Historische Kritiek DEEL III_inhoudstafel

advertisement
INHOUDSTAFEL
DEEL III
DE HISTORISCHE BEWIJSVOERING: VAN KLASSIEK
HISTORISME NAAR INTERDISCIPLINARITEIT
1. KRITISCHE JUXTAPOSITIE VAN DE BRONNEN
1.1. Confrontatie van de getuigenissen: relativiteit van de
formele regels, de casus Watergate

Principes over het afwegen van getuigenissen

Watergate als model

Watergate (1972-1974): korte rappèl
1.1.1.
Mythe van de unanimiteit
1.1.2.
De meerderheid krijgt ongelijk; woord tegen woord; een
onoplosbare patstelling?
1.1.3.
Hard bewijs
1.2. Redeneringen in het positieve
1.2.1.
Analogische inductie
1.2.2.
Redeneringen met hypothesen
1

Cl. Bernard (1865)
1. observatie
2. hypothese
3. analyse
4. verificatie

Toepassing methode op casus Moskou, augustus 1991
1. observatie
2. hypothese
3. analyse van de consequenties van die hypothese
4. verificatie van die hypothese met andere feiten

David Protess
Vaststelling van de studenten
Casus: Anthony Porter
1.2.3.
Falsificatietechniek

Karl Popper

Max Weber

DNA analyse: casus Lodewijk XVI
1.2.4.
Waarschijnlijkheidsredenering

Begripverklaring

G. Blainey – Causes of War
1.2.5.
Tegenfeitelijke redenering (counterfactual reasoning)
2

Begripsverklaring

Nut van de redenering

Geoffrey Barraclough
1.3. redeneringen in het negatieve: het zwijgen van de bron

argumentum ex silentio

voorwaarden voor het hanteren

Totale afwezigheid van feiten
Langlois en Seignobos
restricties
1.4. casus: Sabra en Chatilla (1982

Context
Motieven

Hoe werkt de censuur in deze materie?
Langzaamaan brokkelt de Israëlische censuur af
Waarom gaf de Israëlische regering zo snel toe? (interpretatiekritiek)


Hypothese 1

Hypothese 2

Hypothese 3
De schuldvraag
3

Reconstructie van de feiten
Conflicten en tijden van hoop
Vooraf:
Wat volgt:
Afstand in tijd tussen de historicus en de feiten
Belang van gezagskritiek en bevoegdheidskritiek
Belang van rechtzinnigheidskritiek:
Getuigenissen
-
R. Fisk
-
Souad Drour
Elie Hoebeika

Vaststellen van het bewijs op verschillende niveaus
Eenvoudig – evenementiële niveau
Algemeen – evenementiële niveau
Voor de Palestijnen
Voor de Israëliërs
2. DE FEITEN: BOUWSTOFFEN VOOR DE HISTORICUS
2.1. Zijn feiten eenmalig of recurrent?

Helmut Gaus
4
Gemeenschappelijke kenmerken van extreem rechts
Autoritair syndroom
Kondratieff cycli
Strategieën tegen extreem rechts

J. Huizinga
2.2. Grote en banale feiten en hun kenbaarheid

Indeling van de feiten
o

Eenvoudig – evenementiële
-
materiële waarheid
-
statistische waarheid
-
psychologische waarheid
o
Algemeen – evenemetiële
o
Niet – evenementiële
Evolutie in de geschiedschrijving
XIX:
1945:

Sociale fenomenen

Sociaal – economische kortsluitingen

Mentaliteiten
Invloed neo – Marxisme:
5
1968

Casus: ‘Le chemin des dames’
o
Context
o
‘La chanson de Craonne’
o
Stanley Kubrick – Paths of Glory (1957)
o
M. Bloch
2.3. Harde feiten en opinies
2.3.1. Van mentaliteitsgeschiedenis naar geschiedenis van de
representatie

Positivisme

Sociale wetenschappers
Non –event

Godsdienstgeschiedenis
bv: Lijkwade van Turijn

Mentaliteitsgeschiedenis
situering
zwakheden van de methode (werden ingezien oiv van linguistic turn)

Geschiedenis van de ‘representatie’
Hoe?
Representatie
6
2.3.2. Opinies, geruchten en legenden




Mentale feiten afleiden uit bronnen
o
Mentaliteitsgeschiedenis
o
Representatie (Silbermann)
-
Media
-
Persoonlijke factoren:
-
Invloed van opvoeding en onderwijs
Fictie als geprivilegieerde bron
o
Engelse film (tss 1950 en 1970)
o
Fictie als spiegel
o
Fictie – realiteit
Rol van de massamedia
o
Vier elementen
o
Werking van de bron
casus: val van de Muur van Berlijn
2.3.3. De afstand in de tijd tussen de historicus en feiten: het
spagaat van de eigentijdse geschiedenis

Problemen bij de zgn. ‘histoire immédiate’
o
Voordelen
o
Nadelen
7
3.

casus: de holocaust
o
E.A. Cohen – “De 19 treinen naar Sobibor”
o
Guy Van Den Berghe
o
Daniel Goldhagen
HET DECODEREN VAN DE MOTIVATIES VAN DE HISTORISCHE
ACTEURS
3.1. Ideologie, godsdienst, klerikalisme, antiklerikalisme

Augustinus

Religieus fundamentalisme
o
Gemeenschappelijke argumenten
o
Hoe mee omgaan?
o
Amerikaanse politiek: tv predikanten
-
State of the Union (G.W.Bush
3.2. Sociaal – economische situatie

Norbert Elias

“Marx
-
Objectieve klassen
-
Subjectieve klassen
8

Lenin

Lukacs
3.3. Rassen en racisme

‘ras’

Self – fulfilling prophecy

Casus: antisemitisme in Frankrijk
o
1890: zaak Dreyfus
o
Vichy – Frankrijk

Casus: antisemitisme in België
o
Eerst fase: ‘onschuldig’ antisemitisme
o
Na WO I :verandering van de situatie
1929
1933
1938
1. Katholieke Vlamingen
2. VNV
3. middenstandersorganisaties
1940
o
Racisme als constructie
9
3.4. Ecologie en biologie

Ecologische geschiedenis

Emmanuel Le Roy Ladurie

o
Ancien Régime
o
3 remfactoren
Ecological Imperialism
Columbian Exchange
3.5. Wetenschap en techniek

Elizabeth Eisenstein

A. Pacey

M. Adas
o
Rond 1500
o
Begin XIX
o
Einde XIX
3.6. Macht

Definitie (Max Weber)

2 Soorten machtsuitoefening
o
Macht van bovenuit
10
o


4.
Macht van onderuit
Charles Tilly
o
Staatsvorming: 2 paden
o
Resource mobilisation theory
o
‘La génèse de l’Etat moderne’
Hidden transcripts
VAN VERHAAL NAAR STRUCTUUR EN TERUG NAAR HET
VERHAAL: DE GESCHIEDENIS OP DE GOLVEN VAN
INTERDISCIPLINARITEIT


De “Nouvelle Histoire”
o
Einde XIX
o
Einde WO I
o
Na WO II
Annales – school
o
Geloofwaardigheid
o
Theorieën en verklaringen >sociale wetenschappen
Voorbeeld: J. Forester
Context
o
Structuur  verhaal
11

risico’s van de interdisciplinaire aanpak
o
anachronisme
o
overconceptualiseren
4.1. De sociale wetenschappen: de invloed van de grote theorieën
4.1.1. De grote theorieën: Marx, Weber en Durkheim


Karl Marx (1818 – 1883)
o
Dialectisch paradigma van Hegel
o
Historisch materialisme
o
Marxisme
o
Invloed van Marx
Max Weber (1864 – 1920)
o
Methodenstreit
Nomothetische denkers

o
Ideaaltypes
o
Causale relaties
o
Wirtschaft und Gesellschaft (1922)
o
Invloed en uitdaging in de stellingen
Ideografische denkers
R.H.Tawney en A. Fanfani
E.E.Hagen
12
A.Hepburn
Peter Gay

Emile Durkheim
o
‘faits sociaux’ staan centraal
Kenmerken van sociale feiten
Twee soorten
o
“Le suicide. Etude de sociologie”
o
Twee leerlingen
François Simiand
Marcel Mauss
4.1.2. Methodologische vernieuwing


Statistiek
o
Simiand
o
Schumpeter
o
Juglar
o
Kondratieff
o
Labrousse
De intuïtieve en behaviouristische benadering
o
Intuïtieve aanpak
13
Niet eenvoudig
Historische acteurs
Observeren historische sites = nuttig
Vuistregel
Huizinga
o
Behaviouristische aanpak
Berkhofer

Het uitdenken van typologieën
o
Voorbeelden van typologieën
o
Talcott Parsons
o
Emmanuel Wallerstein
o
Ideaaltypen
Trahison de la bourgeosie
Hugo Soly
Gevaren van ideaaltypen
o

Begriffsgeschichte
De applicatie van econometrische modellen: Clio met de computer
o
Economische modellen
Voorbeeld: R.W.Fogel
14
o
Sociale modellen
Verkiezingen XIX
Analyse databanken

De psychoanalyse en psycho – history
o
Psychoanalytische aanpak
o
Psycho – history
Onderscheid:
Lucien Febvre
L. Febvre over Rabelais

De historische antropologie
o
Jacques Le Goff
o
Sociale en culturele antropologie
o
Clifford Geertz
o
Afbeelding: miniatuur
4.2. De interdisciplinariteit aan het werk: een historiografische
wandeling I

Paradigma
Wat soms misloopt
Leopold von Ranke
15

Revue Historique
4.2.1. De Annales en de ‘nieuwe sociale geschiedenis’

Eerste fase van de Annales

Tweede fase van de Annales

o
Braudel – “La Méditerranée et le monde méditerranéen à l’époque de
Philippe II”:
o
Drietrapsmotor
-
onderste laag = geografische tijd
-
middenduur = sociale tijd
-
korte tijd = individuele tijd
o
Braudel – “Civilisation matérielle, économie et capitalism du XVe au XVIIe
siècle”
o
Universitaire instelling
o
Media
Derde fase van de Annales
o
Aandacht voor de mentaliteitsaspecten:
o
Alle aspecten komen samen in het socio – culturele
o
Casus: Jean Delumeau
Waar komt dit vandaan?
o
Casus: Chiffoleau
16
Opkomst van de pest
Redenen voor angst:
o
Structuralisme
o
Invloed van de Annales – school
o
Kinderen van de Annales –school
4.2.2. ‘Nieuw links’ en ‘new history’

Past & Present
o
Brenner – “Agrarian class structure and economic development”
Guy Bois
Neo – Malthuaanse critici

o
I. Wallerstein
o
Francis Fukuyama
Nieuw links
o
Gender studies
o
Cultural studies
Probleem
4.2.3. Micro – storia, nieuwe cultuurgeschiedenis en narrativisme

Micro – storia
o
Carlo Ginzburg
17


4.3.
o
Micro – storia
o
Geert Mak
Nieuwe cultuurgeschiedenis
o
Simon Schama
o
Robert Muchembled
Narrativisme
o
Frank Ankersmit
o
Feit en fictie. Tijdschrift voor de geschiedenis van de representatie
o
‘De vreugde van Houssaye. Apologie van de historische interesse.’
o
Edward P. Thompson
De linguistic turn: taal, tekst en tekens of de geschiedenis van
het postmoderne denken
4.3.1. Belang van linguïstiek, semantiek en semiotiek

Linguïstiek

Semantiek

Semiotiek

Conclusie
4.3.2. Traditie en vernieuwing in de filologische methodes
18

Filologisch – kritische methode

Content analysis

Casus: debat Kennedy – Nixon: toepassing van de content analysis

Casus: Amerikaanse campagne 2000: Al Gore – G.W. Bush Jr.
4.3.3. Belang van de semantiek

Semantiek
Voorbeeld: “grève”

Viktor Klemperer
4.3.4. Belang van de semiotiek

Semiotiek en tekens
Tekens
Niet – verbale tekens

Erwin Panofsky
kritiek: Bourdieu:

Decoderen van beeldmateriaal: valkuilen
Gebruik van symboliek en metaforen
Pablo Picasso – Les demoiselles d’Avignon
19
Casus: Les Bourgeois de Calais - Rodin

o
Anachronisme
o
Dubbele boden en ironie
Analyse van foto’s en films
o
Dubbele ingreep van de cineast
o
Tekens in de film
Iconen
Symbolen
Indexen
o
Filmanalyse
Franse structuralisten
Angelsaksische aanpak
o
Historische film: een genre apart
4.3.5. Belang van de hermeneutiek: beschrijven of speuren naar
wetmatigheden?


Hermeneuten
o
Wilhelm Dilthey en Wilhelm Windelband
o
Hans – Georg Gadamer
o
Paul Ricoeur
Nomothetische aanpak
o
Gustav Hempel & Patrick Gardiner
20
o
Robin G. Collingwood
o
William H. Dray
o
Arthur C. Danto
4.3.6. Structuralisme, poststructuralisme en postmodernisme: aandacht
voor het discours

Ferdinand de Saussure
o
“Cours de linguistique générale” (1916 – postuum)
o
Signifiant – signifié
o
Langue - parole

Jacques Derrida

Nelson Goodman

Roland Barthes

Jean – François Lyotard

Michel Foucault

Michel de Certeau

Pierre Bourdieu

Noam Chomsky
21
4.3.7. Het kritisch realisme als uitweg?

Keith Jenkins

Gabrielle Spiegel

Carolyn Steedman

Umberto Eco

Postmoderne geschiedschrijving

o
Kenmerken
o
Gevaar
Roy Bhaskar
22
23
Download