Voor de emancipatie van de werkende klassen

advertisement
Voor de emancipatie van de werkende klassen
Opkomst en neergang van de Eerste Internationale
Pepijn Brandon
Op 28 september 1864, honderdvijftig jaar geleden, werd in Londen de Internationale
Arbeiders-Associatie opgericht. De organisatie zou later bekend worden als de Eerste
Internationale. Pepijn Brandon kijkt naar de geschiedenis van deze roemruchte
organisatie.
In een artikel uit 1874 waarin hij terugkeek op het voorgaande decennium, schreef Marx’
naaste medewerker Friedrich Engels: ‘Tien jaar lang domineerde de Internationale één kant
van de Europese geschiedenis – de kant van de toekomst.’ Dat was wat overdreven.
Hoewel de organisatie volgens politierapporten vijf miljoen leden omvatte, waren deze
leden in de eerste plaats aanhangers van een groot aantal lokale arbeidersverenigingen die
vaak maar zwakke banden onderhielden met de Generale Raad in Londen. Deze lokale secties
herbergden bijna een even groot aantal opvattingen over hoe de toekomst eruit moest zien, die
Engels zo zelfverzekerd voor de Internationale claimde.
Veruit de bekendste tegenstelling was die tussen Marx en Bakoenin. Als grondleggers
van het moderne socialisme en het anarchisme wierpen zij hun schaduw het verst vooruit.
Maar in de tijd van de Internationale zelf hadden deze twee inmiddels al grijzende heren
geduchte concurrenten. In Engeland waren het de leiders van de snel opkomende
vakbeweging en de aanhangers van de filantroop Robert Owen die de meeste invloed hadden.
In Frankrijk waren het de anarchistische theoreticus Proudhon en de negentiendeeeuwse koning van de revolutionaire samenzwering Auguste Blanqui. In België en Nederland
waren het vrijdenkers die zweefden tussen de pragmatische kijk op socialisme van de eerste
vakbonden en de hoogdravende kritiek op al het bestaande van vereniging De Dageraad en
Multatuli. En in Italië waren het de strijders rond de revolutionaire nationalist Mazzini.
Al met al is het dus niet zo vreemd dat de Internationale gekenmerkt werd door
hoogoplopende politieke conflicten. De Internationale was bovendien vooral een Europees
verschijnsel, met daarnaast vertakkingen onder Europese migranten in de Verenigde Staten en
Australië. Tekenend voor de negentiende eeuw was bovendien de officiële Engelse naam van
de organisatie, de International Workingmen’s Association, waarmee toch ook de helft van de
toekomst werd gemist.
En toch, in een ander opzicht had Engels gelijk. De arbeidersbeweging van voor 1864
was een wereld verwijderd van die van tien jaar later. In die korte periode hadden de ideeën,
leuzen, organisatievormen en symboliek van het socialisme enorm aan bekendheid gewonnen.
De Internationale had bij deze populariteitsslag een cruciale rol gespeeld.
Daarbij was ze geholpen door de sensatiepers die achter elk oproer het spook van de
Londense Algemene Raad van de Internationale dachten te herkennen. Het is dan ook niet zo
vreemd dat de Internationale Arbeiders-Associatie, die natuurlijk pas met de oprichting van
een Tweede Internationale kon worden omgedoopt tot ‘Eerste Internationale’, voor de
nakomelingen de status kreeg van oermoeder van het internationale socialisme.
1
De context
1864 was geen 1848. In 1848 rolden van de ene uithoek van Europa naar de andere de kronen.
In 1864 bleven de kronen ferm op de koninklijke hoofden. In Frankrijk, het symbolische hart
van de Europese revolutie, heerste de dictatuur van Lodewijk III Napoleon, een neefje van.
Pruissen was ondertussen bezig met zijn razendsnelle militair-industriële opkomst, die zou
uitmonden in de Duitse eenwording van 1871 onder Bismarcks ijzeren laars.
Maar uit wereldhistorisch oogpunt viel 1864 misschien wel in een nog revolutionairdere
tijd dan 1848. In de opkomende wereldmachten Rusland en de Verenigde Staten werden de
bestaande sociale verhoudingen grondig op de schop genomen. In 1861 kondigde de
Russische tsaar het einde van de lijfeigenschap af. In Amerika brak datzelfde jaar de
burgeroorlog uit tussen de Noordelijke en de Zuidelijke staten, met het voortbestaan van de
slavernij als centrale inzet.
In grote bijeenkomsten betuigden groepen Engelse arbeiders hun steun aan de
Noordelijke staten, wat des te bijzonderder was omdat hun materiële belangen eerder lagen bij
de Zuidelijke staten en de continue toevoer van goedkope, door slaven geplukte katoen.
Volgens Marx zagen deze arbeiders in dat ‘witte arbeid niet vrij zal zijn zolang zwarte arbeid
in ketenen leeft’. Hij stuurde enthousiaste aanmoedigingen aan Abraham Lincoln waarin hij
hem, ongetwijfeld tot diens verbazing, tot held van de internationale arbeidersklasse
bombardeerde.
Groot-Brittannië vestigde in diezelfde periode zijn koloniale wereldrijk. Maar
ondertussen kreeg het voor het eerst op grote schaal te maken met antikoloniaal verzet. In
India brak in 1857 een grote opstand uit. Dichter bij huis begonnen Ierse onafhankelijkheidsstrijders met een spectaculaire serie bomaanslagen.
Het leidde tot een heuse anti-terrorismehype compleet met racistische stereotypen over
barbaarse (en bovendien ook nog eens katholieke!) Ieren. Ook elders in Europa stonden de
verhoudingen op scherp. In het door Rusland bezette Polen brak in 1863 een opstand uit tegen
de tsaar. En Frans-Duitse spanningen namen steeds dreigender vormen aan.
Ten slotte waren er nog de onderaardse revoluties die, zonder barricades, de wereld
ongemerkt omwoelden. De industrialisatie kwam ook buiten Groot-Brittannië en België op
stoom. Van Europa naar de VS was een ware volksverhuizing gaande. Charles Darwin
publiceerde in 1859 zijn Origin of Species. En in 1862 introduceerde de Amerikaanse vloot
het machinegeweer, voor het eerst naar doeltreffend ontwerp. In het licht van al deze wereldschokkende veranderingen is het niet zo vreemd dat Marx vroeg in 1863, schijnbaar met de
Caps Lock aan, aan Engels kon schrijven dat ‘het TIJDPERK VAN DE REVOLUTIE nu
weer IS GEOPEND IN EUROPA.’
De oprichting
De oprichting van de Internationale Arbeiders Associatie kwam voort uit een serie internationale solidariteitscampagnes. Centraal stond de steun voor Poolse en Italiaanse strijders
voor nationaal zelfbeschikkingsrecht.
Op 28 september 1864 organiseerden Britse en Franse vakbondsleiders een massabijeenkomst in de Londense St. Martin’s Hall. Het doel was om een nauwere samenwerking
tussen de bewegingen aan beide zijden van het Kanaal op te zetten. Ruim een jaar eerder
hadden de organisatoren in dezelfde hal een grote solidariteitsbijeenkomst met de noordelijke
staten in de Amerikaanse Burgeroorlog gehouden.
2
Op de bijeenkomst werd een comité samengesteld, waarin naast vertegenwoordigers uit
Engeland en Frankrijk ook de Italiaan Fontana en de Duitsers Wolff en Eccarius zitting
kregen. Marx had, ondanks zijn status als veteraan van de revoluties van 1848, niet gesproken
op de bijeenkomst en werd slechts op persoonlijke titel aan het organiserend comité
toegevoegd. Maar hij drukte wel vanaf het eerste moment zijn stempel op het werk van het
comité, tot groeiende ergernis van zowel zijn anarchistische tegenstrevers als de voorzichtige
vakbondsleiders. Van die wrevel was in eerste instantie echter nog niet veel merkbaar. De
regels voor de nieuwe organisatie werden opgesteld door Marx.
Zelfs 150 jaar later is makkelijk aan de tekst af te lezen wat voor een mijlpaal ze was in
de ontwikkeling van een zelfbewuste arbeidersbeweging (zie kader). Maar zelf bekende Marx
in een brief aan Engels dat hij niet honderd procent tevreden was. Vooral het geneuzel over
rechten en plichten vond hij een stevige knieval. Maar in socialistische en vakbewegingskringen waren dit soort verwijzingen naar ridderlijkheid, eer, en vooral mannelijkheid razend
populair.
De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat Marx er zelf in zijn persoonlijke correspondentie
ook niet vies van was. De kracht van het geneuzel blijkt wel uit het feit dat ook in de
Nederlandse versie van de Internationale nog altijd wordt gezongen: ‘Geen recht waar plicht
is opgeheven, geen plicht, leert zij, waar recht ontbreekt’.
In Nederland
In de latere beeldvorming over de Internationale hebben de politieke strubbelingen tussen
Marx en Engels en hun tegenstrevers in de Generale Raad vaak centraal gestaan. In werkelijkheid had de Algemene Raad in Londen vaak maar weinig invloed op de lokale gang van
zaken. Wel organiseerde de Internationale grootschalige internationale hulpcampagnes, zoals
inzamelingsacties voor stakers of acties ter voorkoming van de inzet van stakingsbrekers van
over de grenzen. Daarnaast was een belangrijke betekenis van het bestaan van de Internationale dat zij een politiek richtpunt bood in een tijd waarin arbeidersorganisaties zich snel
ontwikkelden en soms zelfs voor het eerst een voet aan de grond kregen.
Dat laatste valt goed te illustreren aan de hand van de ontwikkelingen in Nederland.
Ook voor 1864 hadden arbeiders al allerlei eigen organisaties opgericht, zoals kassen voor
doorbetaling bij ziekte waarvan vaak ook de bazen lid mochten worden. Socialisten hadden
hun eerste pogingen ondernomen om invloed te krijgen onder het proletariaat, met, om het
vriendelijk uit te drukken, zeer wisselende resultaten.
Maar op de helft van de jaren 1860 kwamen deze pogingen van kleine groepjes
socialisten en de initiatieven tot het opzetten van arbeidersverenigingen voor het eerst samen.
Dit leidde onder andere tot de oprichting van de eerste ‘echte’ vakbond van Nederland, de
Algemeene Nederlandsche Typographenbond (ANTB) die in 1866 het licht zag, tot een
coöperatieve arbeiderswoningbouwvereniging, en de stichting van het blad De Werkman,
Orgaan voor Arbeidersvereenigingen.
Zowel oudere gezichten uit de Amsterdamse arbeidersbeweging zoals Ris en Gerhard
als een drietal jonge, wat rellerige Amsterdamse arbeiders, Wollring, Michon en Van den
Berg, gingen zich identificeren met de Internationale. Vanaf 1869 traden ze ook als
aanvoerders van een echte Nederlandse ‘afdeling’ naar buiten. Zich aansluiten bij dit grotere
verband gaf de tot dan toe kleinschalige, vaak sterk lokaal gerichte activiteiten van deze rooie
rakkers de uitstraling dat ze deel waren van een werkelijke Europese massabeweging
waarvoor de autoriteiten bang moesten zijn. Dat ze daar vervolgens hun eigen draai aan
3
gaven, neemt niet weg dat langs deze kanalen ook veel van de nieuwe ideeën die leefden in de
internationale socialistische beweging voor het eerst hun weg naar Nederland vonden.
Commune en neergang
De Internationale Arbeiders-Associatie was geen heel lang leven beschoren. Dat is ook niet zo
gek gezien de grote politieke tegenstellingen die zij in zich verenigde. Voor velen was de
Internationale vooral een vehikel voor de verspreiding van een relatief nieuw succesmodel: de
goed georganiseerde vakbond. Maar de leidingen van die vakbonden kregen al snel in de
gaten dat het prediken van de revolutie en het ophouden van een respectabel gezicht voor de
bazen en onderhandelingspartners twee moeilijk te verenigen doelen zijn.
Engelse voormannen in de Generale Raad zoals Howell en Odger voelden een groeiend
ongemak, naarmate de reputatie van de Internationale als het meesterbrein achter alle
mogelijke oproeren, complotten en samenzweringen in de internationale pers verder werd
opgeblazen. Ondertussen vochten aan de linkerzijde de aanhangers van Marx en Bakoenin een
verwoed gevecht om invloed uit, dat in Duitsland door de eerste gewonnen werd en in ZuidEuropa door de laatste.
Het was de Commune van Parijs die deze tegenstellingen op de spits dreef. In 1870
mondden de spanningen tussen Frankrijk en Duitsland uit in een grote oorlog. Lodewijk III
was het avontuur gedeeltelijk aangegaan om af te leiden van de impopulariteit van zijn
bewind in Frankrijk zelf. Maar toen Frankrijk de oorlog bleek te verliezen, was er geen
houden meer aan. Zijn regime stortte in elkaar. In Parijs brak een revolutie uit. De werkende
bevolking in de breedste zin van het woord nam de macht over in de stad, en wist die 72
dagen te houden. De Commune van Parijs zou de geschiedenis ingaan als een verregaand
experiment in arbeidersdemocratie.
De Internationale had een groot aantal aanhangers in Parijs. Maar de Generale Raad
kwam langzaam en twijfelend in beweging om de Commune te hulp te schieten. Toch vatte al
tijdens de Commune het gerucht post dat een internationale boevenbende onder leiding van de
schimmige Dr. Marx in Londen de echte organisatoren waren geweest van deze existentiële
bedreiging voor de gevestigde orde in Europa. Het zou de bekendheid van zowel de
Internationale als Marx veel goed doen.
Maar op korte termijn zorgde het ervoor dat op alle interne tegenstellingen een
vergrootglas kwam te liggen. Twee van de conservatievere Britse vakbondsleiders stapten met
slaande deuren op. De ultra-radicale aanhangers van Bakoenin vonden na het mislukken van
de Commune dat het tijd was voor de propaganda van de daad, door het organiseren van
nieuwe opstanden. Marx en Engels waren meer te vinden voor een georganiseerde terugtocht.
In de hoop om de Internationale zoveel mogelijk te vrijwaren van deze centrifugale
krachten – en ongetwijfeld ook om hun eigen invloed zo groot mogelijk te houden – wist
Marx de internationale conferentie in Den Haag van 1872 te overtuigen om de Generale Raad
te verplaatsen van Londen naar New York.
Daar stierf de Internationale een zachte dood. Misschien was dat niet eens zo erg. Want
in de korte tijd dat ze wel min of meer eensgezind had gefunctioneerd, had de Internationale
Arbeiders-Associatie meer gedaan dan welke andere organisatie in de negentiende eeuw dan
ook voor de verspreiding van het idee van de ‘emancipatiestrijd van de werkende klassen’.
*
*
4
*
Provisionele regels van de Associatie
“In beschouwing genomen dat,
De emancipatie van de werkende klassen veroverd moet worden door de werkende
klassen zelf, dat de emancipatiestrijd van de werkende klassen geen strijd voor
klassenprivileges en monopolies betekent, maar voor gelijke rechten en plichten en de
afschaffing van de klassendictatuur;
Dat de afhankelijkheid van de arbeider van de monopolist van de arbeidsmiddelen —
d.w.z. de bron van het leven — de bron is van de slavernij in al zijn vormen, van alle sociale
ellende, geestelijke degradatie en politieke afhankelijkheid;
Dat de economische emancipatie van de werkende klassen daarom het grote doel is
waaraan elke politieke beweging als middel ondergeschikt aan moet zijn;
Dat alle inspanningen tot dit doel tot nu toe gefaald hebben door het gebrek aan
solidariteit tussen de diverse arbeidsverdelingen in elk land, en door de afwezigheid van een
broederlijke band tussen de werkende klassen van de verschillende landen;
Dat de emancipatie van arbeid noch een lokaal noch een nationaal maar een sociaal
probleem is, dat alle landen omhelst waar de moderne samenleving bestaat, en voor zijn
oplossing afhangt van de samenwerking, praktisch en theoretisch, van de meest geavanceerde
landen;
Dat de huidige herleving van de werkende klasse in de meest geïndustrialiseerde landen
in Europa, terwijl ze een nieuwe hoop doet opleven, plechtig waarschuwt tegen een terugval
in de oude fouten en oproept tot de onmiddellijke vereniging van de nog steeds losse
bewegingen;
Om deze redenen —
Hebben de ondergetekende leden van het comité, dat daartoe is gemachtigd door de
openbare bijeenkomst die op 28 september 1864 plaatsvond in de St. Martin’s Hall in Londen,
de noodzakelijke stappen genomen voor de oprichting van de Working Men’s International
Association;
Zij verklaren dat deze Internationale Associatie en alle verenigingen en individuen die
erbij aangesloten zijn, de waarheid, gerechtigheid, en ethiek erkennen als de basis van hun
gedrag tot elkaar en tot alle mensen, ongeacht kleur, geloof of nationaliteit;
Zij houden het voor de plicht van een man om zijn rechten als een man en een burger op
te eisen, niet alleen voor hemzelf, maar voor iedere man die zijn plicht doet. Geen rechten
zonder plichten, geen plichten zonder rechten.”
5
Download