VRAGENLIJST T

advertisement
VRAGENLIJST T.B.V. DIAGNOSTISCH ONDERZOEK
NAAR AUTISME SPECTRUM STOORNISSEN
Naam cliënt
Geboortedatum
Datum invullen :
Datum bespreken
:
Instructie:
Deze vragenlijst heeft betrekking op diverse aspecten van de ontwikkeling,
vanaf de geboorte tot heden.
Het is van belang alle vragen hierover zoveel mogelijk te proberen te
beantwoorden, ook als het gaat om een (jong)volwassen iemand.
Waar hij/hem/zij n staat, dient u ook te lezen zij/haar/haar.
Autisme Team Gelderland
december 2005
Geachte gebruiker,
Deze vragenlijst is opgesteld als onderdeel van het onderzoek naar
stoornissen in het autistisch spectrum.
Wanneer er sprake is van een vermoeden van een dergelijke stoornis is een
breed diagnostisch onderzoek nodig dat zich richt zowel op het vroegere als
het huidige functioneren van de cliënt.
Bijgaande vragenlijst betreft de ontwikkelingsgeschiedenis van de cliënt
vanaf de geboorte tot nu toe.
Het is belangrijk om een zo volledig mogelijk beeld daarvan te krijgen. Het is
immers bekend dat een stoornis in het autistisch spectrum gevolgen heeft
voor allerlei terreinen van de ontwikkeling.
Naast de vragenlijst is verder onderzoek (b.v. observatie en testpsychologisch
onderzoek) nodig om uiteindelijk de diagnose te kunnen stellen.
Voor een goede interpretatie van de vragenlijst is het noodzakelijk dat de lijst
na invulling uitgebreid rnet ouders/verzorger s wordt besproken. Dit dient te
gebeuren door een deskundige op het gebied van diagnosestelling
betreffende stoornissen in het autistisch spectrum.
INHOUD VRAGENLIJST
paginanummer:
PERSOONLIJKE GEGEVENS
4
MEDISCHE INFORMATIE
5
COGNITIEVE ONTWIKKELING
9
ZINTUIGLIJKE ONTWIKKELING
11
MOTORISCHE ONTWIKKELING
15
SOCIAAL - EMOTIONELE ONTWIKKELING
17
SPRAAK/TAAL/COMMUNICATIE ONTWIKKELING
24
SPEL/VRIJETIJDSBESTEDING
28
RITUEEL GEDRAG, WEERSTAND TEGEN VERANDERINGEN
30
PROBLEEMGEDRAG
33
PERSOONLIJKE GEGEVENS
Gezinssamenstelling:
naam:
verwantschap:
geb.jaar:
school/beroep:
Specifieke informatie m.b.t. de familie:
Aangezien bij autisme spectrum stoornissen erfelijkheid een rol speelt, willen
we graag weten of er in de familie bijzondere ziekten, ernstige psychische,
intellectuele, leer- of gedragsproblemen voorkomen.
Bijvoorbeeld: verstandelijke handicap, ADHD, epilepsie, autisme,
psychiatrische problemen.
Of ziet u overeenkomsten in gedrag/karakter tussen u zelf, andere
familieleden en uw kind?
naam:
verwantschap:
aard van de problemen:
Wanneer ontstond het eerste vermoeden dat er met uw kind iets aan de
hand was? Waaraan merkte u dat?
Is uw kind eerder onderzocht? Zo ja, wanneer, door wie en hoe luidde de
diagnose?
MEDISCHE INFORMATIE
Zwangerschap:
Hoe zijn eventuele eerdere zwangerschappen verlopen?
Hoe is de zwangerschap geweest van het te onderzoeken kind?
Was er sprake van:
• medische problemen?
zo ja, welke?
* bloedverlies?
zo ja, wanneer?
« gebruik van medicijnen (incl. ijzertabletten)? zo
ja, welke?
gebruik van nicotine - alcohol - drugs?
zo ja, welke?
het volgen van een dieet?
zo ja, welk?
• psychische problemen? zo
ja, welke?
ziekenhuisopname?
zo ja, waarom en in welke periode?
Geboorte:
Heeft de bevalling thuis of in het ziekenhuis plaatsgevonden?
Wat was de reden van een eventuele bevalling in het ziekenhuis?
Kwam de bevalling spontaan op gang?
Werd uw kind op tijd geboren?
Zo nee, hoeveel weken te laat of te vroeg?
Hoe lang duurde de bevalling?
Deden zich tijdens de bevalling problemen voor met moeder en/of kind?
Zo ja, welke? (was er b.v. technisch ingrijpen nodig?)
Hoe was de toestand van uw kind direct na de geboorte?
Hoe was de Apgarscore?
Wat was het geboortegewicht en de lengte?
Heeft uw kind meteen gehuild?
Was uw kind benauwd?
Was uw kind slap of anderszins opvallend?
Moest uw kind onder de lamp?
Moest uw kind in de couveuse?
Zo ja, hoe lang?
Was een bloedtransfusie bij het kind noodzakelijk?
Gezondheid:
Wat was de uitslag van de hielprik?
Merkte u gedragsveranderingen bij uw kind na een vaccinatie (inenting)? •
Zo ja, bij welke vaccinatie?
Waar bestond de gedragsverandering uit?
Was er sprake van ziektes/aandoeningen? •
Zo ja, welke?
• Op welke leeftijd?
Was er sprake van contact met een specialist? *
Zo ja, welke en waarom?
Op welke leeftijd?
Was er sprake van medicijngebruik?
« Zo ja, welke en waarom?
Op welke leeftijd?
Was er sprake van behandeling of opname i.v.m. lichamelijke of psychische
problemen (b.v. ziekenhuis, polikliniek, dagbehandeling, andere opnames)?
• Zo ja, welke periode (s)?
« Reden van de opname(s)?
Babytijd:
Waren er problemen of bijzonderheden op het gebied van voeding, slapen,
huilen in het eerste levensjaar? Zo ja, beschrijf deze eens.
Hoe zou u het temperament van uw kind in de eerste 1-2 levensjaren willen
omschrijven? (druk, rusteloos, sloom, prikkelbaar, erg gemakkelijk, normaal.
Hoe heeft u als ouders zelf de babytijd ervaren?
Waren er bijzonderheden of problemen in uw lichamelijke of psychische
gesteldheid?
Waren er verder bijzonderheden in de gezinssituatie/familie?
COGNITIEVE ONTWIKKELING
Zijn er eerder ontwikkelingstesten of intelligentietesten gedaan? Zo ja, wat
was daarvan de uitslag?
datum test: soort test:
uitslag:
verslag beschikbaar
Opvang en onderwijs:
Welke opvang en onderwijs heeft uw kind gevolgd en hoe is dat verlopen?
Welk
e
opvan
g en
onder
wijs
heeft
uw
kind
gevol
gd en
hoe is
dat
verlo
pen?
. Peuterspeelzaal:
• Basisschool:
• Voortgezet onderwijs:
Opleidingstraject:
Behaalde diploma's / gevolgde cursussen:
• K
in
de
rd
op
pa
s:
• P
Huidige onderwijs/dagbesteding/werkplek:
Leervoorwaarden:
Z
Hoe was/is het geheugen van uw kind (opvallend goed/slecht)?
i
Had/heeft uw kind moeite met het begrijpen van instructies?
j
Was/is er hierbij verschil tussen klassikale en individuele
n
instructies?
Was/is er hierbij verschil tussen mondelinge en schriftelijke
instructies?
e
Kon/kan uw kind meerdere taken tegelijkertijd begrijpen en
uitvoeren (of alleen na elkaar?)
r
Kon/kan uw kind zelfstandig een taak plannen en uitvoeren?
Kon/kan uw kind zich goed concentreren op een taak?
Het denken:
t
i
Was/is er bij uw kind sprake van star, rechtlijnig denken?
j
Hield/houdt hij zich star aan regels en
d
afspraken? Had/heeft uw kind begrip van tijd?
s
ZINTUIGLIJKE ONTWIKKELING
Hoe is de reactie van uw kind op prikkelrijke situaties zoals winkels,
feestjes, kermis, pretparken?
Ontwikkeling van de tastzin:
Hoe reageerde uw kind als baby op aanraken (b.v. oppakken, op
schoot zitten, voeding geven)?
Hoe reageerde/reageert uw kind op lichamelijke aanraking van
anderen?
Hoe was/is de reactie van uw kind op pijn in het algemeen (hard voor
zichzelf of juist kleinzerig)? Hoe was/is de reactie van uw kind op
beschadiging van de huid (zoals een schaafwond)?
Hoe was/is de reactie van uw kind op "iets doen aan het lichaam", b.v.
bij haren knippen/kammen, bij nagels knippen, bij wassen, bij tanden
poetsen, bij zalf opsmeren?
Hoe was/is de reactie van uw kind op warmte en/of kou?
Stak/steekt uw kind (veel) voorwerpen in de mond?
Likte/likt uw kind aan voorwerpen?
1]
Probeerde/probeert uw kind ook niet-eetbare dingen te eten?
Betast(te) en/of tikt(e) uw kind op opvallende wijze mensen of dingen
aan?
Was/is uw kind opvallend geboeid door trillingen (bijv. van de
wasmachine)?
Ontwikkeling van de reuk/smaak:
Rook/ruikt uw kind aan mensen en/of voorwerpen?
Was/is uw kind gevoelig voor geuren?
Was/is de reactie op bepaald voedsel opvallend (b.v. sterke voor- of
afkeur)? Zo ja, hoe is die reactie?
12
Ontwikkeling van het genoor:
Babytijd:
Draaide uw kind het hoofd naar geluid?
Reageerde uw kind op de stem van de moeder/vader?
Hoe was de uitslag van de gehoortest op het consultatiebureau?
Kindertij d / volwassenheid:
Is er ooit een vermoeden ontstaan dat er sprake was van
slechthorendheid of doofheid?
Is er wel eens onderzoek gedaan naar het gehoor?
Zo ja, op welke leeftijd en met welke uitslag?
Was/is er sprake van opvallende reacties op
geluid? Zo ja, welke en bij welk geluid?
Was/is er sprake van een bijzonder scherp
gehoor? Zo ja, voor welk(e) geluid(en)?
Was/is de reactie op geluid
wisselend? Zo ja, waar hangt dat van
af?
Wanneer u de naam van uw kind riep/roept, reageerde/reageert hij dan
door te kijken naar u of zich naar u toe te wenden?
13
Ontwikkeling van het zien:
Was/is het mogelijk uw kind te wijzen op iets dat zich op enige afstand
van hem bevond/bevindt?
Was/is er sprake van opvallend geboeid zijn
door: • licht/lichtbronnen
glitter- of glinsterdingen
felle kleuren
• bewegende of draaiende voorwerpen
eigen of andermans lichaamsdelen
Bracht/ brengt uw kind een voorwerp opvallend dicht naar de ogen om
het te bekijken?
Is er onderzoek gedaan naar oogafwijkingen?
Zo ja, op welke leeftijd en wat was de uitslag?
MOTORISCHE ONTWIKKELING
Heeft uw kind opvallende problemen gehad met zuigen,
kauwen of doorslikken van voedsel?
Op welke leeftijd zijn de volgende mijlpalen bereikt:
leeftijd:
bijzonderheden:
• zitten
• kruipen
• staan
• loslopen
Heeft uw kind de volgende opvallende verschijnselen
vertoond: • met handen/armen wapperen of fladderen
• handen in vreemde posities houden
« opvallende vinger/handbewegingen
• op tenen lopen
« rond eigen as draaien of rondjes lopen
• springen van opwinding of plezier
• staand of zittend langdurig schommelen of wiegen
• hoofdbonken
• op en neer hollen of doelloos rondlopen
Waren/zijn er bijzonderheden te noemen DIJ a e voigenae vaaraigneaen:
» rennen
• springen
• traplopen
• klimmen
• fietsen
• gooien/vangen
• hinkelen
• zwemmen
Hoe functioneerde/functioneert uw kind met gymnastiek of bij een
sport?
Hoe was/is de fijne motoriek van uw kind?
Waren/zijn er bijzonderheden te noemen bij de volgende
vaardigheden: • tekenen
« schrijven
Vertoonde/vertoont uw kind tegenstellingen in zijn motorische
vaardigheden (goed in bepaalde vaardigheden en onverklaarbaar slecht
in andere)? Zo ja, welke?
Is er ooit onderzoek gedaan naar of behandeling geweest van
motorische problemen (b.v. fysiotherapie)? Zo ja, waarvoor en
wanneer?
16
SOCIAAL - EMOTIONELE ONTWIKKELING
Hechting en ontwikkeling van het contact:
Reageerde uw kind op uw stem (l maand)?
Lachte uw kind terug (2 maanden)?
Volgde uw kind u met de ogen als u door de kamer liep of de kamer
uitliep?
Stak uw kind de handjes uit en/of gaf uw kind blijk van verwachting
(bijv. trappelen) wanneer u kwam om hem op te pakken?
Reageerde/reageert uw kind als er tegen hem werd/wordt gesproken,
bijv. met kijken, luisteren, lachen, woordjes of brabbelen?
Wilde/wil en kon/kan uw kind getroost worden?
Zo ja, door wie, wat (bv. knuffel) en hoe?
Hoe reageerde/reageert uw kind op lichamelijk contact zoals
optillen, knuffelen, op schoot zitten?
Kon/kunt u daarbij het initiatief nemen of bepaalde/bepaalt uw kind
dat zelf?
Zat/zit uw kind op schoot met het gezicht naar u toe?
Deed/doet uw kind graag spelletjes samen met anderen zoals "kiekeboe",
"paardje rijden" of "klap eens in je handjes"?
17
Was/is uw kind in staat om uit zichzelf met anderen plezier,
bezigheden o t prestaties te delen?
• Wanneer uw kind speelde/speelt, keek/kijkt hij dan ook om
te checken of u keek/kijkt?
Wees/wijst uw kind naar objecten terwijl hij oogcontact met
u maakt(e)?
Wanneer u bijv. naar een speeltje in de kamer
keek/kijkt en wees/wijst, volgde/volgt uw kind dan uw
blik?
Richt(te) uw kind zich in het bijzonder op moeder, vader of
andere verzorgers?
[s uw kind eenkennig geweest met 8/9 maanden?
Vertoonde/vertoont uw kind scheidingsangst (verlatingsangst, moeite
met afscheid nemen)? Zo ja, op welke leeftijd?
Was/is uw kind bang voor onbekenden?
Was/is uw kind een allemansvriendje?
Was/is er sprake van oogcontact?
18
Is het oogcontact aangeleerd?
Keek/kijkt uw kind mensen aan als er tegen hem gepraat wordt?
Zocht/zoekt uw kind zelf oogcontact (niet staren)?
Keek/kijkt uw kind dwars door de ander heen?
Had/heeft uw kind een lege, starende blik?
Trok/trekt uw kind zich terug in een eigen
wereldje? Zo ja, is uw kind daar dan uit te halen?
Ontwikkeling van de omgang met anderen:
Gaf/geeft uw kind wel eens uit zichzelf een voorwerp aan een
ander of liet/laat hij wel eens iets zien?
Liet/laat uw kind volwassenen in zijn spel toe?
Speelde/speelt uw kind samen met andere kinderen?
Wie nam/neemt het initiatief tot het samenspel?
Was/is uw kind bij samenspelen bazig/controlerend?
19
Had/heeft uw kind vriendjes/vriendschappen?
Was/is uw kind een eenling in de groep?
Hoe was het contact met leeftijdgenoten (omcirkel wat van toepassing is)?
geïnteresseerd
instrumenteel*
afstandelijk
vermijdend
kleverig
afwerend
aandachtvragend
initiatiefvol
Hoe is het contact met leeftijdgenoten nu (omcirkel wat van toepassing
is)?
geïnteresseerd
instrumenteel*
afstandelijk
vermijdend
kleverig
afwerend
aandachtvragend
initiatiefvol
* instrumenteel= de ander gebruiken als middel om eigen behoeftes
te bevredigen.
Hoe was het contact met volwassenen (omcirkel wat van toepassing is)?
warm/betrokken
vragend/
claimend
instrumenteel
afstandelijk
vermijdend
kleverig
afwerend
aandacht
initiatiefvol
Hoe is het contact met volwassenen nu (omcirkel wat van toepassing is)?
warm/betrokken
vragend/ claimend
instrumenteel
afstandelijk
vermijdend
kleverig
afwerend
aandacht
initiatiefvol
20
Kon/kan uw kind zich in de gedachten/positie van anaeren
verplaatsen en hier rekening mee houden?
Kon/kan uw kind zich inleven in de gevoelens van een ander en
hier rekening mee houden?
Hoe reageerde/reageert uw kind op onderstaande gevoelens van
anderen? • verdriet
boosheid
blijdschap
pijn
Past(e) uw kind beleefdheidsregels toe (zoals begroeten, dag
zwaaien, afscheid nemen, bedanken)?
Hield/houdt uw kind zich aan fatsoensnormen (bv. afstand houden,
niet boeren, spugen, neus peuteren in gezelschap etc.)?
Hoe is het algemene niveau van de sociale vaardigheden nu?
2]
Ontwikkeling van de eigen identiteit:
Peutertijd:
Is er duidelijk sprake van een koppigheidsfase (geweest)?
Zo ja, op welke leeftijd en op welke wijze liet/laat uw kind iets van een
eigen
willetje zien?
Kindertij d/volwassenheid:
Kon/kan uw kind laten zien wat hij voelt,
• door zijn gezichtsuitdrukking?
• door zijn lichaamstaai?
• door zijn gedrag?
• door woorden?
Hoe is over het algemeen de stemming van uw kind?
Was/is er sprake van enig lichaamsbesef:
«
kan uw kind aangeven dat hij ergens pijn heeft?
• kan uw kind aangeven waar hij pijn heeft?
• geeft uw kind aan wanneer hij honger/ dorst heeft?
• geeft uw kind aan of hij genoeg gegeten of gedronken heeft?
• weet uw kind dat het een jongen (man) of meisje (vrouw)
is?
• gedraagt hij/zij zich als jongen (man)/meisje (vrouw)?
• is er (seksuele) belangstelling voor de andere sekse?
• is er (seksuele) belangstelling voor de eigen sekse?
2.?
SPRAAK/TAAL/COMMUNICATIEONTWIKKELING
Baby / peutertijd:
Was/is er bij uw kind sprake van:
• spelen met de stem (kraaien, kreetjes van plezier)?
• geluidjes terugmaken?
• klanken nabootsen?
• proberen met klanken iets duidelijk te maken?
• geluidjes of woordjes gebruiken om uw aandacht of hulp te krijgen
(bv. bij
honger, pijn)?
«
het ontwikkelen van brabbeltaal?
• wijzen naar voorwerpen die de ander noemt?
Gebruikte/gebruikt uw kind de hand van de ander om iets voor hem te
laten doen (instrumenteel)?
Kon/kan uw kind met gebaren (wijzen, wenken) duidelijk maken wat hij
wil?
Reageerde/reageert uw kind op gebaren van de ander (bv. wenken,
nee schudden, met wijsvinger schudden , armen uitspreiden)?
Op welke leeftijd sprak uw kind zijn eerste woordjes en welke waren dat?
Op welke leeftijd kwamen de eerste zinnetjes?
24
Kindertij d
/volwassenheid: Actieve
taal:
Was/is er sprake van
• opvallende manier van praten, bijv. eentonig, hoog, vragend, harde of
juist zachte stem of anders?
papegaaien (d.w.z. letterlijk herhalen van dezelfde woorden,
vragen, uitdrukkingen) ?
Heeft dit betrekking op zojuist of in het verleden gehoorde zaken?
steeds praten over hetzelfde onderwerp
(en)? zo ja, welke?
•
opmerkelijk vaak technische
gespreksonderwerpen? zo ja, welke?
gedetailleerd vertellen?
•
hanteren van eigen woorden of uitdrukkingen voor bepaalde
voorwerpen of situaties?
• gebruik van bijzondere of moeilijke woorden waar u door verrast
werd?
• een eigen taaltje?
• formeel, ouwelijk taalgebruik?
• door elkaar halen van begrippen zoals warm/koud, tafel/stoel
e.d.?
Hoe noemt het kind zichzelf : hij, jij, ik?
Op welke leeftijd zei het ' ik' tegen zichzelf?
25
Passieve taal:
Was/is er sprake van
• (zeer) letterlijk nemen van wat gezegd wordt?
• een grapje of humor niet vatten (letterlijk nemen van een grapje)?
• moeite met het begrijpen van abstracte begrippen, beeldspraak?
• begrijpen van
gezichtsuitdrukkingen?
Gespreksvoering:
Werd/wordt er spontaan iets verteld over eigen belevenissen of
ervaringen?
Werd/wordt er aan de ander iets gevraagd?
Werd/wordt de taal van de ander begrepen?
Kon/kan uw kind een vraag beantwoorden?
Kon/kan een ander worden aangehoord zonder onderbrekingen?
Was/is een over-en-weer gesprek mogelijk met uw kind of was/is er
vooral sprake van eenrichtingsverkeer?
Hield/houdt uw kind bij het vertellen over een onderwerp rekening
met uw interesse voor en kennis van dat onderwerp?
26
De prestaties op taalgebied:
Is er ooit onderzoek gedaan naar of behandeling geweest bij problemen
in de taalontwikkeling (b.v. logopedie)? Zo ja, waarvoor en wanneer?
Waren/zijn de prestaties op taalgebied duidelijk onder het niveau dat u
op grond van de intellectuele mogelijkheden zou verwachten?
Waren/zijn de prestaties met begrijpend lezen duidelijk onder het
niveau dat u op grond van de intellectuele mogelijkheden zou
verwachten?
Kon/kan uw kind iets vertellen in de klas of in een groep?
Kon/kan hij een logisch verhaal vertellen of is het van de hak op de
tak, is hij snel de draad van het verhaal kwijt of verzandt hij in details
? Kon/kan hij hoofd- en bijzaken onderscheiden?
Kon/kan uw kind een verhaal verzinnen bij een plaatje?
Werd/wordt er alleen een opsomming gegeven van wat er op het
plaatje staat?
Kon/kan uw kind om hulp vragen?
Wat leest uw kind?
27
SPEL/VRIJETIJDSBESTEDING
Spelontwikkeling:
Ging uw kind als peuter op onderzoek uit?
Hoe speelde/speelt uw kind?
Had/heeft uw kind voorkeur voor het spelen met bepaald
speelgoed? Zo ja, welk?
Was/is er afwisseling in het spel van uw kind?
Ging/gaat uw kind op gepaste wijze met speelgoed om?
Was/is er sprake van langdurig opgaan in dezelfde activiteit of
handeling (bijv. lichtknopjes aan en uit doen, deurtjes open en dicht
doen)? Zo ja, welke?
Was/is uw kind vluchtig of ongericht bezig?
Was/is uw kind opvallend geïnteresseerd in kleine onderdelen van
een voorwerp?
Was/is uw kind sterk gehecht aan of had/heeft het een
extreme belangstelling voor bepaalde voorwerpen of
onderwerpen? Zo ja, waarvoor?
28
Kon/kan uw kind zich goed zelf bezighouden?
Zo ja, waarmee?
Was/is er sprake van een opvallende vaardigheid?
Zo ja welke?
Was/is er sprake van nabootsen van wat anderen doen/spelen?
Was/is er sprake van fantasie (doen alsof) spel al of niet met
anderen? Zo ja, voorbeelden?
Was/is uw kind in staat fantasie en werkelijkheid te onderscheiden?
Of ervoer/ervaart het kind de fantasiewereld of iets, bijv. op tv, als
echt?
Kon/kan uw kind uit zichzelf iets verzinnen om te maken (creatief
bezig zijn)?
Vrije tijdsbesteding:
Kon/kan uw kind zijn eigen vrije tijd (na school, in weekend of
vakanties) invullen? Zo ja, hoe?
Had/heeft uw kind hobby's?
Zo ja, welke?
Kon/kan uw kind opvallend lang met bepaalde handelingen bezig
zijn?
29
Zat/zit uw kind op een (sportclub?
Zo ja, welke?
Hoe functioneerde/functioneert uw kind daar?
RITUEEL GEDRAG, WEERSTAND TEGEN VERANDERINGEN
Vaste patronen (rituelen):
Had/heeft uw kind behoefte aan vaste patronen (en zo ja, welke)
bij:
• eten
• aankleden
• naar bed gaan
• ergens naar toe gaan (vaste route)
• andere activiteiten: --- ...
Hoe was/is de reactie van uw kind wanneer het ritueel niet
gevolgd werd/wordt?
Moeite met veranderingen:
Had/heeft uw kind moeite met de volgende
veranderingen: • van borstvoeding naar flesvoeding?
• van fles naar beker?
• van vloeibare voeding naar vaste voeding?
» van speen naar lepel?
30
« van wiegje naar bed?
• van zomer naar wintertijd en omgekeerd?
• van kleding?
• van dagprogramma?
• van weekprogramma (weekend of vakantie)?
• van inrichting (meubels of spullen op een andere plaats)?
• van personen (andere leerkracht, bezoek)?
• andere moeilijke veranderingen, te weten .........
Hoe is de reactie op de verandering(en)?
Precies/dwangmatig gedrag:
Was/is er sprake van precies
gedrag? Zo ja welk gedrag?
Was/is er sprake van tics (herhaalde geluiden, bewegingen etc.)?
Zo ja, welke?
Was/is er sprake van dwangmatige handelingen (handelingen die
steeds herhaald worden)? Zo ja, welke?
PROBLEEMGEDRAG
Was/is er sprake van problemen op de volgende gebieden:
» eten?
zo ja, welke?
• slapen? zo
ja, welke?
zindelijkheid
? zo ja,
welke?
Was/is er sprake van extreme angst?
Zo ja, waarvoor?
Was/is er sprake van bijzondere
angst(en)? Zo ja, waarvoor?
Was/is er sprake van angst zonder aanwijsbare reden?
Was/is er sprake van nergens bang voor zijn, geen gevaar zien?
Was/is er sprake van ontroostbaar zijn?
Was/is er sprake van :
« zelfverwondend
gedrag? zo ja, welk?
reden?
zelfstimulerend gedrag (d.w.z. zelf prikkels opwekken d.m.v. bijv.
wiegen,
32
bonken etc.)? zo ja,
welk?
reden?
veelvuldig masturberen of andere problemen op seksueel gebied? zo
ja, welke?
vernielzucht? zo ja,
van wat?
reden?
* hoofdbonken? reden?
driftbuien? reden?
huilbuien? reden?
• in zichzelf lachen? reden?
in zichzelf praten? reden?
• lachen als het niet hoort?
• drammerig gedrag (weet van geen ophouden)?
« niet corrigeerbaar gedrag?
33
Download