Bijbelstudieseizoen 2010 * 2011 Naaldwijk

advertisement
Bijbelstudie - seizoen 2010 - 2011 Naaldwijk
16 september; 1e bijeenkomst
-
-
Hoite Slagter
-
Openbaring
Een inleiding op het boek Openbaring.
Openbaring 1:1-3
1 Openbaring van Jezus Christus, welke God Hem gegeven heeft om zijn dienstknechten te tonen
hetgeen weldra moet geschieden, en welke Hij door de zending van zijn engel aan zijn dienstknecht
Johannes heeft te kennen gegeven.
2 Deze heeft van het woord Gods getuigd en van het getuigenis van Jezus Christus, alles wat hij
gezien heeft.
3 Zalig hij, die voorleest, en zij, die horen de woorden der profetie, en bewaren, hetgeen daarin
geschreven staat, want de tijd is nabij.
Vers 2 zegt ‘alles wat hij gezien heeft’; blijkbaar schrijft Johannes zijn inleiding pas op nadat hij alles
gezien heeft.
De bekendmaking van de openbaring gebeurt 5-voudig, via een aantal tussenstappen:
God  Here Jezus  engel  Johannes  (andere) dienstknechten.
(doulos = rechteloze slaaf)
Let op dat het woord ‘openbaring’ in het enkelvoud staat; het is 1 openbaring.
Het woord ‘openbaring’ betekent ‘ont-dekken’ of ‘ont-sluieren’.
De geheimenissen (bv van Math.13) werden gegeven om dingen te verhullen.
In Col.1:26 zegt Paulus …… het geheimenis, dat eeuwen en geslachten lang verborgen is geweest,
maar thans geopenbaard aan zijn heiligen.
Daar wordt het geheimenis t.a.v. het Lichaam van Christus geopenbaard.
Deut.29:29 De verborgen dingen zijn voor de HERE, onze God, maar de geopenbaarde zijn voor ons
en onze kinderen voor altijd, opdat wij al de woorden dezer wet volbrengen.
Apo-calyps komt 18* voor in het NT
1e keer in Luc 2:32 ‘licht tot openbaring <602> voor de heidenen
en heerlijkheid voor uw volk Israël.
a
b
Het zijn woorden van Simeon, wiens naam ‘gehoord’ of ‘gehoorzaam aannemen’ betekent.
Dit is ws door Lucas opgeschreven nadat hij Paulus ontmoet heeft.
Lucas was volgens 2 Tim.4:11 de laatste metgezel van Paulus; de rest heeft hem verlaten.
Lucas is de eerste evangelist die over de genade (Gods) spreekt. Ook is hij de eerste die over het heil
spreekt. Later zegt dezelfde Lucas in Hand.28:28 “Het zij u dan bekend, dat dit heil Gods aan de
heidenen gezonden is; die zullen dan ook horen”.
In 1 Cor.1:4-7 wordt gesproken over de komst van Christus; een persoon (Iemand) wordt openbaar.
In Openbaring wordt ‘iets’ in Gods woord aan ons geopenbaard.
Filip. 3:15 Laten wij dan allen, die volmaakt zijn, aldus gezind zijn. En indien gij op enig punt anders
gezind zijt, God zal u ook dat openbaren.
Je moet dus niet zeggen; ‘neem dit maar van mij aan’, want het is God die het openbaart!
Johannes heeft 5 boeken geschreven: het evangelie, 3 brieven en de Openbaring. Het is alleen in dit
laatste boek dat hij zichzelf ook werkelijk bij naam noemt.
In het evangelie noemt hij zichzelf ‘de discipel dien Jezus liefhad’ = degene die door de Here Jezus
geliefd is.
1
Johannes betekent ‘de Here is genadig’; het komt van het hebreeuwse ‘Jo-chanan’.
Johannes wordt vaak met zijn broer Jacobus en Petrus genoemd als de 3 discipelen die het meest en
dichts in de nabijheid van de Here verbleven.
Alle 3 zijn ze bij de verheerlijking op de berg (Math.17), bij de opwekking van het dochtertje van
Jaïrus, bij de rede over de laatste dingen en in Getsémané.
Jacobus, de broer van Johannes wordt vermoord door Herodes.
3  2
Later lees je weer over een Jacobus; dit is de halfbroer van de Here Jezus (zie o.a. Hand.15) 2  3
Jac.1:1
“Jakobus, een dienstknecht van God en van de Here Jezus Christus, groet de twaalf
stammen in de verstrooiing (diaspora)”.
1 Petr. 1:1
“Petrus, een apostel van Jezus Christus, aan de vreemdelingen, die in de verstrooiing
(diaspora) zijn in Pontus, Galatië, Kappadocië, Asia en Bitynië”
Deze 3, hebben samen met Judas (ws ook een halfbroer van de Here Jezus) de 7 algemene brieven
geschreven.
Deze 3 worden ook genoemd in Gal.2:9 “en toen zij de genade, die mij geschonken was, opmerkten,
reikten Jakobus, Kefas en Johannes, die voor steunpilaren golden, mij en Barnabas de broederhand:
wij zouden naar de heidenen, zij naar de besnedenen gaan.
Johannes gaat dus (net als Petrus) ook naar de besnedenen; het joodse volk.
Dit blijkt o.a. duidelijk als je de 8 tekenen in het Johannes–evangelie ziet (voor de liefhebbers - zie
bijlage). We zullen gaan zien dat de ‘Openbaring’ (dus) primair gericht is aan de (gelovige) joden.
Waarschijnlijk is Openbaring niet geschreven in 90 (zoals veel uitleggers doen geloven), maar al in de
tijd van de Handelingen.
Toen waren de meeste joden in de verstrooiing, in de diaspora en was er een klein gedeelte in het land.
Nu is het niet anders.
1:1
hetgeen weldra moet geschieden
1:3
de tijd is nabij
22:6 hetgeen weldra geschieden moet
22:10
de tijd is nabij
)
)
)
)
in de tijd dat het geschreven werd
zou de (weder) komst van de Here Jezus
ook voor de deur staan
De geschiedenis van de geboorte van de Here Jezus tot aan Zijn hemelvaart is 33 jaar.
Vanaf de hemelvaart tot het moment dat Israël ‘lo-ammi’ wordt is ook 33 jaar (zie bijlage).
Toen restte er nog 7 jaar tot aan de verwoesting van de tempel, in 70 door de Romeinse generaal Titus.
Het bijbelboek Openbaring gaat met name over de laatste 7 jaren die nog resten voordat de Here Jezus
Zijn koningschap zal aanvaarden.
14 oktober; 2e bijeenkomst
-
Openbaring 1 : 4-11
4 Johannes aan de zeven gemeenten in Asia: genade zij u en vrede van Hem, die is en die was en die
komt, en van de zeven geesten, die voor zijn troon zijn,
5 en van Jezus Christus, de getrouwe getuige, de eerstgeborene der doden en de overste van de
koningen der aarde. Hem, die ons liefheeft en ons uit onze zonden verlost heeft door zijn bloed
6 (en Hij heeft ons tot een koninkrijk, tot priesters voor zijn God en Vader gemaakt) Hem zij de
heerlijkheid en de kracht tot in alle eeuwigheden! Amen.
7 Zie, Hij komt met de wolken en elk oog zal Hem zien, ook zij, die Hem hebben doorstoken; en alle
stammen der aarde zullen over Hem weeklagen. Ja, amen.
2
8 Ik ben de alfa en de omega, zegt de Here God, die is en die was en die komt, de Almachtige.
9 Ik, Johannes, uw broeder en deelgenoot in de verdrukking en in het Koninkrijk en de volharding in
Jezus, was op het eiland, genaamd Patmos, om het woord Gods en het getuigenis van Jezus.
10 Ik kwam in vervoering des geestes op de dag des Heren, en ik hoorde achter mij een luide stem, als
van een bazuin,
11 zeggende: Hetgeen gij ziet, schrijf dat in een boek en zend het aan de zeven gemeenten: naar
Efeze, en naar Smyrna, en naar Pergamum, en naar Tyatira, en naar Sardes, en naar Filadelfia en
naar Laodicea.
Het onderwerp van het boek is (het lijkt een open deur): openbaring van Jezus Christus.
Alles werkt daar naar toe; de 7 zegels uit hoofdstuk 6, de bazuinen en de schalen; uiteindelijk komt de
grote bruiloft van het Lam (hst.19).
Wat geopenbaard wordt is het zichtbare profetische plan van God.
Daarnaast is er een verborgen plan van God.
Efeze 1:7-11
En in Hem hebben wij de verlossing door zijn bloed, de vergeving van de overtredingen, naar de
rijkdom zijner genade,
welke Hij ons overvloedig heeft bewezen in alle wijsheid en verstand,
door ons het geheimenis van zijn wil te doen kennen, in overeenstemming met het welbehagen,
(het is niet gelijk aan, maar het is er wel mee in overeenstemming)
dat Hij Zich in Hem had voorgenomen, om, ter voorbereiding (of; bedeling) van de volheid der tijden,
al wat in de hemelen en op de aarde is onder een hoofd, dat is Christus, samen te vatten,
in Hem, in wie wij ook het erfdeel ontvangen hebben, waartoe wij tevoren bestemd waren krachtens
het voornemen van Hem, die in alles werkt naar de raad van zijn wil,
1 Petr. 1:5 die in de kracht Gods bewaard wordt door het geloof tot de zaligheid, welke gereed ligt
om geopenbaard te worden in de laatste tijd.
Dus: als de tijden vol zijn, is het de laatste tijd; Christus is dan het (opper)hoofd van al wat is; dat is
de schepping (de kosmos; hemel en aarde).
Ef.1:22,23
Ef.2:6
Ef.2:10
En Hij (God) heeft alles onder zijn voeten gesteld en Hem (Christus) als hoofd boven
al wat is, gegeven aan de gemeente, die Zijn lichaam is
en heeft ons mede opgewekt en ons mede een plaats gegeven in de hemelse gewesten,
in Christus Jezus
Want zijn maaksel zijn wij, in Christus Jezus geschapen om goede werken te doen, die
God tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen.
Geestelijk hebben wij nu al de positie van hoe het in de toekomst zal zijn.
Openb. 21:4
Openb. 21:5
‘want de eerste dingen zijn voorbijgegaan’
Hebr.10:9
‘Hij heft het eerste op, om het tweede te laten gelden’ (aanhaling van Ps.40)
‘En Hij, die op de troon gezeten is, zeide: Zie, Ik maak alle dingen nieuw. En Hij
zeide: Schrijf, want deze woorden zijn getrouw en waarachtig. (toekomst - vgl. 1:3)
Verschillende omschrijvingen van de doelgroep:
1.
dienstknechten
2.
de 7 gemeenten (1:4)
3.
een Koninkrijk van priesters (1:6) # lichaam
4.
Johannes was zelf een deelgenoot in de verdrukking (1:9)
3
Ad 2
In de loop der tijd heeft men vaak gezegd dat de 7 gemeenten de kerkgeschiedenis voorstellen, waarbij
de laatste 2 perioden (Filadelfia en Laodicea) tegelijkertijd plaatsvinden.
Argumenten hiertegen zijn:
 de 7 gemeenten zouden dan het Lichaam van Christus voorstellen, terwijl het Lichaam tot het
verborgen plan van God behoort en niet tot het profetisch plan
 in Openb. 2 en 3 lees je taal, die juist betrekking heeft op Israël en niet op de volkeren, dan
wel de gelovigen daaruit
 de 7 gemeenten worden tegelijkertijd aangesproken (‘wie een oor heeft’).
In vers 4 wordt gesproken over gemeenten
: 11
hetgeen gij ziet, schrijf dat in een boek en zend het aan de zeven gemeenten
: 19
Schrijf dan hetgeen gij gezien hebt en hetgeen is en hetgeen na dezen geschieden zal.
Ad 3
‘op vleugels van een arend’
1e keer
Ex.19:4
gij hebt gezien, wat Ik de Egyptenaren heb aangedaan, en dat Ik u op arendsvleugelen
gedragen en tot Mij gebracht heb. Nu dan, indien gij aandachtig naar Mij luistert en mijn
verbond bewaart, dan zult gij uit alle volken Mij ten eigendom zijn, want de ganse aarde
behoort Mij. En gij zult Mij een koninkrijk van priesters zijn en een heilig volk. Dit zijn de
woorden die gij tot de Israëlieten (SV: (12) kinderen Israels) spreken zult.
Laatste keer
Openb.12 (Israël, de vrouw, wordt naar de woestijn gebracht)
1 Petr.2 :9 (geschreven vanuit Babel; Petrus, de apostel der besnijdenis)
Gij echter zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, een volk Gode
ten eigendom, om de grote daden te verkondigen van Hem, die u uit de duisternis geroepen heeft tot
zijn wonderbaar licht:
1:9
1:10
lett. ‘ ik kwam in het eiland Patmos’
geografisch (plaats)
ik kwam in (de) geest in de dag des Heren
chronologisch (tijd)
lett. in des Heren dag (‘van de Here’ = kuriakè = kerk)
toen
straks
Er zijn in de bijbel 4 profetische dagen te onderscheiden:
1. dag des mensen
- nu
2. dag des Heren
- 1000 jaar; begint met een nacht = oordeel / wraak
een wreed boek?  Johannes = ‘de Here is genadig’
3. dag van God (2 Petrus 3:12)
- de ‘eeuw’ van de ‘nieuwe hemel en de nieuwe aarde’
4. dag van Christus (alleen in Filippenzen genoemd)
alfa & omega
1:8
‘Hij die is, die was en die komt’ (zal zijn)
In OT ‘de Here God’, JaHWeH Elohim
1:11 alleen in de SV
21:6
22:13
God, de Vader, de Almachtige (4*)
(1:8; 4:8; 11:17 ?)
de Zoon (zie vers 13)
God, op de troon
de Zoon (zie vers 12 en 16)
De Here God heeft een plan, waarvan de Zoon de uitvoerder is.
De 2 zijn 1; Golgotha was de plaats waar de 2 het meest gescheiden waren, maar als God zal zijn ‘alles
in allen’ (1 Cor.15:28) zijn ze weer de ultieme eenheid.
4
11 november; 3e bijeenkomst
-
Openbaring 1 : 9-20
9 Ik, Johannes, uw broeder en deelgenoot in de verdrukking en in het Koninkrijk en de volharding in Jezus, was
op het eiland, genaamd Patmos, om het woord Gods en het getuigenis van Jezus.
10 Ik kwam in vervoering des geestes op de dag des Heren, en ik hoorde achter mij een luide stem, als van een
bazuin, 11 zeggende: Hetgeen gij ziet, schrijf dat in een boek en zend het aan de zeven gemeenten: naar Efeze,
en naar Smyrna, en naar Pergamum, en naar Tyatira, en naar Sardes, en naar Filadelfia en naar Laodicea.
12 En ik keerde mij om, ten einde de stem te zien, die met mij sprak. En toen ik mij omkeerde, zag ik zeven
gouden kandelaren, 13 en te midden van de kandelaren iemand als eens mensen zoon, bekleed met een tot de
voeten reikend gewaad, en aan de borsten omgord met een gouden gordel;
14 en zijn hoofd en zijn haren waren wit als witte wol, als sneeuw, en zijn ogen als een vuurvlam;
15 en zijn voeten waren gelijk koperbrons, als in een oven gloeiend gemaakt, en zijn stem was als een geluid
van vele wateren. 16 En Hij had zeven sterren in zijn rechterhand en uit zijn mond kwam een tweesnijdend
scherp zwaard; en zijn aanzien was gelijk de zon schijnt in haar kracht.
17 En toen ik Hem zag, viel ik als dood voor zijn voeten; en Hij legde zijn rechterhand op mij en zeide: Wees
niet bevreesd, Ik ben de eerste en de laatste,
18 en de levende, en Ik ben dood geweest, en zie, Ik ben levend tot in alle eeuwigheden, en Ik heb de sleutels
van de dood en het dodenrijk.
19 Schrijf dan hetgeen gij gezien hebt en hetgeen is en hetgeen na dezen geschieden zal.
20 Het geheimenis der zeven sterren, die gij gezien hebt in mijn rechterhand, en de zeven gouden kandelaren: de
zeven sterren zijn de engelen der zeven gemeenten, en de kandelaren zijn de zeven gemeenten.
Johannes heeft een ontmoeting met de verheerlijkte Heer; het is letterlijk ontzag-wekkend.
Hij keert zich om (vers 12) en ziet een stem ?!; het is de stem van de bazuin.
Een bazuin waarschuwt en kondigt iets aan. Het is een indringend geluid; niets was of blijft verborgen.
Ook is de stem het geluid als van vele wateren (vers 15).
Je zou kunnen zeggen dat hij het Woord ziet. Hij krijgt een kijkje in de toekomst.
De Mensenzoon (tussen de kandelaren) gelijkt op de zon (: 16)
Vgl. Simson (= lett. ‘schitterende zon’); laatste richter + verlosser
Lucas 9:18-21
En het geschiedde, terwijl Hij in het gebed alleen was, dat de discipelen in zijn nabijheid waren en Hij
vroeg hun en zeide: Wie zeggen de scharen, dat Ik ben?
Zij antwoordden en zeiden: Johannes de Doper, anderen: Elia, weer anderen, dat een der oude profeten
was opgestaan. (Dit werd even hiervoor, in vers 7, gezegd)
Hij zeide tot hen: Maar gij, wie zegt gij, dat Ik ben? Petrus antwoordde en zeide: De Christus Gods.
En Hij vermaande hen nadrukkelijk en beval hun dit niemand te zeggen.
In principe was de Here Jezus al de Christus bij Zijn geboorte, maar na Zijn doop was Hij pas écht de
Gezalfde (Hebr. = Messias; Gr. = Christus).
Voor Johannes was het niet de eerste keer dat hij Christus in Zijn verheerlijkte status zag.
Ook bij de verheerlijking op de berg was Johannes er bij.
Lucas 9:27-29
27 Ik zeg u in waarheid, er zijn sommigen onder degenen die hier staan, welke voorzeker de dood
niet zullen smaken, voordat zij het Koninkrijk Gods gezien hebben.
28 En het geschiedde ongeveer acht dagen na deze woorden, dat Hij Petrus en Johannes en Jakobus
meenam en de berg opging om te bidden.
29 En het geschiedde, terwijl Hij in het gebed was, dat het aanzien van zijn gelaat anders werd, en zijn
kleding werd stralend wit.
De ‘sommigen’ uit vers 27 slaat op Johannes; hij krijgt op Patmos een beeld van het (komende)
Koninkrijk.
5
3 discipelen (Petrus, Johannes en Jacobus) slapen; een beeld van de dood – hun wakker worden is een
beeld van de opstanding. Als ze wakker worden, zien ze Zijn heerlijkheid; zo is het ook met Israël;
als ze geestelijk wakker zijn, zullen ze zien Wie ze hebben doorstoken.
Op de berg zien ze ook nog 2 mannen: (er is blijkbaar herkenning)
Mozes, als beeld van de wet
in 1 Thes. 4 een beeld van degenen die zullen opstaan
Elia, als beeld van de profeten
“
beeld van hen die opgenomen zullen worden
(Elia is niet gestorven)
Petrus zegt (: 33) ‘laten we 3 tenten bouwen, (want) hij wist niet wat hij zeide’ (SV: ‘niet wetende’)
Het woord voor ‘tent’ is ‘loofhut’ of ‘tabernakel’
 het loofhuttenfeest is een voorafschaduwing van het komende Koninkrijk.
2 Petrus 1
11 Want zo zal u rijkelijk worden verleend de toegang tot het eeuwige Koninkrijk van onze Here en Heiland,
Jezus Christus.
16 Want wij zijn geen vernuftig gevonden verdichtsels (= mythen; ‘Wij wetenschappers worden betaald om te
falen’) nagevolgd, toen wij u de kracht en de komst van onze Here Jezus Christus hebben verkondigd, maar wij
zijn ooggetuigen geweest van zijn majesteit. 17 Want Hij heeft van God, de Vader, eer en heerlijkheid
ontvangen, toen zulk een stem van de hoogwaardige heerlijkheid tot Hem kwam: Deze is mijn Zoon, mijn
geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb. 18 En deze stem hebben wij ook uit de hemel horen komen, toen wij
met Hem op de heilige berg waren.
Petrus heeft dus 2 keer Gods stem gehoord; de eerste keer bij de doop van de Here Jezus, de tweede
keer bij de verheerlijking op de berg.
Er staan 28 brieven in het NT;
- 7 vroege brieven van Paulus
(Galaten, 2* Thes. 2* Corinthe, Hebreeën en Romeinen)
- 7 algemene brieven
(Jacobus, 2* Petrus, 3* Johannes en Judas)
- 7 brieven aan gemeenten in Openb. 2 & 3 (1 boek, dat door alle 7 gemeenten gelezen werd)
- 7 late (gevangenis)brieven van Paulus
(Efeze, Phil, Colos. Filemon, Tim. 1 & 2 en Titus).
In Openbaring 2 & 3 komen heel veel uitdrukkingen voor uit hoofdstuk 1:
2:18 koperbrons
(Tyatira)
(zie 1 :15)
3:1
7 sterren
(Sardes)
(zie 1:16)
3:7
sleutels
(Filadelfia)
(zie 1:18)
3:14 getrouwe getuigen
(Laodicea)
(zie 1:5,9)
1:17 ‘als dood’  ‘wees niet bevreesd’
Dit is een uitspraak in de bijbel die door engelen (bv bij Maria) en door de Here Jezus genoemd wordt.
Adam was de eerste die bevreesd werd (toen hij het geluid van God in de hof hoorde).
Hebr.2:14,15 “Daar nu de kinderen aan bloed en vlees deel hebben, heeft ook Hij op gelijke wijze daaraan deel
gekregen, opdat Hij door zijn dood hem, die de macht over de dood had, de duivel, zou onttronen, en allen zou
bevrijden, die gedurende hun ganse leven door angst voor de dood tot slavernij gedoemd waren”.
Hebr.5:7 “Tijdens zijn dagen in het vlees heeft Hij gebeden en smekingen onder sterk geroep en tranen geofferd
aan Hem, die Hem uit de dood kon redden, en Hij is verhoord uit zijn angst”
Col.1:6 “Immers, in de gehele wereld draagt het vrucht en wast het op, zoals ook bij u, sedert de dag, dat gij het
gehoord hebt en de genade Gods in waarheid hebt leren kennen”.
Wij hoeven daarom echter niet tussen hoop en vrees te balanceren, want de Here is nabij.
6
Vers 19 Schrijf dan hetgeen gij gezien hebt en hetgeen is en hetgeen na dezen geschieden zal.
De traditionele uitleg is,dat hier 3 fases genoemd worden: verleden, heden en toekomst.
Vers 19 maakt echter deel uit van de inleiding, die veelal pas achteraf geschreven wordt.
Schrijf dan
hetgeen gij gezien hebt
en hetgeen is
en hetgeen na dezen geschieden zal.
dan = daarom
dit verwijst naar het gehele boek
‘is’ komt van het werkwoord ‘zijn’ en wordt ook wel vertaald
met ‘het betekent’, ‘wat het zeggen wil’
‘na dezen’ (Gr. ‘meta tauta’) = ‘daarna’ of ‘later’
een betere vertaling van vers 19 zou dan zijn:
‘schrijf dan/daarom hetgeen gij gezien hebt en wat zij betekenen en wat later (d.i. in de dag des Heren)
geschieden zal. Het is allemaal nog toekomstig.
Bijbelstudie Naaldwijk: 4e bijeenkomst
-
9 december 2010
-
Openbaring 2 & 3
‘schrijf aan de engel’
1:11 ‘schrijf op een boekrol’
1:19
Volgens E.W.Bullinger is de engel hier een vertegenwoordiger van de gemeente
In de synagoge-gemeente vinden we een afgezant/voorganger der gemeente: de
scheliach tzibbur. In rang stond hij onder de overste van de synagoge
syn-agoge = samen-leren
(zie het boekje ‘de 7 gemeenten’ van M.H.Ketting)
Volgens Welch is het ook ‘gewoon’ een engel
Hebr.1 de Here Jezus is meer dan:
1: 4
engelen
Hebr. 3
Mozes (de wet)
Hebr. 4
Jozua
Hebr. 5
Aäron
:7
: 14
En van de engelen zegt Hij: Die zijn engelen maakt tot winden en zijn dienaars tot een
vuurvlam;
Zijn zij niet allen dienende geesten, die uitgezonden worden ten dienste van hen, die het heil
zullen beërven?
Hebr. 2:1-4 Daarom moeten wij te meer aandacht schenken aan hetgeen wij gehoord hebben, opdat wij niet
afdrijven. Want indien het woord, door bemiddeling van engelen gesproken, van kracht is gebleken, en elke
overtreding en ongehoorzaamheid rechtmatige vergelding heeft ontvangen, hoe zullen wij dan ontkomen, indien
wij geen ernst maken met zulk een heil, dat allereerst verkondigd is door de Here, en door hen, die het gehoord
hebben, op betrouwbare wijze ons is overgeleverd, terwijl ook God getuigenis daaraan geeft door tekenen en
wonderen en velerlei krachten en door de Heilige Geest toe te delen naar zijn wil.
Je komt engelen niet meer tegen in de late brieven van Paulus.
De werkelijkheid in de hemel heeft zijn afspiegeling op aarde.
7
Openb.5
1 Kron.24:19
: 11
24 oudsten die dienst doen in het huis van de Heer
16 uit de familie van Eleazer + 8 uit de familie van Itamar = 24
Abia (8e familie)  Zacharias, de vader van Johannes de Doper
└ lett. ‘vader is Here’
Openbaring heeft een joods karakter (volgens Paulus ben je een jood als je naar het hart besneden bent)
2:9 synagoge
2:14 Pergamum
Nicolaieten; Nicolaas komt van Nike-laos = overwinnaar v.h. volk
Bile-am
= verkwisting v.h. volk
In Num.22-24 lees je de geschiedenis van Bileam. In deze hoofdstukken zie je in eerste instantie nog
weinig tot niets van de zonde van Bileam; later wordt het wel duidelijker.
Num.24:14-19 is profetie over de Here Jezus Christus.
“En nu, zie, ik sta op het punt naar mijn volk te gaan; kom, ik zal u aankondigen wat dit volk in de toekomst uw
volk zal aandoen.
Toen hief hij zijn spreuk aan en zeide: De spreuk van Bileam, de zoon van Beor, en de spreuk van de man met
het geopend oog; de spreuk van hem, die de woorden Gods hoort, en die de wetenschap des Allerhoogsten kent,
die het gezicht des Almachtigen schouwt, nederliggende met ontsloten ogen.
Ik zie hem, maar niet nu; ik schouw hem, maar niet van nabij; een ster gaat op uit Jakob,
(enige keer ‘ster’ (ev.) in het OT - wel ‘sterren’)
een scepter rijst op uit Israël, en verbrijzelt Moabs slapen, en verplettert alle zonen van Set.
Dan zal Edom een veroverd gebied wezen, en Seir zal een veroverd gebied wezen, zijn vijanden. Maar Israël zal
kracht oefenen, en hij zal heersen uit Jakob, en de vluchtelingen uit de stad verdelgen”.
Num.25:1
Terwijl Israël in Sittim verbleef, begon het volk ontucht te plegen met de dochters van Moab.
Deut.23:3-5
Een Ammoniet of Moabiet zal niet in de gemeente des HEREN komen; zelfs hun tiende geslacht zal nimmer in
de gemeente des HEREN komen, omdat zij u bij uw uittocht uit Egypte op de weg niet met brood en water
tegemoet gekomen zijn, en omdat zij tegen u Bileam, de zoon van Beor, uit Petor in Mesopotamië, gehuurd
hadden om u te vervloeken. Maar de HERE, uw God, heeft naar Bileam niet willen luisteren en de HERE, uw
God, heeft de vloek voor u in een zegen veranderd, omdat de HERE, uw God u liefhad.
Num.31:15,16
en Mozes zeide tot hen: Hebt gij allen die van het vrouwelijk geslacht zijn laten leven?
Zie, dezen waren op raad van Bileam voor de Israëlieten aanleiding om trouwbreuk te plegen tegen de HERE ter
oorzake van Peor, zodat de plaag kwam onder de vergadering des HEREN.
 Openb.2:14
Judas vers 11
Wee hun, want zij zijn de weg van Kain opgegaan, zij zijn voor de verleiding van een Bileamsloon bezweken
en door het verzet van een Korach ten onder gegaan.
2 Petr.2:1,15
Toch zijn er ook valse profeten onder het volk geweest, zoals ook onder u valse leraars zullen komen, die
verderfelijke ketterijen zullen doen binnensluipen, zelfs de Heerser, die hen gekocht heeft, verloochenende en
een schielijk verderf over zichzelf brengend. (vers 1)
Doordat zij de rechte weg verlaten hebben, zijn zij verdwaald en de weg opgegaan van Bileam, de zoon van
Beor, die het loon der ongerechtigheid liefhad (vers 15)
Veel in Openbaring is voorwaardelijk; ‘wie overwint’, ‘volharden’, ‘bekeert u’, ‘ik ken uw werken’
↓↓
Vergelijk dat eens met hetgeen Paulus tegen de gelovigen in Efeze zegt:
2:5
‘door genade bent u gered’ (zalig i.r.t. Israël);
‘niet uit werken’
8
2:7
2:10
‘om in de komende eeuwen de overweldigende rijkdom zijner genade te tonen naar zijn
goedertierenheid over ons in Christus Jezus’
‘geschapen tot in Christus, om (= o.b.v.) goede werken (van Christus) te doen
 opdat wij daarin zouden wandelen
De 7 gemeenten zijn een beeld van de geschiedenis van Israël (zie boekje M.Ketting).
Zie de (excel)bijlage, waarin ik het e.e.a. schematisch heb opgeschreven.
5e Bijbelstudie Naaldwijk door Hoite Slagter
-
20 januari 2011
-
Openbaring 4 en 5
De eerste 3 hoofdstukken zijn een inleiding.
Het hoofddeel (hst 4:1 t/m 22:5) bestaat uit 7 onderdelen, waarbij steeds eerst iets op de aarde afspeelt
en vervolgens in de hemel (zie schema boek C.H.Welch – zie bijlage)
Het boek Openbaring is niet geheel chronologisch; de sheet van de 7 bazuinen wordt over de sheet van
de zegels gelegd (de bazuinen vinden dus bijna gelijktijdig met de zegels plaats).
7 * wordt er in het NT ‘tachos’ gebruikt; weldra, spoedig - 2* in Openb. (1:1 en 22:6)
‘hemel en aarde’
4:1b
‘wat hierna (na met dezen) geschieden moet’
6:1
opening v.h. 1e zegel (: 17 ‘wie kan staande/in leven blijven?’)
Hst 7
tussengedeelte: - 144.000
- de schare, die niemand tellen kan;
die uit de grote verdrukking komt (: 14), dus ook uit Israël
(ondanks vers 9)
8:1
7e zegel gaat open; half uur stilte in de hemel
:7 ‘de 1e engel blies’
Openbaring is een steeds toewerken naar het opengaan van de hemel –> toenemende intensiteit
1e sheet : 7 zegels;
tot aan het openen van de hemel
2e sheet: 7 bazuinen; tot aan het openen van de hemel (de 7 bazuinen vallen allen onder het 7e zegel
7 schalen;
op het moment van het openen van de hemel
Na de 4 bazuinen, volgen er nog 3, die in 8:13 met 3 weeën worden aangemerkt.
Wee,
wee,
wee
5 (9:1-12)
6 (9:13)
7 (11:15)
Hst. 10:1 (het geopende boek) – 11:14 (de 2 getuigen) = tussengedeelte
10:7
‘geheimenis’
11:15 7e engel
11:19 de tempel van God in de hemel gaat open
en de ark van zijn verbond werd zichtbaar
Hst.12 & 13 tussengedeelte
14:6
Vrouw, draak, beest uit de zee, beest uit de aarde
‘eeuwig evangelie’ = basis  : 7 God de Schepper
15:5-8 de 7 laatste plagen:
de toorn/gramschap van God (over de volken) komt tot een einde
oordelen;
over Israël
9
Babel heeft ruim 4500 jaar ‘geregeerd’ (van 2500 v.Chr. tot 2000 na Chr.), maar in 1 uur wordt zijn
macht tenietgedaan (18:10, 16).
Hst 16 – 18
de 7 schalen
Hst. 19:11
opening van de hemel
Hst. 4 – 19
Hst. 20
Hst. 21
is een (relatief) korte periode (+ 7 jaar)
duurt 1000 jaar
de (5e) eeuw van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde
Vanaf 22:6 krijg je een uitleidend gedeelte
‘ik zag’ ~ visioen (~visie)
‘en zie’ - dit is een term die kenmerkend is voor de profetische boeken
Het feit dat het niet voorkomt in de laatste 7 brieven van Paulus betekent, dat die geen profetie bevat.
4:1
In Efeze wordt weliswaar over ‘profeten’ gesproken, maar ws betreft het dan broeders als Onesimus, Tychikus,
Epafras, Lucas, Demas; zij vormen het fundament, waarop verder is gebouwd – red. FV
4* ‘en zie’ (‘kijk’) in hst. 4,5
a. 4:1 deur open
b.
4:2
troon
c. 5:5 overwonnen; om de boekrol te openen
d.
5:6
troon
(in Luc.24 wordt bij de Emmaüsgangers eerst de Schriften geopend, en daarna hun verstand)
4:2
1:10
‘geestvervoering’ - de eerste stem als van een bazuin
‘geestvervoering’ (lett.: ‘ik was/werd in de Geest in des Heren dag’)
luide stem als van een bazuin
Zoon des mensen (:13) = zoon van de mens (enkelvoud); Adam, hoofd over de schepping
dus niet: zoon der mensen = van mensen in het meervoud!
Het gaat over het erfgenaamschap; wat Adam verloren heeft; Adam was hoofd over de schepping.
De Here Jezus was de laatste mens
periode op aarde tot aan het kruis
2e mens
in Zijn opstanding (een levendmakende geest)
21:4 ‘de eerste dingen zijn voorbij gegaan’
Dus, de opgestane Christus is de erfgenaam van de laatste mens ?!
Toen de Here Jezus stierf, is iedereen gestorven (vóór en ná Golgotha).
1 Cor.15:45 ‘Aldus staat er ook geschreven: de eerste mens, Adam, werd een levende ziel; de laatste
Adam een levendmakende geest’.
Hebr.10:8-9
Slachtoffers en offergaven, brandoffers en zondoffers, hebt Gij niet gewild, noch daarin een
welbehagen gehad, hoewel zij naar de wet gebracht worden. Doch daarna heeft Hij gezegd: Zie, hier
ben Ik om uw wil te doen. Hij heft het eerste op, om het tweede te laten gelden.
De eerste dingen; aan het eind van de eerste toekomende eeuw van 1000 jaar (de taak van de Here
Jezus zit er dan op; Hij heeft de natuurlijke dood overwonnen - bij de grote witte troon).
Daarna is ‘God alles in allen’ (1 Cor.15:28); dat is dus aan het begin van de 5e aioon en de tweede
toekomende aioon; de nieuwe hemel en aarde.
10
6e
Bijbelstudie Naaldwijk door Hoite Slagter
-
17 februari 2011
-
Openbaring 4 en 5
Zoon des mensen (:13) = zoon van de mens (enkelvoud); Adam, hoofd over de schepping
dus niet: zoon der mensen = van mensen in het meervoud!
Het gaat over het erfgenaamschap; wat Adam verloren heeft; Adam was hoofd over de schepping.
De Here Jezus was de laatste mens periode op aarde tot aan het kruis
2e mens
in Zijn opstanding (een levendmakende geest)
21:4 ‘de eerste dingen zijn voorbij gegaan’
Dus, de opgestane Christus is de erfgenaam van de laatste mens ?!
Toen de Here Jezus stierf, is iedereen gestorven (vóór en ná Golgotha).
Eerst nog even een flash-back op de vorige keer (n.a.v. een binnengekomen vraag).
Bij zoonschap gaat het in de Bijbel over erfgenaamschap; Zoon van Adam, van Abram, of van God.
Erfgenaam van God? Is God overleden dan?
Hebr.1:1,2.
Nadat God eertijds vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had in de profeten, heeft Hij
nu in het laatst der dagen tot ons gesproken in de Zoon,
die Hij gesteld heeft tot erfgenaam van alle dingen, door wie Hij ook de wereld geschapen heeft
Adam kreeg het beheer van alles (Ps.8:7 ‘U hebt alles onder zijn voeten gelegd’).
1 Cor.15:44-47
44 Er wordt een natuurlijk lichaam gezaaid, en een geestelijk lichaam opgewekt. Is er een natuurlijk
lichaam, dan bestaat er ook een geestelijk lichaam.
45 Aldus staat er ook geschreven: de eerste mens, Adam, werd een levende ziel; de laatste Adam (is)
een levendmakende geest (geworden).
46 Doch het geestelijke komt niet eerst, maar het natuurlijke, en daarna het geestelijke.
47 De eerste mens is uit de aarde, stoffelijk, de tweede mens is uit de hemel.
44,46 natuurlijk
45
1e mens (Adam)
laatste Adam (mens)
-
47
geestelijk
levend wezen (2e Mens)
levend makende geest (door de opstanding)
afsluiting van het menselijk geslacht (in Gods optiek)
stoffelijk; aards
uit de hemel (geestelijk – ná de opstanding)
In Adam sterven allen en in Christus worden allen levend gemaakt.
Toen Adam als stof geschapen werd (dood), kreeg hij de levensadem van God ingeblazen.
Hebr.9:11-16
11 Maar Christus, opgetreden als hogepriester der goederen, die gekomen zijn, is door de grotere en
meer volmaakte tabernakel, niet met handen gemaakt, dat is, niet van deze schepping,
12 en dat niet met het bloed van bokken en kalveren, maar met zijn eigen bloed eens voor altijd
binnengegaan in het heiligdom, waardoor Hij een eeuwige verlossing verwierf.
13 Want als reeds het bloed van bokken en stieren en de besprenging met de as der vaars hen, die
verontreinigd zijn, heiligt, zodat zij naar het vlees gereinigd worden,
14 hoeveel te meer zal het bloed van Christus, die door de eeuwige Geest Zichzelf als een
smetteloos offer aan God gebracht heeft, ons bewustzijn reinigen van dode werken, om de levende
God te dienen?
11
15 En daarom is Hij de middelaar van een nieuw verbond (‘diatheke’) testament, opdat, nu Hij de
dood had ondergaan, om te bevrijden van de overtredingen onder het eerste verbond testament, de
geroepenen de belofte der eeuwige erfenis ontvangen zouden.
16 Want waar een testament is, moet noodzakelijk van de dood van de erflater melding gemaakt
worden;
(HSV: ‘de dood van de maker van het testament’)
17 een testament toch wordt alleen van kracht, indien er iemand gestorven is, daar het nog geen
gevolg heeft, zolang de erflater leeft.
De Here Jezus stierf als laatste Adam van het menselijk geslacht
de erflater
Als Christus (in Zijn opstanding) werd Hij de erfgenaam aller dingen de erfgenaam
Hij is dus de erfgenaam van Zichzelf !
1 Tim.3:16
“En buiten alle twijfel, groot is het geheimenis van de godsvrucht: God is geopenbaard in het vlees”
het vlees stierf - dus is God gestorven?!
Rom.7:2-4
2 Want de gehuwde vrouw is door de wet gebonden aan de man zolang hij leeft. Als de man echter
gestorven is, is zij ontslagen van de wet - het (huwelijks)verbond - die haar aan de man bond.
3 Daarom dan, als zij de vrouw van een andere man wordt terwijl haar man leeft, zal zij een
overspelige genoemd worden. Als haar man echter gestorven is, is zij vrij van de wet, zodat zij geen
overspelige is als zij de vrouw van een andere man wordt.
4 Zo, mijn broeders, bent u ook door het lichaam van Christus gedood met betrekking tot de wet,
opdat u aan een Ander zou toebehoren, namelijk aan Hem Die uit de doden opgewekt is, opdat wij
vrucht zouden dragen voor God.
De broeders uit vers 4 (‘u’) worden hier vergeleken met de weduwvrouw
 ze zijn aan een Ander (= de Opgewekte) gegeven.
Geslachtsregister van Math.1:16
13e = Jezus
14e = Christus
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------We gaan verder met Openbaring 4
Openb.4:1
‘wat na deze moet geschieden’ (‘dei’ = een goddelijk moeten)
Openb. 4 : 6b, 7
En midden in de troon en rondom de troon waren vier dieren, vol ogen van voren en van achteren.
En het eerste dier was een leeuw gelijk (Matheus - koning), en het tweede dier een rund (Marcus dienstknecht) gelijk, en het derde dier had een gelaat als van een mens (Lucas), en het vierde dier was
een vliegende arend gelijk (Johannes - God).
Leeuw:
koning van de landdieren
arend: koning van de vliegende dieren
Openb.4:8
de 4 dieren hebben elk 6 vleugels (zie Jes.6)
Engelen
Serafs
Cherubs
0 vleugels
6 “
4 “
) geestelijke
) wezens
Vergelijking (en veel overeenkomsten) tussen Ezechiël en openbaring
Ezech.1: 4
‘er gaat niets boven het noorden’ (de woonplaats van God)
12
Openb.5
de boekrol (verzegeld met 7 zegels) in de hand van degene die op de troon zit.
van binnen en van buien beschreven
Jer. 32 : 6-15
6 Jeremia zei: Het woord van de HEERE kwam tot mij:
7 Zie, Hanameël, de zoon van uw oom Sallum zal naar u toe komen en zeggen: Koop voor uzelf mijn akker
die in Anathoth is, want u hebt het recht van lossing om hem te kopen.
8 Hanameël, de zoon van mijn oom, kwam, overeenkomstig het woord van de HEERE, naar mij toe op het
binnenplein van de wacht. Hij zei tegen mij: Koop toch mijn akker die in Anathoth is, dat in het land van
Benjamin is, want u hebt het recht van bezit en u hebt het recht van lossing. Koop hem voor uzelf! Toen wist ik
dat dit het woord van de HEERE was. 9 Dus kocht ik van Hanameël, de zoon van mijn oom, de akker die in
Anathoth is. Ik woog voor hem het geld af, zeventien sikkel zilver.
10 Ik ondertekende de koop brief en verzegelde die, en liet door getuigen bevestigen dat ik het geld op een
weegschaal had afgewogen.
11 Ik nam de koopbrief, die volgens het gebod en de verordeningen verzegeld was en de opengelaten brief, 12
en gaf de koopbrief aan Baruch, de zoon van Neria, de zoon van Machseja, voor de ogen van Hanameël, de zoon
van mijn oom, voor de ogen van de getuigen die de koopbrief hadden ondertekend, en voor de ogen van alle
Judeeërs die op het binnenplein van de wacht zaten. 13 Ik gaf Baruch voor hun ogen deze opdracht en zei:
14 Zo zegt de HEERE van de legermachten, de God van Israël: Neem deze brieven, deze koopbrief - de
verzegelde (= eigendom) en deze opengelaten brief (~ Bijbel) - en doe ze in een aarden pot, zodat ze vele
dagen in goede staat blijven.
‘de schat in aarden vaten’: de Here bewaart/bewaakt wat Hij zegt
15 Want zo zegt de HEERE van de legermachten, de God van Israël: Er zullen weer huizen en akkers en
wijngaarden gekocht worden in dit land.
elke keer dat er een zegel opengaat, komt er een stukje eigendom God toe.
Openb.5:4
Openb.5:5
‘huilen’ (niet: ‘jammeren’)
Niemand lijkt in staat om de boekrol te openen, maar gelukkig wijst één van de
oudsten op de Leeuw, uit de stam van Juda, de wortel Davids.
Dan ziet Johannes een Lam(metje) staan als geslacht.
nam de boekrol van degene die op de troon zat (van zichzelf !)
Gen. 49: 9
10
Juda (= ‘lof’) is een leeuwenwelp
De scepter zal van Juda niet wijken
‘totdat Silo komt’ (= Jezus Christus)
‘shelo (~shalom, vredestichter) = de eigenaar
als alles weer van de eigenaar is, is er weer rust!
‘hij komt’= boötes; 1e sterrenbeeld van de groep waarvan de maagd het eerste en de leeuw de laatste is
Openb.5: 9,10
‘en hebt ons (niet de 24 oudsten!) voor God gekocht met Uw bloed, uit elke stam en taal en volk en
natie; en Gij hebt hen (degene die gekocht zijn) voor onze God gemaakt tot een koninkrijk en tot
priesters, en zij zullen als koningen heersen op de aarde.
Het openen van de zegels kan nu gaan beginnen.
13
7e
Bijbelstudie Naaldwijk door Hoite Slagter
-
17 maart 2011
-
Openbaring 6
Het (vernederde) Lam opent de zegels (Hij is eigenlijk ook de Leeuw, de verhoogde Koning)
Steeds is het kruis van Golgotha de basis.
Rossig paard vuur rood
8:1
7 bazuinen
6:2
wit paard
kom (HSV: ‘en zie’) denarie = dagloon
HSV: Hij, Die er op staat
NBG: hij, die er op staat
 imitator (anti = i.p.v.)
Openb.19 ’het woord Gods’
4 + 3 zegels
4 + 3 bazuinen -
de weeën gaan vooraf aan een (open)baring
Zach.6 ‘ik zag en zie’ 4 wagens (rood, zwart, wit, gevlekte paarden)
4 winden (vers 4) (# windrichtingen, maar geesten (ruach)
Dit is een parallelgedeelte van Openb.7:1
(tegenhouden = vasthouden)
Openb.3:3
: 14  : 16 aangezicht wordt zichtbaar (is climax van hst.6)
De eerste 4 zegels zijn nu al bezig; de laatste 3 vinden vlak voor de wederkomst plaats.
Math.24:3
Toen Hij op de Olijfberg zat, gingen de discipelen naar Hem toe toen zij alleen waren, en zeiden:
Zeg ons, wanneer zullen deze dingen gebeuren?
a. en wat is het teken van Uw komst (= parousia = aanwezigheid)
b. en van de voleinding van de wereld?
 komst = voleinding
Math.21
Hosanna: lett.’red ons toch’
(Ps.118 ‘hoshi-anna’)
21:12 Jezus ging de tempel van God binnen (= 1 week voor Golgotha)
21:17 Jezus ging de tempel uit ( Betanië)
21:23 Jezus ging de tempel voor de laatste keer in (tot 24:1)
Olijfberg komt maar 2* voor in het OT
- 2 Sam.10 (David en Absalom)
- Zach.14 (‘te dien dagen zullen Zijn voeten staan op de Olijfberg’)
Openb.6
:2
wit paard
:4
rood
:5
zwart
:8
vaal / grauw
-
verwerping
koningschap
Math.24
misleiders
:6
oorlog
:7
honger + aardbeving
: 7,9 (pest)ziekten (in de ME ging 1/3 hieraan dood)
:8
begin der weeën (al meer dan 2.000 jaar)
: 14
‘dan zal het einde (telos) komen’
(dit wordt uitgesproken vóór dat het geheimenis bekend gemaakt is)
: 15
: 29
: 31
gruwel = afgodsbeeld
zon, maan en sterren (profetie van Joël)
uitverkorenen
14
Vers 9 ‘de zielen, gedood om het getuigenis van Jezus
– zie Openb.20:4 (zij hebben het getuigenis van Jezus, dat is de geest der profetie - Openb.19:10)
ze hebben het beeld van het beest niet aanbeden
5e zegel
(vers 10) “En zij riepen met luide stem: Tot hoelang, heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en
wreekt U ons bloed niet aan hen die op de aarde wonen?
positief
antwoord  wederkomst
3* Jes.6, Math.13, Hand.28
6e zegel
(vers 17) “Want de grote dag van Zijn toorn is aangebroken en wie kan dan staande blijven?’
 de Rechtvaardige !
Openb.6:16b,17 (NBG)
Valt op ons en verbergt ons voor het aangezicht van Hem, die gezeten is op de troon, en voor de toorn
van het Lam; want de grote dag van hun toorn is gekomen en wie kan bestaan?
hun = het Lam en degene op de troon; die 2 zijn 1
negatief:
Rom.1:16
Rom.1:18
Rom.2:5,6
Openb. 7
volken + ongelovigen uit Israël
1e jood, dan de Griek
de rechtvaardige zal uit geloof leven
Gods toorn wordt geopenbaard
Aan degenen die de waarheid onderdrukken (ten onder houden)
‘toorn ophopen’
a. eeuwig leven
jood
b. toorn
Griek
-
144.000 (het Lam op Sion – Openb.14)
de schare; die door de Grote Verdrukking gekomen zijn - 1e 3,5 jaar)
7:13,14 waar vandaan? - 12 stammen
uit de Grote Verdrukking – niet in de eerste plaats door de prediking
8e Bijbelstudie Naaldwijk door Hoite Slagter
-
8 april 2011 -
Openbaring 6
Zowel de zegels als de bazuinen zijn te verdelen in een groep van 4 en een groep van 3.
Hst. 8,9, 11
alles over de bazuinen
In hoofdstuk 6 staat‘Lam’ cursief: niet letterlijk (behalve in vers 1); het is wel een goede interpretatie.
8:1 = en toen ‘het’ (Lam) het 7e zegel opende = 7 bazuinen
geheimenis van God volbracht  niet meer verborgen = geopenbaard
aangekondigd door de profeten
(verborgenheid van God was begonnen bij de Hemelvaart)
7e bazuin (10:7)
1e 4 bazuinen hebben te maken met dingen die mensen aangaan en waar ze last van hebben.
5e en 6e bazuin = rechtstreeks gericht op de mens die het zegel niet hebben (9:4,15).
Het zegel was er dus al wel.
6e bazuin
3e deel van de mensen (‘oikoumene’ = de bewoonde wereld in het MO)
Alle 7 zegels (maar ook de 7 bazuinen) worden door Christus (het Lam) gekocht.
(teruggekocht; Hij was de eigenaar).
Daarna (na de 7e bazuin) heeft God zijn eigendom opgeëist; 11:15b
Laatste bazuin (7e) = idem als bij Paulus (1 Cor.15:52 & 1 Thes.4:13-17).
Het idee was: als de laatste bazuin klinkt, is de opname van de Gemeente daar - blijkbaar ongemerkt.
15
Maar zo stiekem gaat het niet; een bazuin geeft een keihard geluid (het roepen van een aartsengel).
Bazuin/Ramshoorn:
1. alarmmiddel (1e 2 bazuinstoten)
2. verzamelen (3e)
8:13 = 3* weeën (5e, 6e, 7e bazuin)
‘Wee’ en ‘bazuin’ worden in het OT door elkaar gebruikt.
Math.24:31 (1e keer ‘bazuingeschal’); bijeenbrengen (= ‘epi-sunago’ ~ synagoge)
 : 30 als ze de Zoon des mensen zien komen
Hebr.12:18
niet genaderd tot de Sinaï (tastbaar)
 Sion (geestelijk) = Olijfberg (lett.)
Ex.19:13 (‘sjofar’ = ramshoorn), 16 (openbaring van God bij de berg Sinaï)
3e dag
Ex.20:18
Lev.25:8,9 verzoendag, bazuingeschal, 50e jaar : alles in bezit van de oorspronkelijke eigenaar !
Er was 490 jaar geen sabbatsjaar gehouden  Juda70 jaar ballingschap naar Babel
Jozua (= Jezus) leidt het volk in het beloofde land
Hst 5 besnijdenis in Gilgal
5:14 = ‘sar’ = vorst; vgl. tsaar / bevelhebber
Jes.9:6 ‘Vredevorst’ (sar shalom)
6:4
7 ramsbazuinen (7 priesters) gevolgd door de ark
6 dagen (zegels) 1*
7e dag (7e zegel); 7*
=
totaal 13 * (om de stad heen)
Openb.
7 engelen
het Land wordt in bezit genomen, onder aanvoering van De Jozua
Sef.1:14-16
‘bazuin’ = openbaring van God (niet geheim)
De dag des Heren; als de Heer Zich openbaart
De dag begint met ‘nacht’ (oordeel)
vgl. Gen.1
Het toekomstige sabbatsjaar valt samen met het jubeljaar.
Openb.8:3
“En er kwam een andere engel, die met een gouden wierookvat bij het altaar ging
staan. Aan hem werd veel reukwerk (= de gebeden - zie 5:8) gegeven, opdat hij dat samen met de
gebeden van alle heiligen op het gouden altaar vóór de troon zou leggen”.
De Here Jezus zegt (in Math.23:35): het bloed van Abel tot Zacharias (de zoon van Berekja) zal
afgeëist worden.
In het OT lees je niet dat de profeet gedood is tussen het altaar en het tempelhuis.
(dat was een andere Zacharia - 2 Kron.24:19-21 - Zekarja, de zoon van Jojada (?!) wordt gestenigd in de
voorhof),
maar de Here Jezus weet het wel.
9e Bijbelstudie door Hoite Slagter Naaldwijk
-
12 mei 2011
-
Openbaring
Openb.8:6-13
4 Bazuinen
vers 7 hagel, vuur, bloed
e
Openb.11:15 laatste keer ‘bazuin’ (7 ).
Maar dit is wat gesproken is door de profeet Joël: niet ‘vervulling’
Tot Hand 2:18 geschiedt in Handelingen-periode
Vanaf vers 19 ‘bloed, vuur, rookwalm’
zie Openb. (o.a.9:2)
vgl. plagen in Egypte
8:13 ‘wee, wee, wee’ 5e (Openb.9), 6, 7e bazuin
 (open)baring
5e
(Openb.9:1) “En de vijfde engel blies de bazuin, en ik zag een ster, uit de hemel op de aarde
gevallen, en haar werd de sleutel van de put des afgronds gegeven”.
sterren zijn vaak omschrijvingen van engelen.
Here Jezus: ‘ik zag de duivel uit de hemel vallen’
traditie:
de val van de duivel (uit de hemel) is van voor de schepping
maar:
Openb.12:7-9 “de grote draak werd op de aarde geworpen, de oude slang,
die genaamd wordt duivel en de satan”
16
2 Thes. 2 afval (‘apostasia’) = lett. ergens vanaf vallen (vgl. brief van Judas) = hoererij, met de
mens der wetteloosheid
wanneer?  als de ster naar beneden komt en de put open gaat.
‘u weet wat hem nu weerhoudt, opdat hij op zijn eigen tijd geopenbaard wordt. Want het geheimenis
van de wetteloosheid is al werkzaam. Alleen is er iemand die hem nu weerhoudt, totdat hij uit het
midden (= hemel) verdwenen (‘ginomai’ = ontstaan) is.
De draak bevindt zich in het midden van de sterren(hemel).
In de toekomst zal de situatie van Handelingen zich gaan herhalen.
Openb.9
En de vijfde engel blies op de bazuin, en ik zag een ster, uit de hemel op de aarde
gevallen. En haar werd de sleutel van de put van de afgrond gegeven.
Wat houdt haar tegen?  de afgrond =
A-busos
=
on-metelijke diepte
Wanneer: als Michael met zijn engelen oorlog voert tegen de draak = begin van de grote verdrukking
(Jacobs trouble) – in het midden van de week.
Openb.17:8
het beest (uit de zee) = Openb.13
9:10 En zij hadden een koning over zich, de engel van de afgrond. Zijn naam is in het Hebreeuws
Abaddon, en in het Grieks heeft hij de naam Apollyon (= verwoesting) = mens der wetteloosheid
Poel des vuurs: vanaf begin 1000 jaar t/m in de nieuwe schepping.
Abusos volgens de encyclopedie: alles onder de 8000 meter diep in de oceanen.
Wie in de poel van vuur? het beest, valse profeet, de duivel, de dood, het dodenrijk, wie niet in het
boek des levens staan
Joël
1:15
1:4
1:9
1:6
2:1,2
Wee die dag, want nabij is de dag des
HEREN; als een verwoesting komt hij
van de Almachtige.
Wat de jonge sprinkhaan overliet, at de
veldsprinkhaan op; wat de veldsprinkhaan
overliet, at de treksprinkhaan op; en wat
de treksprinkhaan overliet, at de
zwermsprinkhaan op.
Graanoffer en plengoffer zijn
weggenomen van het huis van de HEERE.
Want een volk is tegen Mijn land
opgetrokken, machtig en niet te tellen;
zijn tanden zijn leeuwentanden, het heeft
de hoektanden van een leeuwin.
Blaast de bazuin op Sion en maakt alarm
op mijn heilige berg! Dat alle inwoners
des lands sidderen, want de dag des
HEREN komt. Want hij is nabij! Een dag
van duisternis en van donkerheid, een dag
van wolken en van dikke duisternis. Als
morgenrood uitgespreid over de bergen, is
een talrijk en machtig volk; desgelijks is
er van ouds niet geweest en zal er na hem
niet meer zijn tot de tijd der verste
geslachten.
Openbaring
8:13
Wee, wee, wee
 (open)baring
9:1
9:3
5e ,6,7e bazuin
En uit de rook kwamen
sprinkhanen op de aarde te
voorschijn en hun werd macht
gegeven, gelijk de schorpioenen
der aarde macht hebben.
9:8
en zij hadden haar als
vrouwenhaar en hun tanden
waren als die van leeuwen;
11:15
En de zevende engel blies de
bazuin en luide stemmen
klonken in de hemel, zeggende:
Het koningschap over de wereld
is gekomen aan onze Here en
17
aan zijn Gezalfde, en Hij zal als
koning heersen tot in alle
eeuwigheden.
2:11
2:15
En de HEERE laat Zijn stem klinken voor
Zijn leger uit, want Zijn leger is zeer
groot, ja, machtig is Hij, Die Zijn woord
ten uitvoer brengt.
Groot is immers de dag van de HEERE en
zeer ontzagwekkend.
Wie zal hem kunnen verdragen?
Blaas de bazuin in Sion,
6:17
en wie kan bestaan?
7 bazuinen
= 2e wee = 6e engel
Openb. 9:16 200.000.000 ruiters
alleen de Eufraat wordt drooggelegd; niet de Tigris
Van tussen de rivieren uit; meso-potamie = Irak
Psalm 19 “De hemel(en) vertelt Gods eer, het gewelf verkondigt het werk van Zijn handen. De ene
dag spreekt overvloedig tot de andere, de ene nacht geeft kennis door aan de andere. Geen spreken is
er, geen woorden zijn er, hun stem wordt niet gehoord. Hun richtlijn gaat uit over heel de aarde, hun
boodschap tot aan het einde van de wereld. Hij heeft daar (mv) een tent opgezet voor de zon. En die is
als een bruidegom, die zijn slaapkamer uit gaat; hij is vrolijk als een held om snel het pad te lopen.
Aan het ene einde van de hemel is zijn opgang, zijn omloop is tot het andere einde; niets is verborgen
voor zijn zonnegloed”.
Efeze 6:23,24 “Vrede zij de broeders en liefde met geloof, van God, de Vader, en van de Here Jezus
Christus. De genade zij met allen, die onze Here Jezus Christus onvergankelijk
liefhebben”.
(lett: liefhebben in onafhankelijkheid)
10e Bijbelstudie 15 september 2011 - Hoite Slagter - Naaldwijk
Openb.16
-
Openbaring16
7 schalen = laatste deel vh oordeel; God gebruikt volken van rondom
Vers 1 HSV ‘toorn’; meer uiterlijk
NBG ‘gramschap’, hartstocht = diepe emotie/opwinding
Er is geen toorn zonder gramschap.
Schalen zijn voorwerpen, die bv in de tabernakel en in de tempel werden gebruikt.
Het ‘uitgieten’ komt rechtstreeks van God vandaan.
: 2 “En de eerste ging en goot zijn schaal uit over de aarde, en er kwam een kwaadaardige en
schadelijke zweer bij de mensen die het merkteken van het beest hadden en die zijn beeld aanbaden”.
: 10 “En de vijfde engel goot zijn schaal uit over de troon van het beest en zijn koninkrijk werd
verduisterd. En zij beten op hun tong van pijn”.
God heeft een plan, maar satan ook (= anti-christ op de troon).
: 6 “Aangezien zij het bloed van de heiligen en van de profeten vergoten hebben, hebt U hun ook
bloed te drinken gegeven, want zij verdienen het”.
: 19 ‘grote stad’ = Babylon
8:1,2 7e zegel = 7 bazuinen
De boekrol is de eigendomsakte van deze schepping.
18
11:19 tempel
12:1 teken
15:1 teken 7 laatste plagen
14:6 En hij had het eeuwige Evangelie, om dat te verkondigen aan hen die op de aarde wonen, en
aan elke natie, stam, taal en volk.
1 land Israel; 1 = Israel in de verstrooiing
eeuwige Evangelie: a. vrees God b. aanbid Hem
14:7 het vuur van Zijn oordeel  :8 Babylon in 1 uur gevallen (= snelheid)
14:8 ‘hartstocht = toorn/gramschap 10* in Openb. (7* door God)
2 Tim.3:1-5
een schijn van Godsvrucht
de Babelse macht # Bijbels denken (‘gij geheel anders’)
Titus 2 ‘bezadigd/bezonnen’ = gezonde verstand
1e woord
)
als je het woord benadrukt, dan komt de wandel vanzelf
2e denken
)
(zo mag je hopen)
3e wandel
)
andersom heeft in ieder geval geen effect.
Openb. 15:5-8
16:19 stad = Jeruzalem
Jer.25:15
Jer.51:41
beker
zwaard = dood
1e aan Jeruzalem / Juda
de laatste die drinkt is Sesak = Babel = a. poort van God
Babel = b. verwarring
Bijbelstudie donderdag 13 okt. 2011 - Hoite Slagter - Naaldwijk
- Openbaring 12
1 En er verscheen een groot teken in de hemel: een vrouw, bekleed met de zon, en de maan was onder haar voeten en op haar
hoofd een kroon van twaalf sterren.
2 En zij was zwanger en schreeuwde het uit in barensnood en in haar pijn om te baren.
3 En er verscheen een ander teken in de hemel. En zie: een grote vuurrode draak met zeven koppen en tien horens. En op zijn
koppen zeven diademen.
4 En zijn staart veegde het derde deel van de sterren van de hemel en wierp die op de aarde. En de draak stond voor de
vrouw, die op het punt stond te baren, om haar Kind te verslinden, zodra zij Het gebaard zou hebben.
5 En zij baarde een Zoon, een mannelijk Kind, dat alle heidenvolken zal hoeden met een ijzeren staf. En haar Kind werd
weggerukt naar God en naar Zijn troon.
6 En de vrouw vluchtte naar de woestijn, waar zij een plaats had, die door God voor haar gereedgemaakt was, opdat men
haar daar zou voeden twaalfhonderdzestig dagen.
7 Toen brak er oorlog uit in de hemel: Michaël en zijn engelen voerden oorlog tegen de draak, ook de draak en zijn engelen
voerden oorlog.
8 Maar zij waren niet sterk genoeg, en hun plaats werd in de hemel niet meer gevonden.
9 En de grote draak werd neergeworpen, namelijk de oude slang, die duivel en satan genoemd wordt, die de hele wereld
misleidt. Hij werd neergeworpen op de aarde en zijn engelen werden met hem neergeworpen.
10 En ik hoorde een luide stem in de hemel zeggen: Nu is gekomen de zaligheid, de kracht en het koninkrijk van onze God
en de macht van Zijn Christus, want de aanklager van onze broeders, die hen dag en nacht aanklaagde voor onze God, is
neergeworpen.
11 En zij hebben hem overwonnen door het bloed van het Lam en door het woord van hun getuigenis, en zij hebben hun
leven niet liefgehad tot in de dood.
12 Daarom, verblijd u, hemelen, en u die daarin woont! Wee hun die de aarde en de zee bewonen, want de duivel is naar
beneden gekomen, naar u toe, in grote woede, omdat hij weet dat hij nog maar weinig tijd heeft.
13 En zodra de draak zag dat hij op de aarde was neergeworpen, ging hij de vrouw vervolgen die het mannelijke Kind
gebaard had.
14 En aan de vrouw werden twee vleugels van een grote arend gegeven, opdat zij naar de woestijn zou vliegen, naar haar
plaats, waar zij gevoed wordt, een tijd en tijden en een halve tijd, buiten het gezicht van de slang.
15 En de slang spuwde uit zijn bek water als een rivier, de vrouw achterna, om haar door de rivier te laten meesleuren.
16 Maar de aarde kwam de vrouw te hulp, en de aarde opende haar mond en verzwolg de rivier die de draak uit zijn bek had
gespuwd.
19
17 En de draak werd boos op de vrouw, en ging heen om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht, die de
geboden van God in acht nemen en het getuigenis van Jezus Christus hebben.
18 En ik stond op het zand bij de zee.
7* ‘teken(en)’ (semeion) in Openbaring:
Openb. 12:1 En er werd een groot teken <4592> in de hemel gezien: een vrouw, met de zon bekleed,
met de maan onder haar voeten en een krans van twaalf sterren op haar hoofd;
Openb. 12:3 En er werd een ander teken <4592> in de hemel gezien, en zie, een grote rossige draak
met zeven koppen en tien horens, en op zijn koppen zeven kronen.
Openb. 13:13 En het doet grote tekenen <4592>, zodat het zelfs vuur uit de hemel doet nederdalen op
de aarde ten aanschouwen van de mensen.
Openb. 13:14 En het verleidt hen, die op de aarde wonen, wegens de tekenen <4592>, die hem
gegeven zijn te doen voor de ogen van het beest. En het zegt tot hen, die op de aarde wonen, dat zij
een beeld moeten maken voor het beest, dat de wond van het zwaard had en weer levend geworden is.
Openb. 15:1 En ik zag een ander teken <4592> in de hemel, groot en wonderbaar: zeven engelen, die
de zeven laatste plagen hadden, want daarmede is de gramschap Gods voleindigd.
Openb. 16:14 want het zijn geesten van duivelen, die tekenen <4592> doen, welke uitgaan naar de
koningen der gehele wereld, om hen te verzamelen tot de oorlog op de grote dag van de almachtige
God.
Openb. 19:20 En het beest werd gegrepen en met hem de valse profeet, die de tekenen <4592> voor
zijn ogen gedaan had, waardoor hij hen verleidde, die het merkteken van het beest ontvangen hadden
en die zijn beeld aanbaden; levend werden zij beiden geworpen in de poel des vuurs, die van zwavel
brandt.
Een teken wijst op iets anders; het duidt iets aan.
Het begint met het verleden, maar in vers 6 zijn we al in de toekomst aangeland.
het kind
de vrouw


God (troon)
woestijn
Gen.37; Jozef heeft 2 dromen
:7
2 schoven
:9
zon, maan en 11 sterren (Jozef is zelf de 12e (in Openb. 12 sterren)
Gen.3:9-17
9 En de HEERE God riep Adam en zei tegen hem: Waar bent u?
10 En hij zei: Ik hoorde Uw stem in de hof en ik werd bevreesd, want ik ben naakt; daarom verborg ik mij. 11 En Hij zei:
Wie heeft u verteld dat u naakt bent? Hebt u van die boom gegeten waarvan Ik u geboden had daar niet van te eten? 12 Toen
zei Adam: De vrouw die U gaf om bij mij te zijn, die heeft mij van die boom gegeven en ik heb ervan gegeten. 13 En de
HEERE God zei tegen de vrouw: Wat hebt u daar gedaan! En de vrouw zei: De slang heeft mij bedrogen en ik heb ervan
gegeten.
14 Toen zei de HEERE God tegen de slang: Omdat u dit gedaan hebt, bent u vervloekt onder al het vee en onder alle dieren
van het veld! Op uw buik zult u gaan en stof zult u eten, al de dagen van uw leven. 15 En Ik zal vijandschap teweegbrengen
tussen u en de vrouw, en tussen uw nageslacht en haar Nageslacht; Dat zal u de kop vermorzelen, en u zult Het de hiel
vermorzelen. 16 Tegen de vrouw zei Hij: Ik zal uw moeite in uw zwangerschap zeer groot maken; met pijn zult u kinderen
baren. Naar uw man zal uw begeerte uitgaan, maar hij zal over u heersen.
17 En tegen Adam zei Hij: Omdat u geluisterd hebt naar de stem van uw vrouw en van die boom gegeten hebt waarvan Ik u
gebood: U mag daarvan niet eten, is de aardbodem omwille van u vervloekt; met zwoegen zult u daarvan eten, al de dagen
van uw leven;
Vers 9 God spreekt tot Adam
13 “
“
Eva (dé vrouw)
14 “
“
de slang
vers 17
vers 16
vers 15
)
)
)
het oordeel van God
gaat precies in
omgekeerde volgorde
: 15 (‘moederbelofte’) vijandschap tussen de slang (de kop vermorzeld)
en (het nageslacht van) de vrouw = het kind (= Christus)
20
Gal.3:16
belofte aan Abraham en zijn nageslacht (= Christus)
Christus heeft op het kruis de kop van de slang vermorzeld (‘het is volbracht’); dit is het principe,
ondanks dat het praktisch nog niet zichtbaar is. Het moet zijn vervulling nog in de tijd hebben.
wat betreft de wederkomst staat er ‘zij zijn geschied’
Kaïn
‘aanwinst’
Abel
lett. ‘ijdel, damp’
Seth = ander nageslacht
‘vergoeding’ of ‘plaatsvervanging’
beeld van de nieuwe mens (a. individu; b. de wereld)
Deze 3 namen van zonen van Adam en Eva zijn een type van de 3 scheppingen.
Gen.4:25
Kaïn
De vóórschepping (< Gen.1;1)
een aanwinst
Abel
huidige schepping
ijdel = vergankelijk
Seth
nieuwe hemel en nieuwe aarde
er komt iets moois voor in de plaats
Col.2:13-15
13 En Hij heeft u (heidenen), toen u dood was in de overtredingen en het onbesneden zijn van uw vlees, samen
met Hem levend gemaakt door u al uw overtredingen te vergeven,
14 en het handschrift dat tegen ons (niet ‘de heidenen’) getuigde, uit te wissen. Dit handschrift was met zijn
bepalingen tegen ons gericht, en Hij heeft dat uit het midden weggenomen door het aan het kruis te nagelen.
15 Hij heeft de overheden en de machten ontwapend, die openlijk te schande gemaakt en daardoor over hen
getriomfeerd.
De ‘tussenmuur’ in Efeze 2 stond tussen de 2 en de 10 stammen.
1 Cor. 6:20 ‘Want gij zijt gekocht en betaald. Verheerlijkt dan God met uw lichaam’.
1 Cor. 7:23 ‘Gij zijt gekocht en betaald.
Weest geen slaven van mensen’.
Het is een principe, dat de duivel onthoofd is en dat Christus het Hoofd boven alles is. We merken
daar (helaas) niet altijd wat van.
Hebr. 2:14 Daar nu de kinderen aan bloed en vlees deel hebben, heeft ook Hij op gelijke wijze
daaraan deel gekregen, opdat Hij door zijn dood hem, die de macht over de dood had, de duivel,
zou onttronen,
dit is reeds geschied, maar ook dat merken we vaak niet
1 beeld van vrouw en kind is 6.000 jaar geschiedenis; de baring loopt uit op open-baring.
3 * wordt in openbaring over ‘kronen/diademen’ gesproken:
Openb. 12:3 En er werd een ander teken in de hemel gezien, en zie, een grote rossige draak met zeven koppen
en tien horens, en op zijn koppen zeven kronen <1238>.
Openb. 13:1 En hij bleef staan op het zand der zee. En ik zag uit de zee een beest opkomen met tien horens en
zeven koppen; en op zijn horens tien kronen <1238> en op zijn koppen namen van godslastering.
Openb. 19:12 En zijn ogen waren een vuurvlam en op zijn hoofd waren vele kronen <1238> en Hij droeg een
geschreven naam, die niemand weet dan Hijzelf;
Christus op het witte paard
En zij baarde een Zoon, een mannelijk Kind, dat alle heidenvolken zal hoeden met een ijzeren staf.
Psalm 2; ijzeren scepter (= staf)
Openb.2:26 ‘macht over de heidenvolken die Ik (het kind) zal ontvangen.
De 7 gemeenten zijn dus niet zelf de heidenvolken, maar ze regeren er over.
het kind
de vrouw


God (troon)
woestijn
21
Dus het kind is: -
de Zoon óf
de groep overwinnaars (Openb. 2 & 3 - vlak voor de Grote Verdrukking)
zeker niet de 144.000, omdat zij op de aarde hun bestemming hebben
6 En de vrouw vluchtte naar de woestijn, waar zij een plaats had, die door God voor haar gereedgemaakt was, opdat men
haar daar zou voeden twaalfhonderdzestig dagen.
14 En aan de vrouw werden twee vleugels van een grote arend gegeven, opdat zij naar de woestijn zou vliegen, naar haar
plaats, waar zij gevoed wordt, een tijd en tijden en een halve tijd, buiten het gezicht van de slang.
-
Het betreft hier een deel van het gelovig overblijfsel (‘ganse Israel’), dat naar de
woestijn wordt geleid. God heeft met hen, het verbond gesloten.
Het 2e deel zijn de ‘overigen van haar nageslacht’ in vers 17.
Er is ook een deel dat niet bewaard wordt; alleen ‘wie volhard tot het einde, die
zal behouden worden’.
Joh.8
30 Toen Hij deze dingen sprak, geloofden velen in Hem.
31 Jezus dan zei tegen de Joden die in Hem geloofden:
37 Ik weet dat u Abrahams nageslacht bent, ….. maar u probeert Mij te doden, omdat Mijn
woord in u geen plaats krijgt.
42 Jezus dan zei tegen hen: Als God uw Vader was, zou u Mij liefhebben; want Ik ben van God uitgegaan en
gekomen. Want Ik ben ook niet uit Mijzelf gekomen, maar Hij heeft Mij gezonden.
43 Waarom begrijpt u niet wat Ik zeg? Omdat u Mijn woord niet kunt horen.
44 U bent uit uw vader de duivel, en wilt de begeerten van uw vader doen; die was een mensenmoordenaar
van het begin af, en staat niet in de waarheid, want er is in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt,
spreekt hij vanuit wat van hemzelf is, want hij is een leugenaar en de vader van de leugen.
Het is wel allemaal nageslacht van Abraham, maar niet het Israël van God.
Satan werkt (nu) ook in het verborgene, maar in Openbaring komt het openbaar.
Het huidige principe: onze schuilplaats is Christus!
Bijbelstudie donderdag 10 nov. 2011 - Hoite Slagter - Naaldwijk
-
Openbaring 13
Openb. 12 en 13 beschrijven de tweede helft van de Grote Verdrukking.
De satan openbaart zich via het beest en via Babel.
De vrouw is 1 persoon; de overigen van haar nageslacht (12:17) behoren ook tot die ene persoon.
Rom.9:1-5
9:6
‘broeders naar het vlees’ is Israël
‘niet allen die van Israel afstammen zijn Israël, maar alleen de kinderen der belofte’.
Jes.10:20-22
Jesaja = Jesua = redding
Op die dag zal het gebeuren dat de rest van Israël en wie van het huis van Jakob ontkomen zijn, niet
langer zullen steunen op hem die hen geslagen heeft, maar zij zullen steunen op de HEERE, de Heilige
van Israël, in trouw. Die rest zal terugkeren, de rest van Jakob, naar de sterke God (El Gibbor; zie
ook in jes.9:5).
Want, Israël, al is uw volk als het zand van de zee, toch zal maar een rest daarvan terugkeren; tot
verdelging is vast besloten; het stroomt over van gerechtigheid.
Jes.8:18 Zie, ik en de kinderen die de HEERE mij gegeven heeft, dienen tot tekenen en wonderen
in Israël, afkomstig van de HEERE van de legermachten, Die op de berg Sion woont.
22
Jes.7:3 En de HEERE zei tegen Jesaja: Ga nu op weg, Achaz tegemoet, u en uw zoon Sjear-Jasjub,
naar het einde van de waterloop van de bovenvijver, bij de weg naar het Blekersveld.
Sjear-Jasjub betekent letterlijk: ‘een rest zal behouden worden’: een rest is een (gelovig) overblijfsel.
Rom.11:25,26
Want ik wil niet, broeders, dat u geen weet hebt van dit geheimenis (opdat u niet wijs zou zijn in eigen
oog), dat er voor een deel verharding over Israël is gekomen, totdat de volheid van de heidenen is
binnengegaan.
En zo zal heel (NBG ‘gans’) Israël zalig worden, zoals geschreven staat: De Verlosser zal uit Sion
komen en zal de goddeloosheden afwenden van Jakob.
Rom.9 ‘uit Hem’ = de Christus 
Openb.12
vlucht van de vrouw; 3.5 jr in de woestijn (Math.24,25)
Openb.20:4
“En ik zag tronen, en zij gingen daarop zitten, en het oordeel werd hun gegeven. En ik zag de zielen
van hen die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het Woord van God, die het beest en
zijn beeld niet hadden aangebeden, die het merkteken niet ontvangen hadden op hun voorhoofd en op
hun hand. En zij werden weer levend en gingen als koningen regeren met Christus, duizend jaar
lang”.
‘de overigen (zie 12:17) werden weer levend; zij krijgen (aan het begin van de 1.000 jaar) ook deel aan het
verbond”.
Micha 2:13
‘de Here keert (bij de verbondsluiting) terug aan de spits’
11:3
11:7
17:6
2 getuigen
1260 dagen
2e helft
het beest uit de afgrond / zee
het bloed der getuigen (de rest  12:17)
Openb.17:7-13
7 En de engel zei tegen mij: Waarom verwondert u zich? Ik zal u het geheimenis vertellen van de vrouw en van
het beest dat haar draagt, dat de zeven koppen heeft en de tien horens.
= beest uit de zee (Openb.13)
8 Het beest dat u gezien hebt, was en is niet; en het zal opkomen uit de afgrond en naar het verderf gaan. En zij
die op de aarde wonen, van wie niet vanaf de grondlegging van de wereld de naam geschreven staat in het boek
des levens, zullen zich verwonderen als zij het beest zien, dat was en niet is, hoewel het er toch is. 9 Hier blijkt
het verstand dat wijsheid heeft. De zeven koppen zijn zeven bergen, waarop de vrouw zit.
10 Ook zijn het zeven koningen: vijf zijn er gevallen, één is er, de andere is nog niet gekomen, en wanneer hij
komt, moet hij een korte tijd blijven. 11 En het beest dat was en niet is, is ook zelf de achtste. En hij is uit de
zeven, en gaat naar het verderf. 12 En de tien horens die u gezien hebt, zijn tien koningen, die het koningschap
nog niet hebben ontvangen, maar die samen met het beest één uur Koninklijke macht zullen ontvangen.
13 Dezen zijn eensgezind en zij zullen hun kracht en macht aan het beest overdragen.
12:9 En de grote draak werd neergeworpen, namelijk de oude slang, die duivel en satan genoemd
wordt, die de hele wereld misleidt. Hij werd neergeworpen op de aarde en zijn engelen werden met
hem neergeworpen.
Dit is na 3,5 jaar
satan, draak
beest
↓
aarde
↑
uit de hemel
7 diademen / kronen
uit de afgrond
10 diademen / kronen
De draak leeft zich uit in het beest; hij wordt een mens, maar wel als beest voorgesteld.
23
2 Thes.2:3-8a
3 Laat niemand u op enigerlei wijze misleiden. Want die dag komt niet, tenzij eerst de afval gekomen
is en de mens van de wetteloosheid (het beest uit de zee), de zoon van het verderf, geopenbaard is,
4 de tegenstander,
die zich ook verheft boven al wat God genoemd of als God vereerd wordt, zodat hij als God in de
tempel van God gaat zitten en zichzelf als God voordoet.
5 Herinnert u zich niet dat ik u deze dingen zei, toen ik nog bij u was?
6 En u weet wat hem nu weerhoudt, opdat hij op zijn eigen tijd geopenbaard wordt.
7 Want het geheimenis van de wetteloosheid is al werkzaam. Alleen is er iemand (satan dus ?) die
hem nu weerhoudt, totdat hij uit het midden verdwenen is.
of Michael ?
8 En dan zal de wetteloze geopenbaard worden.
Weerhouder = vasthouder (dus niet ‘tegenhouden’)
 degene die vastgehouden wordt, staat
aan dezelfde kant als de vasthouder (ze staan bv beiden buiten; de één houdt de ander vast, om zo te
verhinderen dat hij naar binnen kan gaan).
13:4 En zij (= Israël) aanbaden de draak, omdat hij aan het beest macht gegeven had. En zij
aanbaden het beest en zeiden: Wie is aan dit beest gelijk? En wie kan er oorlog tegen voeren?
Wij mogen zeggen: ‘wie is er aan God gelijk’!
7* ‘boek des levens’: 6* in Openbaring en 1* in Filippenzen
satan
7 koppen, 10 horens, 7 kronen
7 opeenvolgende koningschappen
17:8
beest
7 koppen, 10 horens, 10 kronen
10 koningen tegelijk (ze vormen een verbond)
beest uit de aarde
beest uit de zee
Het zijn beide beesten
2 horens
7 horens
lijkt op het lam
= anti-christ = valse profeet
dodelijke wonden genezen (vers 3)
beiden worden aanbeden (vers 4 en 12)
beiden voeren oorlog (vers7 en 15)
2* ‘allen’ (vers 6 en 16); vgl. Openb.6
volharding & wijsheid (vers 10 en 18)
7 overeenkomsten
1
2
3
4
5
6
7
Psalm 73
23 Nochtans zal ik bestendig bij U zijn, Gij hebt mijn rechterhand gevat;
‘omdat ik ook door Christus Jezus gegrepen ben’ (Fil.3:12)
24 Gij zult mij leiden door uw raad, en daarna mij in heerlijkheid opnemen.
‘door de raad van Zijn wil’ (Ef.1)
25 Wie heb ik nevens U in de hemel? Nevens U begeer ik niets op aarde;
26 al zou mijn vlees en mijn hart bezwijken, mijns harten rots en mijn erfdeel is God voor eeuwig.
‘(mede)erfgenaam met Christus’
27 Want zie, wie verre van U zijn, gaan te gronde, Gij verdelgt al wie overspelig U verlaat,
28 maar mij aangaande, het is mij goed nabij God te zijn, de Here HERE heb ik tot mijn toevlucht
gesteld, en ik wil al uw werken vertellen.
24
Bijbelstudie donderdag 8 dec. 2011 - Hoite Slagter - Naaldwijk
- Openbaring 19-22
God brengt Israël (als Zijn zoon) in de grote verdrukking als tuchtiging; daarna oordeelt de Here Jezus
de volken die Israël in de benauwdheid gebracht hebben.
Zowel de zegels, de bazuinen en de schalen lopen uit op de openbaring van Christus.
1e keer; van het Lam (6e zegel)
Tekenen aan zon, maan en sterren (na de grote verdrukking) – Math.24
Hand.2 (Joël) tekenen voordat de grote doorluchtige dag des Heren komt.
Openb.6
Openb.11:15-19 (7e = laatste bazuin = 1 Cor.15)
2e keer (bij de bazuinen)
“En de zevende engel blies op de bazuin, en er klonken luide stemmen in de hemel, die zeiden: De koninkrijken
van de wereld zijn van onze Heere en van Zijn Christus geworden, en Hij zal Koning zijn in alle eeuwigheid”. 16
En de vierentwintig ouderlingen, die voor God op hun troon zitten, wierpen zich met hun gezicht ter aarde en
aanbaden God,
en zeiden: Wij danken U, Heere, God de Almachtige, Die is en Die was en Die komt, omdat U Uw grote kracht
ter hand hebt genomen en Koning geworden bent.
En de volken zijn toornig geworden, en Uw toorn is gekomen en daarmee ook het tijdstip voor de doden om
geoordeeld te worden, en om het loon te geven aan Uw dienstknechten, de profeten, en aan de heiligen en aan
hen die Uw naam vrezen, de kleinen en de groten, en om hen te vernietigen die de aarde vernietigden.
En de tempel van God in de hemel werd geopend en de ark van Zijn verbond werd zichtbaar in Zijn tempel. En
er kwamen bliksemstralen, stemmen, donderslagen, een aardbeving en grote hagel.
Openb. 10:7
geheimenis verkondigd en voleindigd  het is openbaar geworden.
3e
keer in Openb.19 (bij de schalen)
1 uur oorlog; gramschap, toorn  :2 “Want Zijn oordelen zijn waarachtig en rechtvaardig, omdat Hij
de grote hoer geoordeeld heeft, die de aarde te gronde gericht heeft met haar hoererij, en omdat Hij het
bloed van Zijn dienstknechten aan haar gewroken heeft.
: 4 En de vierentwintig ouderlingen en de vier dieren wierpen zich neer, aanbaden God, Die op de
troon zit, en zeiden: Amen, Halleluja!
De 24 oudsten en 4 dieren kom je ook bij de zegels, de bazuinen en de schalen tegen.
De bruiloft van het Lam; vroeger dacht Hoite dat dit in de hemel met de Gemeente was.
Nu ziet hij dat het op de aarde is, ná de grote verdrukking, er is een verbond gesloten (in de woestijn tussen 2 partijen).
zoals ook het eerste verbond
Het Lam is de mannelijke partij – de vrouw is het volk Israel (# hoer Babylon).
Voor zover de Gemeente er al deel aan hebt, is dat omdat we deel uitmaken van Christus.
Jes.54:1-7
Zing vrolijk, onvruchtbare, u die niet gebaard hebt, breek uit in gejuich en jubel het uit, u die
geen weeën gekend hebt, want de kinderen van de eenzame zijn talrijker dan de kinderen van de getrouwde, zegt
de HEERE.
onvruchtbaar  Israel; bv Sara, Rebecca, Rachel
2 Vergroot de plaats voor uw tent, laat men uw tentkleden wijd uitspannen, wees niet terughoudend,
verleng uw touwen, sla uw pinnen vast. 3 Want u zult zich rechts en links uitbreiden,
uw nageslacht zal de heidenvolken in bezit nemen en de verlaten steden bevolken.
4 Wees niet bevreesd, want u zult niet beschaamd worden; word niet rood van schaamte, want u zult niet te
schande worden. Ja, u zult de schande van uw jeugd vergeten, en niet meer denken aan de smaad van uw
weduwschap. 5 Want uw Maker is uw Man, HEERE van de legermachten is Zijn Naam, en uw Verlosser is de
Heilige van Israël, de God van heel de aarde zal Hij genoemd worden.
6 Want als een verlaten vrouw, een bedroefde van geest, roept de HEERE u, de vrouw van de jeugd, die
afgewezen was, zegt uw God. 7 Voor een klein ogenblik (2000 jaar) heb Ik u verlaten, maar in grote
barmhartigheid zal Ik u bijeenbrengen.
25
Jes.62:4,5,10,11
4 Tegen u zal niet meer gezegd worden: verlatene, en tegen uw land zal niet meer gezegd worden: woestenij,
maar u zult genoemd worden: Mijn welgevallen is in haar, en uw land: getrouwde; want de HEERE verlangt
naar u, en uw land zal getrouwd worden.
5 Want zoals een jongeman trouwt met een jonge vrouw, zo zullen uw kinderen trouwen met u; zoals een
bruidegom zich verblijdt over zijn bruid, zo zal uw God Zich over u verblijden.
10 Ga door, ga door, de poorten door, bereid de weg voor het volk, verhoog, verhoog de gebaande weg,
zuiver hem van stenen, steek een banier omhoog boven de volken.
11 Zie, de HEERE heeft het doen horen tot aan het einde der aarde: Zeg tegen de dochter van Sion:
Zie, uw heil komt, zie, Zijn loon heeft Hij bij Zich en Zijn arbeidsloon gaat voor Hem uit.
12 Zij zullen hen noemen: het heilige volk, de verlosten (vrijkopen) van de HEERE,
en u zult genoemd worden: Gezochte, Stad die niet verlaten is.
Openb.19
de vrouw is gekleed met smetteloos fijn linnen
: 9 “En hij zei tegen mij: Schrijf: Zalig zijn zij die geroepen zijn tot het avondmaal van de bruiloft
van het Lam.
vrienden (maagden), genodigden
: 11 “Witte paard” (is anders dan in Openb.6); hier zit de Here Zelf op het witte paard
: 13  Jes.63
1 Wie is Deze Die uit Edom komt, in helrode kleding uit Bozra (= schaapskooi),
(zie Obadja)
Die luisterrijk is in Zijn gewaad, Die voorttrekt in Zijn grote kracht?
Ik ben het, Die spreek in gerechtigheid, Die machtig ben om te verlossen (’jasja).
2 Waarom is dat rood aan Uw gewaad, en is Uw kleding als die van iemand die de wijnpers treedt?
3 Ik heb de (wijn)pers alleen getreden; er was niemand uit de volken met Mij.
Ik heb hen vertreden in Mijn toorn, hen vertrapt in Mijn grimmigheid.
Hun bloed is op Mijn kleding gespat, heel Mijn gewaad heb Ik besmet.
4 Want de dag van de wraak was in Mijn hart, het jaar van Mijn verlosten was gekomen.
Vrijkopen = Goël = Losser
5 Ik keek rond, maar er was niemand die hielp; Ik ontzette Mij, want er was niemand die ondersteunde.
Daarom heeft Mijn arm Mij heil verschaft, en Mijn grimmigheid, die heeft Mij ondersteund.
6 Ik heb de volken vertrapt in Mijn toorn, Ik heb hen dronken gemaakt in Mijn grimmigheid,
Ik heb hun bloed ter aarde doen neerdalen.
Goël (vrijkopen); dit is een onderdeel van het grote verlossen.
Vgl gevangenschap
a. Je kan proberen de gevangene te bevrijden
b. Je kan ook de plaats van de gevangene innemen.
Openb.19:16 Er stond op Zijn bovenkleed en op Zijn dij deze naam geschreven: Koning der
koningen en Heere der heren.
Hst 4-19 speelt zich af in 7 jaar.
Openb. 20 duurt 1.000 jaar.
Na die 1000 jaar wordt de satan nog 1 keer losgelaten; hij heeft blijkbaar nog iets te doen in Gods
plan. Gedurende die 1000 jaar zal blijken dat de mens zelf een zondaar is (ook als de duivel gebonden is).
:11 ‘grote witte troon’
21:5,6 En Hij Die op de troon zit, zei: Zie, Ik maak alle dingen nieuw. En Hij zei tegen mij: Schrijf, want
deze woorden zijn waarachtig en betrouwbaar.
En Hij zei tegen mij: Het is geschied. Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde. Wie dorst heeft, zal
Ik voor niets te drinken geven uit de bron van het water des levens.
26
Openb.22:6-9
6 En hij zei tegen mij: Deze woorden zijn betrouwbaar en waarachtig. En de Heere, de God van de heilige
profeten, heeft Zijn engel gezonden om Zijn dienstknechten te laten zien wat met spoed moet gebeuren.
7 En zie, Ik kom spoedig. Zalig is hij die de woorden van de profetie van dit boek in acht neemt.
8 En ik, Johannes, ben het die deze dingen gezien en gehoord heb. En toen ik ze gehoord en gezien had, viel ik
neer om te aanbidden voor de voeten van de engel die mij deze dingen liet zien.
9 En hij zei tegen mij: Pas op dat u dat niet doet! Want ik ben een mededienstknecht van u en van uw broeders,
de profeten, en van hen die de woorden van dit boek in acht nemen. Aanbid God.
:12 En zie, Ik kom spoedig en Mijn loon is bij Mij om aan ieder te vergelden zoals zijn werk zal zijn.
: 20 Hij Die van deze dingen getuigt, zegt: Ja, Ik kom spoedig. Amen. Ja, kom, Heere Jezus!
: 21 De genade van onze Heere Jezus Christus zij met u allen. Amen.
Johannes betekent ‘genade’ !!!!!
27
Download