Productverslag beroepsproduct 3 - HU

advertisement
Beroepsproduct 3
Abdel Raissi 1588055
P RODUCTVERSLAG
BEROEPSPRODUCT 3
Periode A en B
Hogeschool Utrecht 2014/2015
Abdel Raïssi
Studentnummer: 1588055
Naam HU-begeleider: Marius Kingma
Naam begeleider: André van Vondelen
School: Via Nova College
Opleiding: Wiskunde
Dossiernummer kennisbasis: ……………………….
1
Beroepsproduct 3
Abdel Raissi 1588055
Inhoud
Samenvatting........................................................................................................................................... 4
Hoofdstuk 1: Inleiding ............................................................................................................................. 5
1.1 Aanleiding en opdracht ................................................................................................................. 5
1.2 Context van de school in relatie tot het probleem ....................................................................... 6
1.3 Onderzoeksvraag ........................................................................................................................... 6
Hoofdstuk 2: Verkennend onderzoek ..................................................................................................... 7
2.1 Inleiding verkennend onderzoek (150 woorden) .......................................................................... 7
2.2 Praktijkverkenning ......................................................................................................................... 7
2.2.1 Inleiding .................................................................................................................................. 7
2.2.2 Plan van aanpak en middelen ................................................................................................ 7
Resultaten........................................................................................................................................ 8
2.3 Literatuurverkenning ................................................................................................................... 13
2.3.1 Inleiding ................................................................................................................................ 13
2.3.2 Literatuur .............................................................................................................................. 13
Fase 3: Ontwerp Product....................................................................................................................... 18
3.1 Conclusie verkenning................................................................................................................... 18
3.2 Ontwerpeisen .............................................................................................................................. 18
3.3 Vormgeving product .................................................................................................................... 19

Onderwerp ............................................................................................................................ 19

Doelgroep .............................................................................................................................. 19

Doelstelling ............................................................................................................................ 20

Vorm ...................................................................................................................................... 20

Het product als lesmateriaal ................................................................................................. 20
Hoofdstuk 4: Evaluatieonderzoek ......................................................................................................... 21
4.1 Inleiding en evaluatievragen ....................................................................................................... 21
4.2 Plan van aanpak en middelen ..................................................................................................... 21
4.3 Resultaten en conclusies evaluatie en presentatie ..................................................................... 22
Resultaten van de nameting-toets ................................................................................................ 23
Conclusie ....................................................................................................................................... 24
Eindconclusie over mijn beroepsproduct .......................................................................................... 25
Bijlagen .................................................................................................................................................. 26
Bijlage 2A Onderzoeksinstrumenten praktijkverkenning.................................................................. 26
Bijlage 2B Geordende gegevens praktijkverkenning ......................................................................... 27
2
Beroepsproduct 3
Abdel Raissi 1588055
Bijlage 3A Het beroepsproduct ......................................................................................................... 29
Bijlage 4A Planning vormgeving, uitvoering , evaluatie en presentatie ............................................ 30
Bijlage 4B Onderzoeksinstrumenten evaluatie ................................................................................. 31
Bijlage 4C Geordende onderzoeksgegevens evaluatie ..................................................................... 32
Literatuurlijst ......................................................................................................................................... 33
3
Beroepsproduct 3
Abdel Raissi 1588055
Samenvatting
Middels dit onderzoek geef antwoord op het onderzoeksvraag: ‘’ In hoeverre draagt het gebruik van
door mij ontwikkeld extra en remediërend materiaal bij aan een significante verbetering van het
rekenniveau van leerlingen die referentieniveau 1F nog niet hebben’’.
Wetende dat uit de resultaten van vorig jaar, heeft meer dat de helft van de leerlingen op het Via
Nova College onder het rekenniveau 1f gescoord. In opdracht van de rekencoördinator heb ik het
onderzoek gestaart.
Na de eerste fase, het oriënteren op de opdracht, ging ik de praktijk verkennen. Ik ging vanuit dat de
leerlingen moeite hebben met het rekendomein getallen. In de praktijk blijkt dat de achterstand op
dat rekendomein aanwezig is, maar minder groot dan op het rekendomein verhoudingen.
In de fase literatuurverkenning, heb ik naar de oorzaken van rekenproblemen bij de leerlingen
gezocht en ook naar de oplossingen die deze problemen kunnen voorkomen. Daarna heb ik een
product ontworpen op basis van de conclusies die ik heb getrokken bij de fase verkenning. Dit
product heb ik uitgevoerd en als laatste geëvalueerd.
Als ik naar de resultaten van het onderzoek en naar de beoordeling van mijn opdrachtgever kijk, dan
kan ik zeggen dat mijn product een verbetering zal aanbrengen bij de rekenresultaten van de
leerlingen in de onderbouw.
Ik heb dit verslag zodanig ingedeeld dat de lezer de hoofdstukken hopelijk met gemak kan lezen.
4
Beroepsproduct 3
Abdel Raissi 1588055
Hoofdstuk 1: Inleiding
1.1 Aanleiding en opdracht
Uit de resultaten van vorig schooljaar is gebleken, dat 59% van de leerlingen van de onderbouw
onder het rekenniveau 1F heeft gescoord. De school maakt zich grote zorgen over het rekenen. De
resultaten van het centraal rekenexamen 2013/2014 waren schokkend. Deze resultaten waren zeer
onder het niveau vooral bij de TL- leerlingen. Bijna 60% van deze leerlingen is niet geslaagd voor het
rekenexamen vooral bij het rekendomein ‘’Getallen’’.
Dit probleem speelt zich niet alleen af op deze school, maar ook op vergelijkbare vmbo-scholen in
Nederland. Rekenen wordt een steeds groter probleem op de Nederlandse scholen. Leerlingen
moeten vanaf het schooljaar 2016-2017 minimaal een 5 scoren bij het centraal rekenexamen om hun
diploma te kunnen halen.
Op het Via Nova college krijgen alle leerlingen van de onderbouw één uur rekenen per week. Zij
kunnen daarnaast tijdens keuzewerktijd behalve aan taal ook werken aan het rekenen.
In overleg met opdrachtgever, meneer André van Vondelen, rekencoördinator en leraar wiskunde en
rekenen op het Via Nova College, hebben we besloten om een onderzoek te starten naar aanleiding
van de rekenachterstand bij deze leerlingen. Dit onderzoek voer ik uit met als doel het rekenen te
verbeteren.
Het beroepsproduct dat ik ga maken, zal de leerlingen in de onderbouw (tweedejaars) dit schooljaar
ondersteunen om het referentieniveau 1F te behalen. In de bovenbouw wordt er verwacht van de
leerlingen dat ze het referentieniveau 2F moeten halen bij het rekenexamen.
Dit beroepsproduct bestaat uit lesmateriaal, dat de leerlingen zal ondersteunen om hun rekenniveau
te verhogen. Het referentieniveau bestaat uit 4 domeinen, te weten: ‘’Getallen’’, ‘’Verhoudingen’’,
‘’Meten/meetkunde’’ en ‘’Verbanden’’.
Voor het rekendomein ‘’Getallen’’, zal er lesmateriaal ontwikkelt worden. Dit beroepsproduct zal
gebruikt worden om verder te kunnen werken aan beter onderwijs met als doel betere resultaten
wat betreft het rekenen met uiteindelijk zoveel mogelijk geslaagden.
Voor mijn product zal ik de volgende literatuur gebruiken:
- Protocol Ernstige Reken-Wiskunde Problemen en Dyscalculie (Groenestijn, Dijken, & Janson, 2012)
- Rekenproblemen (Ruijssenaars, 2004)
- Rekenen voor de lerarenopleiding (Ballering & Helden, 2008)
- Volgens Bartjens (Engelsen & Lit, 2012)
- Effectief omgaan met zwakke rekenaars (Gelderblom, 2008)
5
Beroepsproduct 3
Abdel Raissi 1588055
1.2 Context van de school in relatie tot het probleem
Het Via Nova college (VNC) staat in Utrecht en is een openbare vmbo-school die opgericht is in 2005
en telt momenteel ongeveer 650 leerlingen. De school biedt plaats aan leerlingen met een
basisschooladvies basisberoepsgerichte, kaderberoepsgerichte, theoretische leerweg en
leerwegondersteuning. Tevens is het VNC een topsport talentenschool geaccrediteerd door het
Landelijk Overleg Onderwijs Topsport (LOOT).
Het Via Nova college biedt sinds 2012 een nieuwe onderwijsconcept aan dat gebaseerd is op de
inzichten vanuit zowel het oude als het nieuwe onderwijs en waar de ontwikkeling van de leerling
centraal staat. Naast de reguliere vakken biedt de school ook speciale programma’s aan de leerlingen
zoals de Topsport Talent School.
Voor het schooljaar 2012 leerden leerlingen op het Via Nova college in grote leerpleinen. Ongeveer
de helft van de schooldag konden ze zelf kiezen aan welk vak ze werkten onder begeleiding van
leraren. Sinds de komst van de nieuwe directeur stapte de school over naar een meer ‘’ouderwetse’’
gestructureerde manier van lesgeven. De leerpleinen worden verdeeld in kleinere ruimtes ter
grootte van een lokaal. Het zelfstandige leren wordt zoveel mogelijk gestimuleerd in een
gestructureerde leeromgeving. Het gevolg hiervan is dat de leraren meer tijd hebben om de
individuele leerling te helpen. Tijdens keuzewerktijd mogen leerlingen kiezen aan welke vak ze willen
werken. Tevens mogen zij ook extra uitleg krijgen voor taal en rekenen. Elke leerling heeft hierbij een
eigen mentor die contact onderhoudt met de ouders.
Het beroepsproduct is van groot belang voor de leerlingen van de onderbouw (tweedejaars), omdat
het de basis is om het rekenniveau 2F bij het centraal rekenexamen te kunnen halen. Deze leerlingen
moeten aan het eind van leerjaar 4 voor de rekentoets minimaal een 5 scoren om hun diploma te
halen.
1.3 Onderzoeksvraag
In dit beroepsproduct staat de volgende onderzoeksvraag centraal:
In hoeverre draagt het gebruik van door mij ontwikkeld extra en remediërend materiaal bij aan een
significante verbetering van het rekenniveau van leerlingen die referentieniveau 1F nog niet hebben.
Het onderzoek beperkt zich tot het domein ‘’Getallen’’.
Door een nulmeting en een eindtoets zal ik de ontwikkeling meetbaar maken in een groep die het
materiaal aangeboden krijgt en een controlegroep die dit niet krijgt. Uit deze gegevens zal blijken of
er een significant verschil is.
Het onderzoek vindt plaats in een tijdbestek van drie weken (Dit komt nog in het plan van aanpak te
staan).
6
Beroepsproduct 3
Abdel Raissi 1588055
Hoofdstuk 2: Verkennend onderzoek
2.1 Inleiding verkennend onderzoek (150 woorden)
2.2 Praktijkverkenning
2.2.1 Inleiding
Met deze praktijkverkenning onderzoek ik het probleem en probeer ik tot een oplossing te komen
om invulling te geven aan de vormgeving van mijn product. Onder mijn product wordt verstaan drie
lessen die uitgewerkt zijn volgens het directe instructiemodel en het toepassen van het
handelingsmodel van het protocol Ernstige Reken Wiskunde problemen en Dyscalculie bij de
instructie, daarnaast zal ik een handleiding opstellen die de stappen van het directe instructiemodel
beschrijft.
Om de praktijk te verkennen heb ik een aantal rekencollega’s d.m.v. van een vragenlijst
geïnterviewd. Daarnaast heb ik enquêtes afgenomen bij een geselecteerde groep leerlingen.
Om vervolgens tot het daadwerkelijke product te komen, zal ik eerst antwoord geven op een aantal
deelvragen:
1- Welke eisen worden gesteld aan de leerlingen van leerjaar 2 op het gebied van ‘’Getallen’’?
2-Wat zijn volgens leraren en onderbouwleerlingen oorzaken van de rekenachterstand bij leerlingen
van leerjaar2 van het Via Nova College?
3- Hoe zou je volgens de leraren rekenen van het VMBO (Via Nova College) de rekenachterstand
kunnen verbeteren?
Om deze vragen te kunnen beantwoorden heb ik gebruik gemaakt van verschillende
onderzoeksinstrumenten zoals vragenlijsten, enquêtes en interviews. Welke ik heb afgenomen bij de
leerlingen en de rekenleraren.
2.2.2 Plan van aanpak en middelen
Respondenten
Mijn gegevens heb ik verzameld bij de rekencoördinator en twee rekenleraren.
Rekenleraren
Ik heb drie rekenleraren geïnterviewd die de rekenlessen verzorgen aan de onderbouwleerlingen.
Onder de drie geïnterviewde zit ook een rekencoördinator . Om de informatie te verkrijgen heb ik
de drie leraren een vragenlijst voorgelegd die ze hebben ingevuld en met hen heb ik in een één op
één gesprek vervolgens de vragenlijst doorgenomen. De vragenlijst bestond vooral uit open vragen.
Ik kon dus in eerste instantie de vragenlijst zelf doornemen en vervolgens in het persoonlijke gesprek
een toelichting krijgen op de gegeven antwoorden en op de informatie die ik nog aanvullend wou
hebben. Een aantal antwoorden die gegeven zijn door de docenten waren niet duidelijk genoeg,
daarom was het nuttig om de gegeven antwoorden nog eens met elkaar door te nemen. Een van de
vragen waarop ik meer toelichting wenste waren bijvoorbeeld vragen drie en vier van de vragenlijst.
Door in gesprek te gaan met de collega’s hierover ben ik er achter gekomen dat er inderdaad
achterstand is op het rekendomein getallen, maar de achterstand op het rekendomein verhoudingen
is groter en verontrustender. De leerlingen vinden het rekendomein getallen moeilijk, maar het
7
Beroepsproduct 3
Abdel Raissi 1588055
rekendomein verhoudingen moeilijker. Deze conclusie kan ik trekken op basis van de gesprekken met
de leraren. De koppeling tussen de vragenlijsten voor de docenten en de verdiepende interviews was
dus zeer belangrijk voor mijn onderzoek.
Data-analyse
Uit de interviews en de vragenlijst heb ik informatie verkregen om antwoord te geven op de
probleem- en deelvragen om zodoende conclusies te kunnen trekken over de rekenachterstand bij
de leerlingen. Deze informatie heb ik geanalyseerd en de resultaten zijn terug te vinden in hoofdstuk
2.2.3. Deze resultaten kunnen worden gebruikt om de rekenachterstand bij de leerlingen te
verbeteren.
2.2.3 Resultaten en conclusies
Resultaten
Vragen
Docent 1
Samira Kamli, docent
wiskunde en rekenen
Docent 2
Andre van Vondelen,
rekencoördinator en
docent wiskunde en
rekenen
Docent 3
Vincent
Stekelenburg,
docent
wiskunde en
rekenen
1. Wat vind je van
de resultaten van
de leerlingen bij
rekenen in het
algemeen?
Vraag niet te
beantwoorden vanwege
diversiteit
Tegenvallen,
leerlingen
overschatten
zichzelf snel
2. Waarom vinden
leerlingen het
rekendomein
‘’Getallen’’
moeilijk?
(bijvoorbeeld uit
het hoofd
splitsen, optellen
en aftrekken…)
3. Uit onderzoek is
gebleken dat de
leerlingen met
een
rekenachterstand
uit de basisschool
komen. Waar
komt die
achterstand
vandaan (volgens
jou)?
Het is verschillend per
leerling, elke leerling
heeft zijn voorkeuren
Resultaten vielen tegen,
basisschool kennis was
verdwenen. Door het
aanbieden van
rekenlessen is het niveau
iets verbeterd
Kwestie van
concentratie en
ongeoefend korte
termijn geheugen
Leerlingen kunnen
kennis niet lang genoeg
“opslaan”
Op de basisschool
worden de
rekenachterstanden niet
weggewerkt en de
betere leerlingen gaan
naar het HAVO of VWO.
Achterstand
opgebouwd vanaf
groep 3 en
vervolgens het
programma daar
op aangepast in de
jaren erop
Het verschilt per
onderdeel,
breuken en
procenten hebben
ze soms helemaal
Vraag is niet makkelijk te
beantwoorden,
antwoorden kunnen
variëren van Dyscalculie
t/m vaardigheden van
docent
Veel is niet
geautomatiseerd,
liefst willen de
leerlingen op hun
vingers tellen en
dit gaat moeilijk bij
grote getallen
8
Beroepsproduct 3
4. Welke
oplossingen zijn er
om de
rekenachterstand
in te halen
(volgens jou)?
Abdel Raissi 1588055
Meerdere
oplossingsmogelijkheden,
maar met een voorkeur
voor wetenschappelijk
onderbouwde methodes
als bijv. het
handelingsmodel en
drieslagmodel.
Geen vaste inleiding, wel
altijd lesdoel op het bord
Remedial Teaching,
aanstellen van een
rekenspecialist
En blijven aanbieden van
oefenstof.
6. Hoe geef je
instructie?
Via het IGDI-model
7. Hoe controleer
je of de leerlingen
de uitgelegde
rekenstof
doorhebben?
Controlevragen aan het
einde van de les en
leerlingen laten
samenvatten wat ze
hebben geleerd.
Klassikaal met
voorbeelden op het bord
en het snel geven van
beurten
Werk samen nakijken
8. Maak je gebruik
van verlengde
instructie tijdens
je rekenlessen?
Ja, individueel of in
groepsverband
Ja, altijd
9. Hoe is de
motivatie van de
leerlingen tijdens
de rekenles?
Verschillend, omdat
leerlingen weten dat er
geen cijfer aan vastzit
10. Hoe bereid je
de leerlingen voor
op de rekentoets?
Oefenen d.m.v.
oefenopgaven en
oefentoetsen
Wanneer stof uitdagend
en niet te moeilijk is, is
de motivatie goed.
Makkelijk of te moeilijk
doet motivatie afnemen
vanwege succeservaring
die ze niet beleven.
Oefenen d.m.v.
oefentoetsen uit het
boek
5. Hoe leidt je je
rekenles in?
Verwijzing naar
aanwezig geachte
kennis, soms d.m.v. spel
of energizer.
niet gehad.
Moeilijk te
beantwoorden,
maar in ieder geval
onderhouden en
uitbouwen van wat
ze geleerd hebben
en oefenen
Voorbeelden uit de
les op het bord
Niet een echte
inleiding, maar
direct instructies.
Zie vraag 5
Rondlopen en zelf
laten nakijken
Leerlingen mogen
zelf aangeven wat
ze moeilijk vonden.
(gebeurd niet
altijd)
Nee, leerlingen
mogen gelijk
zelfstandig werken.
En waar nodig
lever ik hulp.
Kwantiteit gaat
boven kwaliteit
Oefenen d.m.v.
oefenopgaven uit
het boek
1. Wat vind je van de resultaten van de leerlingen bij rekenen in het algemeen?
Twee van de drie leraren geven aan dat de resultaten tegenvallen. Eén leraar geeft aan dat het
moeilijk te beoordelen is. Wel wordt aangegeven dat er een duidelijke verbetering zichtbaar is in de
afgelopen twee jaar. Dit komt, omdat men is begonnen met het aanbieden van aparte rekenlessen
aan de onderbouw. De onderbouwleerlingen krijgen nu één uur per week les. Voorheen kreeg men
alleen wiskundelessen en in deze lessen werd ook rekenen behandeld, maar met minder aandacht.
2. Waarom vinden leerlingen het rekendomein ‘’Getallen’’ moeilijk? (bijvoorbeeld uit het hoofd
splitsen, optellen en aftrekken…)
9
Beroepsproduct 3
Abdel Raissi 1588055
één van de drie leraren geeft aan dat dit verschilt per leerling en afhankelijk is van de persoonlijke
voorkeuren van de leerling. Volgens de tweede leraar is het vooral een kwestie van concentratie en
het ongeoefende korte termijn geheugen. De derde leraar geeft aan dat het inoefenen van standaard
onderdelen niet geautomatiseerd is en dat leerlingen soms zelfs nog het liefst op hun vingers willen
tellen.
Uit de persoonlijke gesprekken met de leraren blijkt verder dat het rekendomein getallen niet het
grootste struikelblok voor de leerlingen is. Zij geven aan dat vooral het rekendomein verhoudingen
(procenten) extra aandacht behoeft. Uit de 0-meting die ik gehouden heb bij twee tweedejaars
VMBO-TL klassen blijkt dat het niveau op het rekendomein getallen redelijk is.
3. Uit onderzoek is gebleken dat de leerlingen met een rekenachterstand uit de basisschool
komen. Waar komt die achterstand vandaan (volgens jou)?
De eerste docent geeft aan dat de oorzaken zeer uiteen kunnen lopen. Als voorbeeld noemt deze
docent Dyscalculie en de vaardigheden van de docent die geen rekening houdt met de
onderwijsbehoeften van zijn leerlingen.
Docent twee geeft aan dat de opgebouwde achterstand op de basisschool al in groep drie begint en
dat men moeite heeft om deze in te lopen gedurende de basisschoolperiode. Hierdoor geven de
leraren de leerlingen op specifieke onderdelen als verhoudingen en procenten te weinig of geen
aandacht.
Docent drie geeft aan dat de leerlingen die op het VMBO terecht komen in de basis al een
achterstand hebben. De leerlingen die deze achterstand niet zouden hebben, gaan naar de HAVO of
het VWO.
4. Welke oplossingen zijn er om de rekenachterstand in te halen (volgens jou)?
Docent één geeft aan dat er meerdere oplossingen mogelijk zijn, maar dat haar voorkeur uit gaat
naar oplossingsrichtingen die onderbouwd zijn vanuit wetenschappelijk onderzoek die zijn
beschreven in het Protocol ERWD en dan specifiek het handelingsmodel en het drieslagmodel.
De tweede docent geeft aan dat het een kwestie is van het onderhouden en uitbouwen van hetgeen
de leerlingen al weten. Tevens geeft hij aan dat het een kwestie is van veel oefenen en rekenen
aanbieden in een vorm die aansluit bij de denkwijze van de leerlingen.
Docent drie geeft aan dat de oplossing zit in het aanstellen van een rekenspecialist die alle leerlingen
les- en oefenstof blijft aanbieden. (remedial teaching)
5. Hoe leidt je je rekenles in?
Docent één begint altijd met een lesdoel op het bord en afhankelijk van het onderwerp geeft ze
invulling aan de les. Er is bijvoorbeeld geen sprake van een vaste inleiding.
De tweede docent leidt de les in d.m.v. voorbeelden uit het boek en legt deze klassikaal uit via het
smartbord. Vervolgens schat hij in wat de leerlingen al weten en laat zien hoe ze de kennis kunnen
toepassen bij het maken van de opgaven. De derde docent begint met een verwijzing naar de
aanwezig geachte kennis en soms met een rekenspel/energizer.
6. Hoe geef je instructie?
De eerste docent geeft instructies via het IGDI-model. Docent twee geeft vooral instructies door
klassikaal voorbeelden te behandelen. Ook de derde docent geeft doorgaans klassikaal instructies
a.d.h.v. voorbeelden. Daarbij geeft hij leerlingen snel de beurt om kennis uit de leerlingen zelf naar
voren te laten komen en deze waar nodig aan te vullen.
10
Beroepsproduct 3
Abdel Raissi 1588055
7. Hoe controleer je of de leerlingen de uitgelegde rekenstof doorhebben?
Docent één geeft aan dit te doen door het stellen van controlevragen aan het eind van de lessen en
soms vraagt ze leerlingen om samen te vatten wat ze hebben geleerd. Docent twee loopt rond als de
leerlingen zelfstandig aan het werk zijn en probeert zo te ontdekken of ze ergens moeite mee
hebben. Daarnaast mogen de leerlingen hun werk zelf nakijken als ze klaar zijn. Het is de bedoeling
dat ze aangeven wat ze moeilijk vinden, maar dit doen ze niet altijd. Daarnaast controleert hij na het
geven van de instructies klassikaal steekproefsgewijs bij een aantal leerlingen of ze voorbeelden
begrijpen.
De derde docent geeft aan dat hij samen met de leerlingen het werk nakijkt.
8. Maak je gebruik van verlengde instructie tijdens je rekenlessen?
Twee van drie de docenten maken gebruik van verlengde instructies. Dit gebeurt individueel of in
groepsverband met de “zwakkere” rekenaars. Eén docent laat de leerlingen zelfstandig werken en
kijkt dan waar hulp nodig is.
9. Hoe is de motivatie van de leerlingen tijdens de rekenles?
Volgens de eerste docent verschilt de motivatie per leerling. In z’n algemeenheid is het volgens haar
zo dat als leerlingen weten dat ergens geen cijfer aan gekoppeld wordt, ze minder energie stoppen
in de les. Volgens docent twee willen leerlingen zoveel mogelijk doen in zo min mogelijk tijd en daar
doen ze dan hun best voor, hij beschrijft dit als “kwantiteit gaat boven kwaliteit”.
De derde docent geeft aan dat de motivatie goed is wanneer de stof uitdagend maar niet al te
moeilijk is. Bij te makkelijke of te moeilijke stof daalt de motivatie. Volgens hem hebben kinderen
graag een succeservaring en balen ze als de lat te hoog ligt.
10. Hoe bereid je de leerlingen voor op de rekentoets?
Alle drie de docenten doen dit door te oefenen met de leerlingen. Dit doen ze door de leerlingen de
oefenopgaven en oefentoetsen te laten maken.
Leerlingen
In een eerder stadium heb ik enquêtes afgenomen bij de leerlingen, maar ik heb besloten om deze
niet te gebruiken voor mijn onderzoek. Ik heb besloten om enquêtes bij de leerlingen af te nemen na
het uitvoeren van mijn product. Dus ik heb dit in de loop van mijn onderzoek bijgesteld. De leerlingen
hebben niet alle kennis en informatie om in deze fase van mijn onderzoek te kunnen bijdragen
hieraan. De onderzoeksresultaten uit de interviews met de leraren leveren meer dan voldoende
informatie.
Conclusies
Het blijkt dat de achterstand op het rekendomein getallen aanwezig is, maar de achterstand is
minder groot dan op het rekendomein verhoudingen, waardoor mijn insteek verandert van een
praktijkverkenning naar een probleemverkenning. Deze conclusie kan ik trekken op basis van de
gesprekken met de leraren.
Door het aanbieden van aparte rekenlessen aan de onderbouw wordt ingespeeld op het matige
11
Beroepsproduct 3
Abdel Raissi 1588055
niveau van de leerlingen op dit vlak. Momenteel wordt er één uur per week rekenles gegeven, waar
dit een aantal jaar geleden helemaal niet werd gedaan. Het is interessant dat er uit de interviews
komt dat hierdoor verbetering zichtbaar is. Vanwege het geringe aantal uren rekenles per week
vallen de resultaten dus tegen. T.o.v. een aantal jaren geleden is zoals wordt aangegeven
verbetering te zien, omdat men is begonnen met het aanbieden van één uur rekenles per week.
Hierdoor krijgt rekenen meer aandacht, wat leidt tot betere resultaten.
Ook de manier waarop leraren hun les geven zorgt ervoor dat de leerlingen verbeteren in het
rekenen. Opvallend is dat de leraren op verschillende manieren denken het probleem te kunnen
oplossen. Zo geeft de ene leraar vorm aan de les vanuit een wetenschappelijke onderbouwing met
het handelingsmodel, waar de andere leraar aangeeft dat het een kwestie is van onderhouden en
uitbouwen van hetgeen de leerlingen al weten en het een kwestie is van veel oefenen. De volgende
leraar daarentegen ziet de oplossing in het aanstellen van een rekenspecialist.
Verder blijkt dat het niveau bij leerlingen die van de basisschool komen niet goed voldoende is. Dit is
inherent aan de leerlingen die VMBO scholen aantrekken.
Omdat er geen specialist is op het gebied van rekenen op de school, die specifieke kennis heeft in het
onderwijzen van de rekendidactiek wordt dit er maar “een beetje” bij gedaan, wat leidt tot
kwaliteitsverlies en minder aandacht voor het rekenen..
Wetenschappelijke onderzoek heeft geleidt tot het Protocol ERWD, deze biedt handvaten met
concrete oplossingen die de scholen moeten toepassen. Deze zitten met name in het
handelingsmodel en het drieslagmodel.
Deze vragen zijn geformuleerd vanuit het oogpunt om er achter te kunnen komen wat vanuit de
leraren de beoogde oplossing en manier van les geven zou zijn voor de rekenproblemen. Zodat ik
deze oplossingen en manier van les geven vervolgens kan vergelijken met de manier “zoals het zou
moeten“ volgens de theorie van de rekendidactiek. Deze vragen hebben de onderzoeksvraag als
uitgangspunt en achterliggende gedachte. De verschillende aspecten van de vragen komen terug in
mijn beroepsproduct. Interviewvragen één t/m drie geven de context van de huidige situatie weer.
Interviewvragen vier t/m tien geven mij inhoudelijke informatie over hoe de lessen in de huidige
situatie worden vormgegeven. Met deze gecombineerde informatie kan ik zelf vormgeven aan drie
lessen. Deze drie lessen zijn mijn beroepsproduct.
12
Beroepsproduct 3
Abdel Raissi 1588055
2.3 Literatuurverkenning
Onderzoeksvraag:
In hoeverre draagt het gebruik van door mij ontwikkeld extra en remediërend materiaal bij aan een
significante verbetering van het rekenniveau van leerlingen die referentieniveau 1F nog niet hebben.
Deelvragen:
1- Wat wordt verstaan onder het rekendomein ‘’Verhoudingen’’?
2- Wat zijn de oorzaken van de rekenachterstand bij de leerlingen en welke oplossingen zijn er om
deze te in te halen?
3- Wat daarvan is geschikt voor deze situatie en doelgroep?
2.3.1 Inleiding
In deze fase van literatuurverkenning heb ik gezocht naar literatuur welke antwoord geeft op mijn
deelvragen. Als eerst zal ik de referentieniveaus van rekenen beschrijven zoals in de literatuur staat
en daarbij inzoomen op het rekendomein ‘’verhoudingen’’, vervolgens ga ik op zoek naar oorzaken
van de rekenachterstand bij de leerlingen in het voortgezet onderwijs. Daarnaast zal ik onderzoeken
wat in de literatuur is terug te vinden over mogelijke oplossingen die zorgen voor het terugdringen
van de rekenachterstand en ik sluit af met literatuurverkenning over hoe men een goede rekenles
kan geven.
2.3.2 Literatuur
Referentieniveaus rekenen:
Rekenen neemt steeds een belangrijkere rol in, in het Nederlandse onderwijs. Nederland hoorde als
land in de jaren negentig bij de top vijf van de beste rekenlanden ter wereld . De afgelopen jaren is
Nederland gedaald tot een twaalfde plaats in 2011. De Nederlandse overheid maakt zich hier grote
zorgen over. Dat is dan ook de reden waarom de commissie Meijerink opdracht heeft gekregen om
een onderzoeken te doen naar dit probleem en zij komen met twee aanbevelingen:

Zorgen dat de onderwijssoorten beter op elkaar aansluiten. Dat betekent dat leerlingen
werken in het voortgezet onderwijs met begrippen en termen die ze op de basisschool
hebben geleerd.

Hanteren van referentieniveaus zodat de leerlingen hun vaardigheden blijven oefenen.
Deze referentieniveaus staan uitgelegd in het referentiekader taal en rekenen (Meijerink, 2009).
In dit referentiekader is ook beschreven wat het minimum is dat beheerst moet worden door de
leerlingen bij elk referentieniveau.
Het referentiekader rekenen is onderverdeeld in vier domeinen. Namelijk: Getallen, Verhoudingen,
Meten & meetkunde en Verbanden.
Periodieke Peiling van het Onderwijsniveau (PPON) van 2004 beschrijft uitgebreid in haar verslag van
2004 (Cito, 2005) wat het rekendomein inhoudt (Meijerink, 2008).
13
Beroepsproduct 3
Abdel Raissi 1588055
De leerlingen moeten de volgende vaardigheden beheersen:

deelgeheel bij grote aantallen (3/4 van de leerlingen gaan op reis)

meetkundige verhoudingen (verhouding 1: 1000)

Zakelijke verhoudingen (winst in verhouding tot omzet, korting, btw…)

verhoudingen tussen en binnen andere grootheden (prijs per benzine met de teller voor
liters…)

werken met een verhoudingstabel
Oorzaken van de rekenproblemen bij leerlingen
Om de oorzaken te begrijpen moeten we eerst definiëren wat rekenen inhoudt:
‘’Rekenen is een proces waarin een realiteit (of een abstractie daarvan) wordt geordend of herordend
met behulp van een inzicht berustende denkhandelingen, welke ordening in principe is te
kwantificeren en die toelaat om er (logische) operaties op uit te voeren dan wel uit af te leiden.’’
(Ruijssenaars, 2004).
Rekenproblemen kunnen, in het algemeen, veroorzaakt worden door twee factoren:

Manier van lesgeven (hoe het onderwijs worden gegeven en met name het rekenen)

Wanneer de leerlingen bepaalde handelingen en vaardigheden zoals analyseren, ordenen,
vergelijken en automatiseren niet beheersen. Deze handelingen en vaardigheden vormen
het rekenproces
Volgens Ruijssenaars zijn er verschillende soorten rekenproblemen:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
rekenproblemen als problemen in het leren en uitvoeren van rekenhandelingen
rekenproblemen als problemen in het proces van informatieverwerking
rekenproblemen als problemen in het oplossingsproces
rekenproblemen, kwantificeren en rekentaal
rekenproblemen en de voorwaarden in de denkontwikkeling
rekenproblemen en de invloed van het onderwijs
rekenproblemen en emotionele problemen
Oplossingen om de rekenachterstand in te lopen
Leraren in het voortgezet onderwijs hebben geleerd te werken met een abstracte manier van
rekenen (formeel rekenen), het nadeel hiervan is dat de zwakke leerlingen dit abstracte niveau niet
aan kunnen.
In Protocol Ernstige Reken Wiskunde-problemen en Dyscalculie ‘’ERDW’’ (Groenestijn, Dijken, &
Janson, 2012) staan twee modellen centraal om leerlingen te observeren bij hun rekenactiviteiten en
eventuele problemen te signaleren en te analyseren. Deze twee modellen zijn het
‘’Handelingsmodel’’ en het ‘’Drieslagmodel’’.
14
Beroepsproduct 3
Abdel Raissi 1588055
Het handelingsmodel ( zie figuur 1), werkt verhelderend bij het in beeld brengen van de
rekenontwikkeling van de leerlingen. Hij geeft docenten een kijkwijzer hoe ze opgaven kunnen
uitleggen.
Het handelingsmodel kent vier fasen (zie figuur 1):
1- informeel handelen in werkelijkheidssituaties (doen): hier leren de leerlingen door zelf te
doen in een werkelijke situatie.
2- Voorstellen-concreet: aan de hand plaatjes, figuren en afbeeldingen die gelinkt zijn aan
situaties gaan de leerlingen rekenen.
3- Voorstellen-abstract: in deze fase laat de leraar de context van de opgave los en gaat werken
met modellen, zoals de verhoudingstabel bij procenten.
4- Formeel handelen: deze is de abstracte fase in deze model en wordt gewerkt met de ‘’kale
sommen’’. Hier werkt de leraar zonder context maar alleen maar met getallen.
Figuur1: Het handelingsmodel ERDW
Het handelingsmodel biedt voor de leerling het onderliggende denkkader waarbinnen strategieën en
modellen een plek hebben en met dit model kan de leraar zowel diagnosticeren als hulp geven.
Naast het handelingsmodel kan de leraar ook gebruik maken van het drieslagmodel, dit model wordt
gebruikt om het probleemoplossend handelen in kaart te brengen. De leraar kan met behulp van dit
model zien hoe de oplossingsprocedure bij contextopdrachten wordt doorlopen. Volgens Groenestijn
gebeurt dit in een drietal stappen: Context, Bewerking en Oplossing (zie figuur 2).
Rekenen wordt tegenwoordig in de schoolmethodes aangeboden in context en alle leerlingen die
geconfronteerd worden met deze context doorlopen de stappen die benoemd zijn in het
drieslagmodel:
1- Plannen: in deze fase probeert de leerling antwoord te geven op de volgende vragen:
- wat is het probleem?
- welke informatie heb ik nodig om het probleem op te lossen?
15
Beroepsproduct 3
Abdel Raissi 1588055
Door antwoord te geven op deze vragen, wordt de leerling geleidt om een actie of een
bewerking te plannen.
2- Uitvoeren: in deze fase zal de leerling zoeken naar wat hij moet doen en welke stappen hij
eerst moet nemen. De uitvoering van de bewerking die hij heeft gekozen in de eerste stap,
en dat helpt en leidt de leerling om een oplossing voor het probleem te vinden.
3- Reflecteren: de leerling reflecteert op zijn handeling, hij probeert met zijn oplossing
betekenis te geven aan de context en of de oplossing correct is uitgevoerd.
Figuur 2: Het drieslagmodel
Het drieslagmodel biedt niet direct de oplossing, maar geeft de leraar een beeld over waar het mis
gegaan is. Het kan gebruikt worden als hulpmiddel voor reflectie op het eigen didactische handelen
van de leerkracht. Na de rekenles kan de leraar bepalen op welke zijde van het drieslag model hij
voldoende of onvoldoende het accent heeft gelegd. Zodat hij hier in de volgende lessen extra
aandacht aan kan besteden voor een beter leerrendement.
2.3.3 Conclusie
Op basis van deze literatuurverkenning kunnen we twee conclusies trekken, namelijk over:

Het gebruik maken van het handelingsmodel bij het geven van de instructie

De manier van lesgeven.
Het handelingsmodel stelt vast op welke handelingsniveaus leerlingen rekenen. Om goed te kunnen
bewegen van de ene fase in het handelingsmodel naar de andere fase is het belangrijk om bij elke
fase te snappen en te verwoorden wat er precies gebeurd. Dit doe je door de juiste instructie te
geven. Het handelingsmodel biedt voor de leerling het onderliggende denkkader waarbinnen
16
Beroepsproduct 3
Abdel Raissi 1588055
strategieën en modellen een plek hebben en met dit model kan de leraar zowel diagnosticeren als
hulp geven.
De rekenresultaten zijn afhankelijk van de kwaliteit van de instructie van de leerkracht (Gelderblom,
2008), dit blijkt uit de meest recente wetenschappelijke inzichten.
Een goede rekenles volgens Gelderblom kent de volgende fases:
12345-
Een vaste lesstructuur
Aandacht voor het oefenen en automatiseren van de basisvaardigheden
Alle leerlingen doen aan de groepsinstructie mee
Verlengde instructie bieden aan de zwakke leerlingen
Aandacht voor cognitieve betrokkenheid en veiligheid
Deze fases staan uitgelegd in de onderstaande tabel. Deze sluiten goed aan met het ‘’directe
instructiemodel’’ van Ebbens.
Automatiseringsoefeningen
Start, elke rekenles met een korte, intensieve interactieve automatiseringsoefening
Groepsinstructie
- Geef vooraf het lesdoel en lesoverzicht. Maak gebruik van voorkennis van
leerlingen en doe de rekenvaardigheid voor.
Alle leerlingen doen mee met de groepsinstructie, ook de zwakke rekenaars!
Zelfstandig werken
De verwerkingsopdrachten sluiten goed
aan op de groepsinstructie
Verlengde instructie + begeleidende
oefening
In een goede rekenles is extra instructieen oefentijd voor de risicoleerlingen
beschikbaar
Zelfstandig werken
Servicerondje
-Tijdens het servicerondje helpt de
leerkracht met vragen en geeft hij waar
nodig een aanwijzing
Zelfstandig werken
Zelfstandig werken
Feedback
De leerkracht geeft kort feedback. Hij gebruikt daarbij de informatie die hij
verzameld heeft tijdens de verlengde instructie en het servicerondje.
Afsluiting
Leerkracht komt terug op de doelstelling van de les. ‘’wat heb je in deze les nu
bijgeleerd?’’
17
Beroepsproduct 3
Abdel Raissi 1588055
Fase 3: Ontwerp Product
3.1 Conclusie verkenning
Mijn conclusies uit de literatuurverkenning en de prakrijkverkenning vat ik samen in twee punten: De
manier van lesgeven en het gebruik van het handelingsmodel bij de instructie.
 Manier van lesgeven: manier van lesgeven en met name het effectieve rekeninstructie heeft
een grote invloed op het leerrendement van de leerlingen, dit is bewezen uit
wetenschappelijke onderzoeken (Geldblom). Leraren geven les op verschillende manieren, er
wordt geen rekening gehouden het niveauverschil van de leerlingen. Uit de
literatuurverkenning is ook gebleken dat het directe instructiemodel zich richt op alle niveaus
van de leerlingen. Voor de ‘’zwakke’’ leerlingen kan men de verlengde instructie bieden en
voor de ‘’slimme’’ leerlingen uitdagende stof.
Het directe instructiemodel bestaat uit vijf fases: fase 1 begint met een
automatiseringsoefening, fase 2 is een groepsinstructie die begint het benoemen van het
lesdoel, deze is klassikaal en wordt aan alle leerlingen gegeven, fase 3 is verdeeld in twee
subfases, een groep die zelfstandig gaat werken terwijl de andere groep een verlengde
instructie zal krijgen. Wanneer de leraar klaar is met de verlengde instructie, zet hij deze
groep aan het werk en loopt hij rond om te kijken hoe de eerste groep werkt en ook om hulp
te bieden waar dat nodig is. In de laatste fase wordt de les geëvalueerd met vragen aan de
leerlingen wat ze allemaal hebben geleerd en hoe ze de les hebben ervaren.
 Het handelingsmodel biedt de mogelijkheid om op de onderwijsbehoeften van de leerlingen
in te spelen. Bij de instructie start de leraar op een zo laag mogelijk niveau die elke leerling
aankan. Vervolgens kan hij stapsgewijs opbouwen tot het abstracte niveau. Daarnaast kan de
leraar het handelingsmodel gebruiken als observatiemiddel, want het geeft ook een beeld
over het niveau van de leerling en op basis daarvan wordt het groepje die de verlengede
instructie krijgt samengesteld.
3.2 Ontwerpeisen
Bij het ontwikkelen van deze lessen zal ik rekening houden met de volgende criteria ’s:
 Het product moet voldoen aan het rekenniveau 1F
Aan het eind van leerjaar wordt van de leerlingen geëist dat ze het rekenniveau 1F
beheersen met zicht op rekenniveau 1S, daarom moet mijn product voldoen aan het
rekenniveau 1F.
 Het product is passend bij de gevraagde kennis en vaardigheden van het rekendomein
‘’verhoudingen’’ van referentieniveau 1F. Zo kan men een helder beeld krijgen in hoeverre
de leerlingen dit niveau beheersen.
 Het product is beperkt tot het domein ‘’verhoudingen’’:
Ik heb mijn product tot één rekendomein beperkt, omdat uit het onderzoek is gebleken dat
de leerlingen meer moeite hebben met dit rekendomein. Gezien de beperkte beschikbare
tijd voor dit onderzoek en dit vak om af te ronden , was het voor mij niet mogelijk om meer
rekendomeinen dieper te gaan onderzoeken. Bij geschiktheid van mijn product voor dit
bovengenoemde rekendomein, zal ik in de loop van de tijd andere rekendomeinen
onderzoeken.
 Het product moet uitgevoerd kunnen worden tijdens de rekenlessen:
De leerlingen hebben een strak programma op school, ze hebben elke schooldag van 8:30 tot
en met 15:15 les, met uitzondering van de dinsdagmiddag waarop ze tot 13:45 les hebben.
18
Beroepsproduct 3
Abdel Raissi 1588055
De enige mogelijkheid om mijn product uit te voeren zijn de rekenlessen of de
wiskundelessen, want bij wiskunde komt het onderwerp verhoudingen in beeld.
 Het product is bruikbaar voor de leerlingen:
Het directe instructiemodel is een model dat geschikt is voor alle niveaus, de opbouw van de
fases binnen dit model biedt de ‘’zwakke’’ leerlingen een mogelijkheid voor extra uitleg
(verlengde instructie) en voor de ‘’snelle’’ leerlingen uitdagende stof.
Tevens geeft de opbouw van de vier fases in het handelingsmodel stapsgewijs een handeling
om van het werkelijke handelen (het lage niveau) naar de mentale handeling (het hogere
niveau) te gaan.
Omdat de lessen met powerpresentaties gepresenteerd worden, kunnen ze ook geplaatst
worden in Magister. Zo kunnen de leerlingen de hele les zien en de dingen die ze niet
snappen opnieuw bekijken en leren.
3.3 Vormgeving product
 Onderwerp
Mijn beroepsproduct is in de vorm van drie lessen die uitgewerkt zijn volgens het directe
instructiemodel en het toepassen van het handelingsmodel van het protocol Ernstige Reken
Wiskunde problemen en Dyscalculie bij de instructie. Daarnaast zal ik een handleiding
opstellen die de stappen van het directe instructiemodel beschrijft.
De onderdelen die in de lessen worden behandeld zijn:
Breuken: Leerlingen hebben breuken in het basisonderwijs gehad. Er is echter gebleken dat
ze er nog moeite mee hebben en vooral bij het optellen en aftrekken van breuken. In deze
les zal ik de nadruk leggen op het breuken ordenen, optellen en aftrekken. Aan het begin
van de les zullen de leerlingen een paar bekende breuken op een getallenlijn zetten, zoals
1
1
en …. Daarna zal ik tijdens de instructie de leerlingen leren breuken op te tellen en af te
4
2
trekken met behulp van het handelingsmodel. Tijdens het zelfstandig werken zal ik de
zwakke leerlingen extra uitleg geven.
Procenten: In deze les zal ik de leerlingen leren percentages te berekenen met behulp van
een verhoudingstabel. De verhoudingstabel is heel eenvoudig en helpt de leerlingen niet
slechts percentages te berekenen maar ook aantallen te berekenen bij gegeven percentage
(55% van de leerlingen is een meisje, hoeveel is dat dan?).
Verhoudingen: In deze les leren de leerlingen de verhouding tussen twee grootheden te
berekenen. Met andere woorden, hoeveel keer groter of kleiner de ene grootheid ten
opzichte van de andere is. Dat leren ze met het gebruik van de verhoudingstabel.
 Doelgroep
Voor welke klassen en/of docenten is het bedoeld?
Mijn product is in eerste instantie bedoeld voor twee klassen van leerjaar 2 met vergelijkbare
niveau. Tevens is het geschikt voor alle leraren in de onderbouw die rekenen geven. Deze
docenten moeten de beschreven fases in het lesplan en in de PowerPoint presentatie
nauwkeurig doorlopen, want elke fase in het directe instructiemodel is een voorbereiding
van de fase die daarna komt. Bij het overslaan van een fase bestaat dus de kans dat het
misgaat met het bereiken van het lesdoel.
Het directe instructiemodel bestaat uit zeven fases: fase 1 begint met een
automatiseringsoefening, fase 2 is een groepsinstructie die begint het benoemen van het
lesdoel, deze is klassikaal en wordt aan alle leerlingen gegeven, fase 3 is verdeeld in twee
19
Beroepsproduct 3
Abdel Raissi 1588055
subfases: een groep die zelfstandig gaat werken terwijl de andere groep een verlengde
instructie krijgt. Wanneer de leraar klaar is met de verlengde instructie, zet hij deze groep
aan het werk en loopt hij rond om te kijken hoe de eerste groep werkt en ook om hulp te
bieden waar dat nodig is. In de laatste fase wordt de les geëvalueerd met het vragen aan de
leerlingen wat ze allemaal hebben geleerd en hoe ze de les hebben ervaren.
 Doelstelling
Wat moet het product voor effect hebben? Wat moet het in gang zetten bij deze doelgroep
in deze specifieke context?
Het product moet de leerlingen kunnen helpen om over te stappen van het werkelijke
handelen naar het mentale handelen. Van de leraar is gevraagd om orde in de klas te
houden. Dit zal niet gedurende de hele les gebeuren gezien het gedrag van deze doelgroep.
Tevens moet het product op een langere termijn het slagingspercentage bij het eindexamen
in het vierde jaar vergroten, want bij het behalen van een cijfer onder de vijf kan de leerling
zijn diploma niet halen.
 Vorm
Het product bestaat uit drie lessen en elke les duurt 45 minuten. Voor deze drie lessen, zal ik
per les een PowerPoint presentatie maken. Deze zal ik ook uitprinten en ter beschikking van
alle rekenleraren stellen. In de PowerPoint presentaties en eventueel in de handleiding staan
de stappen en de activiteiten van de leraar en van de leerlingen duidelijke beschreven. De
lessen bevatten zowel instructie als oefeningen. Elke les wordt afgesloten met een reflectie
en feedback van de leerlingen.
Dit product wordt aan alle leerlingen aangeboden. Aan de leerlingen die boven de stof zitten
worden uitdagende opgaven aangeboden.
Deze lessen ga ik aan één klas geven en vervolgens neem ik een diagnostische toets af bij
deze klas en een andere klas van vergelijkbare niveau. Op basis van de resultaten van deze
toets krijg ik een beeld van in hoeverre mijn product een bijdrage heeft geleverd aan het
verbeteren van de rekenachterstand bij deze twee klassen. Is het resultaat positief, dan
wordt dat op alle niveaus toegepast.
 Het product als lesmateriaal
De school maakt zich grote zorgen over de prestaties van de leerlingen bij rekenen. Er wordt
veel aandacht besteed aan rekenen en met name aan de manier van lesgeven
(rekendidactiek). Vorig jaar is een rekenbeleidsplan opgesteld waarin is verwezen naar
effectief rekenles geven. In mijn product heb ik ook rekening gehouden met hetgene dat
daarin staat.
20
Beroepsproduct 3
Abdel Raissi 1588055
Hoofdstuk 4: Evaluatieonderzoek
4.1 Inleiding en evaluatievragen
Nadat ik mijn product heb ontwikkeld heb ik het aan de betrokkenen (mijn opdrachtgever en twee
rekendocenten) voorgelegd om er feedback over te krijgen. Vervolgens heb ik de gekregen feedback
verwerkt en als laatste heb ik mijn product uitgevoerd. Na de uitvoering heb ik een diagnostische
toets afgenomen bij de twee klassen die qua niveau vergelijkbaar zijn.
Om mijn product te evalueren en na te gaan hoe goed het is voor het oplossen van het
oorspronkelijke probleem, heb ik de onderzoeksvraag opgesteld. Om een antwoord te krijgen op de
onderzoeksvraag, heb ik een vragenlijst afgenomen bij de rekendocenten. In deze vragenlijst stonden
de volgende vragen:
1- Is mijn product bruikbaar in de dagelijkse praktijk van de school en draagt het bij aan de
schoolontwikkeling?
2- Kunnen de leerkrachten op mijn school werken met het product?
3- Leidt mijn product tot het gewenste effect?
Tevens heb ik met de leerlingen (bij wie ik mijn product heb uitgevoerd) een leerlingenenquête
afgenomen om te achterhalen hoe ze mijn product hebben ervaren. Deze zal ik in de conclusie van
deze fase verwerken.
Tot slot zal ik alle resultaten aan de opdrachtgever voorleggen voor een evaluatie van het hele
onderzoek.
4.2 Plan van aanpak en middelen
Ik heb mijn product aan de opdrachtgever en aan twee collega’s die rekenen geven voorgelegd om
te kijken wat ze ervan vinden. Mijn product heb ik bij mijn opdrachtgever gepresenteerd. Omdat de
andere twee collega’s geen tijd hadden om er bij mijn presentatie bij te zijn, heb ik de ze de lessen
(het product) via de mail gestuurd. Tevens heb ik een vragenlijst bijgevoegd om feedback te krijgen
over mijn product. De resultaten van deze vragenlijst zal ik in de andere paragraaf analyseren.
Ik heb mijn product gedurende twee weken uitgevoerd met één klas. Ik heb drie lessen gegeven over
het rekendomein ‘’verhoudingen’’. De eerste les ging over ‘’breuken’’, de tweede les over
‘’procenten’’ en de laatste les over ‘’verhoudingen’’. Voor deze lessen heb ik PowerPoint presentaties
gemaakt, daarin heb ik de fase van het directe instructiemodel gevolgd. Bij de fase “instructie” heb ik
het handelingsmodel gebruikt zodat alle leerlingen mijn uitleg kunnen begrijpen. Aan het eind van
elke les heb ik de leerlingen gevraagd om te reflecteren hoe ze de les hebben ervaren. Aan de hand
van deze reflectie kon ik ongeveer inschatten hoe efficiënt mijn les en mijn uitleg was.
Na twee weken lessen geven, heb ik een moment gepland om een nameting toets af te nemen bij de
leerlingen. Deze toets is door twee klassen gemaakt. De klas die met mijn product heeft gewerkt en
een klas die qua niveau vergelijkbaar is. Ik heb daarna de toetsen nagekeken en de resultaten van de
21
Beroepsproduct 3
Abdel Raissi 1588055
twee klassen vergeleken om te kijken of er een significant verschil is tussen de cijfers van deze twee
klassen.
Na het afnemen van de diagnostische toets heb ik een enquête afgenomen bij de leerlingen om te
kijken hoe ze de lessen hebben ervaren. Deze lessen zijn gegeven volgens de beschreven fases in het
directe instructiemodel en ook met het gebruik van het handelingsmodel als middel bij de instructie.
Ik was benieuwd naar de meningen van de leerlingen over deze rekenlessen. Normaal gesproken
krijgen ze op een andere manier les: elke docent hanteert een eigen manier van lesgeven die het
beste past bij zijn leerlingen.
4.3 Resultaten en conclusies evaluatie en presentatie
Mijn resultaten heb ik verzameld bij mijn opdrachtgever, rekenleraren en de leerlingen.
Met mijn opdrachtgever heb ik een gesprek gevoerd aan het eind van het onderzoek. De
rekenleraren heb ik benaderd via een vragenlijst, omdat ze niet veel tijd hadden om er bij te zijn bij
de presentaties in verband met de rapportvergaderingen. Als laatste heb ik een nameting toets en
een leerlingenenquête afgenomen bij de leerlingen.
Vragenlijst rekenleraren
1. Wat vind je van mijn ontwikkelde product?
De ene leraar vond mijn product goed en bruikbaar. Deze leraar was ook aanwezig bij de uitvoering.
De andere leraar die de presentaties via de mail heeft ontvangen vond het ook goed, maar hij was
benieuwd hoe dat in de praktijk gaat en vooral bij de eerste fase van het handelingsmodel waar de
leerlingen gevraagd worden om zelf iets te doen.
2. Is deze manier van lesgeven wel geschikt voor onze leerlingen (directe instructiemodel)?
Beide leraren vonden dat dit model zeer geschikt is voor deze leerlingen omdat het recht doet aan
goede, snelle en langzame minder vaardige leerlingen.
3. Behalen we hiermee de lesdoelen?
De ene leraar vond dat deze manier van lesgeven wel de mogelijkheid biedt om de leerdoelen van de
les te behalen. De andere leraar vond dat het afhangt van de uitvoering in de klas. Om de les
succesvol te maken, is het nodig dat de leraar een goede orde in de klas houdt.
4. Denk je dat ‘’uitleg geven’’ met het gebruik van het handelingsmodel en beter resultaat zal
opleveren bij onze leerlingen?
Beide docenten vonden dat het handelingsmodel heel bruikbaar is bij de rekenlessen en dat zal zeker
betere resultaten opleveren bij de leerlingen, omdat het hier voor ieder wat wils is. De stappen van
het handelingsmodel zijn opgebouwd van ‘’realistisch’’ tot ‘’abstract’’ en ze zijn dus geschikt voor alle
leerlingen, aldus beide rekenleraren.
Leerlingenenquête
Ik heb 23 leerlingen een leerlingenenquête laten invullen. Deze leerlingen zijn de leerlingen van de
klas bij wie ik mijn product heb uitgevoerd. Het was voor mij belangrijk om te kijken hoe ze de lessen
hebben ervaren. De leerlingenenquête bestond uit vijf vragen waarin de leerlingen antwoorden
kunnen geven met “nee”, “een beetje”, “ja” en “geen mening”.
22
Beroepsproduct 3
Abdel Raissi 1588055
In de tabel hieronder heb ik de antwoorden van de leerlingen verwerkt.
Vragen
Nee
Een beetje
Ja
Geen mening
1. Vond je de opening van de les leuk?
6
2
15
0
2. Kun je de stappen van de uitleg goed
volgen?
2
1
20
0
3. Kun je aan de hand van deze stappen
makkelijk zelf de opdrachten maken?
2
2
19
0
4. Kun je de stappen ook makkelijk
onthouden?
3
4
16
0
5. Begrijp je de stof met deze uitleg?
7
1
14
1
1. Vond je de opening van de les leuk?
De meeste leerlingen hebben met ‘’ja’’ geantwoord (15 van de 23) en zes leerlingen vonden de
opening niet leuk.
2. Kun je de stappen van de uitleg goed volgen?
Hier heeft meer dan 80% van de leerlingen met ‘’ja’’ geantwoord. De stappen die in deze vragen
bedoeld zijn, zijn die van het handelingsmodel. Twee leerlingen hebben “nee” geantwoord en één
met “een beetje”.
3. Kun je aan de hand van deze stappen makkelijk zelf de opdrachten maken?
Deze vraag is ook door meer dan 80% van de leerlingen met ‘’ja’’ beantwoord. Twee gaven ‘’nee’’ als
antwoord en twee ‘’een beetje”.
4. Kun je de stappen makkelijk onthouden?
Bijna 70% van de leerlingen heeft de vraag met ‘’ja’’ beantwoord, 17% met ‘’een beetje’’ en 13% met
‘’nee’’.
5. Begrijp je de stof met deze uitleg?
60% van de leerlingen begrijpt de stof met deze uitleg. Dat wil zeggen met het gebruik van het
directe instructiemodel en het handelingsmodel. Tevens vindt 30% van de leerlingen dat ze de stof
niet hebben begrepen met deze uitleg.
Resultaten van de nameting-toets
Uit de resultaten van de nameting-toets is gebleken dat de klas waarbij ik mijn product heb
uitgevoerd beter heeft gescoord dan de andere klas. 82% procent van de leerlingen heeft de
nameting-toets goed gemaakt waarvan één leerling alle vragen goed beantwoord had. Bij de
vergelijkbare klas heeft 72% de toets goed gemaakt. Het gemiddelde cijfer bij de eerste klas was ook
hoger dan die bij de tweede klas. Namelijk een 7 tegen een 6,6.
23
Beroepsproduct 3
Abdel Raissi 1588055
Conclusie
Ik zal in deze conclusie antwoord geven op mijn deelvragen die ik bij de inleiding heb gesteld.
1- Is mijn product bruikbaar in de dagelijkse praktijk van de school en draagt het bij aan de
schoolontwikkeling?
Naar aanleiding van de vragenlijst en de afgenomen enquêtes bij de leerlingen kan ik concluderen
dat mijn product wel bruikbaar is in de dagelijkse praktijk van de school. Mijn opdrachtgever en ik
hebben gemerkt dat de leerlingen erg gemotiveerd waren tijdens de gegeven lessen. Tevens hadden
de ‘’zwakke’’ leerlingen meer gelegenheid voor extra uitleg en om vragen te stellen over wat ze niet
begrijpen tijdens de instructie.
2- Kunnen de leerkrachten op mijn school werken met het product?
De leerkrachten kunnen wel met mijn product werken, omdat het in de vorm van lessen geven is.
Tevens kunnen ze de stappen, die ik beschreven heb in de handleiding, volgen om een les voor te
bereiden. Het enige obstakel waar ze tegenaan kunnen lopen is het zorgen voor het materiaal in de
eerste fase van het handelingsplan. Daarin moeten de leerlingen iets praktisch doen.
3- Leidt mijn product tot het gewenste effect?
Als ik naar de resultaten van de nameting-toets en ook naar de motivatie van de leerlingen bij de
lessen kijk, dan kan ik vaststellen dat mijn product tot het gewenste effect leidt. Om dit te kunnen
realiseren is het van belang dat er orde in de klas is: dat heeft ook één van de leraren aangegeven.
24
Beroepsproduct 3
Abdel Raissi 1588055
Eindconclusie over mijn beroepsproduct
Mijn onderzoeksvraag was als volgt:
‘’In hoeverre draagt het gebruik van het door mij ontwikkelde extra en remediërende materiaal bij
aan een significante verbetering van het rekenniveau van leerlingen die referentieniveau 1F nog niet
hebben’’.
De leerlingen die met mijn product hebben gewerkt hebben er veel van geleerd en dat zie ik bij de
cijfers van de nameting-toets en bij de resultaten van de afgenomen enquête terug. Tevens waren de
collega’s die rekenen geven en mijn opdrachtgever zeer tevreden over mijn product.
Ze vonden hem bruikbaar en eenvoudig om toe te passen in de lessen. VMBO-leerlingen hebben al
moeite met rekenen vanaf de basisschool, anders zouden ze een hoger niveau doen in plaats van het
VMBO-niveau. Het instructiemodel en het handelingsmodel biedt voor de leerlingen niet alleen maar
extra mogelijkheden om de stof in stapjes te krijgen, maar ook extra gelegenheid voor individuele- en
extra uitleg en begeleiding.
Mijn opdrachtgever, die ook een rekencoördinator is, is zeer tevreden met de resultaten van de
nameting-toets en met de reacties van de leerlingen naar aanleiding van de ingevulde enquêtes.
Omdat hij aanwezig was bij de uitvoering van het product, heeft hij gemerkt hoe de leerlingen bij de
lessen betrokken waren en dat refereert hij aan de verdeling van de fases van het instructiemodel.
Dat begint eerst met een opwarmertje in de vorm van een quiz of een raadsel en dat vonden de
leerlingen heel leuk en ze deden actief mee.
Ik vind zelf dat mijn product geslaagd is en dat het ook een bijdrage zal leveren aan het verbeteren
van de prestaties van de leerlingen bij het rekenen.
De vraag blijft nog of de leerkrachten die jaren een eigen manier van lesgeven hanteren het directe
instructiemodel en het handelingsmodel in hun lessen zullen toepassen. Ik hoop dat ze dit wel doen,
want het kost niet veel tijd om een dergelijke les voor te bereiden en het levert betere prestaties bij
de leerlingen.
25
Beroepsproduct 3
Abdel Raissi 1588055
Bijlagen
Bijlage 2A Onderzoeksinstrumenten praktijkverkenning
Hulpmiddel in fase 2. Verkennen en ontwerpen. Bespreken in een bijeenkomst.
Situatie
Het rekenachterstand bij de leerlingen in de onderbouw
Probleem
Het doel van de school het verbeteren van het rekenniveau bij de leerlingen in de onderbouw zodat meer
leerlingen kunnen slagen voor het rekenexamen.
Beroepsproduct als oplossing
Onder mijn product wordt verstaan drie lessen die uitgewerkt zijn volgens het directe instructiemodel en
het toepassen van het handelingsmodel van het protocol Ernstige Reken Wiskunde problemen en
Dyscalculie bij de instructie, daarnaast zal ik een handleiding opstellen die de stappen van het directe
instructiemodel beschrijft.
Deelgebied
Deelvraag
Onderzoeksmiddel
Verkenning wat onder
het rekendomein
verhoudingen wordt
verstaan
Welke eisen worden gesteld aan de
leerlingen van leerjaar 2 op het
gebied van ‘’Getallen’’?
Literatuur en vragenlijst rekenleraren
Oorazaken van de
rekenachterstand
Wat zijn volgens leraren en
onderbouwleerlingen oorzaken van
de rekenachterstand bij leerlingen
van leerjaar2 van het Via Nova
College?
Vragenlijst
Effectief rekenles
geven
Hoe zou je volgens de leraren
rekenen van het VMBO (Via Nova
College) de rekenachterstand
kunnen verbeteren?
Vragenlijst
26
Beroepsproduct 3
Abdel Raissi 1588055
Bijlage 2B Geordende gegevens praktijkverkenning
Vragen
Docent 1
Samira Kamli, docent
wiskunde en rekenen
Docent 2
Andre van Vondelen,
rekencoördinator en
docent wiskunde en
rekenen
Docent 3
Vincent
Stekelenburg,
docent
wiskunde en
rekenen
1. Wat vind je van
de resultaten van
de leerlingen bij
rekenen in het
algemeen?
Vraag niet te
beantwoorden vanwege
diversiteit
Tegenvallen,
leerlingen
overschatten
zichzelf snel
2. Waarom vinden
leerlingen het
rekendomein
‘’Getallen’’
moeilijk?
(bijvoorbeeld uit
het hoofd
splitsen, optellen
en aftrekken…)
3. Uit onderzoek is
gebleken dat de
leerlingen met
een
rekenachterstand
uit de basisschool
komen. Waar
komt die
achterstand
vandaan (volgens
jou)?
Het is verschillend per
leerling, elke leerling
heeft zijn voorkeuren
Resultaten vielen tegen,
basisschool kennis was
verdwenen. Door het
aanbieden van
rekenlessen is het niveau
iets verbeterd
Kwestie van
concentratie en
ongeoefend korte
termijn geheugen
Leerlingen kunnen
kennis niet lang genoeg
“opslaan”
Vraag is niet makkelijk te
beantwoorden,
antwoorden kunnen
variëren van Dyscalculie
t/m vaardigheden van
docent
Op de basisschool
worden de
rekenachterstanden niet
weggewerkt en de
betere leerlingen gaan
naar het HAVO of VWO.
4. Welke
oplossingen zijn er
om de
rekenachterstand
in te halen
(volgens jou)?
Meerdere
oplossingsmogelijkheden,
maar met een voorkeur
voor wetenschappelijk
onderbouwde methodes
als bijv. het
handelingsmodel en
drieslagmodel.
Geen vaste inleiding, wel
altijd lesdoel op het bord
Remedial Teaching,
aanstellen van een
rekenspecialist
En blijven aanbieden van
oefenstof.
Achterstand
opgebouwd vanaf
groep 3 en
vervolgens het
programma daar
op aangepast in de
jaren erop
Het verschilt per
onderdeel,
breuken en
procenten hebben
ze soms helemaal
niet gehad.
Moeilijk te
beantwoorden,
maar in ieder geval
onderhouden en
uitbouwen van wat
ze geleerd hebben
en oefenen
5. Hoe leidt je je
rekenles in?
Verwijzing naar
aanwezig geachte
kennis, soms d.m.v. spel
of energizer.
Veel is niet
geautomatiseerd,
liefst willen de
leerlingen op hun
vingers tellen en
dit gaat moeilijk bij
grote getallen
Voorbeelden uit de
les op het bord
Niet een echte
inleiding, maar
27
Beroepsproduct 3
Abdel Raissi 1588055
6. Hoe geef je
instructie?
Via het IGDI-model
Klassikaal met
voorbeelden op het bord
en het snel geven van
beurten
Werk samen nakijken
7. Hoe controleer
je of de leerlingen
de uitgelegde
rekenstof
doorhebben?
Controlevragen aan het
einde van de les en
leerlingen laten
samenvatten wat ze
hebben geleerd.
8. Maak je gebruik
van verlengde
instructie tijdens
je rekenlessen?
Ja, individueel of in
groepsverband
Ja, altijd
9. Hoe is de
motivatie van de
leerlingen tijdens
de rekenles?
Verschillend, omdat
leerlingen weten dat er
geen cijfer aan vastzit
10. Hoe bereid je
de leerlingen voor
op de rekentoets?
Oefenen d.m.v.
oefenopgaven en
oefentoetsen
Wanneer stof uitdagend
en niet te moeilijk is, is
de motivatie goed.
Makkelijk of te moeilijk
doet motivatie afnemen
vanwege succeservaring
die ze niet beleven.
Oefenen d.m.v.
oefentoetsen uit het
boek
direct instructies.
Zie vraag 5
Rondlopen en zelf
laten nakijken
Leerlingen mogen
zelf aangeven wat
ze moeilijk vonden.
(gebeurd niet
altijd)
Nee, leerlingen
mogen gelijk
zelfstandig werken.
En waar nodig
lever ik hulp.
Kwantiteit gaat
boven kwaliteit
Oefenen d.m.v.
oefenopgaven uit
het boek
28
Beroepsproduct 3
Abdel Raissi 1588055
Bijlage 3A Het beroepsproduct
(Klik twee op het bestand om te openen)
Handleiding bij het
gemaakte product.docx
29
Beroepsproduct 3
Abdel Raissi 1588055
Bijlage 4A Planning vormgeving, uitvoering , evaluatie en presentatie
Planning vormgeving
- eerst feedback van de collega’s vragen over het gemaakte product
- feedback verwerken
- drie lessen gedurende drie weken geven aan één klas
- elke les duurt 45 minuten
Uitvoering
- lessen geven aan één klas
Evaluatie
- nameting-toets afnemen bij twee klassen: de klas die heeft gewerkt met
het product en andere vergelijkbare klas qua niveau
- evaluatie door vragenlijst te sturen aan de rekenleraren
- evaluatie door leerlingenenquête
presentatie
- presentatie aan de rekencoördinator
- mailen naar de rekencollega’s die niet aanwezig kunnen zijn bij de
presentatie
30
Beroepsproduct 3
Abdel Raissi 1588055
Bijlage 4B Onderzoeksinstrumenten evaluatie
Vragenlijst rekenleraren
Beste collega,
De lessen zijn uitgewerkt volgens het directe instructiemodel en het handelingsmodel. Voor
meer informatie over deze modellen zie de bijgevoegde bijlage ‘’Handleiding bij het
gemaakte product’’.
1. Wat vind je van mijn ontwikkelde product?
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..
2. Is deze manier van lesgeven wel geschikt voor onze leerlingen (directe instructiemodel)?
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..
3. Behalen we hiermee de lesdoelen?
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..
4. Denk je dat ‘’uitleg geven’’ met het gebruik van het handelingsmodel en beter resultaat zal
opleveren bij onze leerlingen?
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Algemene opmerkingen:
Top:
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Tip:
………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Leerlingenenquête
Vragen
Nee
Een beetje
Ja
Geen
mening
1. Vond je de opening van de les leuk?
2. Kun je de stappen van de uitleg goed volgen?
3. Kun je aan de hand van deze stappen makkelijk zelf de opdrachten maken?
4. Kun je de stappen ook makkelijk onthouden?
5. Begrijp de stof met deze uitleg nu beter?
31
Beroepsproduct 3
Abdel Raissi 1588055
Bijlage 4C Geordende onderzoeksgegevens evaluatie
Vragen
Docent 1
Vincent Stekelenburg,
docent wiskunde en
rekenen
Docent 2
Andre van Vondelen, rekencoördinator en
docent wiskunde en rekenen
1. Wat vind je van mijn
ontwikkelde product?
2. Is deze manier van
lesgeven wel geschikt
voor onze leerlingen
(directe
instructiemodel)?
3. Behalen we hiermee
de lesdoelen?
4. Denk je dat ‘’uitleg
geven’’ met het gebruik
van het
handelingsmodel en
beter resultaat zal
opleveren bij onze
leerlingen?
Ziet er fraai uit
Goed bruikbaar lessen
Ja zeer goed bruikbaar
Model zeer geschikt voor deze leerlingen (doet
recht aan goede snelle en langzamere leerlingen)
Ja, maar hangt van de
uitvoering in de klas af
In de theorie heel bruikbaar,
maar leerlingen leren door
zelf te doen niet altijd
voorstellen
Ja, vermoedelijk wel
Ja, ook hier is voor ieder wat wils: van
realistisch/handelend tot abstract/cognitief
32
Beroepsproduct 3
Abdel Raissi 1588055
Literatuurlijst
Ballering, F., & Helden, v. H. (2008). Rekenen voor de lerarenopleiding. Utrecht: APS.
Engelsen, M. d., & Lit, S. (2012, Mei). Vaardig rekenen voor niks. Volgens Bartjens, pp. 24-25.
Gelderblom, G. (2008). Effectief omgaan met zwakke rekenaars. Amersfoort: CPS.
Groenestijn, M. v., Dijken, G. v., & Janson, D. (2012). Deze zal ik door gebruik te maken van het
drieslagmodel en of het handelingsplan van het Protocol Ernstige Reken Wiskundeproblemen
en Dyscalculie (ERWD). Assen: Koninklijke van Gorcum.
Ruijssenaars, A. (2004). Rekenproblemen. Rotterdam: Lemniscaat.
33
Download