VRAGENLIJST T.B.V. DIAGNOSTISCH ONDERZOEK NAAR AUTISME SPECTRUM STOORNISSEN Naam cliënt Geboortedatum Datum invullen : Datum bespreken : Instructie: Deze vragenlijst heeft betrekking op diverse aspecten van de ontwikkeling, vanaf de geboorte tot heden. Het is van belang alle vragen hierover zoveel mogelijk te proberen te beantwoorden, ook als het gaat om een (jong)volwassen iemand. Waar hij/hem/zij n staat, dient u ook te lezen zij/haar/haar. Autisme Team Gelderland december 2005 Geachte gebruiker, Deze vragenlijst is opgesteld als onderdeel van het onderzoek naar stoornissen in het autistisch spectrum. Wanneer er sprake is van een vermoeden van een dergelijke stoornis is een breed diagnostisch onderzoek nodig dat zich richt zowel op het vroegere als het huidige functioneren van de cliënt. Bijgaande vragenlijst betreft de ontwikkelingsgeschiedenis van de cliënt vanaf de geboorte tot nu toe. Het is belangrijk om een zo volledig mogelijk beeld daarvan te krijgen. Het is immers bekend dat een stoornis in het autistisch spectrum gevolgen heeft voor allerlei terreinen van de ontwikkeling. Naast de vragenlijst is verder onderzoek (b.v. observatie en testpsychologisch onderzoek) nodig om uiteindelijk de diagnose te kunnen stellen. Voor een goede interpretatie van de vragenlijst is het noodzakelijk dat de lijst na invulling uitgebreid rnet ouders/verzorger s wordt besproken. Dit dient te gebeuren door een deskundige op het gebied van diagnosestelling betreffende stoornissen in het autistisch spectrum. INHOUD VRAGENLIJST paginanummer: PERSOONLIJKE GEGEVENS 4 MEDISCHE INFORMATIE 5 COGNITIEVE ONTWIKKELING 9 ZINTUIGLIJKE ONTWIKKELING 11 MOTORISCHE ONTWIKKELING 15 SOCIAAL - EMOTIONELE ONTWIKKELING 17 SPRAAK/TAAL/COMMUNICATIE ONTWIKKELING 24 SPEL/VRIJETIJDSBESTEDING 28 RITUEEL GEDRAG, WEERSTAND TEGEN VERANDERINGEN 30 PROBLEEMGEDRAG 33 PERSOONLIJKE GEGEVENS Gezinssamenstelling: naam: verwantschap: geb.jaar: school/beroep: Specifieke informatie m.b.t. de familie: Aangezien bij autisme spectrum stoornissen erfelijkheid een rol speelt, willen we graag weten of er in de familie bijzondere ziekten, ernstige psychische, intellectuele, leer- of gedragsproblemen voorkomen. Bijvoorbeeld: verstandelijke handicap, ADHD, epilepsie, autisme, psychiatrische problemen. Of ziet u overeenkomsten in gedrag/karakter tussen u zelf, andere familieleden en uw kind? naam: verwantschap: aard van de problemen: Wanneer ontstond het eerste vermoeden dat er met uw kind iets aan de hand was? Waaraan merkte u dat? Is uw kind eerder onderzocht? Zo ja, wanneer, door wie en hoe luidde de diagnose? MEDISCHE INFORMATIE Zwangerschap: Hoe zijn eventuele eerdere zwangerschappen verlopen? Hoe is de zwangerschap geweest van het te onderzoeken kind? Was er sprake van: • medische problemen? zo ja, welke? * bloedverlies? zo ja, wanneer? « gebruik van medicijnen (incl. ijzertabletten)? zo ja, welke? gebruik van nicotine - alcohol - drugs? zo ja, welke? het volgen van een dieet? zo ja, welk? • psychische problemen? zo ja, welke? ziekenhuisopname? zo ja, waarom en in welke periode? Geboorte: Heeft de bevalling thuis of in het ziekenhuis plaatsgevonden? Wat was de reden van een eventuele bevalling in het ziekenhuis? Kwam de bevalling spontaan op gang? Werd uw kind op tijd geboren? Zo nee, hoeveel weken te laat of te vroeg? Hoe lang duurde de bevalling? Deden zich tijdens de bevalling problemen voor met moeder en/of kind? Zo ja, welke? (was er b.v. technisch ingrijpen nodig?) Hoe was de toestand van uw kind direct na de geboorte? Hoe was de Apgarscore? Wat was het geboortegewicht en de lengte? Heeft uw kind meteen gehuild? Was uw kind benauwd? Was uw kind slap of anderszins opvallend? Moest uw kind onder de lamp? Moest uw kind in de couveuse? Zo ja, hoe lang? Was een bloedtransfusie bij het kind noodzakelijk? Gezondheid: Wat was de uitslag van de hielprik? Merkte u gedragsveranderingen bij uw kind na een vaccinatie (inenting)? • Zo ja, bij welke vaccinatie? Waar bestond de gedragsverandering uit? Was er sprake van ziektes/aandoeningen? • Zo ja, welke? • Op welke leeftijd? Was er sprake van contact met een specialist? * Zo ja, welke en waarom? Op welke leeftijd? Was er sprake van medicijngebruik? « Zo ja, welke en waarom? Op welke leeftijd? Was er sprake van behandeling of opname i.v.m. lichamelijke of psychische problemen (b.v. ziekenhuis, polikliniek, dagbehandeling, andere opnames)? • Zo ja, welke periode (s)? « Reden van de opname(s)? Babytijd: Waren er problemen of bijzonderheden op het gebied van voeding, slapen, huilen in het eerste levensjaar? Zo ja, beschrijf deze eens. Hoe zou u het temperament van uw kind in de eerste 1-2 levensjaren willen omschrijven? (druk, rusteloos, sloom, prikkelbaar, erg gemakkelijk, normaal. Hoe heeft u als ouders zelf de babytijd ervaren? Waren er bijzonderheden of problemen in uw lichamelijke of psychische gesteldheid? Waren er verder bijzonderheden in de gezinssituatie/familie? COGNITIEVE ONTWIKKELING Zijn er eerder ontwikkelingstesten of intelligentietesten gedaan? Zo ja, wat was daarvan de uitslag? datum test: soort test: uitslag: verslag beschikbaar Opvang en onderwijs: Welke opvang en onderwijs heeft uw kind gevolgd en hoe is dat verlopen? Welk e opvan g en onder wijs heeft uw kind gevol gd en hoe is dat verlo pen? . Peuterspeelzaal: • Basisschool: • Voortgezet onderwijs: Opleidingstraject: Behaalde diploma's / gevolgde cursussen: • K in de rd op pa s: • P Huidige onderwijs/dagbesteding/werkplek: Leervoorwaarden: Z Hoe was/is het geheugen van uw kind (opvallend goed/slecht)? i Had/heeft uw kind moeite met het begrijpen van instructies? j Was/is er hierbij verschil tussen klassikale en individuele n instructies? Was/is er hierbij verschil tussen mondelinge en schriftelijke instructies? e Kon/kan uw kind meerdere taken tegelijkertijd begrijpen en uitvoeren (of alleen na elkaar?) r Kon/kan uw kind zelfstandig een taak plannen en uitvoeren? Kon/kan uw kind zich goed concentreren op een taak? Het denken: t i Was/is er bij uw kind sprake van star, rechtlijnig denken? j Hield/houdt hij zich star aan regels en d afspraken? Had/heeft uw kind begrip van tijd? s ZINTUIGLIJKE ONTWIKKELING Hoe is de reactie van uw kind op prikkelrijke situaties zoals winkels, feestjes, kermis, pretparken? Ontwikkeling van de tastzin: Hoe reageerde uw kind als baby op aanraken (b.v. oppakken, op schoot zitten, voeding geven)? Hoe reageerde/reageert uw kind op lichamelijke aanraking van anderen? Hoe was/is de reactie van uw kind op pijn in het algemeen (hard voor zichzelf of juist kleinzerig)? Hoe was/is de reactie van uw kind op beschadiging van de huid (zoals een schaafwond)? Hoe was/is de reactie van uw kind op "iets doen aan het lichaam", b.v. bij haren knippen/kammen, bij nagels knippen, bij wassen, bij tanden poetsen, bij zalf opsmeren? Hoe was/is de reactie van uw kind op warmte en/of kou? Stak/steekt uw kind (veel) voorwerpen in de mond? Likte/likt uw kind aan voorwerpen? 1] Probeerde/probeert uw kind ook niet-eetbare dingen te eten? Betast(te) en/of tikt(e) uw kind op opvallende wijze mensen of dingen aan? Was/is uw kind opvallend geboeid door trillingen (bijv. van de wasmachine)? Ontwikkeling van de reuk/smaak: Rook/ruikt uw kind aan mensen en/of voorwerpen? Was/is uw kind gevoelig voor geuren? Was/is de reactie op bepaald voedsel opvallend (b.v. sterke voor- of afkeur)? Zo ja, hoe is die reactie? 12 Ontwikkeling van het genoor: Babytijd: Draaide uw kind het hoofd naar geluid? Reageerde uw kind op de stem van de moeder/vader? Hoe was de uitslag van de gehoortest op het consultatiebureau? Kindertij d / volwassenheid: Is er ooit een vermoeden ontstaan dat er sprake was van slechthorendheid of doofheid? Is er wel eens onderzoek gedaan naar het gehoor? Zo ja, op welke leeftijd en met welke uitslag? Was/is er sprake van opvallende reacties op geluid? Zo ja, welke en bij welk geluid? Was/is er sprake van een bijzonder scherp gehoor? Zo ja, voor welk(e) geluid(en)? Was/is de reactie op geluid wisselend? Zo ja, waar hangt dat van af? Wanneer u de naam van uw kind riep/roept, reageerde/reageert hij dan door te kijken naar u of zich naar u toe te wenden? 13 Ontwikkeling van het zien: Was/is het mogelijk uw kind te wijzen op iets dat zich op enige afstand van hem bevond/bevindt? Was/is er sprake van opvallend geboeid zijn door: • licht/lichtbronnen glitter- of glinsterdingen felle kleuren • bewegende of draaiende voorwerpen eigen of andermans lichaamsdelen Bracht/ brengt uw kind een voorwerp opvallend dicht naar de ogen om het te bekijken? Is er onderzoek gedaan naar oogafwijkingen? Zo ja, op welke leeftijd en wat was de uitslag? MOTORISCHE ONTWIKKELING Heeft uw kind opvallende problemen gehad met zuigen, kauwen of doorslikken van voedsel? Op welke leeftijd zijn de volgende mijlpalen bereikt: leeftijd: bijzonderheden: • zitten • kruipen • staan • loslopen Heeft uw kind de volgende opvallende verschijnselen vertoond: • met handen/armen wapperen of fladderen • handen in vreemde posities houden « opvallende vinger/handbewegingen • op tenen lopen « rond eigen as draaien of rondjes lopen • springen van opwinding of plezier • staand of zittend langdurig schommelen of wiegen • hoofdbonken • op en neer hollen of doelloos rondlopen Waren/zijn er bijzonderheden te noemen DIJ a e voigenae vaaraigneaen: » rennen • springen • traplopen • klimmen • fietsen • gooien/vangen • hinkelen • zwemmen Hoe functioneerde/functioneert uw kind met gymnastiek of bij een sport? Hoe was/is de fijne motoriek van uw kind? Waren/zijn er bijzonderheden te noemen bij de volgende vaardigheden: • tekenen « schrijven Vertoonde/vertoont uw kind tegenstellingen in zijn motorische vaardigheden (goed in bepaalde vaardigheden en onverklaarbaar slecht in andere)? Zo ja, welke? Is er ooit onderzoek gedaan naar of behandeling geweest van motorische problemen (b.v. fysiotherapie)? Zo ja, waarvoor en wanneer? 16 SOCIAAL - EMOTIONELE ONTWIKKELING Hechting en ontwikkeling van het contact: Reageerde uw kind op uw stem (l maand)? Lachte uw kind terug (2 maanden)? Volgde uw kind u met de ogen als u door de kamer liep of de kamer uitliep? Stak uw kind de handjes uit en/of gaf uw kind blijk van verwachting (bijv. trappelen) wanneer u kwam om hem op te pakken? Reageerde/reageert uw kind als er tegen hem werd/wordt gesproken, bijv. met kijken, luisteren, lachen, woordjes of brabbelen? Wilde/wil en kon/kan uw kind getroost worden? Zo ja, door wie, wat (bv. knuffel) en hoe? Hoe reageerde/reageert uw kind op lichamelijk contact zoals optillen, knuffelen, op schoot zitten? Kon/kunt u daarbij het initiatief nemen of bepaalde/bepaalt uw kind dat zelf? Zat/zit uw kind op schoot met het gezicht naar u toe? Deed/doet uw kind graag spelletjes samen met anderen zoals "kiekeboe", "paardje rijden" of "klap eens in je handjes"? 17 Was/is uw kind in staat om uit zichzelf met anderen plezier, bezigheden o t prestaties te delen? • Wanneer uw kind speelde/speelt, keek/kijkt hij dan ook om te checken of u keek/kijkt? Wees/wijst uw kind naar objecten terwijl hij oogcontact met u maakt(e)? Wanneer u bijv. naar een speeltje in de kamer keek/kijkt en wees/wijst, volgde/volgt uw kind dan uw blik? Richt(te) uw kind zich in het bijzonder op moeder, vader of andere verzorgers? [s uw kind eenkennig geweest met 8/9 maanden? Vertoonde/vertoont uw kind scheidingsangst (verlatingsangst, moeite met afscheid nemen)? Zo ja, op welke leeftijd? Was/is uw kind bang voor onbekenden? Was/is uw kind een allemansvriendje? Was/is er sprake van oogcontact? 18 Is het oogcontact aangeleerd? Keek/kijkt uw kind mensen aan als er tegen hem gepraat wordt? Zocht/zoekt uw kind zelf oogcontact (niet staren)? Keek/kijkt uw kind dwars door de ander heen? Had/heeft uw kind een lege, starende blik? Trok/trekt uw kind zich terug in een eigen wereldje? Zo ja, is uw kind daar dan uit te halen? Ontwikkeling van de omgang met anderen: Gaf/geeft uw kind wel eens uit zichzelf een voorwerp aan een ander of liet/laat hij wel eens iets zien? Liet/laat uw kind volwassenen in zijn spel toe? Speelde/speelt uw kind samen met andere kinderen? Wie nam/neemt het initiatief tot het samenspel? Was/is uw kind bij samenspelen bazig/controlerend? 19 Had/heeft uw kind vriendjes/vriendschappen? Was/is uw kind een eenling in de groep? Hoe was het contact met leeftijdgenoten (omcirkel wat van toepassing is)? geïnteresseerd instrumenteel* afstandelijk vermijdend kleverig afwerend aandachtvragend initiatiefvol Hoe is het contact met leeftijdgenoten nu (omcirkel wat van toepassing is)? geïnteresseerd instrumenteel* afstandelijk vermijdend kleverig afwerend aandachtvragend initiatiefvol * instrumenteel= de ander gebruiken als middel om eigen behoeftes te bevredigen. Hoe was het contact met volwassenen (omcirkel wat van toepassing is)? warm/betrokken vragend/ claimend instrumenteel afstandelijk vermijdend kleverig afwerend aandacht initiatiefvol Hoe is het contact met volwassenen nu (omcirkel wat van toepassing is)? warm/betrokken vragend/ claimend instrumenteel afstandelijk vermijdend kleverig afwerend aandacht initiatiefvol 20 Kon/kan uw kind zich in de gedachten/positie van anaeren verplaatsen en hier rekening mee houden? Kon/kan uw kind zich inleven in de gevoelens van een ander en hier rekening mee houden? Hoe reageerde/reageert uw kind op onderstaande gevoelens van anderen? • verdriet boosheid blijdschap pijn Past(e) uw kind beleefdheidsregels toe (zoals begroeten, dag zwaaien, afscheid nemen, bedanken)? Hield/houdt uw kind zich aan fatsoensnormen (bv. afstand houden, niet boeren, spugen, neus peuteren in gezelschap etc.)? Hoe is het algemene niveau van de sociale vaardigheden nu? 2] Ontwikkeling van de eigen identiteit: Peutertijd: Is er duidelijk sprake van een koppigheidsfase (geweest)? Zo ja, op welke leeftijd en op welke wijze liet/laat uw kind iets van een eigen willetje zien? Kindertij d/volwassenheid: Kon/kan uw kind laten zien wat hij voelt, • door zijn gezichtsuitdrukking? • door zijn lichaamstaai? • door zijn gedrag? • door woorden? Hoe is over het algemeen de stemming van uw kind? Was/is er sprake van enig lichaamsbesef: « kan uw kind aangeven dat hij ergens pijn heeft? • kan uw kind aangeven waar hij pijn heeft? • geeft uw kind aan wanneer hij honger/ dorst heeft? • geeft uw kind aan of hij genoeg gegeten of gedronken heeft? • weet uw kind dat het een jongen (man) of meisje (vrouw) is? • gedraagt hij/zij zich als jongen (man)/meisje (vrouw)? • is er (seksuele) belangstelling voor de andere sekse? • is er (seksuele) belangstelling voor de eigen sekse? 2.? SPRAAK/TAAL/COMMUNICATIEONTWIKKELING Baby / peutertijd: Was/is er bij uw kind sprake van: • spelen met de stem (kraaien, kreetjes van plezier)? • geluidjes terugmaken? • klanken nabootsen? • proberen met klanken iets duidelijk te maken? • geluidjes of woordjes gebruiken om uw aandacht of hulp te krijgen (bv. bij honger, pijn)? « het ontwikkelen van brabbeltaal? • wijzen naar voorwerpen die de ander noemt? Gebruikte/gebruikt uw kind de hand van de ander om iets voor hem te laten doen (instrumenteel)? Kon/kan uw kind met gebaren (wijzen, wenken) duidelijk maken wat hij wil? Reageerde/reageert uw kind op gebaren van de ander (bv. wenken, nee schudden, met wijsvinger schudden , armen uitspreiden)? Op welke leeftijd sprak uw kind zijn eerste woordjes en welke waren dat? Op welke leeftijd kwamen de eerste zinnetjes? 24 Kindertij d /volwassenheid: Actieve taal: Was/is er sprake van • opvallende manier van praten, bijv. eentonig, hoog, vragend, harde of juist zachte stem of anders? papegaaien (d.w.z. letterlijk herhalen van dezelfde woorden, vragen, uitdrukkingen) ? Heeft dit betrekking op zojuist of in het verleden gehoorde zaken? steeds praten over hetzelfde onderwerp (en)? zo ja, welke? • opmerkelijk vaak technische gespreksonderwerpen? zo ja, welke? gedetailleerd vertellen? • hanteren van eigen woorden of uitdrukkingen voor bepaalde voorwerpen of situaties? • gebruik van bijzondere of moeilijke woorden waar u door verrast werd? • een eigen taaltje? • formeel, ouwelijk taalgebruik? • door elkaar halen van begrippen zoals warm/koud, tafel/stoel e.d.? Hoe noemt het kind zichzelf : hij, jij, ik? Op welke leeftijd zei het ' ik' tegen zichzelf? 25 Passieve taal: Was/is er sprake van • (zeer) letterlijk nemen van wat gezegd wordt? • een grapje of humor niet vatten (letterlijk nemen van een grapje)? • moeite met het begrijpen van abstracte begrippen, beeldspraak? • begrijpen van gezichtsuitdrukkingen? Gespreksvoering: Werd/wordt er spontaan iets verteld over eigen belevenissen of ervaringen? Werd/wordt er aan de ander iets gevraagd? Werd/wordt de taal van de ander begrepen? Kon/kan uw kind een vraag beantwoorden? Kon/kan een ander worden aangehoord zonder onderbrekingen? Was/is een over-en-weer gesprek mogelijk met uw kind of was/is er vooral sprake van eenrichtingsverkeer? Hield/houdt uw kind bij het vertellen over een onderwerp rekening met uw interesse voor en kennis van dat onderwerp? 26 De prestaties op taalgebied: Is er ooit onderzoek gedaan naar of behandeling geweest bij problemen in de taalontwikkeling (b.v. logopedie)? Zo ja, waarvoor en wanneer? Waren/zijn de prestaties op taalgebied duidelijk onder het niveau dat u op grond van de intellectuele mogelijkheden zou verwachten? Waren/zijn de prestaties met begrijpend lezen duidelijk onder het niveau dat u op grond van de intellectuele mogelijkheden zou verwachten? Kon/kan uw kind iets vertellen in de klas of in een groep? Kon/kan hij een logisch verhaal vertellen of is het van de hak op de tak, is hij snel de draad van het verhaal kwijt of verzandt hij in details ? Kon/kan hij hoofd- en bijzaken onderscheiden? Kon/kan uw kind een verhaal verzinnen bij een plaatje? Werd/wordt er alleen een opsomming gegeven van wat er op het plaatje staat? Kon/kan uw kind om hulp vragen? Wat leest uw kind? 27 SPEL/VRIJETIJDSBESTEDING Spelontwikkeling: Ging uw kind als peuter op onderzoek uit? Hoe speelde/speelt uw kind? Had/heeft uw kind voorkeur voor het spelen met bepaald speelgoed? Zo ja, welk? Was/is er afwisseling in het spel van uw kind? Ging/gaat uw kind op gepaste wijze met speelgoed om? Was/is er sprake van langdurig opgaan in dezelfde activiteit of handeling (bijv. lichtknopjes aan en uit doen, deurtjes open en dicht doen)? Zo ja, welke? Was/is uw kind vluchtig of ongericht bezig? Was/is uw kind opvallend geïnteresseerd in kleine onderdelen van een voorwerp? Was/is uw kind sterk gehecht aan of had/heeft het een extreme belangstelling voor bepaalde voorwerpen of onderwerpen? Zo ja, waarvoor? 28 Kon/kan uw kind zich goed zelf bezighouden? Zo ja, waarmee? Was/is er sprake van een opvallende vaardigheid? Zo ja welke? Was/is er sprake van nabootsen van wat anderen doen/spelen? Was/is er sprake van fantasie (doen alsof) spel al of niet met anderen? Zo ja, voorbeelden? Was/is uw kind in staat fantasie en werkelijkheid te onderscheiden? Of ervoer/ervaart het kind de fantasiewereld of iets, bijv. op tv, als echt? Kon/kan uw kind uit zichzelf iets verzinnen om te maken (creatief bezig zijn)? Vrije tijdsbesteding: Kon/kan uw kind zijn eigen vrije tijd (na school, in weekend of vakanties) invullen? Zo ja, hoe? Had/heeft uw kind hobby's? Zo ja, welke? Kon/kan uw kind opvallend lang met bepaalde handelingen bezig zijn? 29 Zat/zit uw kind op een (sportclub? Zo ja, welke? Hoe functioneerde/functioneert uw kind daar? RITUEEL GEDRAG, WEERSTAND TEGEN VERANDERINGEN Vaste patronen (rituelen): Had/heeft uw kind behoefte aan vaste patronen (en zo ja, welke) bij: • eten • aankleden • naar bed gaan • ergens naar toe gaan (vaste route) • andere activiteiten: --- ... Hoe was/is de reactie van uw kind wanneer het ritueel niet gevolgd werd/wordt? Moeite met veranderingen: Had/heeft uw kind moeite met de volgende veranderingen: • van borstvoeding naar flesvoeding? • van fles naar beker? • van vloeibare voeding naar vaste voeding? » van speen naar lepel? 30 « van wiegje naar bed? • van zomer naar wintertijd en omgekeerd? • van kleding? • van dagprogramma? • van weekprogramma (weekend of vakantie)? • van inrichting (meubels of spullen op een andere plaats)? • van personen (andere leerkracht, bezoek)? • andere moeilijke veranderingen, te weten ......... Hoe is de reactie op de verandering(en)? Precies/dwangmatig gedrag: Was/is er sprake van precies gedrag? Zo ja welk gedrag? Was/is er sprake van tics (herhaalde geluiden, bewegingen etc.)? Zo ja, welke? Was/is er sprake van dwangmatige handelingen (handelingen die steeds herhaald worden)? Zo ja, welke? PROBLEEMGEDRAG Was/is er sprake van problemen op de volgende gebieden: » eten? zo ja, welke? • slapen? zo ja, welke? zindelijkheid ? zo ja, welke? Was/is er sprake van extreme angst? Zo ja, waarvoor? Was/is er sprake van bijzondere angst(en)? Zo ja, waarvoor? Was/is er sprake van angst zonder aanwijsbare reden? Was/is er sprake van nergens bang voor zijn, geen gevaar zien? Was/is er sprake van ontroostbaar zijn? Was/is er sprake van : « zelfverwondend gedrag? zo ja, welk? reden? zelfstimulerend gedrag (d.w.z. zelf prikkels opwekken d.m.v. bijv. wiegen, 32 bonken etc.)? zo ja, welk? reden? veelvuldig masturberen of andere problemen op seksueel gebied? zo ja, welke? vernielzucht? zo ja, van wat? reden? * hoofdbonken? reden? driftbuien? reden? huilbuien? reden? • in zichzelf lachen? reden? in zichzelf praten? reden? • lachen als het niet hoort? • drammerig gedrag (weet van geen ophouden)? « niet corrigeerbaar gedrag? 33