VAN DE NIEUWE HEMEL & DE NIEUWE AARDE – 6 preken over Openbaring Zondag 9 november 2014: Hoofdstuk 16 Met Openbaring 16 zijn we aangekomen bij – wat genoemd wordt – het einde van het tweede visioensdeel. Hier deze visioensdelen op een rij: I II III IV Openbaring 1 : 9 t/m 3 : 22 - Boodschappen aan de 7 gemeenten Openbaring 4 : 1 t/m 16 : 21 – De 7 zegels, de 7 bazuinen, de 7 schalen Openbaring 17 : 1 t/m 21 : 8 – Babylon valt, Christus overwint Openbaring 21 : 9 t/m 22 : 11 – Jeruzalem, de bruid De plagen, een bekend thema Vormden de voorafgaande hoofdstukken waarschuwingen, oproepen tot bekering, met hoofdstuk 16 komt daar een eind aan. Het is nu tijd voor gericht, voor Gods straffen. Hij zelf geeft opdracht (16 : 1) om de 7 schalen van zijn gramschap/toorn uit te gieten over de aarde. In hoofdstuk 15 wordt het leeggieten van deze schalen voorbereid, met hoofdstuk 16 wordt het gieten daadwerkelijk uitgevoerd. De 7 plagen roepen herinneringen op aan het uittocht verhaal in het boek Exodus. Mozes riep de koning van Egypte – in naam van de Heer, de God van Israël – op: laat mijn volk gaan, maar telkens (na een aanvankelijke tegemoetkoming) weigerde de farao. Totdat de tijd van Gods geduld op was. Het thema van de plagen aan Egypte waren we al eerder tegengekomen in het boek Openbaring: bij de opening van het 2e, 3e, 4e en 6e zegel in hoofdstuk 6, en bij het klinken van de 7 bazuinen in de hoofdstukken 8 en 9. De zeven schalen (schaalrampen) De eerste 4 rampen – die worden uitgegoten – zitten in de categorie: aarde, zee, rivieren en hemellichamen: de zweren die uitgedeeld worden aan de mensen op aarde, aan degenen die het merkteken van het beest hebben (zie hieronder), maken dat het leven uiterst onplezierig wordt (ramp 1); het bloed, de vervuiling van de zeeën, rivieren en waterbronnen, maakt het leven bijna onmogelijk (rampen 2 en 3), de afschuwelijke hitte die de zon verspreidt, is zo goed als ondraaglijk (ramp 4). De rampen 5 en 6 zitten in de sfeer van macht. Schaalengel nummer 5 leegt zijn schaal over de troon van het beest met als resultaat dat zijn rijk in duisternis wordt gedompeld. De 6e engel giet zijn schaal leeg over de rivier de Eufraat. Die verdroogt. Het gevolg is dat de weg voor de koningen uit het oosten vrij gemaakt wordt. God geeft hen over aan ongebreidelde oorlogszucht. Er is gelegenheid voor massale groepering en positiekeus. Ze verzamelen zich in Armageddon (zie hieronder). De 7e schaalengel leegt zijn schaal in de dampkring, de atmosfeer rond de aarde. Dit keer wordt geen effect gemeld. Hoe het luchtruim reageert, blijft verborgen. Dit gebeurde al eerder als er in Openbaring een serie van 7 plaatsvond. De 7e schakel is telkens de overgang naar iets anders (vgl. het 7e zegel, Openb. 8 : 1 en de 7e ramshoorn, Openb. 11 : 15). Merkteken van het beest Het getal 666 heeft altijd al tot de verbeelding gesproken. Wat is het? Wat betekent het? De meest gehoorde verklaring is dat het de verborgen aanduiding is van een bekende naam. En gedacht is dan aan de wrede keizer Nero, de eerste keizer die de christenen vervolgde. En inderdaad, de letters van Nero Caesar, geschreven in Hebreeuwse karakters, hebben 666 als som. Nero dus als type van de antichristelijke macht. Degenen die het getal 666 dragen, zijn aanhangers van dit beest uit de zee. Het staat tegenover de andere groep/het andere kamp dat het teken/zegel van Gods naam en die van het Lam op het voorhoofd dragen (de verlosten, de 144.000, de uitverkorenen). Zie o.a. Openb. 14 : 1. Armageddon Ook deze naam klinkt ons dreigend in de oren. En dat is te begrijpen. Armageddon (naar het Bijbelse Megiddo, zie o.a. Richt. 5 : 19 en 2 Kron. 35 : 22) had voor de Israëlieten al een negatieve klank, nu zal de goddeloze wereldmacht, die de kerk dreigt te overweldigen, samengebracht worden op deze onzalige plek en zélf vernietigd worden! Daarbij is er verband tussen de koningen uit het oosten (vers 12) en de drie onreine geesten die de volken beïnvloeden én aansturen richting een verschrikkelijke veldslag (wereldoorlog?) waarbij alle koningen van de wereld betrokken zullen zijn (verzen 13-14).