Juridisch Bekeken: De beginselen van de rechtsstaat Eén van de belangrijke elementen van het begrip “staat” is gezag. Omschrijving van een staat houdt in dat een staat een bepaalde territoriale gezagseenheid is met een regering die effectief en daadwerkelijk gezag uitoefent over de bevolking die op het territoir woonachtig is.1 Het gaat dus bij een staat erom dat er door de regering gezag wordt uitgeoefend over de bevolking. Dat gezag moet effectief en daadwerkelijk worden uitgeoefend. Bij het uitoefenen van het gezag beschikt de staat daarom over het geweldsmonopolie. Dit houdt het risico in van onbehoorlijke uitoefening van overheidsgeweld. Met het oog op dit risico is het noodzakelijk dat het gezag van de staat beheerst wordt. Deze beheersing van het gezag is het wezen van de rechtsstaat. Doel van de rechtsstaat Primair bij de idee van de rechtsstaat is het garanderen van de veiligheid van de burger. De burger dient beschermd te worden tegen de willekeur van de overheid; tegen machtsmisbruik. Uitgaande van het doel van de rechtsstaat is het van belang een viertal beginselen te onderscheiden namelijk het rechtszekerheidsbeginsel, het gelijkheidsbeginsel, het democratiebeginsel en het beginsel van de dienende overheid. Het doel van de rechtsstaat is namelijk om, door middel van eisen als de legaliteitseis, de eis van de onafhankelijke rechter, de spreiding der machten en de grondrechten, ervoor te zorgen dat de vrijheid en veiligheid van de burger gewaarborgd wordt. Eerdergenoemde eisen kunnen aldus gezien worden als middelen om de doelen van de rechtsstaat te verwezenlijken. 2 Rechtsstaat en democratie Behalve de rechtsstaat beoogt ook het ideaal van de democratie de gevaren van machtsmisbruik te bedwingen. Dit is mogelijk, omdat volgens het ideaal van democratie de macht in goede handen wordt gelegd (bij het volk) en omdat bij de rechtsstaat het uitgangspunt is dat statelijke machtsuitoefening beperkt moet worden door het recht. De rechtsstaat is gericht op het realiseren van vrijheid, rechtsgelijkheid en rechtszekerheid. Deze principes worden met behulp van instrumenten zoals het legitimiteitbeginsel, grondrechten, machtsverdeling en rechterlijke controle gerealiseerd. Democratie echter dient ter realisering van volkssoevereiniteit en medezeggenschap. Aan de idealen van de rechtsstaat en democratie ligt het beginsel van wederkerigheid ten grondslag. Het wederkerigheidsbeginsel impliceert namelijk dat de Staat wordt gebonden aan de grenzen die de burgers ook aan zichzelf hebben opgelegd. Het is dus als het ware “een vredesbepaling” die de Staat en burgers tegelijkertijd scheidt en bindt. Een belangrijk beginsel dat een uitdrukking vormt van het wederkerigheidsbeginsel is het legitimiteitbeginsel in die zin dat de macht van de Staat door het individu wort gelegitimeerd. Het gaat erom dat het rechtssubject zich in de Staat, in de staatsorganen en in het handelen van de Staat moet kunnen herkennen. Daarom vloeit democratie logisch uit de rechtsstaat, en in het bijzonder uit het legaliteitsbeginsel, voort. Het is dus gebaseerd op een vertrouwensverhouding tussen regeerders en geregeerden. De ontwikkeling van de rechtsstaat In de ontwikkeling van de rechtsstaat kunnen wij drie fasen onderscheiden namelijk: 1. De fase van ideevorming; het besef dat de overheid er is ter bevordering van het algemeen belang door middel van het beschermen van de rechten van de burgers ook wel bekend als de gedachte van de “limited government” 2. De fase van consolidatie; in deze fase worden ideeën uitgewerkt en neergelegd in rechtsregels en –beginselen die betrekking hebben op de inrichting van de Staat, het Staatsrecht 3. De fase van modernisering; in deze fase worden veel meer en veel omvangrijkere taken toebedeeld. De overheid dringt door in vrijwel alle hoeken van de samenleving en krijgt steeds meer invloed op het sociale en economische leven. In deze fase wordt ook wel gesproken van een sociale rechtsstaat. De beginselen van de democratische rechtsstaat Vier beginselen liggen ten grondslag: 1. Het legaliteitsbeginsel; het overheidsoptreden moet op een wettelijke grondslag berusten 2. Het beginsel van de machtenscheiding (Trias Politica); het gaat hier om de scheiding of spreiding van macht. Dit is noodzakelijk om machtsconcentratie te voorkomen 3. De onafhankelijkheid van de rechter; op het overheidsoptreden worden grenzen gesteld. Er moeten controlemechanismen aanwezig zijn die ervoor zorgen dat de overheid zich daadwerkelijk aan de regels van het recht houdt. De instantie die aangewezen is om controle uit te oefenen op het overheidsoptreden is de rechter die onafhankelijk is van de wetgever en het bestuur 4. De bescherming van mensenrechten: de klassieke grondrechten; de overheid dient zich te onthouden van inbreuken op de klassieke grondrechten oftewel de vrijheidsrechten. Inbreuken op de vrijheidsrechten zijn alleen toelaatbaar indien zij op een wettelijke grondslag berusten en voor zover dat desbetreffende grondrecht dat toelaat. 1 F.J. van Ommeren, S.E. Zijlstra, Den Haag, 2003, De rechtsstaat als toetsingskader, blz. 8. 2 Ibid, blz. 9.