Viering I Plechtige kruisoplegging Opening van de dienst Intredelied: Christoffellied (Lied 2) Verwelkoming (Priester) Beste vrienden, van harte welkom in deze viering. We zijn hier samengekomen in het teken van het kruis. Daarom beginnen we dit samenzijn in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. (Catechist) Het kruis heeft voor ons, christenen, een heel bijzondere betekenis. Het is eerst en vooral een verschrikkelijk marteltuig. Grote misdadigers werden aan het kruis geslagen. Maar niet alleen boosdoeners, ook onschuldige mensen zoals Jezus. Jezus werd ter dood gebracht omwille van de Blijde Boodschap, omdat Hij liefde bracht waar haat was, gerechtigheid waar onrecht heerste, omdat Hij genezing bracht aan wie ziek of terneergedrukt waren, vergeving en barmhartigheid waar wrok en wraak de kop opstaken. Hij bleef trouw aan zijn Vader tot op het kruis. Wij geloven dat God Jezus ook toen niet in de steek heeft gelaten. Hij heeft Hem gedragen over de dood heen. Daarom is het kruis voor ons geen symbool van dood en vernieling, maar het teken van de levende Jezus. Jezus volgen betekent bereid zijn om ook in moeilijke omstandigheden op te komen voor vrede en liefde, om eerlijk en rechtvaardig te zijn, om goed te doen aan iedereen, zelfs aan onze vijanden. (Priester) Beste vormelingen, Een tijdje geleden hebben jullie plechtig je naam opgegeven. Jullie wilden volgelingen van Jezus worden. Vandaag leggen wij jullie een kruisje op, teken dat jullie inderdaad echte christenen willen zijn, jonge mensen samen op weg naar het vormsel en naar de ontmoeting met de Heilige Geest, die jullie de kracht zal geven om jullie belofte waar te maken. © 2008, Uitgeverij Pelckmans Geestdrift, Liturgische vieringen Viering van de plechtige kruisoplegging 1 Vergevingsmoment (Priester) Goede God, we willen graag trouw en standvastig zijn, maar slagen daar niet altijd in. In de spiegel van ons hart ontdekken we hoe klein we soms zijn. Maar voor U mogen we zijn wie we zijn. Gij schrijft ons niet af! Daarom komen we tot U met onze kleine kanten, met de minder fraaie dingen uit ons leven, want we weten dat Gij kleine mensen sterk en groot kunt maken. (Kind) Goede God, soms spreken we harde woorden tegen onze ouders of grootouders, tegen onze juf of meester. Soms hebben we weinig begrip voor onze vrienden en klasgenoten of hebben geen oog voor zieken in onze buurt. Leg uw handen op ons hart, God, vergeef ons onze hardheid en maak ons tot een instrument van uw vrede. Heer, vergeef ons onze zwakheid, leg uw vrede in ons hart en maak ons tot getuigen van uw Liefde. (Ouder) Goede God, wij zijn nog te weinig een instrument van uw vrede. We zaaien nu en dan meer ruzie dan liefde, we stichten meer verdeeldheid dan gemeenschap, meer droefheid dan vreugde, meer duisternis dan licht. Maak van ons vredevolle mensen en geef ons kracht om te leven in uw Geest. Christus, vergeef ons onze zwakheid, leg uw vrede in ons hart en maak ons tot getuigen van uw Liefde. (Catechist) Goede God, zo gemakkelijk raken we van U los. We zijn soms zo vol van ons eigen kunnen en denken dat we het zelf zoveel beter doen. We gaan koppig onze eigen weg. We vergeten dat Gij er zijt voor ons. Blijf ons vasthouden als we verdwalen. © 2008, Uitgeverij Pelckmans Geestdrift, Liturgische vieringen Viering van de plechtige kruisoplegging 2 Toon ons weer de juiste weg, blijf bij ons als we het niet meer zien zitten en breng ons thuis bij U. Heer, vergeef ons onze zwakheid, leg uw vrede in ons hart en maak ons tot getuigen van uw Liefde. (Priester) Moge de goede God zich over ons ontfermen en onze fouten wegwissen. Moge Hij ons geborgen houden in de palm van zijn hand en ons moed en kracht geven om blijmoedig en liefdevol door het leven te gaan. Amen. Eer aan God in den hoge (Niet tijdens de advent of de vasten.) Openingsgebed (Priester) Goede God, Jezus heeft zijn kruis opgenomen en is de weg tot op het einde gegaan. Ook wij willen Hem volgen op zijn tocht. Leer ons oog hebben voor het zwakke en kleine. Geef ons een luisterend oor voor al wie ons nodig hebben. Maak onze handen zacht en zalvend, dat wij wonden helen en optillen wie gevallen zijn. Help ons als echte christenen mee het kruis van Jezus te dragen tot in uw liefhebbende armen. Dat vragen wij U in Jezus’ naam. Amen. © 2008, Uitgeverij Pelckmans Geestdrift, Liturgische vieringen Viering van de plechtige kruisoplegging 3 II Dienst van het Woord Eerste lezing: De gelukkige prins (vrij naar Oscar Wilde) (Het is erg belangrijk dat het verhaal door een of meerdere vlotte vertellers wordt gebracht. Omdat het een lang verhaal is, kan het worden onderbroken door een lied of door een keervers. Het is echter te verkiezen dat de vertellers geregeld interageren met hun publiek en zo de aandacht gaande houden of de nieuwsgierigheid opwekken.) Het standbeeld van de gelukkige prins keek uit op de stad. Het stond op een hoge zuil en was helemaal bedekt met fijn goud. Zijn ogen waren kostbare saffieren en zijn zwaard was versierd met een grote robijn. Het was een prachtig beeld en iedereen in de stad hield van de gelukkige prins. ‘Hij is zo mooi als een engel,’ zei een klein meisje. ‘Hoe weet je dat nou, je hebt nog nooit een engel gezien,’ zei een man die niet in engelen geloofde. ‘Ik wel,’ zei het meisje, ‘ik zie ze altijd in mijn dromen.’ Op een avond kreeg het beeld bezoek van een zwaluw. De vriendjes van de zwaluw waren al weggevlogen naar warme landen om er de winter door te brengen. Maar hij was achtergebleven want hij was verliefd op een prachtig blad. Maar toen het zijn liefde niet beantwoordde, vertrok hij alleen naar het zuiden. Het werd avond en omdat hij moe was en wilde rusten, streek hij neer aan de voeten van de gelukkige prins. Hij had nog maar net zijn snavel onder zijn vleugels gestoken, toen er een grote druppel op hem viel. Wat gek! Er is geen wolkje aan de hemel en toch regent het! Maar er kwam nog een druppel en nog een. De zwaluw keek omhoog en zag het beeld van de gelukkige prins. De prins huilde. Wie ben jij? Ik ben de gelukkige prins. Waarom huil je dan? Vroeger toen ik nog leefde in het paleis, kende ik geen zorgen. Ik had alles en alles was mooi. Elke dag vierde ik feest en maakte plezier. Iedereen noemde mij de gelukkige prins. Wat buiten gebeurde, achter de hoge tuinmuur, daar wist ik niets van. Maar nu ik dood ben, hebben ze mij op deze zuil gezet, zo hoog dat ik alle ellende, alle verdriet en armoede in de stad kan zien. En ik moet erom huilen, ook al is mijn hart van lood gemaakt. Wat zie je dan? Ik zie een armoedig huis waarin een bleke, magere vrouw aan haar naaitafel werkt. Ze is doodmoe. In de kamer ligt een jongen ziek in bed. Hij heeft koorts en smeekt om een sinaasappel. Maar zijn moeder kan hem alleen maar water uit de pomp geven. Daarom huilt hij. Zwaluw, mijn voeten zitten vast aan deze zuil. Wil jij haar de robijn uit mijn zwaard brengen? Ik had al naar het zuiden moeten zijn! Toe zwaluw! Wil je deze nacht niet bij mij blijven en mijn boodschapper zijn? De moeder heeft zoveel verdriet en de jongen is zo ziek. Het is hier erg koud. Maar ik zal één nacht blijven en je boodschapper zijn. De zwaluw pakte de robijn uit het zwaard van de prins en vloog ermee over de daken van de stad. Hij kwam aan bij het huis van de naaister en vloog de © 2008, Uitgeverij Pelckmans Geestdrift, Liturgische vieringen Viering van de plechtige kruisoplegging 4 kamer in. De moeder was over haar werk in slaap gevallen en de zwaluw liet de robijn op de tafel vallen. Hij waaide de jongen met zijn vleugels wat koelte toe en de jongen viel in een rustige slaap. Toen vloog hij terug naar de gelukkige prins. Het is raar. Ik voel me nu lekker warm terwijl het toch koud is. Dat komt omdat je iets voor een ander hebt gedaan. De kleine zwaluw wou daarover nadenken, maar algauw viel hij in slaap. Toen het ochtend werd, maakte de zwaluw zich klaar om verder te vliegen naar het zuiden. Ik vlieg nu naar het zuiden. Kan ik daar iets voor je doen? Zwaluw, wil je niet nog één nacht bij mij blijven? Aan de rand van de stad zie ik een jonge man in een dakkamertje. Hij probeert een toneelstuk af te maken maar is flauw van de honger. Er is geen vuur in de haard en het is te koud om verder te schrijven. Ik zal nog één nacht je boodschapper zijn. Pik dan de saffier uit mijn linkeroog en breng het naar de jonge man. Maar lieve prins, dat kan ik toch niet doen! Doe maar wat ik je gevraagd heb. Toen pikte de zwaluw de saffier uit het linkeroog van de prins en bracht het naar de jonge schrijver. Het werd donker. De hele nacht bleef de zwaluw bij de prins. Toen het ochtend werd, wilde hij verder trekken naar het zuiden. Dag lieve prins, ik kom afscheid nemen. Zwaluw, lieve zwaluw, wil je niet nog één nacht bij mij blijven? Het wordt al winter en het zal gauw gaan sneeuwen. Ik moet nu echt gaan. Maar ik zie hier beneden op het plein een meisje dat vuurmakers verkoopt. Haar vuurmakers zijn in het water gevallen en als ze niets verkoopt, zal ze slaag krijgen van haar vader. Daarom huilt ze. Ze heeft geen schoenen of kousen aan. Pik mijn andere oog uit en breng het haar. Ik zal nog één nacht bij je blijven, maar als ik je oog uitpik, zie je niets meer! Doe maar wat ik je vraag. De zwaluw pikte het rechteroog van de prins uit en bracht het naar het meisje. Nu je niet meer kunt zien, zal ik voor altijd bij je blijven. Nee, kleine zwaluw, jij moet naar het warme zuiden! Ik blijf voor altijd bij jou. Wel dan, kleine zwaluw, vlieg over de stad en kom mij vertellen wat je daar ziet. En de zwaluw vloog over de stad en zag vele bedelaars en hongerige kinderen. Hij vloog terug naar de prins en vertelde hem wat hij gezien had. Ik ben bedekt met fijn bladgoud. Je moet blaadje voor blaadje losmaken en het aan de arme mensen geven. En de zwaluw bracht blaadje voor blaadje naar de armen tot de gelukkige prins dof en grijs was. Daarna ging het sneeuwen. Het vroor dat het kraakte. De arme kleine zwaluw kreeg het kouder en kouder. Maar toch wilde hij bij de prins blijven van wie hij zoveel hield. Ten slotte voelde de kleine zwaluw © 2008, Uitgeverij Pelckmans Geestdrift, Liturgische vieringen Viering van de plechtige kruisoplegging 5 dat hij ging sterven. Hij verzamelde al zijn kracht en vloog naar de schouder van de prins. Dag lieve prins. Kleine zwaluw, ik ben blij dat je eindelijk naar het zuiden gaat. Je bent hier al te lang gebleven. Ik ga niet naar het zuiden, lieve prins. Ik ga naar het huis van de dood. Hij kuste de prins en viel dood neer aan zijn voeten. Toen knapte er iets binnenin het beeld. Het loden hart was in tweeën gesprongen. Toen de burgemeester van de stad zag dat het beeld van de prins lelijk was geworden, liet hij het van de zuil halen. Arbeiders wierpen het beeld in de oven, maar het loden hart wilde niet smelten. Ze wierpen het samen met de dode zwaluw op de vuilnisbelt. Toen sprak God: Engel, breng Mij de twee kostbaarste dingen die je in de stad kunt vinden! En de engel bracht God het loden hart en de dode vogel. Je hebt goed gekozen, sprak God. De gelukkige prins zal voor altijd bij Mij zijn en de kleine zwaluw zal voor altijd zingen in mijn paradijstuin. Lied: Vreugde voor elkeen (Lied 8) Evangelie: De kruisdraging (Lc 23,26) Toen Jezus werd weggeleid, hielden de soldaten een zekere Simon van Cyrene aan, die net de stad binnenkwam. Ze legden het kruis op zijn rug en lieten het hem achter Jezus aan dragen. Alternatieve evangelielezing: Het voornaamste gebod (Mc 12,28-34) Een van de schriftgeleerden (…) kwam dichterbij en vroeg: ‘Wat is van alle geboden het belangrijkste gebod?’ Jezus antwoordde: ‘Het voornaamste is: “Luister, Israël! De Heer, onze God, is de enige Heer; heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand en met heel uw kracht.” Het op een na belangrijkste is dit: “Heb uw naaste lief als uzelf.” Er zijn geen geboden belangrijker dan deze.’ De schriftgeleerde zei tegen Hem: ‘Inderdaad, meester, wat Gij zegt is waar: Hij alleen is God en er is geen andere God dan Hij, en Hem liefhebben met heel ons hart en met heel ons inzicht en met heel onze kracht, en onze naaste liefhebben als onszelf betekent veel meer dan alle brandoffers en andere offers.’ Jezus vond dat hij verstandig had geantwoord en zei tegen hem: ‘Gij zijt niet ver van het Koninkrijk van God.’ Homilie Achtergrondinformatie Wat betekent ‘zijn kruis opnemen’? Voor vele mensen, gelovigen en ongelovigen, heeft het een wrange bijsmaak. Het roept iets op van © 2008, Uitgeverij Pelckmans Geestdrift, Liturgische vieringen Viering van de plechtige kruisoplegging 6 pijn, van onverdiend leed. Dat heeft natuurlijk alles te maken met het lijden en sterven van Jezus én met het verrijzenisgeloof van Jezus’ leerlingen. Zonder dat geloof zou het kruis gewoon maar een foltertuig zijn dat gelukkig voor ons tot een ver verleden behoort. Maar precies omdat de eerste leerlingen in tastend geloof hebben ervaren dat God Jezus niet in de steek heeft gelaten, dat Hij Hem heeft opgetild over de grenzen van dood en vergankelijkheid heen, is het kruis het symbool geworden van de overwinning op de dood. Uiteindelijk heeft God altijd het laatste woord. Zijn naam is JHWH, dat betekent: Ik zal er zijn voor u. Ik laat je niet los, ook niet als alles en allen tegen jou zijn, ook niet in het uur van de dood. God kiest altijd opnieuw voor mensen en in de eerste plaats voor die mensen die Hem het meest nodig hebben, de armen, de kleinen, de verschoppelingen, met andere woorden de mensen die door iedereen verlaten zijn, weggegooid op de mesthoop zoals de dode zwaluw of het bronzen beeld van de prins. ‘Het kruis opnemen’ is niet als een misdadiger op weg zijn naar de executieplaats. Ook niet dat wie als Jezus door het leven gaat automatisch veel leed en pijn, misschien wel zijn eigen dood tegemoet gaat. Het betekent eigenlijk iets totaal anders. Het is zoals de Samaritaan uit het evangelie oog hebben voor de gekwetste mens, alle vooroordelen vergeten, niet stilstaan bij de mogelijke gevolgen van besmetting of wat dan ook, maar doen wat God doet: er zijn voor die medemens. Wie zijn kruis opneemt maakt een belangrijke keuze. Hij of zij kiest voor God, maar dan niet met woorden, maar met daden. God heeft geen andere handen dan de onze, maar Hij rekent op ons dat wij, zoals Jezus, in zijn naam zullen goed doen en helpen. Daarom kan God niemand vergeten die onbevreesd, spontaan en liefdevol zijn medemensen helpt. Zoals mensen er zijn voor elkaar, zo is Hij er altijd voor hen. ‘Zijn kruis opnemen’ is echter niet vrijblijvend. Je doet het niet als het je best uitkomt of je maakt je er niet van af met een kleine aalmoes of af en toe eens een storting voor een of ander liefdadig werk. Het is integendeel een radicale en daarom vrije keuze. Je kiest voor God nooit omdat je dat moet, maar omdat je dat zelf écht wil, in volle vrijheid. En soms kan het gebeuren dat je door die keuze in moeilijkheden geraakt, dat mensen je het lastig maken, je zelfs verwerpen zoals de zwaluw of de prins. Dan is het belangrijk te beseffen dat dit niet Gods wil is, integendeel. God kiest voor jou en voor het leven, zelfs als anderen je liever dood zouden zien. Maar zo’n vaart hoeft het niet te lopen. Er zijn voor mensen, voor armen, hongerigen, zieken. Goed doen voor mensen, liefdevol en vredevol door het leven gaan, van alle mensen houden, dat is doen wat God van je vraagt. Dat is: ‘je kruis opnemen’. © 2008, Uitgeverij Pelckmans Geestdrift, Liturgische vieringen Viering van de plechtige kruisoplegging 7 III Plechtige kruisoplegging Lied: Ik neem het kruis op (Lied 9) (De kruisjes worden op een grote schotel gelegd en tijdens het zingen van het lied aangebracht door de acolieten. Ze worden voor het altaar goed zichtbaar op een staander geplaatst.) Kruisoplegging (Priester) Beste meisjes en jongens, het kruisje dat ik jullie zo dadelijk zal opleggen heeft een diepe betekenis. Het is geen teken van straf of boete, ook geen foltertuig. Het is voor jullie een teken van bevrijding en van verlossing. Als dragers van dit kruis worden jullie echte volgelingen van Jezus van Nazaret. Jullie zijn niemands slaaf of gevangene, maar vrije jonge mensen die ongevraagd en ongedwongen kiezen om dienstbaar te zijn voor anderen. Wie zijn kruis opneemt kiest voor opstanding, die kiest voor het leven. Laten we het nu even stil maken om te bidden. Goede God, zegen deze kruisjes, teken van uw bevrijdende aanwezigheid. Maak van de jonge mensen die ze zullen dragen vrije mensen, trouwe volgelingen van Jezus, uw Zoon en onze Heer. Amen. De priester besprenkelt de kruisjes met wijwater (uit de doopvont?). Vervolgens neemt hij plaats voor het altaar. De vormelingen worden bij naam (eventueel per groepje) genoemd en naar voren geroepen. Ze nemen plaats voor de priester die hun plechtig het kruisje omhangt en daarbij de volgende woorden zegt: N, wees een vrije zoon/dochter van God. Draag dit kruisje in diepe verbondenheid met Jezus. © 2008, Uitgeverij Pelckmans Geestdrift, Liturgische vieringen Viering van de plechtige kruisoplegging 8 Voorbeden (Priester) Goede mensen, vandaag is een hoogdag voor deze jonge mensen. Het kruis dat ze hebben gekregen is op zijn mooist. Het is als een levensboom, vol zingende vogels en takken vol bloesem. Het leven lacht hun toe. Ze zijn vol goede voornemens. Maar een kruis is soms zwaar om dragen. Vragen we daarom aan God dat Hij deze jonge mensen steunt en draagt op hun levensweg. (Kind) Goede God, we willen graag uw getuigen zijn. We willen mee Jezus’ kruis dragen, om armen te helpen, zieke en eenzame mensen te bezoeken. Help ons om trouw te blijven aan uw boodschap, om goed en dienstbaar te zijn voor iedereen. Laten we bidden. (Ouder) Goede God, we willen graag onze kinderen helpen om Jezus’ kruis mee te dragen. We willen hen op weg zetten zodat ze mogen groeien tot blijmoedige volgelingen van Jezus. Help ons om er te zijn voor hen als zij ons nodig hebben en om hun een voorbeeld te zijn in woord en daad. Laten we bidden. (Catechist 1) Goede God, we gaan een klein stukje mee op pad met deze jongens en meisjes. In die korte tijd willen we getuigen over Jezus’ Blijde Boodschap. Help ons waardige getuigen te zijn van uw kruis en hen te laten voelen dat uw weg naar het volle leven leidt. Laten we bidden. © 2008, Uitgeverij Pelckmans Geestdrift, Liturgische vieringen Viering van de plechtige kruisoplegging 9 (Catechist 2) Goede God, we bidden voor alle gelovigen waar ook ter wereld, dat uw kruis een teken van verlossing en bevrijding van alle kwaad mag zijn. We bidden voor mensen uit onze omgeving die U naar best vermogen hebben gediend en die in het teken van Jezus’ kruis zijn ontslapen, in het bijzonder voor NN., voor wie deze viering wordt opgedragen. Geef hun de vreugde van het samenzijn met U en met Jezus, uw geliefde Zoon. Laten we bidden. (Priester) God, onze Heer, wil onze gebeden verhoren. Geef dat wij allen trouwe dragers mogen zijn van Jezus’ kruis zodat uw Rijk van liefde en vrede mag groeien over heel de aarde. Amen. IV Dienst van brood en wijn Lied: Een lied rond de tafel (Lied 6) Offerandegebed: (Priester) Goede God, aanvaard deze gaven van brood en wijn, van licht en bloemen. Ze zijn het teken dat wij allen en vooral deze meisjes en jongens zich ten volle willen geven aan elkaar en aan hun medemensen om blije getuigen te zijn van uw Blijde Boodschap, om door hun manier van leven anderen te inspireren om goed te leven en zo voor elkaar als voedsel te zijn en drank van vreugde net als Jezus dat is voor ons. Dat vragen wij U vandaag en alle dagen van ons leven. Amen. © 2008, Uitgeverij Pelckmans Geestdrift, Liturgische vieringen Viering van de plechtige kruisoplegging 10 Eucharistisch hooggebed (Herman Servotte) Prefatie De Heer zal bij u zijn. De Heer zal u bewaren. Verheft uw hart. Wij zijn met ons hart bij de Heer. Brengen wij dank aan de Heer onze God. Hij is onze dankbaarheid waardig. (Priester) Het is goed en heilzaam dat wij U danken, Heilige Vader, eeuwige God, want het verlangen naar U hebt Gij geplant in ons hart. Van oudsher zoekt de mens U, in duisternis en licht, in dwaling en waarheid. Steeds opnieuw roept Gij mensen die de wegen banen naar U. Geen van hen is ons zo dierbaar als Jezus van Nazaret, want in Hem zijn voor ons uw goedheid en menslievendheid zichtbaar geworden. Hij is uw beeld en gelijkenis, uw levend woord, licht voor ons op de weg naar het leven. Hem willen wij dankend gedenken nu wij U loven en prijzen met de woorden: Heilig, heilig, heilig de Heer, de God der hemelse machten. Vol zijn hemel en aarde van uw heerlijkheid. Hosanna in den hoge. Gezegend Hij die komt in de naam des Heren. Hosanna in den hoge. Groot dankgebed (Het groot dankgebed wordt drie keer onderbroken met zang. Telkens wordt dan een strofe gezongen van het lied Al mijn bronnen zijn in U (Lied 5).) © 2008, Uitgeverij Pelckmans Geestdrift, Liturgische vieringen Viering van de plechtige kruisoplegging 11 (Priester) Uw Geest, Vader, was werkzaam in Hem. Hij voelde medelijden met de mensen, want ze waren als schapen zonder herder. Hij onderrichtte hen uitvoerig in beelden en gelijkenissen op een wijze die zij konden verstaan. Hij was onder hen als degene die bedient, bereid om zijn leven te geven voor velen. En toen zijn zending het vereiste, heeft Hij, trouw aan zijn opdracht, in gelovige overgave aan U en uit liefde voor ons, de dood aanvaard. Zegen deze gaven, Heer, + dat dit brood en deze wijn voor ons tot bron van leven en liefde mogen worden. Al mijn bronnen zijn in U, Heer, al mijn bronnen zijn in U. Ten teken van die gezindheid heeft Hij op de avond van zijn lijden en dood temidden van zijn leerlingen het brood genomen, U dank gezegd en het gebroken met de woorden: Neem en eet hiervan, gij allen, want dit is mijn Lichaam dat voor u gebroken wordt. Na de maaltijd nam Hij ook de beker, dankte U en gaf hem aan zijn leerlingen met de woorden: Neem en drink hiervan, gij allen, want dit is de beker van het nieuwe en eeuwige verbond, dit is mijn bloed dat voor u en voor allen wordt vergoten tot vergiffenis van de zonden. Blijf dit doen om Mij te gedenken. Verkondigen wij het mysterie van het geloof. Als wij dan eten van dit brood en drinken uit deze beker, verkondigen wij de dood des Heren, totdat Hij komt. Zoals Hij het ons heeft gevraagd, Vader, gedenken wij zijn leven en zijn sterven. Wij belijden dat Gij Hem hebt doen opstaan uit de doden en Hem hebt verheven aan uw rechterhand, als eerstgeborene van de nieuwe schepping, prins van het leven. © 2008, Uitgeverij Pelckmans Geestdrift, Liturgische vieringen Viering van de plechtige kruisoplegging 12 Hem indachtig, vragen wij nu voor uw Kerk op aarde: vervul haar met de Geest van uw Zoon, dat zij in zijn naam zijn werk moge voortzetten en dat uw zegen op ons mag rusten. Al het goede komt van U, Heer, al het goede komt van U. Laat ons van dag tot dag meer op Hem gelijken en elkaar dienen in liefde en elkaar recht doen wedervaren in waarheid samen op weg naar U toe. En mogen wij met allen die ons in geloof zijn voorgegaan en met allen die U oprecht zoeken, waar ook ter wereld, eens met U worden verenigd en U zien van aangezicht tot aangezicht. Daarom komen wij bij U, Heer, daarom komen wij bij U. Want zo wordt uw naam geheiligd, Heer onze God, en komen wij tot voltooiing naar uw wil door Jezus Christus, uw Zoon en onze Heer. Door Hem en met Hem en in Hem zal uw naam geprezen zijn, Heer onze God, almachtige Vader, in de eenheid van de Heilige Geest, hier en nu en tot in eeuwigheid. Amen. Communielied: Als je elf of twaalf jaar oud bent (Lied 3) Slotgebed (Priester) Goede God, uw kruis is voor ons een teken van hoop. Wij hebben het op het hart van deze jongens en meisjes gelegd. Maak van hen en van ons allen liefdevolle mensen, geloofsgetuigen van uw vrede. Geef ons de zachte moed om vriendelijk en goed te zijn. Leer ons elkaar vergeven, altijd opnieuw. Kijk niet naar ons uiterlijk, maar naar ons hart, © 2008, Uitgeverij Pelckmans Geestdrift, Liturgische vieringen Viering van de plechtige kruisoplegging 13 zodat wij als de gelukkige prins en de zwaluw uw vreugde mogen ervaren en nu reeds mogen voelen wat het is te leven in uw Koninkrijk tot op de dag dat wij voorgoed geborgen zijn in uw hart met Jezus Christus, onze broeder, uw Zoon in eeuwigheid. Amen. V Zending Zendingswoord (Priester) De prins uit het mooie verhaal en de lieve kleine zwaluw hebben het echte geluk gevonden bij God, omdat ze zichzelf hebben weggeschonken uit liefde voor mensen in nood. Zij hebben geleefd zoals Jezus, met een groot en edel hart voor de anderen. Zo hebben zij ons, net als Jezus, getoond hoe God voor ons is: God is in het hart van de mens die naast ons staat als wij hem nodig hebben, die ons helpt, verzorgt of troost, die blij is om ons geluk en die ons nooit in de steek laat. Lieve vrienden, niemand heeft God ooit gezien, maar vele mensen voelen Hem heel dichtbij in goede lieve medemensen. En wij ook, wij allen hier aanwezig, en ook jullie, meisjes en jongens, wij kunnen iets van God in ons dragen als wij de andere mensen in lief en leed nabij zijn. Dat is je kruis dragen, teken zijn van God, een zegen voor elkaar. En moge de goede God ons daartoe sterken en zegenen: in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Ga nu, en draag de vrede en de vreugde van Jezus uit! Wij danken God. Slotlied: Ga mee op weg (Lied 1) © 2008, Uitgeverij Pelckmans Geestdrift, Liturgische vieringen Viering van de plechtige kruisoplegging 14