Competentiemeter

advertisement
Beroepscompetentie 3
Uitvoeren
Omschrijving
Een BoSW beschikt over het vermogen om methoden en technieken van
veranderingsprocessen af te stemmen op specifieke cliëntsituaties, toe te passen en te
evalueren.
Bij:
het methodisch afstemmen, toepassen en evalueren van veranderingsprocessen bij
cliëntsystemen
gaat het om:
Generieke indicatoren
1. bij het leggen van contact duidelijk maken van de intenties en
overwegingen in het contact
2. rapportages maken
1
2
3
4
5
6
X
X
3.
een ethische verantwoording van het handelen
X
4.
het vertonen van modelgedrag
X
5.
omgaan met complexe en open situaties
X
6.
het voorkomen van escalatie door adequaat om te gaan met
afweer en strategische zelfpresentatie
Stimulerend optreden door aan te sluiten bij de motieven van de
participanten
een pro- actieve houding
X
verwijst en begeleidt cliënten naar andere hulp- en
dienstverlening
10. het bieden van een sfeer van respect, vertrouwen en
privacybescherming
11. het ondersteunen van de cliënt bij het beter realiseren van eigen
belangen, zonder die van anderen te schaden
12. het bemiddelen tussen de cliënt en de buitenwereld
X
13. het motiveren, activeren en steunen van de cliënt om eigen
krachten in te zetten voor het bereiken van het doel
14. het combineren van evidence based elementen uit verschillende
methodische benaderingen, passend bij de situatie van de cliënt
15. het helpen van partijen bij het hanteren van constructieve
communicatie en onderhandeling
Advisering
16. het kiezen van effectieve adviseringsmethoden
X
7.
8.
X
X
9.
17. het inzetten van effectieve adviseringsmethoden
X
X
X
X
X
X
X
Begeleiding
18. onderhandelen, bemiddelen en conflicten hanteren
19. het samen met de cliënt kiezen van de actoren in de omgeving
die betrokken worden bij de hulpverlening of in een gedwongen
kader het op de hoogte stellen van de cliënt van de keuze
20. het de cliënt leren te reflecteren op ervaringen en het
ontwikkelen van lerend vermogen en zelfvertrouwen
Beoordelingssschaal: Propedeutisch niveau
0 = geen aandacht 1 = georiënteerd op
gehad
kennisniveau
2 = geoefend
Major niveau
3= toegepast in nietcomplexe situatie
4 = zelfstandig toegepast
in niet-complexe sit.
X
X
X
Afstudeerniveau
5= zelfstandig toegepast in
complexe situatie
6 = creatief vernieuwend
toegepast
21. het kiezen van effectieve begeleidingsmethoden
X
22. het inzetten van effectieve begeleidingsmethoden
X
Voorlichting
23. het kiezen van effectieve voorlichtingsmethoden
X
24. het inzetten van effectieve voorlichtingsmethoden
X
25. het behartigen van belangen van het cliëntsysteem
X
26. het pro-actief zijn in het geven van informatie
X
27. het gebruik van relevante en effectieve communicatiekanalen
(comp 1 en 2 en 3)
28. het afstemmen van informatie en advies op de vraag van het
cliëntsysteem (comp 2 en 3)
29. het zorgen voor die informatie /adviezen die het cliëntsysteem
helpen zo zelfstandig mogelijk te functioneren
Specifieke indicatoren op het gebied van opvang en opvoeden
van kinderen
30. het inzetten van basiskennis op het gebied van
ontwikkelingspsychologie (w.o. taal- en motoriekontwikkeling) en
pedagogiek bij opvoeden van kinderen
31. Het inzetten van adequate begeleidingsmethoden, passend bij
opvoedsituaties
32. het beschikken over een repertoire van spel-en
expressiemiddelen en activiteiten, die aansluiten bij de
ontwikkeling en interesse van het kind
33. het ondersteunen van opvoeders en medeopvoeders in dagelijkse
opvoedsituaties met kinderen en/of jongeren
34. het creëren van een veilige omgeving waar het kind zich
emotioneel ondersteund voelt
35. het creëren van voorwaarden voor spelactiviteiten door structuur
in dagindeling, inrichting van de ruimte, instructies en materialen
die de ontwikkeling van kinderen stimuleert
36. communiceren met ouders/begeleiders over de ontwikkeling van
hun kind en over het opvoedend handelen van de ouders
Specifieke indicatoren op het gebied van pedagogische
hulpverlening
37. integrerend inzicht omtrent ontwikkelingspsychologie,
ontwikkeltrajecten en ontwikkelingsopgaven inzetten in een
specifieke situatie
38. het inzetten van kennis over hulpverleningsmogelijkheden in het
pedagogische werkveld
39. Het inzetten van adequate begeleidingsmethoden passend bij de
hulpverleningssituatie
40. professioneel mede-opvoeden en ontwikkeling stimuleren in
dagelijkse zin
41. het aangaan van een pedagogische relatie en deze onderhouden
42. adviseren over het creëren van een pedagogisch klimaat dat
ontwikkelingskansen biedt
43. begeleiding ondersteuning en interventie bij problematische
opvoedingssituaties
44. het ondersteunen van mantelzorg / vrijwilligerssysteem
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
zodat:
de leefwereld van de cliënt verbetert.
X = ingevuld eind semester 2, jaar 4
Beoordelingssschaal: Propedeutisch niveau
0 = geen aandacht 1 = georiënteerd op
gehad
kennisniveau
2 = geoefend
Major niveau
3= toegepast in nietcomplexe situatie
4 = zelfstandig toegepast
in niet-complexe sit.
Afstudeerniveau
5= zelfstandig toegepast in
complexe situatie
6 = creatief vernieuwend
toegepast
Download