04-02-03, Rechtsfilosofie, HC, Kristel van Dijk

advertisement
04-02-03, Rechtsfilosofie, HC, Kristel van Dijk
vervolg Kadijk/Drenth
Drenth redeneert analoog: art 117 lid 1 GW heeft volgens hem ook betrekking op de bestaande magistratuur.
De wetsgeschiedenis had met dit art de bedoeling om de rm onafhankelijk te stellen van het uitvoerende orgaan.
c. de beginselen van het recht
art 5 wet RO (oud) en de democratie ( ministeriele verantwoordelijkheid art 42 lid 1 GW)
art 117 lid 1 GW en de scheiding der machten / rechtsstaat
Rechtsstaat = de macht van de overheid is gebonden aan het recht. Check op de onderdrukking van de
minderheid door de meerderheid ten gevolge van de democratie.
Vragen bij Drenth:
- de leer van de machtenscheiding (Trias)  eerder evenwicht dan scheiding
- verhouding Om tot rm
- Inquisitoir of accusatoir?
- Wat doet de rechter met tegengestelde wetsbepalingen?
- Democratie ( = de meerderheid regeer) en de rechtsstaat
Vragen bij euthanasie:
- recht op leven absoluut?
- Respect voor het leven?
- Wie controleert er of er nauwkeurig met dit recht op leven wordt omgegaan?
- De pil van Drion?
- Afwijzing van zelfmoord?
- Wat is de waarde van het menselijk leven?
Principe van de democratie: de meerderheid bepaald de regels
Beginsel van de rechtsstaat: de overheid kan niet willekeurig handelen
(H4: gekoppeld aan de leer van het maatschappelijk verdrag)
procedurele benadering van het recht
Austin’s rechtsbegrip en de kritieken daarop:
1) Fuller
2) Hart
3) Nederlandse rechtsorde
4) Hogere waarden
Rechtsregels zijn een deelverzameling van alle regels uit de maatschappij.
Volgens de procedurele definitie van Austin onderscheiden rechtsregels zich van gewone regels doordat:
Rechtsregels een geheel is van bevelen afkomstig van een soeverein orgaan en door middel van dreiging met
sanctie opgevolgd en dus tot gehoorzaamheid leiden.
Recht heeft dus te maken met machtsuitoefening.
Soeverein (= degene die kan bevelen zonder zelf bevolen te worden)  bevelen  sancties
1) Fuller:
Soevereine bevelen en toch geen recht
Het recht moet voldoen aan bepaalde eisen:
- algemeen karakter dragen
- de bevelen moeten bekend zijn (codificatie)
- de bevelen moeten begrijpelijk zijn
- intern consistent, geen voortdurende verandering maar wel flexibel
- formeel gelijkheidsbeginsel
- hiërarchisch geordend
- geen terugwerkende kracht
interne moraliteit (de eisen gesteld aan de bevelen0 en externe moraliteit (als er geen procedure aan vast zit maar
er invloed van buiten af is, zoals de kerk) van het recht
2) Hart:
Bekritiseerd alle elementen uit Austin’s definitie.
In de eerste plaats:
Soevereiniteit niet nodig; past ook niet bij de moderne rechtsstaat, dar is de overheid gebonden aan haar
eigen regels. Denk ook aan decentralisatie.
In de tweede plaats:
Het begrip ‘bevel’ is niet goed, beter is ‘regel’. Het bevelsbegrip slaat maar op bepaalde delen van het
recht, binnen het recht vind je ook bevoegdheidstoekennende regels deze kun je niet herleiden tot een
bevel. Van die regels heb je twee soorten:
- primair: lijkt op bevelen
- secundair: hoe je moet omgaan met de primaire regels
In de derde plaats:
Het begrip ‘gehoorzaamheid’ is niet goed, het is dubbelzinnig. (Onderscheid fysieke dwang –
gelegitimeerde macht: Overvaller – belastinginspecteur) Op dwang kan wel een ‘moeten’ maar geen
‘behoren’ worden gebaseerd.
Rechtsorde = orde waarin het ‘behoren’ een essentiële rol speelt.
Definitie van het echt: het recht is een geheel van primaire en secundaire regels (blz. 132, 133)
Download