Studiehandleiding stage Propedeuse 2015-2016

advertisement
Studiehandleiding
Stage – Propedeuse:
Uitvoeren van een beroepsproduct naar keuze
Opleiding Sportmanagement
Propedeuse 2015-2016
1
Inhoudsopgave
Algemene informatie ............................................................................................................. 3
1. Inleiding ............................................................................................................................ 4
2. Inhoud Stageperiode ......................................................................................................... 5
3. Onderwijsactiviteiten en Begeleiding ................................................................................. 6
3.1 Drie partijen tijdens de stageperiode ............................................................................ 6
3.2 Stageproces................................................................................................................. 7
3.2.1 Activiteiten voor aanvang van de stage (fase 1) ..................................................... 7
3.2.2 Activiteiten tijdens de stage (fase 2)....................................................................... 9
3.2.3 Activiteiten na afloop van de stage (fase 3)............................................................ 9
3.3 Mijlpalen Stageperiode .............................................................................................. 10
3.3.1 Het stagewerkplan ............................................................................................... 10
3.3.2 Drie formele gesprekken ...................................................................................... 10
3.3.3 De stagewerkplaats ............................................................................................. 12
4. Materialen en Middelen ................................................................................................... 12
5. Organisatie / Rooster ...................................................................................................... 12
6. Afronding / Beoordeling ................................................................................................... 14
7. Plaats van de stageopdracht in leerplan en leerplanschema ........................................... 16
Bijlage 1 Handleiding Stagebeheersysteem ........................................................................ 17
Bijlage 2: Formulier Aanvraag stage ................................................................................... 21
Bijlage 3 Informatie over Beroepsproducten ........................................................................ 24
Beroepsproduct 1: Beleidsplan ........................................................................................ 25
Beroepsproduct 2: Uitvoeren van een omgevingsonderzoek ........................................... 28
Beroepsproduct 3: Uitvoeren van een evaluatieonderzoek .............................................. 34
Beroepsproduct 4: Productmarkt combinatie ontwikkelen en uitvoeren (Sport en
beweegprogramma) ......................................................................................................... 40
Beroepsproduct 5: Marketingplan .................................................................................... 44
Beroepsproduct 6: Sponsorplan ....................................................................................... 47
Beroepsproduct 7: Subsidieplan ...................................................................................... 50
Bijlage 4 Opzet Stagewerkplan ........................................................................................... 53
Bijlage 5: Beoordelingscriteria Stagewerkplan .................................................................... 54
Bijlage 6: Beoordelingscriteria Professionele Verantwoording (schriftelijk en mondeling) .... 56
Bijlage 7: Stageovereenkomst............................................................................................. 58
2
Algemene informatie
1.
2.
3.
4.
Osiriscode
Opdracht
Leerlijn
Beroepsproducten
5. Aantal studiepunten
6. Studiejaar en Periode
7. Aantal contacturen per
week
8. Aantal weken
9. Stage coördinator
10. Participerende
vakdocenten
11. Verplichte
aanwezigheid
12. Beoordelingsmoment
13. Verplichte literatuur
14. Extra informatie
Stage: het uitvoeren van een beroepsproduct naar keuze
Stageleerlijn
De student (tweetal) heeft (afhankelijk van zijn eigen
voorkeur en de behoeften / mogelijkheden binnen de
stageorganisatie) de keuze uit de volgende
beroepsproducten:
1) Het schrijven / uitvoeren van een beleidsplan
2) Het uitvoeren van een omgevingsonderzoek, met
daarbinnen 2 mogelijkheden:
a) een externe analyse of
b) een marktonderzoek
3) Het uitvoeren van een evaluatieonderzoek, met
daarbinnen 2 mogelijkheden:
a) een beleidsevaluatie of
b) een productevaluatie
4) Een productmarkt combinatie ontwikkelen en
uitvoeren
5) Een marketingplan opstellen / uitvoeren
6) Een sponsorplan opstellen / uitvoeren
7) Een subsidieplan opstellen / uitvoeren
In bijlage 3 is per beroepsproduct een uitgebreide
omschrijving opgenomen ten behoeve van de formulering
van de uiteindelijke stageopdracht (beroepstaak).
8 ECTS
Propedeuse Blok 3
De stagedagen van de Propedeuse-stage zijn maandag,
dinsdag en woensdag. Het totaal aantal stage uren
bedraagt 224 uur.
Gedurende tien weken wordt er op drie stagedagen
(maandag, dinsdag en woensdag) stage gelopen. Er zijn
twee stagewerkplaats bijeenkomsten (van ieder één
dagdeel) die plaats vinden op een van de genoemde
stagedagen en meegerekend kunnen worden in het totaal
aantal stage-uren (224).
T. Roovers
R.J. van Dijk, G.J.M. van Geffen, A. IJdens, L.W. van der
Kroft, L. Reede, C. Wierings.
Er worden minimaal 224 uur stage uren gelopen. Ook geldt
een aanwezigheidsplicht bij beide stagewerkplaats
bijeenkomsten.
Eind week 2: Stagewerkplan
Eind week 10: Proeve van bekwaamheid, eindresultaat en
Professionele Verantwoording
De literatuur is afhankelijk van het gekozen beroepsproduct.
De stage kan worden gelopen in de publieke sportsector of
de georganiseerde sportsector. Het is ook mogelijk te
kiezen voor een combinatie van beide sectoren of voor de
profit-sector.
3
1. Inleiding
Het opdoen van praktijkervaring in het ‘toekomstig’ werkveld in de vorm van stages neemt
binnen het curriculum van de opleiding Sportmanagement (SPM) een belangrijke plaats in.
In ieder studiejaar ‘loop’ je als student een bepaalde periode stage. In het Propedeusejaar
van de opleiding ga je samen met een collega student gedurende het derde onderwijsblok 3
dagen in de week (totaal 224 uur) aan de slag met een in samenspraak met de
stageorganisatie opgestelde opdracht. Die opdracht moet een relatie hebben met een van
de aangewezen beroepsproducten die in de opleiding Sportmanagement centraal staan.
Anders gezegd is het de bedoeling dat je1 tijdens de stage samen met een stageorganisatie
een zogenaamde beroepstaak overeenkomt, die valt binnen het kader van een
beroepsproduct.
-
Concreet betekent dit dat jouw beroepstaak tijdens de stage in het Propedeusejaar
van de opleiding bijvoorbeeld kan zijn om op basis van de verzamelde gegevens uit
een wijkonderzoek, een beleidsnotitie te schrijven over het aantrekken van nieuwe
leden voor een Sportvereniging. Die beroepstaak valt dan binnen het kader van
beroepsproduct 1 (Beleidsplan). Het kan ook zo zijn dat je, binnen het kader van
beroepsproduct 4 (Product marktcombinatie ontwikkelen en uitvoeren), de opdracht
krijgt om een sport- en bewegingsprogramma op te zetten voor een bepaalde
doelgroep. Ook het opzetten en / of uitvoeren van onderzoek (beroepsproducten 2
en 3), of het verrichten van activiteiten binnen de context van een marketingplan,
sponsorplan of subsidieplan (respectievelijk de beroepsproducten 5, 6 en 7) zijn
voorbeelden van mogelijke stageopdrachten.
Uiteindelijk maak je in overleg met de stageorganisatie een keuze voor de beroepstaak die
je op je neemt. De beroepstaak zal bestaan uit een veelheid aan bijbehorende activiteiten
die passen binnen het gekozen beroepsproduct. Daarbij geldt uiteraard dat aan de
uitvoering van de beroepstaak die jij krijgt daadwerkelijk behoefte is binnen de betreffende
organisatie.
Deze studiehandleiding van de stage in het Propedeusejaar start in hoofdstuk 2 met een
beschrijving van de stage opdracht. In hoofdstuk 3 wordt uitgelegd wat de bedoeling is van
de stage en hoe je daarbij begeleid gaat worden. Daarna wordt in hoofdstuk 4 (kort)
stilgestaan bij de benodigde materialen en middelen van de stage. Hoofdstuk 5 bevat het
rooster van de stageperiode waarmee een beeld ontstaat van hoe de periode is opgebouwd.
In hoofdstuk 6 is opgenomen hoe de afronding en beoordeling van de stage plaats vindt. In
hoofdstuk 7 wordt toegelicht welke plaats de stage in jouw studie inneemt. In de bijlagen zijn
ook nog verschillende belangrijke documenten opgenomen. Bijzondere aandacht wordt
gevraagd voor bijlage 3 waarin uitgebreid is beschreven wat de verschillende
beroepsproducten inhouden. Daar lees je ook terug wat voor soort beroepstaken je binnen
het kader van die beroepsproducten tijdens de stage van je eerste jaar zou kunnen gaan
doen.
1
Daar waar in het vervolg van de studiehandleiding gesproken wordt over de student, wordt steeds
een tweetal studenten bedoeld. Immers tijdens de stage in het Propedeusejaar wordt in tweetallen
stage gelopen. Het is de bedoeling dat je samen ook met een en dezelfde beroepstaak (of – taken)
aan de slag gaat.
4
2. Inhoud stageperiode
Tijdens de stageperiode ga je bij een stage-organisatie aan de slag met een stageopdracht.
Die opdracht moet een relatie hebben met een van de beroepsproducten waaruit je tijdens
de stage in het Propedeusejaar kan kiezen:
1) Het schrijven / uitvoeren van een beleidsplan
2) Het uitvoeren van een omgevingsonderzoek, je hebt hierbij de keuze uit:
a) een externe analyse
b) of een marktonderzoek
3) Het uitvoeren van een evaluatieonderzoek, je hebt hierbij de keuze uit:
a) een beleidsevaluatie
b) of een productevaluatie
4) Het ontwikkelen en uitvoeren van een productmarkt combinatie (sport- en
bewegingsprogramma)
5) Het marketingplan opstellen / uitvoeren
6) Het sponsorplan opstellen / uitvoeren
7) Het subsidieplan opstellen / uitvoeren
Bij ieder beroepsproduct horen verschillende beroepstaken. De stageopdracht zal moeten
bestaan uit een of meerdere zogenaamde beroepstaken binnen het kader van een
vastgesteld beroepsproduct2. Het kiezen voor een beroepsproduct en het bepalen hoe je
beroepstaak er dan uit komt te zien doe je in overleg met de stageorganisatie. Immers, de
organisatie moet ook daadwerkelijk behoefte hebben aan de uitvoering van de betreffende
taak.
Het niveau van de stage wordt bepaald door het inzoomen of uitzoomen op beroepstaken.
Het opstellen van een volledig marketingplan (uitgezoomd) is tijdens de stage in het
Propedeuse jaar waarschijnlijk wat te veel van het goede. De taak om een overzicht op te
stellen van de directe concurrenten is realistischer.
Alle bovengenoemden beroepsproducten, met bijbehorende werkmodellen, stappenplannen
of werkprocessen worden uitgebreid beschreven in bijlage 3. Daarin staat ook aangegeven
welke beroepstaken je binnen het kader van die beroepsproducten tijdens de Propedeuse
stage zal kunnen gaan uitvoeren. Ook zijn daar voor alle onderdelen de specificaties
aangegeven waarop je uiteindelijk zal kunnen worden beoordeeld.
2
Een beroepstaak uitvoeren in het kader van meer dan één beroepsproduct behoort tot de
mogelijkheden, maar zal verhogend werken op de complexiteit en intensiteit.
5
3. Onderwijsactiviteiten en Begeleiding
Tijdens de stage doorloop je het volgende proces om de beroepstaak tot een goed einde te
brengen:
- Start met het nemen van een beslissing over wat precies de bedoeling is en aldus
aan welke criteria het resultaat moet voldoen.
- Bereid de beroepstaak voor door het opstellen van een stagewerkplan voor het
uitvoeren ervan.
- Voer de beroepstaak uit.
- Maak een professionele verantwoording waarin zowel het proces tijdens de
verschillende fases centraal staat als de gebruikte Theorie en werkmodellen (t) voor
het uitvoeren van de opdracht.
Het leren vindt plaats door middel van vooruitdenken, experimenteren, ervaren, terugkijken
en nadenken. Verschillende partijen ondersteunen jou bij de voorbereiding, tijdens de
uitvoering en bij het terugkijken en nadenken. Informatie daarover staat in de volgende
paragraven uitgewerkt.
3.1 Drie partijen tijdens de stageperiode
De stagiair (tweetal)
De stage wordt in tweetallen gedaan. Hierdoor is er gelegenheid de opgedane ervaringen
onderling te bespreken en te delen en is er extra mankracht om ten behoeve van de
stageorganisatie resultaten te boeken. Doordat je samen aan dezelfde beroepstaak werkt,
blijft het voor de praktijkbegeleider redelijk efficiënt voor wat betreft zijn begeleiding.
Voorwaarde is uiteraard dat er goede individuele afspraken over de werkzaamheden
(taakverdeling) met betrekking tot de stageopdracht worden gemaakt.
De stageorganisatie (en de praktijkbegeleider)
Het verwerven van een stageorganisatie (in blok 2 van de opleiding) is in feite de eerste fase
van je stage. Stage lopen kan in:
- De georganiseerde sportsector (Sportbonden en –verenigingen: sport als doel om de
participatie functies van sport te faciliteren en stimuleren)
- De publieke sector (overheid en gemeente: sport als middel om sociaal en
economische waarde te creëren).
De opleiding heeft een database met stageinstellingen waarmee vaak wordt samengewerkt,
maar het zelf inbrengen van een stageorganisatie is ook toegestaan3. Belangrijk is dat je
voorafgaand aan de stage en in samenspraak met de stageorganisatie een beroepstaak
overeenkomt die je tijdens de stageperiode zult krijgen.
De stageorganisatie zorgt voor de randvoorwaarden waaronder de studenten kunnen
werken, zoals:
- Beschikbaarheid van werkruimte, zo nodig met computergebruik.
- Mogelijkheid van telefoneren, kopiëren, post versturen etc.
- Het wegwijs maken in de stage-organisatie door de praktijkbegeleider.
- Beschikbaarheid van de benodigde informatie.
- Het verstrekken van een vergoeding van onkosten, die door de studenten worden
gemaakt t.b.v. het stage-organisatie, zoals reële reiskosten voor zover niet gedekt door
een Ov-kaart en administratieve kosten, zoals post versturen, telefoneren, printen etc.
3
Zie bijlage 1 voor nadere informatie over de procedure van aanvragen.
6
Verder gelden de volgende uitgangspunten t.a.v. de stage:
- De stageorganisatie is gevestigd in de regio Haaglanden (ongeveer 40 km rondom Den
Haag);
- De praktijkbegeleider die jou vanuit de stage-organisatie begeleidt, beschikt over HBO
niveau;
- Stage lopen betekent aanwezig zijn in de stage-organisatie. Als vuistregel stelt de
opleiding dat minimaal 75% van de stage-uren in bijzijn van de praktijkbegeleider op de
stageplek worden gemaakt;
- Het is de student niet toegestaan om stage te lopen in een organisatie van een naast
familielid of onder supervisie van een naast familielid, dan wel in de organisatie waar de
student naast zijn studie werkzaam is. Dit is bepaald om daarmee te voorkomen dat de
objectiviteit van de stagebeoordeling in het geding zou kunnen komen. Bij twijfel kan
contact worden opgenomen met de stagecoördinator.
De praktijkbegeleider is jouw opdrachtgever namens de stageorganisatie en dus tevens de
contactpersoon voor jou en de opleiding. Daarnaast heeft de praktijkbegeleider de rol als
leermeester en houdt toezicht op de kwaliteit van de uit te voeren opdracht. De
praktijkbegeleider:
- geeft advies bij het opstellen van een stagewerkplan;
- denkt mee over de planning van de uit te voeren werkzaamheden;
- is aanwezig bij het startgesprek (week 3 van de stageperiode);
- is 75% van jouw stage-uren fysiek aanwezig bij de organisatie.
- geeft jou tussentijds feedback;
- voert met jou voortgangsgesprekken;
- voert met jou een functioneringsgesprek;
- voert met jou een eindgesprek;
- geeft desgevraagd advies over het maken van de professionele eindverantwoording;
- geeft advies aan de stagedocent over de beoordeling van het eindresultaat van de
stage.
De stagedocent
Tijdens je stage ben je gekoppeld aan een stagedocent. Deze docent volgt jouw
stageproces en bewaakt of de inhoud blijft voldoen aan de criteria van de opleiding. Mochten
bijvoorbeeld de werkzaamheden onvoldoende beroepsproduct gerelateerd zijn, dan kan de
stagedocent ingrijpen. Ook de uiteindelijke beoordeling van de stagedocent ligt in handen
van de docent. De stagedocent:
- leest het stageaanvraagformulier en plant een afspraak in voor het stagebezoek;
- is aanwezig bij het startgesprek (week 3 van de stageperiode);
- neemt tweemaal telefonisch contact op met de praktijkbegeleider (i.v.m. resultaat
functioneringsgesprek en eindgesprek);
- voert het eindgesprek rondom de professionele verantwoording met de student;
- is verantwoordelijk voor de beoordeling van de onderdelen van de stage;
- is bereikbaar voor student (en praktijkbegeleider) per telefoon en e-mail bij
problemen of vraagstukken.
3.2 Stageproces
Het stageproces is onder te verdelen in de activiteiten die voorafgaand aan de stage, tijdens
de stage en direct erna plaatsvinden.
3.2.1 Activiteiten voor aanvang van de stage (fase 1)
In de regielijn heb je nagedacht over de voor jouw meest geschikte stage-organisatie.
Vervolgens ga je daadwerkelijk proberen om bij de betreffende stage-organisatie een
stageplaats te realiseren. Dit doe je in tweetallen.
7
Het aanbod van stageorganisaties vind je in de database (www.sport-bureau.nl/stage). Daar
kun je een stage-organisatie zoeken, die je vervolgens mag gaan benaderen. Als je een
passende stage hebt gevonden en deze in het systeem hebt geregistreerd, maak je een
afspraak met je contactpersoon aldaar voor een gesprek. Deze persoon noemen we de
praktijkbegeleider. Aangezien de stage in duo’s gelopen wordt, voer je als tweetal het
gesprek met de praktijkbegeleider van de stage biedende organisatie minimaal 3 weken
voordat de stage van start gaat. De praktijkbegeleider zal in het gesprek beoordelen of hij/zij
jullie geschikt vindt als stagiair voor zijn/haar organisatie. Dat betekent dat je goed
voorbereid het gesprek voert (informatie over organisatie paraat, bedoeling stage duidelijk,
vragen voorbereid, et cetera).
In een gesprek met de stageorganisatie bespreek je ook de mogelijkheden voor een
stageopdracht. Het is van belang dat je zelf een goed beeld hebt van wat de bedoeling is
van de stage en binnen welk beroepstaak je graag aan de slag zou gaan. Je gaat dus met
de stageorganisatie praten over de wensen en mogelijkheden rondom de invulling van de
opdracht. Wanneer je uiteindelijk een akkoord hebt bereikt over de beroepstaak (dus binnen
de kaders van beroepsproducten uit bijlage 3) in de betreffende stageorganisatie en ze je
dus ook willen aannemen, vul je (als tweetal) een zogenaamd stage-aanvraagformulier in
(bijlage 2). Dat formulier stuur je ter goedkeuring toe aan de stagecoördinator. Pas nadat dit
aanvraagformulier is goedgekeurd door de stagecoördinator, registreer je per tweetal jullie
stage in het stagebeheersysteem. Daarna wordt er ook een stagedocent aan je gekoppeld.
1. Keuze ideale stage
(regielijn)
6. Stagegoedkeuring en
registratie in
stagebeheersysteem
2. Zoeken stageplaats
5. Stageaanvraagformulier
invullen
3. Kennismaking
Stageorganisatie
4. Vaststellen
beroepsproduct en
beroepstaak
8
3.2.2 Activiteiten tijdens de stage (fase 2)
In de eerste twee weken van je stage ga je (in een tweetal) aan de slag met het opstellen
van een zogenaamd stagewerkplan (zonder stagewerkplan geen succesvolle stage). Het
stage werkplan stel je zelf op en heeft als doel om structuur aan je stage te geven. Een
succesvolle stage vereist namelijk dat je je vooraf oriënteert op de stage-organisatie, op
welke beroepstaak je gaat uitvoeren en op hoe de exacte invulling van je beroepstaak eruit
ziet. Het stage werkplan is te vergelijken met een Plan van Aanpak (PvA). De indeling van
de hoofdstukken zal afwijken van het PvA dat je gebruikt binnen de Integrale Leerlijn. De
bedoeling, vooraf structuur aanbrengen, is hetzelfde.
Tijdens het stagebezoek (in week 2 of 3) van de stagedocent aan de organisatie, vindt een
zogenaamd startgesprek met de stagiaires en de praktijkbegeleider plaats. Daarin staat de
inhoud van het stagewerkplan centraal. Na goedkeuring van dit plan, kun je aan de slag met
het uitvoeren van de in het plan vermelde taken en activiteiten. De praktijkbegeleider zal je
begeleiden bij het uitvoeren van de beroepstaak. In de stagewerkplaats (2 keer gedurende
de stageperiode) krijg je ondersteuning van een docent en medestudenten bij het uitvoeren
van je taak.
Het werken aan het beroepsproduct zal de meeste tijd in beslag nemen van je stage. Het
meedraaien in de dagelijkse praktijk is een onderdeel van je beroepstaak. Door mee te
draaien in de dagelijkse praktijk zal de kwaliteit van je beroepsproduct toenemen. Immers
leer je op deze wijze de organisatie en de werknemers kennen die je kunnen ondersteunen
in het realiseren van je beroepsproduct.
Tussentijds evalueer je tijdens een functioneringsgesprek met de praktijkbegeleider (a.d.h.v.
het stagewerkplan) de voortgang van je beroepstaak en stel je eventueel in overleg je
plannen bij.
1. Stagewerkplan
opstellen en presenteren
(startgesprek)
4. Afronding afgesproken
eindresultaat
2. Tussentijdse feedback
praktijkbegeleider
3. Functioneringsgesprek
met praktijkbegeleider
(week 5)
3.2.3 Activiteiten na afloop van de stage (fase 3)
Je sluit je stage af met het realiseren van je beroepstaak. Het kan dus zijn dat je dan
bepaalde producten oplevert, maar het kan ook zijn dat de realisatie de uitvoer (en
evaluatie) van een bepaalde dienst is. De praktijkbegeleider zal in ieder geval beoordelen of
het stagewerkplan is uitgevoerd en zal vaststellen in hoeverre het resultaat daarmee
overeenkomt. Ook zal hij / zij suggesties voor verbetering in een volgende periode geven.
Hij bespreekt dit alles met je tijdens een eindgesprek. De beoordeling die de
9
praktijkbegeleider geeft is een advies aan de stagedocent, die het eindoordeel over de
stage zal geven. Tot slot moet je als student (in tweetal) een zogenaamde professionele
verantwoording geven aan de stagedocent, die deze ook zal beoordelen.
1. Eindgesprek met
praktijkbegeleider
(week 9)
3. Eindgesprek met
stagedocent
(week 10)
2. Inleveren schriftelijke
professionele
verantwoording
(week 9)
3.3 Mijlpalen Stageperiode
3.3.1 Het stagewerkplan
Op het moment dat voor jou duidelijk is wat je stageopdracht wordt, kun je gaan bedenken
wat er nodig is om de opdracht goed uit te voeren. Dit moet je beschrijven in het
stagewerkplan (Plan van Aanpak). Heel belangrijk is dat de beoordelingscriteria met
betrekking tot het door jou gekozen beroepsproduct en de daarbij behorende beroepstaak
(zie bijlage 3) goed zijn vastgelegd in dit stagewerkplan. Ook een planning is in het
stagewerkplan opgenomen. Het stagewerkplan wordt door jou gepresenteerd tijdens het
stagebezoek en vormt dus de leidraad voor de stage en de uiteindelijke beoordeling ervan4.
3.3.2 Drie formele gesprekken
Er zijn drie formele gesprekken die tijdens de stageperiode gevoerd moeten worden en waar
èèn student in principe voorzitter van is:
A. Het startgesprek vindt bij de stageorganisatie plaats uiterlijk in week 3 van de stage.
Dit gesprek voer je als student (stagiair) met zowel de praktijkbegeleider als de
stagedocent. In het gesprek vindt een onderlinge kennismaking plaats en is het de
bedoeling dat je het stagewerkplan presenteert. Op basis daarvan zal de beroepstaak
officieel worden vastgesteld. Alle gesprekken moeten plaatsvinden in stageweek 2 en 3.
Stagedocenten zijn op een aantal dagen in die stageweken niet ingeroosterd en het
verdient de absolute voorkeur dat op die momenten de gesprekken zullen plaatsvinden.
4
In bijlage 4 en 5 is nadere informatie over het stagewerkplan opgenomen.
10
De agenda van het startgesprek, dat je met zowel de praktijkbegeleider als de
stagedocent voert, kan er als volgt uit zien:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Opening
Kennismaking
Presentatie student(en) stagewerkplan
Vaststellen beoordelingscriteria stageopdracht / beroepstaak
Afstemmen verantwoordelijkheden en begeleiding
W.v.t.t.k.
Sluiting
Nogmaals, heel belangrijk is dat de beoordelingscriteria m.b.t. het door jou gekozen
beroepsproduct goed worden doorgesproken.
B. Het functioneringsgesprek is het gesprek waarin de voortgang van de stage wordt
besproken. Jij5 voert dit gesprek halverwege de stageperiode met alleen je
praktijkbegeleider. In week 7 zal de stagedocent telefonisch contact opnemen met de
praktijkbegeleider om de inhoud van dat gesprek door te nemen, zodat hij / zij op de
hoogte blijft van het proces en de werkafspraken.
De agenda van het functioneringsgesprek, dat je met de praktijkbegeleider voert, kan er
als volgt uit zien:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Opening
Bespreken voortgang (a.d.h.v. stagewerkplan)
Bespreken persoonlijk functioneren
Werkafspraken
W.v.t.t.k.
Sluiting
C. Het eindgesprek is bedoeld om de stage af te sluiten en de eindbeoordeling te
maken. Je voert een eindgesprek in week 9 met alleen de praktijkbegeleider.
Uitgangspunt voor dit gesprek is het opgeleverde beroepsproduct waarvoor de
criteria aan het begin van de stage zijn vastgelegd in je stagewerkplan.
De agenda van het eindgesprek, dat je met de praktijkbegeleider voert, kan er als volgt uit
zien:
1.
2.
3.
4.
5.
Opening
Bespreken van het opgeleverde beroepsproduct (a.d.h.v. stagewerkplan)
Bespreken persoonlijk functioneren
W.v.t.t.k.
Sluiting
In week 10 voer je ook een eindgesprek met de stagedocent, de zogenaamde professionele
verantwoording. In bijlage 6 staat nadere informatie over de eisen waaraan jouw
Professionele Verantwoording moet voldoen. Daarbij is het van belang om te vermelden dat
5
In principe met twee stagiaires tegelijk, indien gewenst kan hier vanaf geweken worden.
11
de stagedocent bij voorkeur voorafgaand aan dat gesprek telefonisch contact zal opnemen
met jouw praktijkbegeleider en advies zal inwinnen over de beoordeling van het
eindresultaat van je stage.
3.3.3 De stagewerkplaats
In je stageperiode wordt er op de opleiding twee keer een bijeenkomst georganiseerd voor
alle studenten die op stage zijn. Dit moment wordt de stagewerkplaats genoemd. Je gaat
tijdens die bijeenkomsten in een groep van ongeveer 15 andere stagiaires en onder
begeleiding van een docent aan het werk rondom bepaalde knelpunten en vraagstukken uit
je stage. Met de groep bepaal je aan het begin van de beide bijeenkomsten6 wat de agenda
is. Er kunnen twee soorten onderwerpen op de agenda van de stagewerkplaats staan:
1. Hulp en ondersteuning bij het uitvoeren van de werkzaamheden op de stageplek
a. Inhoudelijke voortgang (focus op beroepsproducten)
b. Voorbereiden op functioneringsgesprek
2. Hulp en ondersteuning bij de voorbereiding op de afronding van de stage
a. Resultaat functioneringsgesprek met de opdrachtgever
b. Inhoudelijke voortgang (focus op beroepsproducten)
c. Voorbereiden afronden stage
De stagewerkplaats bijeenkomsten worden ingeroosterd op een van de stagedagen
(maandag, dinsdag of woensdag) en staan aan het begin van het blok vast. Ze vinden plaats
in week 4 en 7 van de stageperiode. Het is daarin de bedoeling om elkaar te helpen door
middel van raad, suggesties en ervaringen. Er geldt dan ook een participatieplicht (100%)
voor de beide stagewerkplaats bijeenkomsten. De inhoud van de
stagewerkplaatsbijeenkomsten wordt bepaald op basis van de behoefte van de stagiaires.
Wanneer je als student geen kwesties of vragen denkt te hebben (wanneer alles in jouw
ogen goed verloopt), wordt van je verwacht hulp en ondersteuning te bieden aan de andere
leden van de werkplaats.
4. Materialen en Middelen
Het gebruik van materialen en middelen is afhankelijk van de stageopdracht. De student is
zelf verantwoordelijk voor de inzet ervan en stemt dit af met de stageorganisatie die
eventuele kosten ervan indien mogelijk zal kunnen vergoeden7. In bijlage 3 staan per
beroepsproduct suggesties voor de literatuur die gebruikt kan worden.
5. Organisatie / Rooster
De stage bestaat zoals eerder aangegeven uit drie fasen. Fase 1 is het verwerven van de
stage en heeft plaatsgevonden in het blok voorafgaande aan de stageperiode. Onderstaand
zijn de belangrijkste activiteiten van fase 2 en 3 van de stage opgenomen.
6
7
Week
Week 1
Activiteit
 Oriënteren in de stage organisatie en werken aan het stagewerkplan
Week 2
 Afronden oriëntatie in de stage organisatie en afronden stagewerkplan
De stagewerkplaatsbijeenkomsten duren in principe 1 dagdeel (3 uur).
In de mediatheek van de Haagse Hogeschool zijn uiteraard boeken verkrijgbaar.
12
 Startgesprek tussen jou, de SPM docent en je praktijkbegeleider met
als onderwerp het stagewerkplan (of in week 3)
Schoolvakantie (in overleg met de stage-organisatie zijn de studenten ook vrij of
loopt de stageperiode gewoon door)
Week 3
 Startgesprek tussen jou, de SPM docent en je praktijkbegeleider met
als onderwerp het stagewerkplan (of in week 2)
 Uitvoeren Beroepstaak (zoals vastgelegd in stagewerkplan)
 Wekelijks voortgangsgesprek met praktijkbegeleider
Week 4
 Uitvoeren Beroepstaak
 Wekelijks voortgangsgesprek met praktijkbegeleider
 Stagewerkplaats bijeenkomst met als onderwerpen:
o Inhoudelijke voortgang (focus op beroepsproducten)
o Voorbereiden op functioneringsgesprek
Week 5
 Uitvoeren Beroepstaak
 Functioneringsgesprek met praktijkbegeleider
Week 6
 Uitvoeren Beroepstaak
 Wekelijks voortgangsgesprek met praktijkbegeleider
Week 7
 Uitvoeren Beroepstaak
 Wekelijks voortgangsgesprek met praktijkbegeleider
 Stage docent neemt telefonisch contact op met praktijkbegeleider
(i.v.m. functioneringsgesprek)
 Stagewerkplaats bijeenkomst met als onderwerpen:
o Resultaat functioneringsgesprek met de opdrachtgever
o Inhoudelijke voortgang (focus op beroepsproducten)
o Voorbereiden afronden stage
Week 8
 Uitvoeren Beroepstaak
 Wekelijks voortgangsgesprek met praktijkbegeleider
Week 9
 Uitvoeren Beroepstaak
 Eindgesprek met praktijkbegeleider
 Inleveren schriftelijke eindverantwoording
Week 10
 Eindgesprek (mondelinge Professionele verantwoording) met
stagedocent.
13
6. Afronding / Beoordeling
De stage wordt beoordeeld op de onderstaande onderdelen:
A.
B.
C.
D.
Aanwezigheid (voorwaardelijk)
Stagewerkplan (voorwaardelijk)
Eindresultaat (87,5%)
Professionele verantwoording (12,5%)
In de stage worden de onderdelen A t/m D beoordeeld. Alle onderdelen moeten voldoende
(V) zijn om uiteindelijk voor de 9 ECTS (studiepunten) van de Propedeusestage in
aanmerking te komen. Van belang om daarbij te vermelden is dat de propedeuse stage ook
met een V moet worden afgerond voordat de student aan de stage van HF 1 (blok 4) kan
beginnen.
Ad A. Aanwezigheid
Bij de stage geldt een verplichte aanwezigheid met de volgende uitgangspunten:
- Iedere student moet 224 stage-uren lopen en kan dit verantwoorden in een logboek
(aftekenen door praktijkbegeleider).
- Bij de stagewerkplaats bijeenkomsten is aanwezigheid verplicht. De docent kan na
vooraf overleg (bij overmacht situaties zo spoedig mogelijk na de gemiste bijeenkomst)
voor maximaal 1 stage werkplaats bijeenkomst afwezigheid toestaan. In dat geval wordt
een vervangende opdracht uitgeschreven.
Wordt niet aan bovenstaande eisen voldaan, dan is herkansing pas mogelijk in een volgend
studiejaar.
Ad B. Beoordeling Stagewerkplan
Een succesvolle stage vereist dat je je vooraf oriënteert op de stage organisatie, op de
beroepstaak die je gaat uitvoeren en op hoe je dit gaat doen. Dat doe je in een stage
werkplan. In bijlage 6 staan de beoordelingscriteria van het stagewerkplan opgenomen. Dit
plan wordt beoordeeld. Dit betekent dat er V/O gegeven wordt voor het stagewerkplan, en je
feedback krijgt over de inhoud ervan en er op basis daarvan verwacht wordt dat je het plan
optimaliseert. Goedkeuring voor het stagewerkplan (na het startgesprek) is een voorwaarde
om te kunnen starten met de uitvoeringsfase van de stage.
Ad C. Beoordeling Eindresultaat (87,5%)
Wie een beroep wil uitoefenen, behoort aan te tonen dat hij of zij bekwaam is tot het
uitvoeren van de beroepsproducten die tot dat beroep horen (kwalificerend beoordelen).
Opdrachten in de stage- en integrale leerlijn worden op die manier beoordeeld. In de
stageleerlijn moet je een keuze maken uit de onderstaande producten, die voortkomen uit de
verschillende kerntaken van een sportmanager:
1. Het schrijven / uitvoeren van een beleidsplan
2. Het uitvoeren van een omgevingsonderzoek, je hierbij de keuze uit:
a. een externe analyse
b. of een marktonderzoek
3. Het uitvoeren van een evaluatieonderzoek, je hebt hierbij de keuze uit:
a. een beleidsevaluatie
b. of een productevaluatie
4. Het ontwikkelen en uitvoeren van een productmarkt combinatie (sport- en
bewegingsprogramma)
5. Het marketingplan opstellen / uitvoeren
6. Het sponsorplan opstellen / uitvoeren
7. Het subsidieplan opstellen / uitvoeren
14
In het startgesprek in week 2 of uiterlijk week 3, wordt vastgesteld op basis van welke
criteria uit bijlage 3 die beoordeling plaats vindt. Ook wordt hier vastgesteld op basis van
welke criteria de professionele houding wordt beoordeeld (bijlage 4). In het eindgesprek
binnen de stageorganisatie beoordeelt de praktijkbegeleider jouw eindresultaat. De
beoordeling is een advies aan de stagedocent. De stagedocent bepaalt wat het uiteindelijke
oordeel over het eindresultaat is. Wanneer dit oordeel onvoldoende is, zal ten aanzien van
de vorm en timing van de herkansing ook in overleg gegaan worden met de student(en)8 en
de stageorganisatie.
Ad D. Beoordeling Professionele Verantwoording (12,5%)
In de professionele eindverantwoording leg je verantwoording af in welke mate je geslaagd
bent om de taken en werkzaamheden zoals gepland in je stagewerkplan uit te voeren. De
professionele verantwoording vindt zowel schriftelijk als mondeling (in een eindgesprek met
de stagedocent) plaats. De schriftelijke voorbereiding lever je uiterlijk 2 werkdagen
voorafgaand aan het gesprek in bij de stagedocent. In de verantwoording komen de
volgende zaken aan bod:
1.
2.
3.
4.
activiteiten uit het stagewerkplan (taken, opdrachten)
analyse van en reflectie op de uitgevoerde taken
verbinding leggen tussen de resultaten en de theorie
verbeteringen voor een volgende uitvoering van het beroepsproduct
Bij de professionele verantwoording maak je uiteraard gebruik van diverse bronnen, zoals
van je stagewerkplan, uitkomsten van je voortgangsgesprekken, aantekeningen van
werkoverleg, het functioneringsgesprek en het eindgesprek met de praktijkbegeleider. Het
gaat om de beschrijving van de problemen en vraagstukken die je bent tegengekomen in je
stage en de manier hoe jij deze vraagstukken hebt benaderd, aangepakt en/of opgelost.
Tijdens de professionele verantwoording moet je de Theorie, werkmodellen en de dynamiek
waarbinnen de stage plaats vond kunnen verantwoorden (bijvoorbeeld ‘ik heb toen dit
gedaan, met deze reden (vanuit bijvoorbeeld een bepaalde theorie), dat had dit effect. Ik had
het beter op die manier kunnen doen’).
Wanneer de Professionele Verantwoording met de stagedocent als onvoldoende wordt
beoordeeld, is er eenmalig een herkansing (zowel schriftelijk als mondeling) mogelijk9.
8
In principe is het oordeel over het eindresultaat voor beide studenten gelijk. Echter de
praktijkbegeleider en / of de stagedocent kan hiervan afwijken door studenten individueel te
beoordelen indien daar aanleiding toe is (geweest) gedurende de stageperiode.
9 De professionele verantwoording (zowel schriftelijk als mondeling) doe je als duo. Het oordeel
erover is dus ook gelijk. Echter de stagedocent kan hiervan afwijken en dus de professionele
verantwoording individueel beoordelen indien daar aanleiding toe is.
15
7. Plaats van de stageopdracht in leerplan en leerplanschema
Bij het competentiegericht opleiden gaat de opleiding Sportmanagement uit van de vijf
kerntaken zoals benoemd in het kwalificatieprofiel Sportmanager:
1. Ontwikkelt en adviseert over strategie en beleid in sport en bewegen;
2. Ontwikkelt, coördineert, positioneert en evalueert sport- en bewegingsprogramma’s;
3. Managet de bedrijfsvoering van een sportorganisatie;
4. Creëert kansen en genereert middelen voor sport en bewegen;
5. Verricht praktijkgericht onderzoek.
Gedurende de opleiding werk je aan beroepsproducten. Een beroepsproduct is een
opdracht die je als beroepsbeoefenaar moet kunnen uitvoeren. Dit kan een concreet product
zijn (bijv. een marketingplan), maar ook een dienst of beroepsactiviteit (bijv. het organiseren
van een sport- of bewegingsprogramma). In het onderstaande schema kun je zien welke tien
beroepsproducten horen bij de vijf verschillende kerntaken.
Kerntaak 1
Ontwikkelt en
adviseert over
strategie en
beleid in sport
en bewegen
1. Strategisch
adviesrapport
2. Beleidsplan
3. Omgevingsonderzoek
(externe analyse)
4. Evaluatieonderzoek
(beleidsevaluatie
)
Kerntaak 2
Ontwikkelt,
coördineert en
positioneert
sport- en
bewegingsprogramma’s
3. Omgevingsonderzoek
(marktonderzoek)
4.
Evaluatieonderzoek (productevaluatie)
5. Product markt
combinatie
(PMC)
ontwikkelen en
uitvoeren
6. Marketingplan
Kerntaak 3
Managet de
bedrijfsvoering
van een
sportorganisat
ie
Kerntaak 4
Creëert kansen
en genereert
middelen voor
sport en
bewegen
Kerntaak 5
Verricht
praktijkgericht
onderzoek
7. Operationeel
jaarplan
3. Omgevingsonderzoek
(externe analyse)
8. Sponsorplan
9. Subsidieplan
10.
Samenwerkingsovereenkomst
3. Omgevingsonderzoek
(marktonderzoek)
4. Evaluatieonderzoek
(beleidsevaluatie
+
productevaluatie)
Tijdens de stage in jaar 1 van de opleiding Sportmanagement heeft de student de keuze uit
de hierboven genummerde beroepsproducten 2 tot en met 6, 8 en 9. In de stage van jaar 2
wordt de student geacht uit diezelfde beroepsproducten te kiezen. Wel zullen er dan andere
criteria vastgesteld worden waar het eindresultaat aan moet voldoen. Tijdens de stage in
jaar 3 van de opleiding (de zogenaamde Teamplayers stage) staat beroepsproduct 7
(Operationeel Jaarplan) centraal. In jaar 4 mag een student voor zijn afstudeerperiode
kiezen uit alle bovenstaande beroepsproducten, mits aan bepaalde afstudeereisen wordt
voldaan.
16
Bijlage 1 Handleiding Stagebeheersysteem
In het stagebeheersysteem kun je een stageorganisatie zoeken en uiteindelijk een gevonden
stageplaats registeren, zodat je een stagedocent krijgt toegewezen. In deze bijlage staat een
uitleg over de wijze waarop het stagebeheersysteem gebruikt kan worden.
Stap 1
Stage inschrijven
Ga naar de website: www.sportbureau.nl
1.
2.
Klik op stage
3.
Klik op inschrijven
4.
Je komt uit op de hoofdpagina van
het stagebeheer (zie afb. 1)
Afb. 1
5. Aan de rechterkant kan je inloggen op het Stagebeheer om je in te schrijven bij een
stage
(zie afb. 1). Log in met je Hogeschool e-mailadres ([email protected])
en je wachtwoord.
Let op:
- Indien je al eerder in het Evenementen-, SLB- of Stagebeheer bent geweest, heb
je al een eigen wachtwoord. Indien je dit niet meer weet, gebruik dan de
“Wachtwoord vergeten?” optie onder het inloggen.
- Voor het eerst hier? Geef je e-mail adres of studentnummer op, kies "Inloggen
met e-mailcode" en klik op "Stuur code". Je krijgt dan een e-mail met verdere
instructies.
6. Ga naar Inschrijven -> Stagegroep. Vervolgens verschijnt het formulier om je stage
tweetal in te schrijven (zie afb. 2).
7. Selecteer het jaar.
8. Vul vervolgens je Studentnummer en Telefoonnummer in van beide studenten uit je
stagegroep.
Stagegroep bestaat uit 2 studenten. Let er op dat de gegevens die ingevuld moeten
worden correct zijn:
o Het studentnummer is je SPM studentnummer.
o Het telefoonnummer moet minimaal 10 cijfers bevatten.
17
9. Klik vervolgens op Verder
Afb. 2
18
Stap 2
Stagedetails opgeven
Het systeem controleert de juistheid van de gegevens. Indien de gegevens juist zijn ingevuld
wordt het overzicht van het stagegroep (tweetal) weergegeven (zie afb. 3)
1. Kies het juiste Blok /
Periode waarin je stage
gaat lopen.
2. Klik vervolgens op
Stagedetails opgeven.
De stagegroep is ingeschreven,
vervolgens dient de juiste stageorganisatie geselecteerd te
worden.
Stap 3
Stage-organisatie reserveren
Afb. 3
1. Klik op stageplaats zoeken
2. Vul de plaatsnaam van je stageorganisatie in.
3. Selecteer vervolgens je stageorganisatie.
Als jouw organisatie en of
praktijkbegeleider er niet bij staat, vul dan
het formulier “inschrijfgegeven
stageorganisatie en praktijkbegeleider”. Ga
dan naar stagebeheer, communicatie,
bestandsbeheer, SPM, formulieren Prop
14-15 en mail dit volledig ingevuld naar
[email protected].
Na maximaal 3 werkdagen is jouw stageorganisatie toegevoegd aan het
stagebeheersysteem en kan je de procedure vervolgen
Afb. 4
4. Klik op Opslaan om de stageplaats te reserveren. De reservering vervalt na 120 uur
automatisch indien je deze niet bevestigt.
19
Stap 4
Rooster invullen = stage bevestigen
1. Kies hier op welke tijden en
welke dagen je naar de
stage-organisatie gaat.
2. Klik vervolgens op
Opslaan.
De stage is automatisch
goedgekeurd, tenzij de
stagecoördinator anders aangeeft.
Afb. 5
Je inschrijving is voltooid!
Het systeem verstuurt automatisch een email naar de stage coördinator en de
stageorganisatie. De stagecoördinator (Tom Roovers) voegt in het systeem je stagedocent
toe. Raadpleeg het systeem regelmatig om te weten wie je stagedocent is.
Als je vragen over het inschrijvingsproces hebt, neem je contact op met Petra Barbier
([email protected]).
20
Bijlage 2: Formulier Aanvraag stage10
Algemene Informatie
Datum aanvraag:
Gegevens Student 1
Naam Student 2:
(Klas, naam en studentnummer)
(Klas, naam en studentnummer)
Onderwijsperiode:
Datum start stage:
Land:
Organisatie:
Sector:
Website adres:
Adres en Postcode:
Plaats:
Contactpersoon:
Functie
contactpersoon:
Telefoonnummer:
E-mail adres:
Organisatie gevonden
via www.sportJa / Nee (doorhalen wat niet van toepassing is)
bureau.nl
Beroepsproduct:
Vink aan binnen welk
beroepsproduct de stage
opdracht valt:
Stage werkzaamheden
 Beleidsplan
 Omgevingsonderzoek
 Evaluatieonderzoek
 Productmarktcombinatie
 Marketingplan
 Sponsorplan
 Subsidieplan
Beroepstaken:
Geef een beeld van de
essentie van de
beroepstaken (stageopdracht) door te
omschrijven welke
werkzaamheden je tijdens
de stageperiode zult gaan
uitvoeren en wat er aan het
einde van de stage periode
aan concrete resultaten
moet liggen.
Aanleiding:
Geef een korte uiteenzetting
van de aanleiding van deze
beroepstaak.
10
Ook digitaal beschikbaar http://sport-bureau.nl
(Klik op stage > inschrijven > communicatie > bestandsbeheer > SPM > formulieren SPM)
21
Stage organisatie:
Beschrijf de organisatie en
relevante
achtergrondinformatie
waarmee er een algemeen
beeld over de stageopdracht gevormd kan
worden.
Overige werkzaamheden.
Omschrijf concreet de
werkzaamheden welke je
naast de omschreven
beroepstaken gaat
uitvoeren.
Begeleiding:
Geef aan wat de functie van
de persoon die jouw stage
gaat begeleiden inhoudt en
welk (opleidings)niveau en
werkervaring deze persoon
heeft.
Werkplek:
Organisatie stelt 5
Ja / Nee (doorhalen wat niet van toepassing is). Indien
dagen/week een werkplek bij nee, wat is dan het aanbod?
de organisatie/bedrijf ter
beschikking.
Motivatie
Stage organisatie:
Geef aan waarom een ieder
van jullie ervoor gekozen
heeft om bij deze organisatie
stage te lopen en voor dit
beroepsproduct te kiezen.
Keuze stage partner:
Beschrijf waarom jullie voor
elkaar hebben gekozen als
stage partner.
Feedback (invullen door docent)
22
23
Bijlage 3 Informatie over Beroepsproducten
Tijdens de stage maak je in samenspraak met de stageorganisatie een keuze voor een
beroepsproduct (er moet immers binnen de organisatie wel behoefte zijn aan het verrichten
van een bepaalde beroepstaak binnen het kader van een van de beroepsproducten). In
deze bijlage worden de betreffende beroepsproducten beschreven, wordt een weergave
gegeven van het stappenplan, de werkcyclus of het werkmodel dat bij ieder beroepsproduct
past en staat aangegeven op welke manier het beroepsproduct toepasbaar is in de stage.
Ook staan steeds de beoordelingscriteria genoemd.
De beroepsproducten zijn:
1. Het schrijven / uitvoeren van een beleidsplan
2. Het uitvoeren van een omgevingsonderzoek, je hebt hierbij de keuze uit:
a. een externe analyse
b. of een marktonderzoek
3. Het uitvoeren van een evaluatieonderzoek, je hebt hierbij de keuze uit:
a. een beleidsevaluatie
b. of een productevaluatie
4. Het ontwikkelen en uitvoeren van een productmarkt combinatie (sport- en
bewegingsprogramma)
5. Het marketingplan opstellen / uitvoeren
6. Het sponsorplan opstellen / uitvoeren
7. Het subsidieplan opstellen / uitvoeren
Bij het opstellen van het stagewerkplan gebruik je de hierna volgende informatie met
betrekking tot het beroepsproduct waarmee jij tijdens de stageperiode aan de slag gaat11.
Die informatie moet je helpen om exact te bepalen uit welke activiteiten jouw beroepstaak
tijdens de stageperiode gaat bestaan.
11
De informatie in deze bijlage rondom de andere (niet gekozen) beroepsproducten is dus voor jou
niet van toepassing.
24
Beroepsproduct 1: Beleidsplan
Beschrijving van het Beroepsproduct
Beleid kan gezien worden als een plan om een gewenste toekomstige situatie te
bewerkstelligen (het beleidsdoel) door een weloverwogen en planmatige reeks (tijd) van
handelingen (middelen) uit te laten voeren12. De functie ervan is om langs de geschetste
weg een probleem aan te pakken, door dit te elimineren of te reduceren (repressief of
reactief), te voorkomen (preventief of proactief), of ten minste te beheersen (curatief) 13. Een
beleidsplan, dat betrekking kan hebben op de gehele organisatie, een afdeling of een
bepaald beleidsterrein, geeft een samenhangende beschrijving van:
A. Probleem- en eventueel omgevingsanalyse
B. Doelen
C. Middelen, instrumenten en maatregelen
D. (Activiteiten) planning
E. Begroting
Weergave van het stappenplan, werkcyclus of model
De fasen in een beleidscyclus zijn als volgt:
1.
Voorbereiding
5. Evaluatie
4. Uitvoering
2. Ontwikkeling
3.
Besluitvorming
Studiemateriaal dat gebruikt kan worden:
- Grit, R. & Gerritsma, M. (2009). Zo maak je een beleidsplan. Groningen/Houten:
Noordhoff
- Hoogerwerf, A. & Herweijer, M. (2008). Overheidsbeleid. Een inleiding in de
beleidswetenschap. Alphen aan den Rijn: Kluwer
Ervaring van studenten in curriculum
Op het moment van je stage heb je nog zeer beperkt ervaring met de onderdelen van de
beleidscyclus. Je hebt ten aanzien van onderdeel 1 van de Beleidscyclus (Voorbereiding) bij
de training Analysen van een maatschappelijk probleem geleerd een probleem te
analyseren/ Voor wat betreft onderdeel 2 van de Beleidscyclus (Ontwikkeling) heb je in de
cursus Quick Scan van besturing geleerd een missie en visie te formuleren.
12
13
Lamers (1997)
Geul (2005)
25
Indien je voor het beroepsproduct ‘Beleidsplan’ kiest is het belangrijk dat je in de betreffende
onderdelen van de cyclus (welke onderdelen dat zijn is afhankelijk van de beroepstaak die je
krijgt) kan worden begeleid door de praktijkbegeleider of iemand anders binnen (of
eventueel buiten) de organisatie.
Op welke wijze is het beroepsproduct toepasbaar in de stage (de beroepstaak)
Alle onderdelen van de beleidscyclus kunnen worden uitgevoerd als beroepstaak tijdens de
stage in jaar 1. Ook kan bestaand beleid geherformuleerd en/of bijgewerkt worden. Een
voorbeeld van een beroepstaak tijdens de stage voor het beroepsproduct Beleidsplan is:
“Schrijf op basis van de verzamelde gegevens van het Wijkonderzoek Sport 2014 een
beleidsnotitie waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe en waarom voor Hockeyvereniging x
jongens in de leeftijd van 6 tot 10 jaar aangetrokken kunnen worden en creëer draagvlak
voor die inhoud”.
Het is belangrijk om in overleg met de stageorganisatie te bepalen welk onderdeel of welke
onderdelen uit de beleidscyclus zullen worden uitgevoerd tijdens de stageperiode. Die
onderdelen vormen de beroepstaak. Deze beroepstaak (die weer een veelheid aan taken /
activiteiten omvat) wordt beschreven in het Stagewerkplan, waarin onder andere de
uiteindelijke criteria worden vastgelegd en ook een tijdsplanning en werkverdeling is
opgenomen.
Beoordelingscriteria
Onderstaand zijn de criteria opgenomen waarmee de verschillende onderdelen van het
betreffende beroepsproduct beoordeeld kunnen worden. Welke specificaties aan het einde
van de stageperiode daadwerkelijk in de beoordeling zullen worden meegenomen, is
afhankelijk van de inhoud van de beroepstaak van de student. Dit wordt vastgesteld tijdens
het startgesprek bij de bespreking van het stagewerkplan.
Beoordelingscriteria stagelijn beroepsproduct: beleidsplan
Specificaties:
Toelichting:
Beoordeling:
A. Beleidsvoorbereiding
Je kunt:
V/O
- Een probleem definiëren en analyseren
- Het probleem agenderen (het juiste
maatschappelijke gewicht geven)
B. Beleidsontwikkeling
Je kunt:
V/O
- de missie en visie definiëren
- de missie en visie vertalen in beleidsdoelen
- de strategie, het beleid en de plannen
definiëren
C. Besluitvorming
Je kunt:
V/O
- Het besluitvormingsproces van een beleidsplan
begeleiden.
- Steun verwerven voor je beleidsplan.
D. Uitvoering
Je kunt:
- Vastgesteld beleid vertalen naar concrete
acties (invoeren, uitvoeren en handhaven)
V/O
26
E. Evaluatie
Je kunt:
- Uitgevoerd beleid monitoren en evalueren.
- Beleid desgewenst herformuleren.
V/O
Feedback:
Eindoordeel:
27
Beroepsproduct 2: Uitvoeren van een omgevingsonderzoek
Beschrijving van het beroepsproduct
Omgevingsonderzoek is onderzoek naar omstandigheden en ontwikkelingen in de externe
omgeving van de organisatie. Het omgevingsonderzoek verschaft een sportmanager het
beeld van haar organisatie en de omgeving waarin haar organisatie zich bevindt. Op basis
van omgevingsonderzoek is de manager in staat conclusies te trekken hoe de organisatie
functioneert en hoe middelen ingezet worden om de gestelde doelen te bereiken. Daarmee
kan de sportmanager adviezen voor keuzes formuleren om deze doelen beter te bereiken
dan wel aan te passen. We onderscheiden twee vormen van omgevingsonderzoek: (1)
externe analyse en (2) marktonderzoek. Veel gebruikte dataverzamelingsmethoden bij het
uitvoeren van omgevingsonderzoek zijn deskresearch, de enquête en/of het interview.
Ad 1. Externe analyse
Omgevingsonderzoek in het kader van strategiebepaling van een organisatie omvat een
externe analyse die inzicht geeft in de relevante ontwikkelingen en hiervan afgeleid de
kansen en bedreigingen voor de organisatie. Om de strategie te kunnen bepalen is vaak ook
een interne analyse noodzakelijk. Beide analyses vormen de input voor een SWOT-analyse
en confrontatiematrix waarop uiteindelijk de strategie van een organisatie is gebaseerd. Een
externe analyse kan zich richten op het analyseren van trends in de markt, potentiele
klanten, concurrenten, samenwerkingspartners (o.a. leveranciers, distributie) en andere
partijen.
Ad 2. Marktonderzoek
Het doel van marktonderzoek is te komen tot een goede afstemming tussen vraag en
aanbod. Het onderzoek richt zich dus op het zoeken naar informatie over concrete markten,
producten of klanten. Als marktonderzoeker ga je na hoe de vraag naar bepaalde producten
of diensten is samengesteld. Ook heeft marktonderzoek vaak betrekking op het aanbod van
concurrenten of de behoeften van een bepaalde klantgroep. Marktonderzoek kan ex ante14
(vooraf) en ex post (achteraf) plaatsvinden. Een voorbeeld van ex ante is om te
onderzoeken of er behoefte is aan een nieuw product. Een organisatie kan het idee hebben
om met iets nieuws te komen, maar doet marktonderzoek om erachter komen of er
inderdaad behoefte is. Een voorbeeld van ex post is wanneer een bepaald product op de
markt weinig aftrek vindt. Marktonderzoek dient om te analyseren waar het probleem ligt. Je
kunt ook marktonderzoek doen om te kijken hoe producten of diensten verbeterd kunnen
worden.
Weergave van het stappenplan, werkcyclus of model
De fasen in de werkcyclus zijn:
14
In het kwalificatieprofiel wordt expliciet onderzoek naar de haalbaarheid van sport- en bewegingsproducten genoemd.
28
1. probleemanalyse
(uitvoeren
vooronderzoek)
5. rapportage
(eindproduct)
2. onderzoeksontwerp
(schrijven onderzoeksplan)
3. dataverzameling
4. data-analyse
(uitvoeren
omgevingsonderzoek)
Studiemateriaal voor het op te leveren tussenproduct (onderzoeksvoorstel) en eindproduct
(onderzoeksrapport) is het boek van Nel Verhoeven (2011): Wat is Onderzoek?. Dit boek
heb je al aangeschaft voor de opdracht zoeken naar betrouwbare informatie (blok 1
Propedeuse). De onderdelen van de gevraagde beroepsproducten staan beschreven in
hoofdstuk 3.6 en hoofdstuk 11 van Verhoeven (2011). Bruikbaar studiemateriaal is ook het
boek van Rien Hummel (2012): Marketingplanning.
Ervaring van studenten in curriculum
Op het moment van je stage heb je nog zeer beperkt ervaring met het uitvoeren van een
omgevingsonderzoek. Indien je kiest voor dit beroepsproduct is het belangrijk dat je in alle
onderdelen van de werkcyclus van praktijkgericht onderzoek begeleid kan worden door de
praktijkbegeleider van de stage organisatie of iemand anders binnen (of eventueel buiten)
de organisatie.
In het schema hieronder staan de fasen van de werkcyclus voor het uitvoeren van een
(omgevings)onderzoek benoemd met daarbij een koppeling naar eerdere opdrachten uit het
curriculum en de mate van ervaring met de fase in de werkcyclus. De volgende
onderwijseenheden dienen als basis voor het beroepsproduct “uitvoeren van een
omgevingsonderzoek”: zoeken van betrouwbare informatie en schrijven van een
samenvatting (blok 1), analyseren van een (maatschappelijk) probleem en komen tot een
oplossing (blok 1), interviewen (blok 2) en Excel vaardigheden (blok 2).
Werkcyclus
1. Probleemanalyse
Eerdere opdracht
in curriculum
Zoeken van
betrouwbare
informatie
Analyseren van de
oorzaken van een
probleem
Mate van ervaring bij student
Heeft ervaring met het analyseren van de
oorzaken van een probleem en kan naar
betrouwbare informatie zoeken.
29
2. Onderzoeksontwerp
Projecten integrale
lijn
3. Dataverzameling
Interviewen
4. Data-analyse
5. Rapportage
Zoeken van
betrouwbare
informatie
Excel
vaardigheden
Excel
vaardigheden
Schrijven van een
samenvatting
Heeft ervaring met het schrijven van een
projectplan, kan dit toepassen op een
onderzoeksplan. Heeft geen ervaring met
het formuleren van hoofd- en deelvragen
en het daarbij kiezen van
onderzoeksmethoden. Dit is een cruciale
stap in de werkcyclus waarin de
praktijkbegeleider richting moeten geven
om te zorgen voor een werkbare opdracht.
Heeft ervaring met interviewen maar niet
met het opstellen en afnemen van surveys.
Heeft ervaring met het zoeken en
verwerken van betrouwbare informatie.
Heeft ervaring met het verwerken van
kwantitatieve informatie (surveys) maar
niet met kwalitatieve informatie
(interviews).
Onervaren, zal hulp nodig hebben om de
resultaten in een rapport te beschrijven. Is
wel in staat om kwantitatieve informatie te
verwerken. Is onervaren als het gaat om
trekken van conclusies, schrijven van een
discussie en aanbevelingen.
Op welke wijze is het beroepsproduct toepasbaar in de stage (de beroepstaak)
In opdracht van de stage-organisatie doorloop je de volledige werkcyclus van praktijkgericht
onderzoek. Afhankelijk van je ervaring met de verschillende fasen ontvang je daarbij een
passende hoeveelheid begeleiding, zodat je in staat bent om de werkcyclus succesvol te
doorlopen. Voorbeelden van beroepstaken tijdens de stage voor het beroepsproduct
Omgevingsonderzoek zijn:
Externe analyse:
“Breng de kansen en bedreigingen in kaart voor het opzetten van een Buurtsportvereniging
in het centrum van Den Haag”.
Marktonderzoek:
“Doe onderzoek naar de behoeften van 65 plussers aan een eerste editie van de Friese
Elfstedentocht per E-bike.”
In de onderstaande stappen staat beschreven wat van je wordt verwacht, wat de plek is van
de stappen binnen de werkcyclus van praktijkgericht onderzoek en welke mate van
zelfstandigheid je moet kunnen laten zien.
1.Uitvoeren vooronderzoek
In het vooronderzoek worden de oorzaken van het probleem van de stage-organisatie
geanalyseerd, zodat duidelijk is welk vorm van praktijkgericht onderzoek verricht moet
worden om de stageorganisatie te kunnen adviseren over de oplossing van het probleem. Je
bevindt je in de fase “probleemanalyse” van de werkcyclus van praktijkgericht onderzoek.
Deze stap kun je zelfstandig uitvoeren.
De resultaten van het vooronderzoek beschrijf je in het onderzoeksplan bij “aanleiding tot
het onderzoek”.
30
2. Schrijven onderzoeksplan
Het onderzoeksplan bevat de volgende onderdelen:
- Aanleiding tot het onderzoek: de student licht het onderwerp van het onderzoek toe aan
de hand van de resultaten van het vooronderzoek.
- Probleemstelling: de student formuleert, in overleg met de praktijkbegeleider, de hoofden deelvragen voor het onderzoek.
- Doelstelling: de student formuleert, in overleg met de praktijkbegeleider, de functie van
het onderzoek, zowel voor de opdrachtgever als voor zichzelf in rol van onderzoeker.
- Onderzoeksontwerp en verantwoording: de student formuleert, in overleg met de
praktijkbegeleider, voor welke dataverzamelingsmethode wordt gekozen om de hoofden deelvragen te beantwoorden.
- Tijdpad: de student geeft aan wanneer het onderzoek moet zijn afgerond en welke
belangrijke mijlpalen er zijn tijdens het onderzoek.
- Communicatieplan: hierin beschrijft de student hoe vaak en op welke manier er tijdens
de opdracht tussen onderzoeker en opdrachtgever wordt gecommuniceerd en op welke
wijze de resultaten bekend worden gemaakt binnen de stage-organisatie.
Met het schrijven van het volledige onderzoeksplan bevind je je in de fase
“onderzoeksontwerp” van de werkcyclus van praktijkgericht onderzoek. Het
onderzoeksplan is onderdeel van je stagewerkplan.
3. Uitvoeren omgevingsonderzoek
Conform het eerder opgestelde onderzoeksplan voert de student het onderzoek uit. De
student bevindt zich in de fasen “dataverzameling” en “data-analyse” van de werkcyclus
van praktijkgericht onderzoek. Voor het verwerken van kwantitatieve gegevens wordt
gewerkt met Excel. Voor het afnemen van interviews worden topiclijsten opgesteld. Voor het
uitvoeren van deskresearch wordt de werkwijze van de Big 6™ gevolgd.
De resultaten beschrijf je in het onderzoeksrapport. Daarnaast zorg je er voor dat de
verzamelde gegevens overdraagbaar zijn naar de opdrachtgever. Als het gaat om
kwantitatieve gegevens ontvangt de opdrachtgever de Excel-file met alle gegevens. In het
geval van interviews ontvangt de opdrachtgever de uitgewerkte interviews in een worddocument. Gebruikte bronnen worden weergegeven in een literatuurlijst volgens de APArichtlijnen.
4. Schrijven van een onderzoeksrapport
Criteria schrijven van een onderzoeksrapport
Het onderzoeksrapport bevat minimaal de volgende onderdelen:
- Titelblad
- Samenvatting: gebruik maximaal 250 woorden.
- Inleiding: beschrijf aanleiding en geef de hoofd- en deelvragen en de doelstelling.
- Methode: beschrijf: deelnemers aan het onderzoek, onderzoeksontwerp, meetinstrument
en analyseprocedure.
- Resultaten: objectieve en onafhankelijke weergave van de verzamelde gegevens.
Waarbij indien van toepassing een correcte weergave van tabellen en diagrammen
wordt gehanteerd.
- Conclusie en discussie: geef antwoord op de hoofd- en deelvragen van het onderzoek.
Bespreek in de discussie wat er goed en fout ging tijdens het onderzoek.
- Aanbevelingen: het gaat om aanbevelingen voor de stageorganisatie in relatie tot het
eerder geformuleerde probleem.
- Literatuurlijst volgens de APA-richtlijnen.
- Bijlagen: bevat bijvoorbeeld topiclijsten van interviews of de vragenlijst van
surveyonderzoek.
31
Bij het schrijven van het onderzoeksrapport bevind je je in de fase “rapportage” van de
werkcyclus van praktijkgericht onderzoek.
De beoordelingscriteria zijn gebaseerd op de inhoud van het onderzoeksrapport. Daarin
wordt onderscheid gemaakt tussen vorm en inhoudscriteria. De eisen aan de inhoud zijn af
te leiden uit de bovenstaande beschrijving.
Vorm:
- lay-out en opbouw rapport
- spelling/stijlfouten
- gebruik APA-richtlijnen
Inhoud:
- samenvatting
- inleiding
- methode
- resultaten
- conclusies
- discussie
- aanbevelingen
Het is belangrijk om in overleg met de stageorganisatie te bepalen welk onderdeel of welke
onderdelen uit het stappenplan / cyclus / werkmodel zullen worden gedaan tijdens de
stageperiode. Die onderdelen vormen dus de beroepstaak. Deze beroepstaak (die weer een
veelheid aan taken / activiteiten omvat) wordt beschreven in het Stagewerkplan (waarvan
het onderzoeksplan onderdeel uitmaakt), waarin onder andere de uiteindelijke criteria
worden vastgelegd en ook een tijdsplanning en werkverdeling is opgenomen.
Beoordelingscriteria
Onderstaand zijn de criteria opgenomen waarmee de verschillende onderdelen van het
betreffende beroepsproduct beoordeeld kunnen worden. Welke specificaties aan het einde
van de stageperiode daadwerkelijk in de beoordeling zullen worden meegenomen, is
afhankelijk van de inhoud van de beroepstaak van de student. Dit wordt vastgesteld tijdens
het startgesprek bij de bespreking van het stagewerkplan.
Beoordelingscriteria stagelijn beroepsproduct: uitvoeren van een omgevingsonderzoek
Specificaties:
Toelichting:
Beoordeling:
A. Je kunt het probleem
In het inleidende hoofdstuk van het
van de stageorganisatie onderzoeksrapport heb je:
V/O
analyseren
 De aanleiding van het onderzoek
beschreven waarin duidelijk wordt wat het
probleem van de stageorganisatie is.
 De doelstelling en hoofd- en deelvragen
van het onderzoek benoemd.
B. Je kunt conform het
Je verzamelt de gegevens zoals afgesproken in
opgestelde
V/O
het onderzoeksplan.
onderzoeksplan de
onderzoeksgegevens
Je kunt de verzamelde gegevens overdragen
verzamelen
aan de opdrachtgever.
 In het geval van kwantitatieve gegevens
(enquête) zijn deze vastgelegd in een Excelfile;
32

C. Je kunt de verzamelde
gegevens weergeven in
het onderzoeksrapport
D. Je kunt de verzamelde
gegevens evalueren
In het geval van kwalitatieve gegevens
(interview) zijn deze uitgeschreven in een
Word-document;
 In het geval van deskresearch zijn de
bronnen volgens de APA-richtlijnen
vastgelegd in een literatuurlijst.
In het methodehoofdstuk van het
onderzoeksrapport heb je:
 De gebruikte dataverzamelingsmethode
benoemd en je keuze toegelicht.
In het resultatenhoofdstuk van het
onderzoeksrapport heb je:
 Kwantitatieve gegevens weergegeven in
tabellen en/of grafieken, met een
toelichtende tekst.
 Kwalitatieve gegevens heb je beschreven in
de tekst.
In de bijlagen van het onderzoeksrapport heb
je:
 De enquête en/of topiclijsten van het
interview bijgevoegd.
In het conclusie en discussiehoofdstuk van het
onderzoekrapport heb je:
 Antwoord gegeven op de hoofd- en
deelvragen van het onderzoek
 Benoem je minimaal 1 pluspunt en 1
minpunt van het uitgevoerde onderzoek.
In het aanbevelingenhoofdstuk van het
onderzoeksrapport heb je:
 Op basis van je resultaten en conclusies,
minimaal 1 aanbeveling gegeven voor het
oplossen van het eerder geconstateerde
probleem.
V/O
V/O
Feedback:
Eindoordeel:
33
Beroepsproduct 3: uitvoeren van een evaluatieonderzoek
Beschrijving van het beroepsproduct
Evaluatieonderzoek is een systematisch en doelgericht proces van verzamelen,
interpreteren en presenteren van informatie met als doel de waarde van een resultaat of
proces te bepalen. Evaluatieonderzoek kent twee vormen: (1) beleidsevaluatie of (2)
productevaluatie. Veel gebruikte dataverzamelingsmethoden bij het uitvoeren van
evaluatieonderzoek zijn de enquête en/of het interview.
Beleidsevaluatie is het evalueren van de inhoud, processen of effecten van beleid. Beleid
kan vooraf, tijdens en na afloop worden geëvalueerd en valt uiteen in twee soorten
evaluatie:
1. Ex ante evaluatie (door het vooraf onderzoeken van kosten en baten van mogelijke
beleidsalternatieven tegenover bestaand beleid).
2. Ex post evaluatie (op in uitvoering dan wel uitgevoerd beleid, kijkend naar beoogde,
neven of intermediaire effecten).
Productevaluatieonderzoek (PEO)15 is gericht op het verkrijgen van een oordeel van klanten
over een bestaand product of dienst. Het onderzoek is op te vatten als een bijzondere vorm
van tevredenheidsonderzoek. PEO brengt in kaart hoe klanten oordelen over (specifieke
aspecten van) een product of dienst. Door het meten van de oordelen over verschillende
aspecten, kan men de sterkte en zwakte van de huidige product/dienst, ook ten opzichte van
andere producten/diensten, in kaart brengen. Een negatieve evaluatie zal in het algemeen
een aanleiding moeten zijn tot het aanpassen van product of dienst.
Weergave van het stappenplan, werkcyclus of model
De fasen in de werkcyclus zijn:
1. probleemanalyse
(uitvoeren
vooronderzoek)
5. rapportage
(eindproduct)
2. onderzoeksontwerp
(schrijven onderzoeksplan)
3. dataverzameling
4. data-analyse
15
(uitvoeren
evaluatieonderzoek)
In het kwalificatieprofiel wordt alleen gesproken over de evaluatie van sport- en bewegingsproducten.
34
Studiemateriaal voor het op te leveren tussenproduct (onderzoeksvoorstel) en eindproduct
(onderzoeksrapport) is het boek van Nel Verhoeven (2011), Wat is Onderzoek?. Dit boek
heb je al aangeschaft voor de opdracht Zoeken naar betrouwbare informatie (propedeuse).
De onderdelen van de gevraagde beroepsproducten staan beschreven in hoofdstuk 3.6 en
hoofdstuk 11 van Verhoeven (2011).
Ervaring van studenten in curriculum
Op het moment van je stage heb je nog zeer beperkt ervaring met het uitvoeren van een
evaluatieonderzoek. Indien je kiest voor dit beroepsproduct is het belangrijk dat je in alle
onderdelen van de werkcyclus van praktijkgericht onderzoek begeleid kan worden door de
begeleider van de stage organisatie.
In het schema hieronder staan de fasen van de werkcyclus voor het uitvoeren van een
(evaluatie)onderzoek benoemd met daarbij een koppeling naar eerdere opdrachten uit het
curriculum en de mate van ervaring met de fase in de werkcyclus. De volgende
onderwijseenheden dienen als basis voor het beroepsproduct “uitvoeren van een
evaluatieonderzoek”: zoeken van betrouwbare informatie en schrijven van een samenvatting
(blok 1), analyseren van een (maatschappelijk) probleem en komen tot een oplossing (blok
1), interviewen (blok 2) en Excel vaardigheden (blok 2).
Werkcyclus
1. Probleemanalyse
2. Onderzoeksontwerp
Eerdere opdracht
in curriculum
Zoeken van
betrouwbare
informatie
Analyseren van de
oorzaken van een
probleem
Projecten integrale
lijn
3. Dataverzameling
Interviewen
4. Data-analyse
Excel
vaardigheden
5. Rapportage
Excel
vaardigheden
Schrijven van een
samenvatting
Mate van ervaring bij student
Heeft ervaring met het analyseren van de
oorzaken van een probleem en kan naar
betrouwbare informatie zoeken.
Heeft ervaring met het schrijven van een
projectplan, kan dit toepassen op een
onderzoeksplan. Heeft geen ervaring met
het formuleren van hoofd- en deelvragen
en het daarbij kiezen van
onderzoeksmethoden. Dit is een cruciale
stap in de werkcyclus waarin de
praktijkbegeleider richting moeten geven
om te zorgen voor een werkbare opdracht.
Heeft ervaring met interviewen maar niet
met het opstellen en afnemen van surveys.
Heeft ervaring met het verwerken van
kwantitatieve informatie (surveys) maar
niet met kwalitatieve informatie
(interviews).
Onervaren, zal hulp nodig hebben om de
resultaten in een rapport te beschrijven. Is
wel in staat om kwantitatieve informatie te
verwerken. Is onervaren als het gaat om
trekken van conclusies, schrijven van een
discussie en aanbevelingen.
Op welke wijze is het beroepsproduct toepasbaar in de stage (de beroepstaak)
In opdracht van de stage-organisatie doorloop je de volledige werkcyclus van praktijkgericht
onderzoek. Afhankelijk van je ervaring met de verschillende fasen ontvang je daarbij een
passende hoeveelheid begeleiding, zodat je in staat bent om de werkcyclus succesvol te
35
doorlopen. Voorbeelden van beroepstaken tijdens de stage voor het beroepsproduct
Evaluatieonderzoek zijn:
Beleidsevaluatie:
“Bepaal of de doelen van het project Beweegkriebels in de periode van januari tot en met juli
2014 zijn behaald.”
Productevaluatieonderzoek:
“Doe een onderzoek naar de tevredenheid van de deelnemers aan de 7 x 7
voetbalcompetitie in de leeftijdscategorie van 45 tot 50 jaar.”
In de onderstaande stappen staat beschreven wat er van je wordt verwacht, wat de plek is
van de stappen binnen de werkcyclus van praktijkgericht onderzoek en welke mate van
zelfstandigheid je moet kunnen laten zien.
1.Uitvoeren vooronderzoek
In het vooronderzoek worden de oorzaken van het probleem van de stage-organisatie
geanalyseerd, zodat duidelijk is welk vorm van praktijkgericht onderzoek verricht moet
worden om de stageorganisatie te kunnen adviseren over de oplossing van het probleem. Je
bevindt je in de fase “probleemanalyse” van de werkcyclus van praktijkgericht onderzoek.
Deze stap kun je zelfstandig uitvoeren.
De resultaten van het vooronderzoek beschrijf je in het onderzoeksplan bij “aanleiding tot
het onderzoek”.
2. Schrijven onderzoeksplan
Het onderzoeksplan bevat de volgende onderdelen:
- Aanleiding tot het onderzoek: de student licht het onderwerp van het onderzoek toe aan
de hand van de resultaten van het vooronderzoek.
- Probleemstelling: de student formuleert, in overleg met de praktijkbegeleider, de hoofden deelvragen voor het onderzoek.
- Doelstelling: de student formuleert, in overleg met de praktijkbegeleider, de functie van
het onderzoek, zowel voor de opdrachtgever als voor zichzelf in rol van onderzoeker.
- Onderzoeksontwerp en verantwoording: de student formuleert, in overleg met de
praktijkbegeleider, voor welke dataverzamelingsmethode wordt gekozen om de hoofden deelvragen te beantwoorden.
- Tijdpad: de student geeft aan wanneer het onderzoek moet zijn afgerond en welke
belangrijke mijlpalen er zijn tijdens het onderzoek.
- Communicatieplan: hierin beschrijft de student hoe vaak en op welke manier er tijdens
de opdracht tussen onderzoeker en opdrachtgever wordt gecommuniceerd en op welke
wijze de resultaten bekend worden gemaakt binnen de stage-organisatie.
Met het schrijven van het volledige onderzoeksplan bevind je je in de fase
“onderzoeksontwerp” van de werkcyclus van praktijkgericht onderzoek. Het
onderzoeksplan is onderdeel van je stagewerkplan.
3. Uitvoeren evaluatieonderzoek
Conform het eerder opgestelde onderzoeksplan voert de student het onderzoek uit. De
student bevindt zich in de fasen “dataverzameling” en “data-analyse” van de werkcyclus
van praktijkgericht onderzoek. Voor het verwerken van kwantitatieve gegevens wordt
gewerkt met Excel. Voor het afnemen van interviews worden topiclijsten opgesteld.
De resultaten beschrijf je in het onderzoeksrapport. Daarnaast zorg je er voor dat de
verzamelde gegevens overdraagbaar zijn naar de opdrachtgever. Als het gaat om
kwantitatieve gegevens ontvangt de opdrachtgever de Excel-file met alle gegevens. In het
36
geval van interviews ontvangt de opdrachtgever de uitgewerkte interviews in een worddocument.
4. Schrijven van een onderzoeksrapport
Criteria schrijven van een onderzoeksrapport
Het onderzoeksrapport bevat minimaal de volgende onderdelen:
- Titelblad
- Samenvatting: gebruik maximaal 250 woorden.
- Inleiding: beschrijf aanleiding en geef de hoofd- en deelvragen en de doelstelling.
- Methode: beschrijf: deelnemers aan het onderzoek, onderzoeksontwerp, meetinstrument
en analyseprocedure.
- Resultaten: objectieve en onafhankelijke weergave van de verzamelde gegevens.
Waarbij indien van toepassing een correcte weergave van tabellen en diagrammen
wordt gehanteerd.
- Conclusie en discussie: geef antwoord op de hoofd- en deelvragen van het onderzoek.
Bespreek in de discussie wat er goed en fout ging tijdens het onderzoek.
- Aanbevelingen: het gaat om aanbevelingen voor de stageorganisatie in relatie tot het
eerder geformuleerde probleem.
- Literatuurlijst volgens de APA-richtlijnen.
- Bijlagen: bevat bijvoorbeeld topiclijsten van interviews of de vragenlijst van
surveyonderzoek.
Bij het schrijven van het onderzoeksrapport bevind je je in de fase “rapportage” van de
werkcyclus van praktijkgericht onderzoek.
De beoordelingscriteria zijn gebaseerd op de inhoud van het onderzoeksrapport. Daarin
wordt onderscheid gemaakt tussen vorm en inhoudscriteria. De eisen aan de inhoud zijn af
te leiden uit de bovenstaande beschrijving.
Vorm:
- lay-out en opbouw rapport
- spelling/stijlfouten
- gebruik APA-richtlijnen
Inhoud:
- samenvatting
- inleiding
- methode
- resultaten
- conclusies
- discussie
- aanbevelingen
Het is belangrijk om in overleg met de stageorganisatie te bepalen welk onderdeel of welke
onderdelen uit het stappenplan / cyclus / werkmodel zullen worden gedaan tijdens de
stageperiode. Die onderdelen vormen dus de beroepstaak. Deze beroepstaak (die weer een
veelheid aan taken / activiteiten omvat) wordt beschreven in het Stagewerkplan (waarvan
het onderzoeksplan onderdeel uitmaakt), waarin onder andere de uiteindelijke criteria
worden vastgelegd en ook een tijdsplanning en werkverdeling is opgenomen.
Beoordelingscriteria
Onderstaand zijn de criteria opgenomen waarmee de verschillende onderdelen van het
betreffende beroepsproduct beoordeeld kunnen worden. Welke specificaties aan het einde
37
van de stageperiode daadwerkelijk in de beoordeling zullen worden meegenomen, is
afhankelijk van de inhoud van de beroepstaak van de student. Dit wordt vastgesteld tijdens
het startgesprek bij de bespreking van het stagewerkplan.
Beoordelingscriteria stagelijn beroepsproduct: uitvoeren van een evaluatieonderzoek
Specificaties:
Toelichting:
Beoordeling:
A. Je kunt het probleem
In het inleidende hoofdstuk van het
V/O
onderzoeksrapport heb je:
van de

De
aanleiding
van
het
onderzoek
stageorganisatie
beschreven waarin duidelijk wordt wat het
analyseren
probleem van de stageorganisatie is.
 De doelstelling en hoofd- en deelvragen
van het onderzoek benoemd.
B. Je kunt conform het
Je verzamelt de gegevens zoals afgesproken in
V/O
het onderzoeksplan.
opgestelde
onderzoeksplan de
Je kunt de verzamelde gegevens overdragen
onderzoeksgegevens
aan de opdrachtgever.
verzamelen
 In het geval van kwantitatieve gegevens
(enquête) zijn deze vastgelegd in een
Excel-file
 In het geval van kwalitatieve gegevens
(interview) zijn deze uitgeschreven in een
WORD-document
C. Je kunt de verzamelde In het methodehoofdstuk van het
V/O
onderzoeksrapport heb je:
gegevens weergeven

De
gebruikte
dataverzamelingsmethode
in het
benoemd
onderzoeksrapport
In het resultatenhoofdstuk van het
onderzoeksrapport heb je:
 Kwantitatieve gegevens weergegeven in
tabellen en/of grafieken, met een
toelichtende tekst
 Kwalitatieve gegevens heb je beschreven in
de tekst.
In de bijlagen van het onderzoeksrapport heb
je:
 De enquête en/of topiclijsten van het
interview bijgevoegd.
D. Je kunt de verzamelde In het conclusie- en discussiehoofdstuk van het
V/O
gegevens evalueren
onderzoekrapport heb je:
 Antwoord gegeven op de hoofd- en
deelvragen van het onderzoek
 Benoem je minimaal 1 pluspunt en 1
minpunt van het uitgevoerde onderzoek.
In het aanbevelingenhoofdstuk van het
onderzoeksrapport heb je:
 Op basis van je resultaten en conclusies,
minimaal 1 aanbeveling gegeven voor het
oplossen van het eerder geconstateerde
probleem.
Feedback:
38
Eindoordeel:
39
Beroepsproduct 4: Productmarkt combinatie ontwikkelen en uitvoeren
(Sport en beweegprogramma)
Beschrijving van het beroepsproduct
Het bestuur of topmanagement maakt keuzes in doelen, strategie, te verbeteren of te
ontwikkelen PMC’s op hoofdlijnen, middelen en planning. Hiervoor is eventueel een
marktonderzoek en/of een omgevingsanalyse nodig. Op basis van kaders gegeven door het
topmanagement wordt het beroepsproduct PMC verbeterd of ontwikkeld en getest
(uitgevoerd). Wanneer wij spreken over een PMC, kan de P voor een product of een dienst
staan.
Een sport- of bewegingsprogramma is een product of dienst gericht op sport en/of bewegen.
Deze dienst of dit product sluit aan bij de behoefte van de beoogde doelgroep met een
bepaalde problematiek en draagt bij aan de realisatie van de organisatiedoelen. Je werkt als
sportmanager het product of dienst concreet uit, coördineert de uitvoering, evalueert de
uitvoering en stelt de dienst/het product periodiek bij.
Weergave van het stappenplan, werkcyclus of model
Het onderstaande stappenplan hoort bij het ontwikkelen en uitvoeren van een productmarktcombinatie:
1. Behoefte analyse
maken
5. Programma
coördineren
4. Programma
samenstellen en
testen
2. (Verander) doelen
stellen
3. Keuze maken
voor aanpak
40
Ervaring van studenten in curriculum
In de propedeuse heb je in blok 1 en 2 zowel in de conceptuele als in de integrale leerlijn
gewerkt met de diverse onderdelen uit het bovenstaande stappenplan.
Op welke wijze is het beroepsproduct toepasbaar in de stage (de beroepstaak)
In de uitwerking van je stageopdracht ga je werken in een of meerdere van onderstaande
stappen. Voor elke stap zijn in overleg met de stage-organisatie deelopdrachten te
bedenken (inzoomen). Bij het opstellen van je stagewerkplan is het belangrijk dat je met het
oog op de uiteindelijke beoordeling met je opdrachtgever goed afstemt in welke stap van het
werkmodel je aan het werk gaat. Voorbeelden van beroepstaken zijn:
“Ontwikkel gedurende de twee maanden dat je in deze organisatie werkt een sport- of
bewegingsprogramma voor doelgroep X”.
“Coördineer een uitgewerkt beweegprogramma voor doelgroep X”
Let op! Op het moment dat je aan het werk gaat in stap 5, het coördineren en uitvoeren van
een beweegprogramma is het belangrijk dat je de verantwoordelijkheden op het moment van
uitvoering afstemt met je stage-organisatie. Dit doe je, omdat je als student
sportmanagement niet bevoegd bent om zelfstandig bewegingsactiviteiten te leiden (tenzij je
in het bezit bent van een bepaalde sportlicentie).
Het is dus belangrijk om in overleg met de stage-organisatie te bepalen welk onderdeel of
welke onderdelen uit het stappenplan / cyclus / werkmodel zullen worden gedaan tijdens de
stageperiode. Die onderdelen vormen dus de beroepstaak. Deze beroepstaak (die weer een
veelheid aan taken / activiteiten omvat) wordt beschreven in het stagewerkplan, waarin
onder andere de uiteindelijke criteria worden vastgelegd en ook een tijdsplanning en
werkverdeling is opgenomen.
Beoordelingsciteria
Onderstaand zijn de criteria opgenomen waarmee de verschillende onderdelen van het
betreffende beroepsproduct beoordeeld kunnen worden. Welke specificaties aan het einde
van de stageperiode daadwerkelijk in de beoordeling zullen worden meegenomen, is
afhankelijk van de inhoud van de beroepstaak van de student. Dit wordt vastgesteld tijdens
het startgesprek bij de bespreking van het stagewerkplan.
Beoordelingscriteria stagelijn beroepsproduct: Productmarktcombinatie ontwikkelen en
uitvoeren
Specificaties:
Toelichting:
Beoordeling:
A. Je kunt een behoefteJe kunt:
analyse maken
V/O
 De kenmerken van doelgroep beschrijven
- Geografische factoren
- Demografische factoren
- Sociaal-economische factoren
- Technologische factoren
- Ecologische factoren
- Politieke-juridische factoren
 De wensen en behoeften van de doelgroep
omschrijven
41
-


Sportparticipatie (deelname, tijd, geld,
energie, talent = persoonlijke
investering)
- Motieven om te sporten
De context beschrijven
De problematiek omschrijven
B. Je kunt
(verander)doelen stellen
Je kunt:
 Een (verander) doel SMART opstellen
C. Je kunt een keuze
maken voor een aanpak
Je kunt:
V/O
 Een geschikte beweeginterventie kiezen
 Samenwerkpartners in kaart brengen en
benaderen.
 Een aanpakmethode opstellen.
Je kunt:
 Een bewegingsprogramma en bijbehorende V / O
beweegactiviteiten uitwerken
- Beginsituatie doelgroep
- Doelstelling sport- en bewegingsactiviteit
doelgroep
- De keuze van de bewegingsactiviteit(en)
en verantwoording van die keuzes
- Type inspanning
- Trainingsduur
- Trainingsintensiteit
- Uitwerking sport- en bewegingsactiviteit
met warming-up, kern, cooling-down,
Spelregels, Organisatie,
(organisatievorm, organisatieschets,
duur activiteit), Materialenlijst
V/O
Je kunt:
 een draaiboek opstellen waarin de basis
wordt gelegd voor het uitvoeren van het
evenement.
o beschrijven organisatie (taken,
bevoegdheden,
verantwoordelijkheden) per persoon
o maken activiteitenlijst
o maken planning
o beschrijven communicatiestructuur
 de informatie (doelgroep en
betrokkenen) voor aanvang van het
evenement verzorgen.
 handelen conform de inhoud van het
draaiboek en eventuele problemen
effectief oplossen
 tijdens de uitvoer adequaat met de
doelgroep en medewerkers
communiceren.
D. Je kunt een programma
samenstellen en testen
E. Je kunt de uitvoer van
een sport- en
beweegprogramma
coördineren
V/O
42
Feedback:
Eindoordeel:
43
Beroepsproduct 5: Marketingplan
Beschrijving van het beroepsproduct
Wanneer door het Topmanagement van een organisatie naar aanleiding van onderzoek een
keuze is gemaakt voor een (of meerdere) Product Markt Combinatie (PMC), kan een
marketingplan worden opgesteld. Daarbij zal eerst de unieke combinatie van het productenen/of dienstenpakket van de organisatie worden omschreven in relatie tot wat het doet voor
een specifieke groep klanten. Vervolgens zullen de doelen per PMC beschreven worden en
zal er een strategie worden bedacht om die doelen te bereiken. Het uitwerken van de
zogenaamde Marketingmix speelt daarin een belangrijke rol. Daarna verdient het maken van
een communicatiemix bijzondere aandacht. Op basis daarvan wordt een overall begroting
en planning gemaakt en kan uiteindelijk tot het uitvoeren (en beheersen) van het plan
worden overgegaan.
Weergave van het stappenplan, werkcyclus of model
Onderstaand zijn de stappen behorende bij het beroepsproduct Marketingplan opgenomen.
1. Product Markt Combinaties (PMC‘s) beschrijven
a. Diensten- en of productenpakket
b. Doelgroep(en) en behoeften
2. Marketingdoelen bepalen per PMC
a. Marktaandeel
b. Omzet
c. Concurrenten
3. Marketingstrategie bepalen
a. Segmentering
b. Positionering
c. Marketingmix (5 P’s)
4. Samenstellen Communicatiemix
a. Boodschap
b. Mediakeuze
c. Activiteiten (inclusief verkoop)
d. Budgetverdeling
5. Begroting maken
6. Planning maken
7. Uitvoeren marketingplan
a. Acquireren en verkopen van de PMC’s
Studiemateriaal dat gebruikt kan worden is het boek van Jolanda Colijn en Robert Kok
(2007), Sportmarketing.
Ervaring van studenten in curriculum
Op het moment van je stage heb je alleen ervaring met de stappen 5 en 6 uit het
stappenplan opgedaan in de cursus Quick scan van besturing, organisatiestructuur en
financiën die in blok 1 op het programma stond. Indien je kiest voor dit beroepsproduct is het
daarom belangrijk dat je in de voor jouw beroepstaak van toepassing zijnde stappen
begeleid kan worden door iemand van (of buiten) de stage organisatie.
Op welke wijze is het beroepsproduct toepasbaar in de stage (de beroepstaak)
44
Alle genoemde stappen kunnen (onder begeleiding) worden gezet, op voorwaarde dat de
benodigde onderzoeksgegevens beschikbaar zijn16. Zo is een passende beroepstaak om
een marketingmix voor een bepaalde PMC uit te werken (stap 3c) en de daarop volgende
communicatiemix samen te stellen (stap 4). Ook het maken van een planning (stap 6) en het
uitvoeren van dat plan (stap 7) is een passende stageopdracht. Van belang is te vermelden
dat pas aan een stap gewerkt kan worden als de voorgaande stappen (door de student of
organisatie zelf) uitgewerkt zijn. Een voorbeeld van een beroepstaak behorende bij het
beroepsproduct Marketingplan is:
“Bepaal op welke manier het concept IPONG (mini tafeltennis) binnen BSO’s in de regio
Haaglanden in de markt gezet kan worden”
Het is belangrijk om in overleg met de stageorganisatie te bepalen welk onderdeel of welke
onderdelen uit het stappenplan / cyclus / werkmodel zullen worden gedaan tijdens de
stageperiode. Die onderdelen vormen de beroepstaak. Deze beroepstaak (die weer een
veelheid aan taken / activiteiten omvat) wordt beschreven in het Stagewerkplan, waarin
onder andere de uiteindelijke criteria worden vastgelegd en ook een tijdsplanning en
werkverdeling is opgenomen.
Beoordelingscriteria
Onderstaand zijn de criteria opgenomen waarmee de verschillende onderdelen van het
betreffende beroepsproduct beoordeeld kunnen worden. Welke specificaties aan het einde
van de stageperiode daadwerkelijk in de beoordeling zullen worden meegenomen, is
afhankelijk van de inhoud van de beroepstaak van de student. Dit wordt vastgesteld tijdens
het startgesprek bij de bespreking van het stagewerkplan.
Beoordelingscriteria stagelijn beroepsproduct: Marketingplan
Specificaties:
Toelichting:
A. Je kunt je PMC
Je kunt:
 Het diensten- en of productenpakket
omschrijven
omschrijven
 De doelgroep(en) en behoeften ervan
benoemen
Beoordeling:
V/O
B. Je kunt de
marketingdoelen (per
PMC) formuleren
Je kunt (SMART) doelstellingen formuleren in
termen van:
 het marktaandeel
 Omzet
 Concurrenten
V/O
C. Je kunt de gekozen
marketingstrategie
omschrijven en
uitleggen
Je kunt:
 een segmentering van klanten maken
 een positionering kiezen om het product / de
dienst te onderscheiden op de markt
 een marketingmix maken
o Product: welk product / dienst gaat in
relatie tot kenmerken doelgroep /segment
(o.b.v. onderzoek) geleverd worden en
wat is de bijbehorende service?
V/O
Wanneer er nog onderzoek uitgevoerd moet worden: zie Beroepsproduct ‘Uitvoeren van Omgevingsonderzoek’ voor nadere
informatie daarover.
16
45
o
o
o
o
Plaats: waar gaat het product / dienst
geleverd worden en welke aanpassingen
aan accommodatie moeten plaatsvinden
voor levering ervan?
Promotie: welke communicatie
instrumenten gaan over welke media
ingezet worden om de markt te bereiken
(= de communicatiemix), inclusief
verkoopactiviteiten
Personeel: hoeveel personeel is nodig en
wat zijn hun kernactiviteiten (Hoe ziet de
servicemap er uit)?
Prijs: wat moet er voor product / dienst
betaald worden (kostprijs, prijzen van
concurrenten, benodigde investeringen)?
D. Je kunt de ideale
communicatiemix
omschrijven en
uitleggen
Je kunt:
 De communicatieboodschap bepalen
 Een mediakeuze maken
 De activiteiten (inclusief verkoop)
omschrijven
 Een budgetverdeling maken
V/O
E. Je kunt een passende
en juiste
exploitatiebegroting
opstellen
Je kunt:
 Een overzicht maken van inkomsten (zoals
sponsors, subsidies, verkoop) en uitgaven
(zoals accommodatie, personeel, productie)
in een bepaalde periode.
V/O
F. Je kunt een bij de
begroting passende
planning opstellen om
de marketingdoelen te
realiseren
Je kunt:
 Beschrijven wie wat op welk moment doet
(Activiteiten, Middelen, Doorlooptijd, Kritisch
pad, Deadlines, Output, Verantwoordelijken)
V/O
G. Je kunt het
marketingplan tot
uitvoer brengen
Je kunt:
 Het product / de dienst daadwerkelijk
acquireren en verkopen
V/O
Feedback:
Eindoordeel:
46
Beroepsproduct 6: Sponsorplan
Beschrijving van het beroepsproduct
Sportsponsoring is het beschikbaar stellen van goederen, artikelen of diensten met een
bepaalde waarde voor een sponsorobject binnen de sportsector met als wederdienst dat de
sponsor het sponsorobject contractueel voor minimaal de beschikbaar gestelde waarde voor
associatieve, communicatieve en promotionele doeleinden mag gebruiken. Het sponsorplan
omvat de doelen, middelen en planning, sponsorvoorstellen en sponsorcontract.
Weergave van het stappenplan
De volgende stappen horen bij de voorbereiding en uitvoering van een sponsorplan:
1. Doelstellingen
sponsoring
formuleren
6. Acquisitie en uitvoer
plan
2. Mogelijkheden
sponsoring bepalen
5. Opstellen Sponsorplan
3. Bepalen
voorwaarden
sponsoring
4.
Sponsororganisatie
opzetten
47
Nadere uitleg over de stappen:
1. Kunnen formuleren wat de organisatie met sponsoring wil bekostigen:
- missie/visie en doelstellingen: wat wil men met het sponsorgeld gaan doen.
- motieven om sponsorgelden binnen te halen.
- hoeveel geld heeft men daarvoor nodig.
2. Bepalen welke mogelijkheden er zijn (wat passend zou kunnen zijn):
- formuleren van de motieven en de doelstelling van de sponsor.
- passen de doelstellingen van sponsor en gesponsorde bij elkaar (matchfactoren).
3. Bepalen aan welke voorwaarden moet worden voldaan:
- wat zijn de mogelijke prestaties van de sponsor (financiën en/of producten en/of
diensten).
- wat zijn de mogelijke (tegen)prestaties van de gesponsorde (bijv. communicatie,
diensten).
- hoe wordt dit vastgelegd (sponsorcontract).
4. De organisatie opzetten (sponsorcommissie):
- inpassen van een commissie of werkgroep in de huidige organisatie.
5. Het opstellen van het daadwerkelijke sponsorplan. De volgende onderdelen horen
hier in te staan:
-voorbereiding
-sponsorbeleid
-sponsorvoorstel
-sponsorovereenkomst
-uitvoering (tegen) prestatie
-sponsor relaties onderhouden
-meting en evaluatie.
6. Acquisitie en uitvoeren:
- verzamelen van gegevens van mogelijke sponsoren.
- op welke wijze wordt er contact gezocht met mogelijke sponsoren?
- welke informatie neemt men mee (sponsormap)?
- het contacten van de sponsoren
(afspraak maken; voeren van een sponsorgesprek; onderhandeling; afronding)
Ervaring van studenten in curriculum
In blok 2 van de Propedeuse wordt binnen de conceptuele leerlijn de cursus ‘Aanboren van
middelen voor een sportorganisatie’ aangeboden. In deze cursus wordt stilgestaan bij de
eerste 5 stappen om te komen tot een sponsorplan.
Bruikbaar studiemateriaal is het boek van Jolanda Colijn en Robert Kok (2009),
Sportsponsoring en het boek van Petra Hoogerwerf (2013), Vonk, fondsen werven met hart
en nieren. Ook het handboek Sponsorwerving van de organisatie Rotterdam Sportsupport
(via website van die organisatie verkrijgbaar) is bruikbaar materiaal.
Op welke wijze is het beroepsproduct toepasbaar in de stage (de beroepstaak)
De bovenstaande stappen kunnen gedeeltelijk en/of onder begeleiding worden gedaan. Een
stap kan pas gemaakt worden als de voorgaande stappen (door de student of organisatie
zelf) uitgewerkt zijn. Een voorbeeld van een beroepstaak binnen het beroepsproduct
sponsorplan is:
“Leg voor omnivereniging X vast wat ze te bieden heeft aan nieuwe sponsoren op het
gebied van communicatie en promotie, imago, verkooprechten en unieke tegenprestaties en
leg dit vast in een sponsorplan”.
Het is belangrijk om in overleg met de stageorganisatie te bepalen welk onderdeel of welke
onderdelen uit het stappenplan / cyclus / werkmodel zullen worden gedaan tijdens de
stageperiode. Die onderdelen vormen de beroepstaak. Deze beroepstaak (die weer een
48
veelheid aan taken / activiteiten omvat) wordt beschreven in het Stagewerkplan, waarin
onder andere de uiteindelijke criteria worden vastgelegd en ook een tijdsplanning en
werkverdeling is opgenomen.
Beoordelingsciteria
Onderstaand zijn de criteria opgenomen waarmee de verschillende onderdelen van het
betreffende beroepsproduct beoordeeld kunnen worden. Welke specificaties aan het einde
van de stageperiode daadwerkelijk in de beoordeling zullen worden meegenomen, is
afhankelijk van de inhoud van de beroepstaak van de student. Dit wordt vastgesteld tijdens
het startgesprek bij de bespreking van het stagewerkplan.
Beoordelingscriteria stagelijn beroepsproduct: Sponsorplan
Specificaties:
Toelichting:
A. Je kunt doelstellingen
Je kunt:
formuleren (stappen 1
 De doelstellingen van sponsoring aangeven
en 2 uit het
voor de gesponsorde.
stappenplan)
 De doelstellingen van de sponsor aangeven
 De matchfactoren aangeven

B. Je kunt een overzicht
Je kunt:
geven van mogelijke
 Benoemen welke prestaties een
sponsorprestaties (stap
gesponsorde kan leveren
3)
 Benoemen welke prestaties een sponsor
kan leveren
C. Je kunt een of meerdere Je kunt het sponsorplan schrijven op (een of
onderdelen van het
meer) van de volgende onderdelen:
sponsorplan schrijven
o voorbereiding
en / of uitvoeren (stap 5) o sponsorbeleid
o sponsorvoorstel
o sponsorovereenkomst
o uitvoering (tegen) prestatie
o sponsor relaties onderhouden
o meting en evaluatie.
D. Je kunt een voorstel
voor acquisitie maken
en / of uitvoeren
(stappen 4 en 6)
Je kunt een voorstel voor het binnenhalen van
nieuwe sponsoren maken met de volgende
onderdelen:
o verzamelen van gegevens van mogelijke
sponsoren.
o op welke wijze wordt er contact gezocht met
mogelijke sponsoren.
o welke informatie neemt met mee
(sponsormap)
o het contacten van de sponsoren
(afspraak maken; voeren van een
sponsorgesprek; onderhandeling; afronding)
Beoordeling
V/O
V/O
V/O
V/O
Feedback:
Eindoordeel:
49
Beroepsproduct 7: Subsidieplan
Beschrijving van het beroepsproduct
Subsidies zijn een middel van de overheid om het gedrag van organisaties te veranderen in
de door hen gewenste richting. Ook fondsen willen organisaties met geldelijke bijdragen
prikkelen om zich voor hun doelen in te zetten. Voor de aanvragende kant zijn subsidies een
van de mogelijkheden om projecten te financieren, naast sponsoring of acties.
Weergave van het stappenplan, werkcyclus of model
De volgende stappen zet je in het onderzoek naar middelen en een eventuele aanvraag.
1. Bepalen aanleiding, /
motief om middelen te
genereren
5. Subsidieaanvraag doen
4. Advies over wat te
doen
2. Bepalen van passende
mogelijkheden (fondsen,
subsidies, sponsoring)
3. Bepalen van
voorwaarden om in
aanmerking voor subsidie
te komen
50
Bruikbaar studiemateriaal is het boek van Petra Hoogerwerf (2013), Vonk, fondsen werven
met hart en nieren.
Ervaring in curriculum
In blok 2 in de Propedeuse wordt binnen de Conceptuele leerlijn de cursus ‘Aanboren van
middelen voor een sportorganisatie’ aangeboden. In deze cursus leer je op welke manier je
te werk moet gaan bij het indienen van een (mogelijke) subsidieaanvraag en komen de
genoemde stappen aan bod.
Op welke wijze is het beroepsproduct toepasbaar in de stage (de beroepstaak)
Op basis van de opgedane kennis in blok 2 ‘Aanboren van middelen’ kunnen de
verschillende stappen van het werkmodel kunnen zelfstandig of met geringe hulp
(informatie) van de stageorganisatie doorlopen worden. Op basis van de gevonden
informatie (stap 1 t/m 3) is het mogelijk een advies ( stap 4) uit te brengen aan de stageorganisatie over mogelijke subsidies voor een nieuwe dan wel bestaande activiteit.
Aansluitend kan door de student op basis van de gevonden informatie het format/
aanvraagformulier wat voor (bijna) elke landelijke of lokale subsidie voorhanden is,
daadwerkelijk ingevuld worden. Dit is een ingewikkelde stap en moet echt samen met
iemand uit de organisatie gebeuren.
Een voorbeeld van een beroepstaak behorende bij het beroepsproduct Subsidieplan is:
“ Bepaal voor vereniging X hoe ze aan middelen kunnen komen voor een evenement voor
gehandicapte kinderen”.
Het is belangrijk om in overleg met de stageorganisatie te bepalen welk onderdeel of welke
onderdelen uit het stappenplan / cyclus / werkmodel zullen worden gedaan tijdens de
stageperiode. Die onderdelen vormen de beroepstaak. Deze beroepstaak (die weer een
veelheid aan taken / activiteiten omvat) wordt beschreven in het Stagewerkplan, waarin
onder andere de uiteindelijke criteria worden vastgelegd en ook een tijdsplanning en
werkverdeling is opgenomen.
Beoordelingscriteria
Onderstaand zijn de criteria opgenomen waarmee de verschillende onderdelen van het
betreffende beroepsproduct beoordeeld kunnen worden. Welke specificaties aan het einde
van de stageperiode daadwerkelijk in de beoordeling zullen worden meegenomen, is
afhankelijk van de inhoud van de beroepstaak van de student. Dit wordt vastgesteld tijdens
het startgesprek bij de bespreking van het stagewerkplan.
Beoordelingscriteria stagelijn beroepsproduct: Subsidieplan
Specificaties:
Toelichting:
A. Aanleiding bepalen
Je kunt:
 Minimaal 3 motieven beschrijven waarom
het voor deze organisatie noodzakelijk is
om middelen te genereren
 Je kunt deze motieven onderbouwen in
relatie tot de aanleiding
B. Mogelijkheden
vaststellen
Je kunt:
 Minimaal 2 passende subsidies/fondsen
benoemen
Beoordeling:
V/O
V/O
51

C. Voorwaarden voor
subsidie benoemen
D. Adviseren
E. Subsidieaanvraag doen
Aangeven waarom deze 2 passend zijn voor
jouw aanleiding.
Je kunt:
V/O
 De voorwaarden benoemen waaraan moet
worden voldaan om in aanmerking te komen
voor subsidie.
.
V/O
Je kunt:
 De organisatie een onderbouwd advies
geven over de subsidiemogelijkheden die
aanwezig zijn
 De organisatie informeren over de redenen
waarom er geen subsidiemogelijkheden zijn
Je kunt:
 Samen met de organisatie een
aanvraagformulier invullen
V/O
Feedback:
Eindoordeel:
52
Bijlage 4 Opzet Stagewerkplan
Een stagewerkplan is vergelijkbaar met het Plan van Aanpak dat binnen de Integrale Leerlijn
per projectgroep is opgesteld. Onderstaande indeling van het stagewerkplan is per
hoofdstuk voorzien van aandachtspunten. Deze opsomming is richtinggevend maar niet
volledig.
1) Inleiding
 Omschrijf de aanleiding, het doel van de opdracht en de opbouw van het document
2) Achtergrond informatie stageorganisatie
 Gebruik o.a. de informatie van je stage aanvraagformulier
3) Het beroepsproduct en beroepstaak
 Hier omschrijf je concreet wat het op te leveren beroepsproduct is en welke
beroepstaak of –taken je gaat uitvoeren (o.b.v. alle informatie in bijlage 3).
 Je beschrijft de criteria op basis waarvan de eindbeoordeling voor de beroepstaak
gaat plaatsvinden
4) De activiteiten
 Geef een opsomming van alle activiteiten (werkzaamheden) die je gaat uitvoeren in
het kader van het uitvoeren van je beroepstaak.
5) De begrenzing van je beroepstaak
 Geef een beschrijving van wat nog wel en wat niet meer tot jouw uitvoering van het
beroepsproduct behoort. Neem hier in mee wat de minimale eisen vanuit de
opleiding zijn.
6) De tussenproducten
 Geef een beschrijving van producten die je (wellicht t.b.v. de voortgangsgesprekken
met je praktijkbegeleider) tussentijds oplevert of stappen die je tussentijds zet.
7) De kwaliteit
 Geef in je stagewerkplan van te voren hoe je werkwijze is, met welke partijen en/of
personen je in gesprek gaat, welke bronnen je gaat raadplegen. Ook de eisen aan
tussenproducten kunnen hier benoemd worden.
8) De organisatie
 Hier omschrijf je kort met wie je samen stage loopt, en ga je wat dieper in op de
plaats in de stageorganisatie waar je direct mee te maken hebt.
9) De planning
 Hier komen de activiteiten (zie punt 4) samen. De inhoud van deze
studiehandleiding (in het bijzonder H5) geeft ook richting voor je planning. Gebruik
dit schema als basis voor jouw planning.
10) Kosten en baten
 Beschrijving van wat het beroepsproduct oplevert (voor de organisatie en voor jou)
en welke kosten er eventueel mee gemoeid gaan?
11) Risico
 Beschrijving van de risico’s die er zijn ten aanzien van het al dan niet tot stand
komen van het vastgestelde eindresultaat van je beroepstaak.
53
Bijlage 5: Beoordelingscriteria Stagewerkplan
Beoordelingscriteria stagewerkplan
Specificaties:
Toelichting:
1. De student is in
Je kunt:
staat
 Schriftelijk rapporteren volgens de eisen
professioneel te
van de opleiding (o.a. APA normering)
rapporteren
Beoordeling:
V/O
2. De student is in
staat om
kernachtig de
relevante
achtergrond
informatie te
benoemen
Je kunt:
 Inzage geven over de drie verschillende
fases.
 De werkzaamheden per fase beschrijven.
 Achtergrond informatie van de
stageorganisatie
beschrijven
3. De student is in
staat om de
stageopdracht te
beschrijven
Je kunt:
 Het beroepsproduct definiëren.
 De beroepstaak definiëren.
 Relatie tussen beroepstaak en
beroepsproduct te leggen.
 De vastgestelde beoordelingscriteria van
het op te leveren beroepsproduct te
benoemen.
4. De student is in
staat om op
overzichtelijke
wijze zijn
werkzaamheden te
beschrijven
Je kunt:
 De werkzaamheden inhoudelijk beschrijven
 Een relatie leggen tussen de
werkzaamheden en de beroepstaak
 Een specifieke relatie leggen tussen de
werkzaamheden en het beroepsproduct
 Een ordening en prioritering van de
werkzaamheden aangeven
5. De student is in
staat om de
grenzen van zijn
werkzaamheden
aan te geven
Je kunt:
 De grenzen van je op te leveren
beroepsproduct helder aangeven
V/O
6. De student geeft
helder zijn
tussenresultaten
weer
Je kunt:
 Beschrijven welke tussen producten tijdens
je stage worden opgeleverd.
 De relatie tussen de opdracht en het
uiteindelijk op te leveren beroepsproducten
aantonen.
V/O
7. De student weet
hoe hij zorg draagt
voor kwaliteit.
Je kunt:
 Je werkwijze beschrijven
 Je informatie bronnen vermelden
V/O
V/O
V/O
V/O
54
8. De student is zich
bewust van zijn
positie in de stage
organisatie
Je kunt:
 Je plaats in de organisatie benoemen.
 De samenwerking met stage partner
beschrijven (werkafspraken)
 Benoemen met wie je samenwerkt, inclusief
de functies van deze personen.
 De werkafspraken met de praktijkbegeleider
benoemen.
9. De student geeft
duidelijk weer dat
hij kennis heeft
van het plannen
van zijn
werkzaamheden
Je kunt:
 De werkzaamheden verbinden aan de
periode van10 weken.
 Aangeven wat de logische volgorde de
werkzaamheden is.
 In je planning aangeven wat de gevolgen
zijn van vertraging.
10. De student is in
staat om de
waarde van zijn
werkzaamheden
juist te benoemen
Je kunt:
 De waarde benoemen van het
beroepsproduct voor de organisatie
11. De student is zich
bewust van de
gevolgen van niet
voldoende acteren
in een stageorganisatie
Beschrijven wat het uitvoeren van je
beroepstaak zal bijgedragen aan jouw
ontwikkeling
Je kunt:
 Beschrijven welk risico de organisatie loopt
bij het niet of onvolledig opleveren van het
beroepsproduct
V/O
V/O
V/O
V/O
Feedback:
Eindoordeel17:
17
Het stagewerkplan is voldoende wanneer de praktijkbegeleider en stagedocent aangeven dat ze op
basis van het plan voldoende vertrouwen hebben in een voldoende eindresultaat. Wanneer dit
vertrouwen onvoldoende is, dient de student op basis van de feedback het stagewerkplan aan te
passen en opnieuw voor te leggen.
55
Bijlage 6: Beoordelingscriteria Professionele Verantwoording
(schriftelijk en mondeling)
In deze bijlage zijn de algemene criteria met betrekking tot de professionele verantwoording
(geldt voor zowel de schriftelijk als de mondelinge verantwoording) opgenomen. De
specifieke criteria die vanuit het gekozen beroepsproduct in de stage zijn vastgesteld, zullen
tijdens de professionele verantwoording uiteraard ook ter sprake komen (zie bijlage 3:
Criteria beroepsproducten).
Specificaties:
1. Je kunt de kern van het
werkplan voor de stage
benoemen.
Toelichting:
 Waaruit bestaat de beroepstaak
(doelstelling en activiteiten)?
 Hoe zie je de relatie tussen de
afzonderlijke activiteiten /
werkzaamheden binnen de
beroepstaak?
 Wat is de waarde van een goed
eindresultaat voor de organisatie?
 Welke risico’s zijn er ten aanzien
van het behalen van het gewenste
eindresultaat?
2.Je kunt benoemen welke
activiteiten je als onderdeel
van je beroepstaak tijdens
de stageperiode hebt
gedaan (dynamiek stage
en verhouding tot
geplande werkzaamheden)






3. Je kunt benoemen hoe
de uitvoering van de
beroepstaak zich verhoudt
tot de Theorie en
werkmodellen behorende
bij het betreffende
beroepsproduct



Welke verschillende
werkzaamheden heb je
uitgevoerd?
In hoeverre is afgeweken van het
stagewerkplan en waarom?
Hoe tevreden ben je over de
tussenresultaten?
Hoe heb je de praktijk begeleider
gedurende de stageperiode
tevreden gehouden?
In welke mate heb je feedback op
je gedrag gekregen (of gevraagd)
en hoe heb je deze feedback
kunnen gebruiken?
Hoe was de samenwerking met de
medestudent?
Welke theorieën en werkmodellen
heb je tijdens de uitvoering van je
beroepstaak gebruikt?
Hoe waardevol is voor de relatie
tussen de gebruikte theorieën en
werkmodellen en jouw aanpak
geweest?
Wat was de toegevoegde waarde
van je stage werkplan tijdens de
uitvoering van je stage?
Beoordeling:
V/O
V/O
V/O
56
4. Je kunt benoemen wat
je anders kan doen om te
komen tot een (nog) beter
eindresultaat.

Hoe heb je de stagewerkplaats
ervaren in relatie tot het
beroepsproduct?

In hoeverre heb je aan de
opdracht van de belangrijkste
stakeholder (de stage verlenende
organisatie) voldaan?
Hoe zou je de beroepstaak de
volgende keer (wellicht in een
andere organisatie en sportsector)
uitvoeren?
Wat zou je in je aanpak en het
opstellen van een stagewerkplan
aanpassen bij een volgende
stage?


V/O
Feedback:
Eindoordeel:
Normering:
 Voldoende: alle specificaties zijn voldoende beoordeeld
 Onvoldoende: één of meerdere specificaties is onvoldoende beoordeeld
57
Bijlage 7: Stageovereenkomst
Ondergetekenden:
1)
Haagse Hogeschool
Opleiding: Sportmanagement
Studiejaar: Propedeusefase/ H1/ H2/ H3 (weghalen wat niet van toepassing is)
Stagecoördinator T. Roovers
hierna te noemen: HHS
2)
(naam invullen van bedrijf/organisatie)
Praktijkbegeleider: (naam invullen)
Bezoekadres: (invullen)
Postadres: (invullen)
Postcode en plaats: (invullen)
Telefoon: (invullen)
E-:mail: (invullen)
hierna te noemen: Stageverlener
3)
(naam stagiair invullen))
Adres: (invullen)
Postcode en plaats: (invullen
Telefoon: (invullen)
E-mail: (invullen)
hierna te noemen: Stagiair
In aanmerking nemende dat:

de opleiding sportmanagement in haar studieprogramma een gestructureerde
praktijkcomponent heeft opgenomen waarvan de stage in het propedeuse studiejaar
deel uitmaakt;

deze stage tot doel heeft de stagiair praktijkervaring te laten opdoen bij een
organisatie buiten HHS;

de door stagiair te verrichten activiteiten primair een onderwijsleerfunctie moeten
hebben.
Komen als volgt overeen:
Artikel 1
Stage
1.1
Stageverlener stelt stagiair in de gelegenheid gedurende de in artikel 2 genoemde
periode praktijkervaring op te doen binnen het kader van het studieprogramma van
de opleiding en in overeenstemming met:
-de stagecode HBO;
-de stagehandleiding van de opleiding;
1.3
De hiervoor genoemde stukken en afspraken worden geacht deel uit te maken van
deze overeenkomst.
De doelen van de stage zijn (zie stagehandleiding):
58
Artikel 2
Duur Stage
2.1
De stage begint op (begindatum invullen) en zal eindigen op (einddatum invullen),
tenzij tussentijds schriftelijk anders wordt overeengekomen.
Artikel 3
3.1
3.2
3.3
Karakter overeenkomst /verbod op aangaan
arbeidsovereenkomst
Deze stageovereenkomst is géén arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 610
boek 7 BW.
Stageverlener zal gedurende de in artikel 2.1 genoemde periode met stagiair naast
deze overeenkomst geen andersoortig (tijdelijk) dienstverband aangegaan.
Stagiair zal binnen het kader van de stagewerkzaamheden naast deze overeenkomst
geen andere verplichtingen aangaan met stageverlener, diens leveranciers cliënten
of andere relaties.
Artikel 4
4.1
4.2
4.3
Begeleiding
HHS wijst voor aanvang van de stage een stagedocent aan die de contacten
onderhoudt met de praktijkbegeleider en met stagiair en die tevens belast is met de
begeleiding vanuit HHS.
Stageverlener wijst voor aanvang van de stage een praktijkbegeleider aan die belast
is met het begeleiden van stagiair op de stageplaats.
Voor de begeleiding van stagiair door HHS gelden de volgende afspraken:
Zie stagehandleiding opleiding Sportmanagement.
Voor de begeleiding van stagiair door stageverlener gelden de volgende afspraken:
Zie stagehandleiding opleiding Sportmanagement.
Artikel 5:
Werktijden
5.1
Stagiair zal gedurende (invullen) dagen per week in het bedrijf/ de organisatie van
stageverlener, stagewerkzaamheden verrichten. Uitgegaan wordt van een (invullen)
uur werkweek. De afgesproken werktijden staan vermeld in het stagewerkplan.
Artikel 6
Stagevergoeding en reis- en verblijfkosten
6.1
De stagevergoeding bedraagt € (bedrag invullen) bruto per week/ per maand/ per
periode van … weken (doorhalen wat niet van toepassing is). Deze vergoeding zal,
na inhouding van loonbelasting en van de gebruikelijke premies voor de sociale
verzekering, met uitzondering van de werkloosheidswet en pensioen, maandelijks
aan stagiair worden overgemaakt. (indien niet van toepassing vergoeding weglaten)
6.2
Voor zover Stagiair niet in het bezit is van een geldige Ov-kaart, vergoedt
stageverlener de te maken reiskosten op basis van openbaar vervoer (trein 2e klas,
bus/ tram aantal strippen).
Artikel 7
Verzekeringen, belastingdienst en bedrijfsvereniging
7.1
HHS draagt zorg dat stagiair gedurende de tijd dat hij stage loopt, verzekerd is tegen
het risico van wettelijke aansprakelijkheid. In bijlage II van deze overeenkomst is
nadere informatie hieromtrent opgenomen. Op verzoek wordt door HHS een kopie
van de polisvoorwaarden verstrekt.
7.2
Stageverlener dient een bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering te hebben afgesloten
waaronder ook stagiairs vallen.
7.3
Stagiair draagt zelf zorg voor zijn ziektekostenverzekering.
Artikel 8
Tussentijdse beëindiging
8.1
Tussentijdse beëindiging is alleen mogelijk:
59
a. bij onderling goedvinden;
b. op verzoek van een partij wanneer zich zodanige omstandigheden voordoen dat
naar haar redelijk oordeel voortzetting van de stage niet kan worden verlangd,
echter niet eerder dan nadat met de andere partijen is overlegd;
c. bij beëindiging van de inschrijving van stagiair als student aan de opleiding.
Artikel 9
Geheimhouding
9.1
Stagiair verbindt zich tot geheimhouding over alle aangelegenheden waarvan het
vertrouwelijke karakter geacht kan worden bekend te zijn. Deze
geheimhoudingsplicht houdt in dat het niet is toegestaan om aan derden
(onverschillig wie en al dan niet werkzaam bij stageverlener) enige mededeling te
doen, in welke vorm dan ook, over vertrouwelijke zaken waarvan stagiair tijdens de
stage kennisneemt. Deze verplichting blijft bestaan, ook nadat de stageperiode
beëindigd is.
9.2
Schending van de in het vorige lid genoemde geheimhoudingsplicht kan tot
beëindiging van de stage leiden.
Artikel 10
Gebruik computerapparatuur
10.1 Het is stagiair niet toegestaan onbevoegd gebruik te maken van computerapparatuur,
programmatuur en gegevensverzamelingen. Bij overtreding van deze regel kan zijn
stage voortijds worden beëindigd.
Artikel 11
Gebruik eigendommen stageverlener
11.1 Aan het eind van de stageperiode dienen alle bedrijfseigendommen, alsmede alle
aantekeningen, tekeningen enz. betrekking hebbend op bedrijfsaangelegenheden
direct door stagiair bij stageverlener te worden ingeleverd.
Artikel 12
Publicaties
12.1 Stagiair heeft in beginsel voor alle publicaties, in welke vorm dan ook, voorafgaande
toestemming van Stageverlener nodig.
12.2 De toestemming als bedoeld in het vorige lid geldt - met uitzondering van het
stageverslag - ook voor de publicaties die voor HHS zijn bestemd, met dien
verstande dat stageverlener alleen op redelijke gronden zijn toestemming kan
onthouden. Bij een weigering zullen partijen met elkaar overleggen over een
acceptabele oplossing, zodat de beoordeling van stagiair niet in gevaar komt.
Artikel 13
Verlof
13.1 Stagiair heeft het recht in overleg met stageverlener, voor doeleinden die in direct
verband staan met de opleiding (o.m. stage terugkomdag), verlof op te nemen met
behoud van zijn stagevergoeding.
Artikel 14
Ziekte
14.1 Stagiair is bij ziekte verplicht zich ziek te melden bij:
a.
(naam vermelden van contactpersoon stageverlener), en;
b.
Receptie Hogeschool, Locatie: Laan van Poot.
14.2 Stagiair moet in geval van ziekte de volgende voorschriften in acht nemen:
Stagiair moet zich bij hervatting van de stage bij de in 14.1 vermelde personen beter
melden.
60
Artikel 15
15.1
15.2
Stagiair
Stagiair zal alle in het belang van orde, veiligheid en gezondheid door stageverlener
gegeven voorschriften, aanwijzingen en gedragsregels nauwgezet opvolgen.
Stagiair is verplicht om een kopie van een geldig legitimatiebewijs over te leggen aan
stageverlener vóór aanvang van zijn stageperiode.
Artikel 16
Stageverlener
16.1 Stageverlener verklaart dat tussen hem en stagiair een gezagsverhouding bestaat en
dat er derhalve sprake is van ondergeschiktheid als bedoeld in artikel 170, boek 6
van het Burgerlijk Wetboek. Op grond hiervan is stageverlener verantwoordelijk voor
de werkzaamheden van Stagiair en dient deze daarbij te begeleiden.
16.2 HHS zal niet aansprakelijk worden gesteld door stageverlener voor directe- of
indirecte schade als gevolg van de stagewerkzaamheden, tenzij deze schade het
gevolg is van opzet, grove schuld en/of grove nalatigheid van HHS.
16.3 Stageverlener vrijwaart HHS en stagiair voor alle aanspraken van derden in verband
met de stagewerkzaamheden.
16.4 Stageverlener zal voor stagiair alle gebruikelijke veiligheidsvoorschriften opvolgen en
voor hem dezelfde voorzorgsmaatregelen treffen als voor het eigen personeel.
Artikel 17
17.1
Aanpassingen stageovereenkomst
Aanvullingen op, of wijzigingen van deze overeenkomst, gaan niet eerder in dan na
schriftelijke instemming van de bij deze overeenkomst betrokken partijen.
Artikel 18
Toepasselijk recht
Op deze overeenkomst en op alle daaruit voortvloeiende afspraken is Nederlands recht van
toepassing.
I: stageplan en nadere afspraken;
II: informatie over de Wettelijke aansprakelijkheidsverzekering Haagse HHS (kan op verzoek
van stageverlener verstrekt worden)
N.B. De toelichting op de stageovereenkomst van de Haagse Hogeschool en bijlagen
zijn verkrijgbaar via www.sport-bureau.nl of de stagecoördinator van de opleiding
Sportmanagement.
Aldus overeengekomen en in drievoud opgemaakt:
Partij 1
te: (plaats)
Partij 2
te: (plaats)
Partij 3
te: (plaats)
HHS:
op: (datum)
Stageverlener:
op: (datum)
Stagiair:
op: (datum)
61
Download