsproduct Het bestuur of topmanagement maakt keuzes in doelen, strategie, te verbeteren of te ontwikkelen PMC’s op hoofdlijnen, middelen en planning. Hiervoor is eventueel een marktonderzoek en/of een omgevingsanalyse nodig. Op basis van kaders gegeven door het topmanagement wordt het beroepsproduct PMC verbeterd of ontwikkeld en getest (uitgevoerd). Wanneer wij spreken over een PMC, kan de P voor een product of een dienst staan. Een sport- of bewegingsprogramma is een product of dienst gericht op sport en/of bewegen. Deze dienst of dit product sluit aan bij de behoefte van de beoogde doelgroep met een bepaalde problematiek en draagt bij aan de realisatie van de organisatiedoelen. Je werkt als sportmanager het product of dienst concreet uit, coördineert de uitvoering, evalueert de uitvoering en stelt de dienst/het product periodiek bij. Weergave van het stappenplan, werkcyclus of model Het onderstaande stappenplan hoort bij het ontwikkelen en uitvoeren van een productmarktcombinatie: 1. Behoefte analyse maken 5. Programma coördineren 4. Programma samenstellen en testen 2. (Verander) doelen stellen 3. Keuze maken voor aanpak 40 Ervaring van studenten in curriculum In de propedeuse heb je in blok 1 en 2 zowel in de conceptuele als in de integrale leerlijn gewerkt met de diverse onderdelen uit het bovenstaande stappenplan. Op welke wijze is het beroepsproduct toepasbaar in de stage (de beroepstaak) In de uitwerking van je stageopdracht ga je werken in een of meerdere van onderstaande stappen. Voor elke stap zijn in overleg met de stage-organisatie deelopdrachten te bedenken (inzoomen). Bij het opstellen van je stagewerkplan is het belangrijk dat je met het oog op de uiteindelijke beoordeling met je opdrachtgever goed afstemt in welke stap van het werkmodel je aan het werk gaat. Voorbeelden van beroepstaken zijn: “Ontwikkel gedurende de twee maanden dat je in deze organisatie werkt een sport- of bewegingsprogramma voor doelgroep X”. “Coördineer een uitgewerkt beweegprogramma voor doelgroep X” Let op! Op het moment dat je aan het werk gaat in stap 5, het coördineren en uitvoeren van een beweegprogramma is het belangrijk dat je de verantwoordelijkheden op het moment van uitvoering afstemt met je stage-organisatie. Dit doe je, omdat je als student sportmanagement niet bevoegd bent om zelfstandig bewegingsactiviteiten te leiden (tenzij je in het bezit bent van een bepaalde sportlicentie). Het is dus belangrijk om in overleg met de stage-organisatie te bepalen welk onderdeel of welke onderdelen uit het stappenplan / cyclus / werkmodel zullen worden gedaan tijdens de stageperiode. Die onderdelen vormen dus de beroepstaak. Deze beroepstaak (die weer een veelheid aan taken / activiteiten omvat) wordt beschreven in het stagewerkplan, waarin onder andere de uiteindelijke criteria worden vastgelegd en ook een tijdsplanning en werkverdeling is opgenomen. Beoordelingsciteria Onderstaand zijn de criteria opgenomen waarmee de verschillende onderdelen van het betreffende beroepsproduct beoordeeld kunnen worden. Welke specificaties aan het einde van de stageperiode daadwerkelijk in de beoordeling zullen worden meegenomen, is afhankelijk van de inhoud van de beroepstaak van de student. Dit wordt vastgesteld tijdens het startgesprek bij de bespreking van het stagewerkplan. Beoordelingscriteria stagelijn beroepsproduct: Productmarktcombinatie ontwikkelen en uitvoeren Specificaties: Toelichting: Beoordeling: A. Je kunt een behoefteJe kunt: analyse maken V/O De kenmerken van doelgroep beschrijven - Geografische factoren - Demografische factoren - Sociaal-economische factoren - Technologische factoren - Ecologische factoren - Politieke-juridische factoren De wensen en behoeften van de doelgroep omschrijven 41 - Sportparticipatie (deelname, tijd, geld, energie, talent = persoonlijke investering) - Motieven om te sporten De context beschrijven De problematiek omschrijven B. Je kunt (verander)doelen stellen Je kunt: Een (verander) doel SMART opstellen C. Je kunt een keuze maken voor een aanpak Je kunt: V/O Een geschikte beweeginterventie kiezen Samenwerkpartners in kaart brengen en benaderen. Een aanpakmethode opstellen. Je kunt: Een bewegingsprogramma en bijbehorende V / O beweegactiviteiten uitwerken - Beginsituatie doelgroep - Doelstelling sport- en bewegingsactiviteit doelgroep - De keuze van de bewegingsactiviteit(en) en verantwoording van die keuzes - Type inspanning - Trainingsduur - Trainingsintensiteit - Uitwerking sport- en bewegingsactiviteit met warming-up, kern, cooling-down, Spelregels, Organisatie, (organisatievorm, organisatieschets, duur activiteit), Materialenlijst V/O Je kunt: een draaiboek opstellen waarin de basis wordt gelegd voor het uitvoeren van het evenement. o beschrijven organisatie (taken, bevoegdheden, verantwoordelijkheden) per persoon o maken activiteitenlijst o maken planning o beschrijven communicatiestructuur de informatie (doelgroep en betrokkenen) voor aanvang van het evenement verzorgen. handelen conform de inhoud van het draaiboek en eventuele problemen effectief oplossen tijdens de uitvoer adequaat met de doelgroep en medewerkers communiceren. D. Je kunt een programma samenstellen en testen E. Je kunt de uitvoer van een sport- en beweegprogramma coördineren V/O 42 Feedback: Eindoordeel: 43 Beroepsproduct 5: Marketingplan Beschrijving van het beroepsproduct Wanneer door het Topmanagement van een organisatie naar aanleiding van onderzoek een keuze is gemaakt voor een (of meerdere) Product Markt Combinatie (PMC), kan een marketingplan worden opgesteld. Daarbij zal eerst de unieke combinatie van het productenen/of dienstenpakket van de organisatie worden omschreven in relatie tot wat het doet voor een specifieke groep klanten. Vervolgens zullen de doelen per PMC beschreven worden en zal er een strategie worden bedacht om die doelen te bereiken. Het uitwerken van de zogenaamde Marketingmix speelt daarin een belangrijke rol. Daarna verdient het maken van een communicatiemix bijzondere aandacht. Op basis daarvan wordt een overall begroting en planning gemaakt en kan uiteindelijk tot het uitvoeren (en beheersen) van het plan worden overgegaan. Weergave van het stappenplan, werkcyclus of model Onderstaand zijn de stappen behorende bij het beroepsproduct Marketingplan opgenomen. 1. Product Markt Combinaties (PMC‘s) beschrijven a. Diensten- en of productenpakket b. Doelgroep(en) en behoeften 2. Marketingdoelen bepalen per PMC a. Marktaandeel b. Omzet c. Concurrenten 3. Marketingstrategie bepalen a. Segmentering b. Positionering c. Marketingmix (5 P’s) 4. Samenstellen Communicatiemix a. Boodschap b. Mediakeuze c. Activiteiten (inclusief verkoop) d. Budgetverdeling 5. Begroting maken 6. Planning maken 7. Uitvoeren marketingplan a. Acquireren en verkopen van de PMC’s Studiemateriaal dat gebruikt kan worden is het boek van Jolanda Colijn en Robert Kok (2007), Sportmarketing. Ervaring van studenten in curriculum Op het moment van je stage heb je alleen ervaring met de stappen 5 en 6 uit het stappenplan opgedaan in de cursus Quick scan van besturing, organisatiestructuur en financiën die in blok 1 op het programma stond. Indien je kiest voor dit beroepsproduct is het daarom belangrijk dat je in de voor jouw beroepstaak van toepassing zijnde stappen begeleid kan worden door iemand van (of buiten) de stage organisatie. Op welke wijze is het beroepsproduct toepasbaar in de stage (de beroepstaak) 44 Alle genoemde stappen kunnen (onder begeleiding) worden gezet, op voorwaarde dat de benodigde onderzoeksgegevens beschikbaar zijn16. Zo is een passende beroepstaak om een marketingmix voor een bepaalde PMC uit te werken (stap 3c) en de daarop volgende communicatiemix samen te stellen (stap 4). Ook het maken van een planning (stap 6) en het uitvoeren van dat plan (stap 7) is een passende stageopdracht. Van belang is te vermelden dat pas aan een stap gewerkt kan worden als de voorgaande stappen (door de student of organisatie zelf) uitgewerkt zijn. Een voorbeeld van een beroepstaak behorende bij het beroepsproduct Marketingplan is: “Bepaal op welke manier het concept IPONG (mini tafeltennis) binnen BSO’s in de regio Haaglanden in de markt gezet kan worden” Het is belangrijk om in overleg met de stageorganisatie te bepalen welk onderdeel of welke onderdelen uit het stappenplan / cyclus / werkmodel zullen worden gedaan tijdens de stageperiode. Die onderdelen vormen de beroepstaak. Deze beroepstaak (die weer een veelheid aan taken / activiteiten omvat) wordt beschreven in het Stagewerkplan, waarin onder andere de uiteindelijke criteria worden vastgelegd en ook een tijdsplanning en werkverdeling is opgenomen. Beoordelingscriteria Onderstaand zijn de criteria opgenomen waarmee de verschillende onderdelen van het betreffende beroepsproduct beoordeeld kunnen worden. Welke specificaties aan het einde van de stageperiode daadwerkelijk in de beoordeling zullen worden meegenomen, is afhankelijk van de inhoud van de beroepstaak van de student. Dit wordt vastgesteld tijdens het startgesprek bij de bespreking van het stagewerkplan. Beoordelingscriteria stagelijn beroepsproduct: Marketingplan Specificaties: Toelichting: A. Je kunt je PMC Je kunt: Het diensten- en of productenpakket omschrijven omschrijven De doelgroep(en) en behoeften ervan benoemen Beoordeling: V/O B. Je kunt de marketingdoelen (per PMC) formuleren Je kunt (SMART) doelstellingen formuleren in termen van: het marktaandeel Omzet Concurrenten V/O C. Je kunt de gekozen marketingstrategie omschrijven en uitleggen Je kunt: een segmentering van klanten maken een positionering kiezen om het product / de dienst te onderscheiden op de markt een marketingmix maken o Product: welk product / dienst gaat in relatie tot kenmerken doelgroep /segment (o.b.v. onderzoek) geleverd worden en wat is de bijbehorende service? V/O Wanneer er nog onderzoek uitgevoerd moet worden: zie Beroepsproduct ‘Uitvoeren van Omgevingsonderzoek’ voor nadere informatie daarover. 16 45 o o o o Plaats: waar gaat het product / dienst geleverd worden en welke aanpassingen aan accommodatie moeten plaatsvinden voor levering ervan? Promotie: welke communicatie instrumenten gaan over welke media ingezet worden om de markt te bereiken (= de communicatiemix), inclusief verkoopactiviteiten Personeel: hoeveel personeel is nodig en wat zijn hun kernactiviteiten (Hoe ziet de servicemap er uit)? Prijs: wat moet er voor product / dienst betaald worden (kostprijs, prijzen van concurrenten, benodigde investeringen)? D. Je kunt de ideale communicatiemix omschrijven en uitleggen Je kunt: De communicatieboodschap bepalen Een mediakeuze maken De activiteiten (inclusief verkoop) omschrijven Een budgetverdeling maken V/O E. Je kunt een passende en juiste exploitatiebegroting opstellen Je kunt: Een overzicht maken van inkomsten (zoals sponsors, subsidies, verkoop) en uitgaven (zoals accommodatie, personeel, productie) in een bepaalde periode. V/O F. Je kunt een bij de begroting passende planning opstellen om de marketingdoelen te realiseren Je kunt: Beschrijven wie wat op welk moment doet (Activiteiten, Middelen, Doorlooptijd, Kritisch pad, Deadlines, Output, Verantwoordelijken) V/O G. Je kunt het marketingplan tot uitvoer brengen Je kunt: Het product / de dienst daadwerkelijk acquireren en verkopen V/O Feedback: Eindoordeel: 46 Beroepsproduct 6: Sponsorplan Beschrijving van het beroepsproduct Sportsponsoring is het beschikbaar stellen van goederen, artikelen of diensten met een bepaalde waarde voor een sponsorobject binnen de sportsector met als wederdienst dat de sponsor het sponsorobject contractueel voor minimaal de beschikbaar gestelde waarde voor associatieve, communicatieve en promotionele doeleinden mag gebruiken. Het sponsorplan omvat de doelen, middelen en planning, sponsorvoorstellen en sponsorcontract. Weergave van het stappenplan De volgende stappen horen bij de voorbereiding en uitvoering van een sponsorplan: 1. Doelstellingen sponsoring formuleren 6. Acquisitie en uitvoer plan 2. Mogelijkheden sponsoring bepalen 5. Opstellen Sponsorplan 3. Bepalen voorwaarden sponsoring 4. Sponsororganisatie opzetten 47 Nadere uitleg over de stappen: 1. Kunnen formuleren wat de organisatie met sponsoring wil bekostigen: - missie/visie en doelstellingen: wat wil men met het sponsorgeld gaan doen. - motieven om sponsorgelden binnen te halen. - hoeveel geld heeft men daarvoor nodig. 2. Bepalen welke mogelijkheden er zijn (wat passend zou kunnen zijn): - formuleren van de motieven en de doelstelling van de sponsor. - passen de doelstellingen van sponsor en gesponsorde bij elkaar (matchfactoren). 3. Bepalen aan welke voorwaarden moet worden voldaan: - wat zijn de mogelijke prestaties van de sponsor (financiën en/of producten en/of diensten). - wat zijn de mogelijke (tegen)prestaties van de gesponsorde (bijv. communicatie, diensten). - hoe wordt dit vastgelegd (sponsorcontract). 4. De organisatie opzetten (sponsorcommissie): - inpassen van een commissie of werkgroep in de huidige organisatie. 5. Het opstellen van het daadwerkelijke sponsorplan. De volgende onderdelen horen hier in te staan: -voorbereiding -sponsorbeleid -sponsorvoorstel -sponsorovereenkomst -uitvoering (tegen) prestatie -sponsor relaties onderhouden -meting en evaluatie. 6. Acquisitie en uitvoeren: - verzamelen van gegevens van mogelijke sponsoren. - op welke wijze wordt er contact gezocht met mogelijke sponsoren? - welke informatie neemt men mee (sponsormap)? - het contacten van de sponsoren (afspraak maken; voeren van een sponsorgesprek; onderhandeling; afronding) Ervaring van studenten in curriculum In blok 2 van de Propedeuse wordt binnen de conceptuele leerlijn de cursus ‘Aanboren van middelen voor een sportorganisatie’ aangeboden. In deze cursus wordt stilgestaan bij de eerste 5 stappen om te komen tot een sponsorplan. Bruikbaar studiemateriaal is het boek van Jolanda Colijn en Robert Kok (2009), Sportsponsoring en het boek van Petra Hoogerwerf (2013), Vonk, fondsen werven met hart en nieren. Ook het handboek Sponsorwerving van de organisatie Rotterdam Sportsupport (via website van die organisatie verkrijgbaar) is bruikbaar materiaal. Op welke wijze is het beroepsproduct toepasbaar in de stage (de beroepstaak) De bovenstaande stappen kunnen gedeeltelijk en/of onder begeleiding worden gedaan. Een stap kan pas gemaakt worden als de voorgaande stappen (door de student of organisatie zelf) uitgewerkt zijn. Een voorbeeld van een beroepstaak binnen het beroepsproduct sponsorplan is: “Leg voor omnivereniging X vast wat ze te bieden heeft aan nieuwe sponsoren op het gebied van communicatie en promotie, imago, verkooprechten en unieke tegenprestaties en leg dit vast in een sponsorplan”. Het is belangrijk om in overleg met de stageorganisatie te bepalen welk onderdeel of welke onderdelen uit het stappenplan / cyclus / werkmodel zullen worden gedaan tijdens de stageperiode. Die onderdelen vormen de beroepstaak. Deze beroepstaak (die weer een 48 veelheid aan taken / activiteiten omvat) wordt beschreven in het Stagewerkplan, waarin onder andere de uiteindelijke criteria worden vastgelegd en ook een tijdsplanning en werkverdeling is opgenomen. Beoordelingsciteria Onderstaand zijn de criteria opgenomen waarmee de verschillende onderdelen van het betreffende beroepsproduct beoordeeld kunnen worden. Welke specificaties aan het einde van de stageperiode daadwerkelijk in de beoordeling zullen worden meegenomen, is afhankelijk van de inhoud van de beroepstaak van de student. Dit wordt vastgesteld tijdens het startgesprek bij de bespreking van het stagewerkplan. Beoordelingscriteria stagelijn beroepsproduct: Sponsorplan Specificaties: Toelichting: A. Je kunt doelstellingen Je kunt: formuleren (stappen 1 De doelstellingen van sponsoring aangeven en 2 uit het voor de gesponsorde. stappenplan) De doelstellingen van de sponsor aangeven De matchfactoren aangeven B. Je kunt een overzicht Je kunt: geven van mogelijke Benoemen welke prestaties een sponsorprestaties (stap gesponsorde kan leveren 3) Benoemen welke prestaties een sponsor kan leveren C. Je kunt een of meerdere Je kunt het sponsorplan schrijven op (een of onderdelen van het meer) van de volgende onderdelen: sponsorplan schrijven o voorbereiding en / of uitvoeren (stap 5) o sponsorbeleid o sponsorvoorstel o sponsorovereenkomst o uitvoering (tegen) prestatie o sponsor relaties onderhouden o meting en evaluatie. D. Je kunt een voorstel voor acquisitie maken en / of uitvoeren (stappen 4 en 6) Je kunt een voorstel voor het binnenhalen van nieuwe sponsoren maken met de volgende onderdelen: o verzamelen van gegevens van mogelijke sponsoren. o op welke wijze wordt er contact gezocht met mogelijke sponsoren. o welke informatie neemt met mee (sponsormap) o het contacten van de sponsoren (afspraak maken; voeren van een sponsorgesprek; onderhandeling; afronding) Beoordeling V/O V/O V/O V/O Feedback: Eindoordeel: 49 Beroepsproduct 7: Subsidieplan Beschrijving van het beroepsproduct Subsidies zijn een middel van de overheid om het gedrag van organisaties te veranderen in de door hen gewenste richting. Ook fondsen willen organisaties met geldelijke bijdragen prikkelen om zich voor hun doelen in te zetten. Voor de aanvragende kant zijn subsidies een van de mogelijkheden om projecten te financieren, naast sponsoring of acties. Weergave van het stappenplan, werkcyclus of model De volgende stappen zet je in het onderzoek naar middelen en een eventuele aanvraag. 1. Bepalen aanleiding, / motief om middelen te genereren 5. Subsidieaanvraag doen 4. Advies over wat te doen 2. Bepalen van passende mogelijkheden (fondsen, subsidies, sponsoring) 3. Bepalen van voorwaarden om in aanmerking voor subsidie te komen 50 Bruikbaar studiemateriaal is het boek van Petra Hoogerwerf (2013), Vonk, fondsen werven met hart en nieren. Ervaring in curriculum In blok 2 in de Propedeuse wordt binnen de Conceptuele leerlijn de cursus ‘Aanboren van middelen voor een sportorganisatie’ aangeboden. In deze cursus leer je op welke manier je te werk moet gaan bij het indienen van een (mogelijke) subsidieaanvraag en komen de genoemde stappen aan bod. Op welke wijze is het beroepsproduct toepasbaar in de stage (de beroepstaak) Op basis van de opgedane kennis in blok 2 ‘Aanboren van middelen’ kunnen de verschillende stappen van het werkmodel kunnen zelfstandig of met geringe hulp (informatie) van de stageorganisatie doorlopen worden. Op basis van de gevonden informatie (stap 1 t/m 3) is het mogelijk een advies ( stap 4) uit te brengen aan de stageorganisatie over mogelijke subsidies voor een nieuwe dan wel bestaande activiteit. Aansluitend kan door de student op basis van de gevonden informatie het format/ aanvraagformulier wat voor (bijna) elke landelijke of lokale subsidie voorhanden is, daadwerkelijk ingevuld worden. Dit is een ingewikkelde stap en moet echt samen met iemand uit de organisatie gebeuren. Een voorbeeld van een beroepstaak behorende bij het beroepsproduct Subsidieplan is: “ Bepaal voor vereniging X hoe ze aan middelen kunnen komen voor een evenement voor gehandicapte kinderen”. Het is belangrijk om in overleg met de stageorganisatie te bepalen welk onderdeel of welke onderdelen uit het stappenplan / cyclus / werkmodel zullen worden gedaan tijdens de stageperiode. Die onderdelen vormen de beroepstaak. Deze beroepstaak (die weer een veelheid aan taken / activiteiten omvat) wordt beschreven in het Stagewerkplan, waarin onder andere de uiteindelijke criteria worden vastgelegd en ook een tijdsplanning en werkverdeling is opgenomen. Beoordelingscriteria Onderstaand zijn de criteria opgenomen waarmee de verschillende onderdelen van het betreffende beroepsproduct beoordeeld kunnen worden. Welke specificaties aan het einde van de stageperiode daadwerkelijk in de beoordeling zullen worden meegenomen, is afhankelijk van de inhoud van de beroepstaak van de student. Dit wordt vastgesteld tijdens het startgesprek bij de bespreking van het stagewerkplan. Beoordelingscriteria stagelijn beroepsproduct: Subsidieplan Specificaties: Toelichting: A. Aanleiding bepalen Je kunt: Minimaal 3 motieven beschrijven waarom het voor deze organisatie noodzakelijk is om middelen te genereren Je kunt deze motieven onderbouwen in relatie tot de aanleiding B. Mogelijkheden vaststellen Je kunt: Minimaal 2 passende subsidies/fondsen benoemen Beoordeling: V/O V/O 51 C. Voorwaarden voor subsidie benoemen D. Adviseren E. Subsidieaanvraag doen Aangeven waarom deze 2 passend zijn voor jouw aanleiding. Je kunt: V/O De voorwaarden benoemen waaraan moet worden voldaan om in aanmerking te komen voor subsidie. . V/O Je kunt: De organisatie een onderbouwd advies geven over de subsidiemogelijkheden die aanwezig zijn De organisatie informeren over de redenen waarom er geen subsidiemogelijkheden zijn Je kunt: Samen met de organisatie een aanvraagformulier invullen V/O Feedback: Eindoordeel: 52 Bijlage 4 Opzet Stagewerkplan Een stagewerkplan is vergelijkbaar met het Plan van Aanpak dat binnen de Integrale Leerlijn per projectgroep is opgesteld. Onderstaande indeling van het stagewerkplan is per hoofdstuk voorzien van aandachtspunten. Deze opsomming is richtinggevend maar niet volledig. 1) Inleiding Omschrijf de aanleiding, het doel van de opdracht en de opbouw van het document 2) Achtergrond informatie stageorganisatie Gebruik o.a. de informatie van je stage aanvraagformulier 3) Het beroepsproduct en beroepstaak Hier omschrijf je concreet wat het op te leveren beroepsproduct is en welke beroepstaak of –taken je gaat uitvoeren (o.b.v. alle informatie in bijlage 3). Je beschrijft de criteria op basis waarvan de eindbeoordeling voor de beroepstaak gaat plaatsvinden 4) De activiteiten Geef een opsomming van alle activiteiten (werkzaamheden) die je gaat uitvoeren in het kader van het uitvoeren van je beroepstaak. 5) De begrenzing van je beroepstaak Geef een beschrijving van wat nog wel en wat niet meer tot jouw uitvoering van het beroepsproduct behoort. Neem hier in mee wat de minimale eisen vanuit de opleiding zijn. 6) De tussenproducten Geef een beschrijving van producten die je (wellicht t.b.v. de voortgangsgesprekken met je praktijkbegeleider) tussentijds oplevert of stappen die je tussentijds zet. 7) De kwaliteit Geef in je stagewerkplan van te voren hoe je werkwijze is, met welke partijen en/of personen je in gesprek gaat, welke bronnen je gaat raadplegen. Ook de eisen aan tussenproducten kunnen hier benoemd worden. 8) De organisatie Hier omschrijf je kort met wie je samen stage loopt, en ga je wat dieper in op de plaats in de stageorganisatie waar je direct mee te maken hebt. 9) De planning Hier komen de activiteiten (zie punt 4) samen. De inhoud van deze studiehandleiding (in het bijzonder H5) geeft ook richting voor je planning. Gebruik dit schema als basis voor jouw planning. 10) Kosten en baten Beschrijving van wat het beroepsproduct oplevert (voor de organisatie en voor jou) en welke kosten er eventueel mee gemoeid gaan? 11) Risico Beschrijving van de risico’s die er zijn ten aanzien van het al dan niet tot stand komen van het vastgestelde eindresultaat van je beroepstaak. 53 Bijlage 5: Beoordelingscriteria Stagewerkplan Beoordelingscriteria stagewerkplan Specificaties: Toelichting: 1. De student is in Je kunt: staat Schriftelijk rapporteren volgens de eisen professioneel te van de opleiding (o.a. APA normering) rapporteren Beoordeling: V/O 2. De student is in staat om kernachtig de relevante achtergrond informatie te benoemen Je kunt: Inzage geven over de drie verschillende fases. De werkzaamheden per fase beschrijven. Achtergrond informatie van de stageorganisatie beschrijven 3. De student is in staat om de stageopdracht te beschrijven Je kunt: Het beroepsproduct definiëren. De beroepstaak definiëren. Relatie tussen beroepstaak en beroepsproduct te leggen. De vastgestelde beoordelingscriteria van het op te leveren beroepsproduct te benoemen. 4. De student is in staat om op overzichtelijke wijze zijn werkzaamheden te beschrijven Je kunt: De werkzaamheden inhoudelijk beschrijven Een relatie leggen tussen de werkzaamheden en de beroepstaak Een specifieke relatie leggen tussen de werkzaamheden en het beroepsproduct Een ordening en prioritering van de werkzaamheden aangeven 5. De student is in staat om de grenzen van zijn werkzaamheden aan te geven Je kunt: De grenzen van je op te leveren beroepsproduct helder aangeven V/O 6. De student geeft helder zijn tussenresultaten weer Je kunt: Beschrijven welke tussen producten tijdens je stage worden opgeleverd. De relatie tussen de opdracht en het uiteindelijk op te leveren beroepsproducten aantonen. V/O 7. De student weet hoe hij zorg draagt voor kwaliteit. Je kunt: Je werkwijze beschrijven Je informatie bronnen vermelden V/O V/O V/O V/O 54 8. De student is zich bewust van zijn positie in de stage organisatie Je kunt: Je plaats in de organisatie benoemen. De samenwerking met stage partner beschrijven (werkafspraken) Benoemen met wie je samenwerkt, inclusief de functies van deze personen. De werkafspraken met de praktijkbegeleider benoemen. 9. De student geeft duidelijk weer dat hij kennis heeft van het plannen van zijn werkzaamheden Je kunt: De werkzaamheden verbinden aan de periode van10 weken. Aangeven wat de logische volgorde de werkzaamheden is. In je planning aangeven wat de gevolgen zijn van vertraging. 10. De student is in staat om de waarde van zijn werkzaamheden juist te benoemen Je kunt: De waarde benoemen van het beroepsproduct voor de organisatie 11. De student is zich bewust van de gevolgen van niet voldoende acteren in een stageorganisatie Beschrijven wat het uitvoeren van je beroepstaak zal bijgedragen aan jouw ontwikkeling Je kunt: Beschrijven welk risico de organisatie loopt bij het niet of onvolledig opleveren van het beroepsproduct V/O V/O V/O V/O Feedback: Eindoordeel17: 17 Het stagewerkplan is voldoende wanneer de praktijkbegeleider en stagedocent aangeven dat ze op basis van het plan voldoende vertrouwen hebben in een voldoende eindresultaat. Wanneer dit vertrouwen onvoldoende is, dient de student op basis van de feedback het stagewerkplan aan te passen en opnieuw voor te leggen. 55 Bijlage 6: Beoordelingscriteria Professionele Verantwoording (schriftelijk en mondeling) In deze bijlage zijn de algemene criteria met betrekking tot de professionele verantwoording (geldt voor zowel de schriftelijk als de mondelinge verantwoording) opgenomen. De specifieke criteria die vanuit het gekozen beroepsproduct in de stage zijn vastgesteld, zullen tijdens de professionele verantwoording uiteraard ook ter sprake komen (zie bijlage 3: Criteria beroepsproducten). Specificaties: 1. Je kunt de kern van het werkplan voor de stage benoemen. Toelichting: Waaruit bestaat de beroepstaak (doelstelling en activiteiten)? Hoe zie je de relatie tussen de afzonderlijke activiteiten / werkzaamheden binnen de beroepstaak? Wat is de waarde van een goed eindresultaat voor de organisatie? Welke risico’s zijn er ten aanzien van het behalen van het gewenste eindresultaat? 2.Je kunt benoemen welke activiteiten je als onderdeel van je beroepstaak tijdens de stageperiode hebt gedaan (dynamiek stage en verhouding tot geplande werkzaamheden) 3. Je kunt benoemen hoe de uitvoering van de beroepstaak zich verhoudt tot de Theorie en werkmodellen behorende bij het betreffende beroepsproduct Welke verschillende werkzaamheden heb je uitgevoerd? In hoeverre is afgeweken van het stagewerkplan en waarom? Hoe tevreden ben je over de tussenresultaten? Hoe heb je de praktijk begeleider gedurende de stageperiode tevreden gehouden? In welke mate heb je feedback op je gedrag gekregen (of gevraagd) en hoe heb je deze feedback kunnen gebruiken? Hoe was de samenwerking met de medestudent? Welke theorieën en werkmodellen heb je tijdens de uitvoering van je beroepstaak gebruikt? Hoe waardevol is voor de relatie tussen de gebruikte theorieën en werkmodellen en jouw aanpak geweest? Wat was de toegevoegde waarde van je stage werkplan tijdens de uitvoering van je stage? Beoordeling: V/O V/O V/O 56 4. Je kunt benoemen wat je anders kan doen om te komen tot een (nog) beter eindresultaat. Hoe heb je de stagewerkplaats ervaren in relatie tot het beroepsproduct? In hoeverre heb je aan de opdracht van de belangrijkste stakeholder (de stage verlenende organisatie) voldaan? Hoe zou je de beroepstaak de volgende keer (wellicht in een andere organisatie en sportsector) uitvoeren? Wat zou je in je aanpak en het opstellen van een stagewerkplan aanpassen bij een volgende stage? V/O Feedback: Eindoordeel: Normering: Voldoende: alle specificaties zijn voldoende beoordeeld Onvoldoende: één of meerdere specificaties is onvoldoende beoordeeld 57 Bijlage 7: Stageovereenkomst Ondergetekenden: 1) Haagse Hogeschool Opleiding: Sportmanagement Studiejaar: Propedeusefase/ H1/ H2/ H3 (weghalen wat niet van toepassing is) Stagecoördinator T. Roovers hierna te noemen: HHS 2) (naam invullen van bedrijf/organisatie) Praktijkbegeleider: (naam invullen) Bezoekadres: (invullen) Postadres: (invullen) Postcode en plaats: (invullen) Telefoon: (invullen) E-:mail: (invullen) hierna te noemen: Stageverlener 3) (naam stagiair invullen)) Adres: (invullen) Postcode en plaats: (invullen Telefoon: (invullen) E-mail: (invullen) hierna te noemen: Stagiair In aanmerking nemende dat: de opleiding sportmanagement in haar studieprogramma een gestructureerde praktijkcomponent heeft opgenomen waarvan de stage in het propedeuse studiejaar deel uitmaakt; deze stage tot doel heeft de stagiair praktijkervaring te laten opdoen bij een organisatie buiten HHS; de door stagiair te verrichten activiteiten primair een onderwijsleerfunctie moeten hebben. Komen als volgt overeen: Artikel 1 Stage 1.1 Stageverlener stelt stagiair in de gelegenheid gedurende de in artikel 2 genoemde periode praktijkervaring op te doen binnen het kader van het studieprogramma van de opleiding en in overeenstemming met: -de stagecode HBO; -de stagehandleiding van de opleiding; 1.3 De hiervoor genoemde stukken en afspraken worden geacht deel uit te maken van deze overeenkomst. De doelen van de stage zijn (zie stagehandleiding): 58 Artikel 2 Duur Stage 2.1 De stage begint op (begindatum invullen) en zal eindigen op (einddatum invullen), tenzij tussentijds schriftelijk anders wordt overeengekomen. Artikel 3 3.1 3.2 3.3 Karakter overeenkomst /verbod op aangaan arbeidsovereenkomst Deze stageovereenkomst is géén arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 610 boek 7 BW. Stageverlener zal gedurende de in artikel 2.1 genoemde periode met stagiair naast deze overeenkomst geen andersoortig (tijdelijk) dienstverband aangegaan. Stagiair zal binnen het kader van de stagewerkzaamheden naast deze overeenkomst geen andere verplichtingen aangaan met stageverlener, diens leveranciers cliënten of andere relaties. Artikel 4 4.1 4.2 4.3 Begeleiding HHS wijst voor aanvang van de stage een stagedocent aan die de contacten onderhoudt met de praktijkbegeleider en met stagiair en die tevens belast is met de begeleiding vanuit HHS. Stageverlener wijst voor aanvang van de stage een praktijkbegeleider aan die belast is met het begeleiden van stagiair op de stageplaats. Voor de begeleiding van stagiair door HHS gelden de volgende afspraken: Zie stagehandleiding opleiding Sportmanagement. Voor de begeleiding van stagiair door stageverlener gelden de volgende afspraken: Zie stagehandleiding opleiding Sportmanagement. Artikel 5: Werktijden 5.1 Stagiair zal gedurende (invullen) dagen per week in het bedrijf/ de organisatie van stageverlener, stagewerkzaamheden verrichten. Uitgegaan wordt van een (invullen) uur werkweek. De afgesproken werktijden staan vermeld in het stagewerkplan. Artikel 6 Stagevergoeding en reis- en verblijfkosten 6.1 De stagevergoeding bedraagt € (bedrag invullen) bruto per week/ per maand/ per periode van … weken (doorhalen wat niet van toepassing is). Deze vergoeding zal, na inhouding van loonbelasting en van de gebruikelijke premies voor de sociale verzekering, met uitzondering van de werkloosheidswet en pensioen, maandelijks aan stagiair worden overgemaakt. (indien niet van toepassing vergoeding weglaten) 6.2 Voor zover Stagiair niet in het bezit is van een geldige Ov-kaart, vergoedt stageverlener de te maken reiskosten op basis van openbaar vervoer (trein 2e klas, bus/ tram aantal strippen). Artikel 7 Verzekeringen, belastingdienst en bedrijfsvereniging 7.1 HHS draagt zorg dat stagiair gedurende de tijd dat hij stage loopt, verzekerd is tegen het risico van wettelijke aansprakelijkheid. In bijlage II van deze overeenkomst is nadere informatie hieromtrent opgenomen. Op verzoek wordt door HHS een kopie van de polisvoorwaarden verstrekt. 7.2 Stageverlener dient een bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering te hebben afgesloten waaronder ook stagiairs vallen. 7.3 Stagiair draagt zelf zorg voor zijn ziektekostenverzekering. Artikel 8 Tussentijdse beëindiging 8.1 Tussentijdse beëindiging is alleen mogelijk: 59 a. bij onderling goedvinden; b. op verzoek van een partij wanneer zich zodanige omstandigheden voordoen dat naar haar redelijk oordeel voortzetting van de stage niet kan worden verlangd, echter niet eerder dan nadat met de andere partijen is overlegd; c. bij beëindiging van de inschrijving van stagiair als student aan de opleiding. Artikel 9 Geheimhouding 9.1 Stagiair verbindt zich tot geheimhouding over alle aangelegenheden waarvan het vertrouwelijke karakter geacht kan worden bekend te zijn. Deze geheimhoudingsplicht houdt in dat het niet is toegestaan om aan derden (onverschillig wie en al dan niet werkzaam bij stageverlener) enige mededeling te doen, in welke vorm dan ook, over vertrouwelijke zaken waarvan stagiair tijdens de stage kennisneemt. Deze verplichting blijft bestaan, ook nadat de stageperiode beëindigd is. 9.2 Schending van de in het vorige lid genoemde geheimhoudingsplicht kan tot beëindiging van de stage leiden. Artikel 10 Gebruik computerapparatuur 10.1 Het is stagiair niet toegestaan onbevoegd gebruik te maken van computerapparatuur, programmatuur en gegevensverzamelingen. Bij overtreding van deze regel kan zijn stage voortijds worden beëindigd. Artikel 11 Gebruik eigendommen stageverlener 11.1 Aan het eind van de stageperiode dienen alle bedrijfseigendommen, alsmede alle aantekeningen, tekeningen enz. betrekking hebbend op bedrijfsaangelegenheden direct door stagiair bij stageverlener te worden ingeleverd. Artikel 12 Publicaties 12.1 Stagiair heeft in beginsel voor alle publicaties, in welke vorm dan ook, voorafgaande toestemming van Stageverlener nodig. 12.2 De toestemming als bedoeld in het vorige lid geldt - met uitzondering van het stageverslag - ook voor de publicaties die voor HHS zijn bestemd, met dien verstande dat stageverlener alleen op redelijke gronden zijn toestemming kan onthouden. Bij een weigering zullen partijen met elkaar overleggen over een acceptabele oplossing, zodat de beoordeling van stagiair niet in gevaar komt. Artikel 13 Verlof 13.1 Stagiair heeft het recht in overleg met stageverlener, voor doeleinden die in direct verband staan met de opleiding (o.m. stage terugkomdag), verlof op te nemen met behoud van zijn stagevergoeding. Artikel 14 Ziekte 14.1 Stagiair is bij ziekte verplicht zich ziek te melden bij: a. (naam vermelden van contactpersoon stageverlener), en; b. Receptie Hogeschool, Locatie: Laan van Poot. 14.2 Stagiair moet in geval van ziekte de volgende voorschriften in acht nemen: Stagiair moet zich bij hervatting van de stage bij de in 14.1 vermelde personen beter melden. 60 Artikel 15 15.1 15.2 Stagiair Stagiair zal alle in het belang van orde, veiligheid en gezondheid door stageverlener gegeven voorschriften, aanwijzingen en gedragsregels nauwgezet opvolgen. Stagiair is verplicht om een kopie van een geldig legitimatiebewijs over te leggen aan stageverlener vóór aanvang van zijn stageperiode. Artikel 16 Stageverlener 16.1 Stageverlener verklaart dat tussen hem en stagiair een gezagsverhouding bestaat en dat er derhalve sprake is van ondergeschiktheid als bedoeld in artikel 170, boek 6 van het Burgerlijk Wetboek. Op grond hiervan is stageverlener verantwoordelijk voor de werkzaamheden van Stagiair en dient deze daarbij te begeleiden. 16.2 HHS zal niet aansprakelijk worden gesteld door stageverlener voor directe- of indirecte schade als gevolg van de stagewerkzaamheden, tenzij deze schade het gevolg is van opzet, grove schuld en/of grove nalatigheid van HHS. 16.3 Stageverlener vrijwaart HHS en stagiair voor alle aanspraken van derden in verband met de stagewerkzaamheden. 16.4 Stageverlener zal voor stagiair alle gebruikelijke veiligheidsvoorschriften opvolgen en voor hem dezelfde voorzorgsmaatregelen treffen als voor het eigen personeel. Artikel 17 17.1 Aanpassingen stageovereenkomst Aanvullingen op, of wijzigingen van deze overeenkomst, gaan niet eerder in dan na schriftelijke instemming van de bij deze overeenkomst betrokken partijen. Artikel 18 Toepasselijk recht Op deze overeenkomst en op alle daaruit voortvloeiende afspraken is Nederlands recht van toepassing. I: stageplan en nadere afspraken; II: informatie over de Wettelijke aansprakelijkheidsverzekering Haagse HHS (kan op verzoek van stageverlener verstrekt worden) N.B. De toelichting op de stageovereenkomst van de Haagse Hogeschool en bijlagen zijn verkrijgbaar via www.sport-bureau.nl of de stagecoördinator van de opleiding Sportmanagement. Aldus overeengekomen en in drievoud opgemaakt: Partij 1 te: (plaats) Partij 2 te: (plaats) Partij 3 te: (plaats) HHS: op: (datum) Stageverlener: op: (datum) Stagiair: op: (datum) 61