Technologie als inspiratiebron voor menselijk

advertisement
lectoraat iHUMAN I welzijn zorg digitaal
Dr. Ate Dijkstra
Lectorale rede in verkorte vorm uitgesproken op 13 april 2011
Lectoraat iHuman
Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen
kennis en bedrijf
Technologie als inspiratiebron
voor menselijk handelen
1
‘‘Het gebaande pad kent geen
verwondering, sla nieuwe wegen
in en vindt opnieuw de MENS” 1
Citaat van Fokje Ytsma, gemeente Leeuwarden,
in Amaryllis nota over ’Welzijn nieuwe stijl in Fryslân 2010’.
1
Lectoraat iHuman
lectoraat iHUMAN | Welzijn Zorg Digitaal
Technologie als
inspiratiebron voor
menselijk handelen
Dr. Ate Dijkstra
Colofon
© A. Dijkstra, 2011
All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval
system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying,
recording or otherwise, without prior permission of the Publisher.
Tekst Ate Dijkstra
Oplage 1000 stuks
Vormgeving NHL Hogeschool
© Foto’s
Omslag Martin Kuipers
Overige illustraties Ouderen in perpectief/Hein Walter
Nathalie Ernsten & Françoise de Haan-Lyon
RIKEN-TRI Collaboration Center
ISBN/EAN 978-90-815344-3-7
Lectorale rede in verkorte vorm uitgesproken op 13 april 2011
Inhoud
1
1.1
1.2
2
2.1
2.2
2.3
3
3.1
3.2
3.3
3.4
3.5
Inleiding 9
Wat daagt ons uit? 13
Vergrijzing 13
Ontgroening 19
Wat stelt iHuman zich ten doel? 25
De opdracht 25
Gezond oud worden 31
De innovatieve professional 32
Hoe gaat iHuman te werk? 37
Praktijkgericht onderzoek 39
Community of Practice 39
Kenniskring en projecten 40
Handelen en verbeteren 48
Verspreiding van opgedane kennis 48
Dankwoord 51
Referenties 57
Inleiding
Geacht College van Bestuur, dames en heren, collega’s, familie.
Binnen NHL Hogeschool worden nieuwe lectoraten ingesteld onder de paraplu
‘Innovatie door sectoroverschrijdende toepassing van technologie’. Een ervan,
verbonden aan het Instituut Zorg en Welzijn, is het lectoraat ‘iHuman | Welzijn Zorg
Digitaal’. Waarom deze naam?
Laat één ding duidelijk zijn. Dit lectoraat neemt niet de techniek maar de behoeften en verwachtingen van de mens als gebruiker van digitale diensten als uitgangspunt. De kernwoorden van iHuman zijn dan ook de [i] van ‘in contact komen en staan’, van ‘interactie’, van
‘innovatie’, van ‘I (ai-ENG = ik)’ en daarbij onlosmakelijk verbonden [Human]: de mens die
zich in zijn leven manifesteert als (mede)burger, cliënt, hulpverlener, student, docent, ondernemer. De mens die vanuit deze rollen in contact komt met de ander. En daarmee de vraag
beantwoordend van ‘I Human; wie, wat ben ik als mens, wat draag ik bij aan het welzijn en
een gezonde leefstijl van mezelf en van anderen?’. De toevoeging ‘Welzijn Zorg’ geeft de
focus van het lectoraat aan wat het praktijkveld betreft en ‘Digitaal’ het kennisgebied waar
het lectoraat zich op gaat richten en uitdaagt om praktische digitale toepassingen in de
wereld van welzijn en zorg te ontwikkelen.
De aanleiding voor het lectoraat iHuman ligt in de maatschappelijke opgaven die de komende jaren op ons afkomen met betrekking tot de zorg en het welzijn van vooral de ouder
wordende burger. Want oud worden willen we allemaal, maar oud zijn? Oud zijn heeft vaak
negatieve connotaties als eenzaamheid, beperkingen en afhankelijk zijn. Toch worden we
steeds ouder, immers elk decennium groeit de levensverwachting met drie jaar. En wie wil
dan niet op hoge leeftijd gezond zijn, zich goed voelen en zolang mogelijk zichzelf redden zonder daarbij afhankelijk van anderen te zijn of worden? En wie eenmaal functionele
beperkingen kent en afhankelijk is geworden, wie wil dan niet zo lang mogelijk zelfredzaam
blijven? Eventueel met behulp van technologie? En mocht er sprake zijn van een blijvende
beperking wie wil dan niet zo veel mogelijk blijven participeren in de samenleving? Daarbij
eventueel geholpen door technologie?
8
Dr. Ate Dijkstra
Lectoraat iHuman
Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen
9
Onlangs verscheen in de zaterdagbijlage van de Leeuwarder Courant van 8 januari 2011
onder de titel ‘Fabriekje op mijn aanrecht’ een toekomstbeeld van het leven van wat Sipsma
de novogeront heeft genoemd (Sipsma, 2008). Dit artikel, van de hand van Henk van Weert,
is gebaseerd op het boek ‘2030, Technology that will change the world’ van een aantal
wetenschappers van de Technische Universiteit Eindhoven.
Ik citeer enkele passages: “Als ik dan (in 2030, AD) om me heen kijk, zie ik dat het wemelt
van de grijsaards. En ze zijn niet weg te branden: per decennium sprokkelen we er drie jaar
levensverwachting bij. Mooi, ik heb na 2030 vast nog vele jaren te gaan. Ik voel me goed.
Als er ooit een pijntje opsteekt, pak ik mijn universeel scanapparaat uit de binnenzak. Het is
net zo groot als een mobieltje, zoals we dat vroeger noemden. Ik ga er zachtjes mee over
mijn lijf, zoals mijn moeder vroeger met de kruimeldief over het ontbijtlaken aaide. Dat ding
ziet werkelijk alles in mijn lichaam. Ik weet dat de computers in het ziekenhuis op hetzelfde
moment meekijken naar wat er tussen al die verminderde vitale vezels, spieren en cellen
gebeurt.
Over chips bijvoorbeeld. Chips kregen allerlei nieuwe functies. Ze communiceren nu namens
ons met alles en iedereen. Zo hebben ze controle op alles wat er om ons heen gebeurt. Ze
zitten in een dingetje dat ik altijd op zak heb, zoals vroeger mijn mobieltje. We vergeten echt
niets meer. Lunch bestellen om twaalf uur? Is al gebeurd, voordat ik echt trek heb”.
In het ziekenhuis worden de beelden intussen geanalyseerd. Als er iets geks wordt gevonden, krijgt mijn scanner het direct door. Ik kan er dan een stofje mee in mijn lijf brengen dat
als een brandweermannetje de ontstekingshaard opzoekt en er een pilletje op legt. Zo weer
een fatal error de pas afgesneden. Doktoren spreek ik hoogst zelden. Ze kijken al lang niet
meer naar die beelden. Het werden er teveel. Ze zijn gezondheidsregisseurs geworden. Het
systeem braakt per dag een paar gevallen uit waarbij nog een menselijke beslissing nodig
is. Wel of niet doorgaan?
Hoe realistisch is dit toekomstbeeld? Zoals de Deense fysicus Niels Bohr al eens zei: “Voorspellen is moeilijk, vooral als het om de toekomst gaat”. Niemand gelooft meer in kant en
klare voorspellingen en ook ik beschik niet over een glazen bol om de toekomst te voorspellen. Liever spreken we tegenwoordig in termen van scenario’s: over mogelijke ontwikkelingen (Van de Schootbrugge, 2010). Maar overheden, ondernemers, onderzoeksgroepen
kunnen niet afwachten op wat op ons afkomt: zij moeten kiezen en knopen doorhakken.
Zij kennen maar één alternatief: de toekomst zelf maken. Dit geldt ook voor het lectoraat
iHuman. Ook wij, lector en kenniskringleden, worden gedwongen ons een voorstelling te
vormen van wat op ons afkomt aan vragen over toekomstige ontwikkelingen binnen de
sectoren Welzijn en Zorg en wat de bijdrage van het lectoraat zou kunnen zijn in het
ontwikkelen van innovatieve oplossingen op het gebied van domotica en zorgtechnologie.
Ik voel me dus helder, maar zo rap als vroeger ben ik niet meer. Als ik uit bed stap, kraakt
het wel eens. Dan roep ik mijn humanoid. Hij staat altijd in de hoek van de kamer, die fijne
robot met menselijke trekjes. Ook weer zo’n droomding uit sf-films van tachtig jaar geleden.
Het heeft lang geduurd, maar sinds een jaar of vijf vind je hem in de betere huiskamers van
de beschaafde wereld. Alle grote elektronicaboeren waren er rond de eeuwwisseling al mee
bezig. Philips had zijn Icat, Sony zijn Qrio, Honda de Asimo.
Ik zal in het licht van het bovenstaande in deze openbare les aangeven op welke wijze het
lectoraat zal bijdragen aan het maken van de toekomst. De volgende drie vragen vormen
de kapstok waaraan ik deze rede ophang: wat zijn de uitdagingen van het lectoraat, wat
stelt het lectoraat zich ten doel en hoe gaat het lectoraat te werk. Voordat ik deze vragen
ga beantwoorden laat ik u een filmpje zien van iemand die voor mij symbool staat voor de
iHuman. Het filmpje is gemaakt door de Consumentenbond. We zien in dit filmpje een 86
jarige die zijn oude MS-DOS computer inruilt voor een iPad.
Wie er gewonnen heeft, weet ik niet meer. Ik noem de mijne gewoon Wim. Eerst hielp hij
mij met gewone huishoudelijke klusjes. Thee schenken, een fles wijn ontschroefdoppen.
Later werd hij mijn zorgrobot. Hij tilt me uit bed en hij legt mij er weer in. Toen ik laatst naar
het ziekenhuis moest voor mijn oogoperatie ging hij mee. Wim assisteerde de dokter bij het
fijnere werk, waarvoor een vaste hand nodig was.
Mijn buurman in het huis is een oude techneut. Met hem praat ik wel eens over vroeger en nu.
10
Dr. Ate Dijkstra
Lectoraat iHuman
Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen
11
‘Je begrijpt nooit iets van de sociale
werkelijkheid als je daarbij niet uitgaat
van de zin die mensen zelf aan hun
handelen geven’
1.
1.1
A.J. Nijk
Wat daagt ons uit?
Vergrijzing?
Wat zijn de uitdagingen waar het lectoraat zich op gaat richten? De uitdaging aan
het adres van het lectoraat ligt allereerst in de demografische veranderingen die in
veel landen zich voordoen. Vanuit demografisch oogpunt kan gesteld worden dat
Nederland vergrijsd.
Vergrijzing is een verschijnsel dat al decennialang speelt. Die ontwikkeling gaat ook nog
een behoorlijke tijd door. Waar we mee te maken krijgen is dat de babyboomgeneratie de
leeftijd van 65 jaar gaat bereiken. De volgende cijfers geven hieraan onderbouwing (Verweij
et al, 2009). Vanaf 1900 tot en met 2009 is het aantal 65-plussers toegenomen van 0,3 naar
bijna 2,5 miljoen. Het aantal 80-plussers nam nog sterker toe, van 35.000 naar 631.000. De
belangrijkste oorzaken van de toename van vergrijzing zijn: de daling van de vruchtbaarheid
en de stijging van de levensverwachting. De verwachting is dat het aantal ouderen de
komende decennia sterk zal blijven toenemen. De belangrijkste oorzaak daarvan is het op
leeftijd komen van de naoorlogse babyboomgeneratie (1946-1970).
12
Dr. Ate Dijkstra
Lectoraat iHuman
Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen
13
Nederland telde op 1 januari 2009 bijna 2,5 miljoen ouderen (personen van 65 jaar en
ouder). Daarmee was 15% van de bevolking 65-plusser. Van alle 65-plussers was 26% 80
jaar en ouder. Van alle 65-plussers was ruim 1,0 miljoen man (43%) en 1,4 miljoen vrouw
(57%). Hoe hoger de leeftijd, hoe groter het aandeel vrouwen in de bevolking. Vanaf 2011
zal het aantal ouderen nog sterker stijgen dan daarvoor. Volgens prognoses zijn er in 2050
4,5 miljoen 65-plussers en is dan 25% van de totale bevolking ouder dan 65 jaar.
Figuur 1 Behoeften van en voorzieningen voor de ouder wordende burger
(Bron: Schumacher, Konijn & Nies, 2006; Nies & Schumacher, 2008)
De komende jaren zal ook de bevolking van Fryslân snel verouderen. Lag in 2009 het
aandeel 65-plussers gemiddeld in Fryslân op zo’n 16%, in 2020 is dit aandeel al opgelopen
tot zo’n 23%, maar in sommige gemeenten is het aandeel dan naar verwachting al tot
26% gegroeid. Rond 2030 ligt het gemiddelde al rond de 28% en zijn er gemeentelijke
uitschieters met een aandeel van 36%. Hoewel het tempo verschilt per gemeente, krijgen
alle Friese gemeenten met vergrijzing te maken. Dit zal gevolgen met zich meebrengen
voor onder andere mobiliteit, welzijn- en zorgvoorzieningen als de arbeidsmarkt (Provincie
Fryslân, 2010).
Multi
Zorghuis
Functioneel
Centrum
Hulpmiddelen/
Ziekenhuis
Thuiszorg
domotica
Zorg voor
Huismeester
Huisarts
naasten
Wonen
Woning-
Mobilliteit
Vergrijzing heeft naast een cijfermatige ook een menselijke kant. Want wie is die ouder
wordende burger? In Figuur 1 worden de uiteenlopende behoeften (roze gekleurd) van
de ouder wordende burger weergegeven. Bij elk van deze behoeften kunnen lacunes in
functioneren ontstaan, welke in veel gevallen gecompenseerd kunnen worden door in
de wijk of dorp voorhandenzijnde (oranje gekleurde) voorzieningen. Echter lang niet alle
lacunes kunnen worden opgelost. Veel burgers hebben leren leven met het besef dat
zij met onoverkomelijke beperkingen te maken hebben welke om tijdelijke of blijvende
individueel passende interventies vragen van (lichtroze gekleurd) zorgorganisaties (Nies,
2009).
Welzijnswerk
Burger
cooperatie
GGZ
Gezondheid
Contacten
Openbaar
Dagbesteding
Oppas
vervoer
/ werk
diensten
Vrij-
Belbus/taxi
willigers-
Figuur 1 maakt duidelijk dat geen ouder wordende burger gelijk is. De uitdrukking ‘je bent
zo oud als je je voelt’ geeft aan dat het ouder worden verschillend wordt beleefd. Ouderen
zijn in de leeftijd van 65 tot 75 jaar per definitie nog gezond en beschikken vaak over
middelen om eigen keuzen te maken, echter na het 75ste levensjaar heeft de lichamelijke
achteruitgang steeds meer effect op de activiteiten van ouderen (Laslett, 1989). Naar
leeftijdsopbouw en beleving gekeken is er sprake van een heterogene populatie ouderen.
Aan de ene kant van het continuüm is de grote groep zelfstandig en gezonde ouderen,
aan de andere kant een veel kleinere groep zorgafhankelijke ouderen. Van alle 65-plussers
woonde in 2008 bijna 5% in een verzorgingshuis of een verpleeghuis (Bussemaker (2007)
spreekt van zorghuis) en van de 80-plussers was dat bijna 15%.
werk
Reintegratie
14
Dr. Ate Dijkstra
Lectoraat iHuman
Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen
15
Op het continuüm van zelfstandig zijn naar zorgafhankelijk worden, willen we – wetende
daarmee geen recht te doen aan werkelijkheid - drie doelgroepen onderscheiden: de
gezonde ouder wordende burger met goede zelfredzaamheid, de burger die in zijn
zelfredzaamheid steeds meer beperkingen en toenemende zorgafhankelijkheid ervaart en,
tenslotte, de zorgafhankelijke burger. Boekholdt komt tot een vergelijkende indeling: de
vitale, de kwetsbare en de afhankelijk oudere (Vroom, 2009). Wat volgt is een korte typering
van deze drie doelgroepen (zie Figuur 2).
De gezonde ouder wordende burger
Figuur 2 Doelgroep typering ouder wordende burger
Deze groep kenmerkt zich als de gezonde vitale oudere, die zelfstandig woont, met een
goede zelfredzaamheid en geen grote zorgvraag. Het zijn de ouderen die zo lang mogelijk
in de eigen woning en leefomgeving willen blijven wonen en zelf de regie voeren. Met het
ouder worden neemt de kans op gezondheidsproblemen en chronische ziekten toe. Wil
worden voldaan aan de wens van zo lang mogelijk gezond thuis wonen dan is preventie
het in te zetten middel. Preventie is voor deze doelgroep gericht op het opsporen en
beïnvloeden van risicofactoren om toekomstige problemen in het dagelijks functioneren
te voorkomen en is gericht op het bevorderen en behoud van zelfredzaamheid en sociale
participatie. Gezien de grote mate van zelfstandigheid en de wil de regie in eigen hand
te houden is het evident om aan te sluiten bij de wensen, opvattingen en eigenschappen
van de doelgroep. De effectiviteit van de preventieprogramma’s hangt hier rechtstreeks
mee samen. Ondersteuning van de eigen regie is dan ook het credo: wat kan de persoon
zelf. Dit betekent dat de ouder wordende burger onder ogen ziet wat veroudering met
zich meebrengt, wat voor hem daarbij belangrijke doelen zijn, welke keuzes er te maken
zijn, welke acties mogelijk en, vooral, wat zij daar zelf aan kunnen doen (Gezondheidsraad,
2009).
De burger met afnemende zelfredzaamheid
Deze tweede groep is te omschrijven als de ouder wordende burger, die zelfstandig
woont met een bedreigde zelfredzaamheid en groter wordende zorgvraag. Om hierin
te voorzien is in eerste instantie een belangrijke rol weggelegd voor de omgeving: de
informele zorgverleners zoals gezinsleden en vrienden. Maar veel van deze mantelzorgers
lopen vroeg of laat tegen een aantal vragen aan als ‘een niet-pluis gevoel’, ‘het wordt
me als mantelzorger teveel’ of ‘wat kan mij helpen’ (Broek van den et al, 2008; Dijkstra &
Luinge, 2008). Deze zorgvragen brengen de persoon in kwestie of diens mantelzorgers
bij de huisarts voor diagnostiek en behandeling. Behandeling, vanuit welke organisatie
16
Dr. Ate Dijkstra
Lectoraat iHuman
Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen
17
dan ook, zal altijd in samenspraak met de huisarts worden bepaald. Naast diagnostiek is
casemanagement een vorm van ondersteuning en begeleiding voor zowel betrokkene
als familie. In aanvulling op of ter vervanging van de mantelzorg zien we de persoon in
toenemende mate afhankelijk worden van de hulp van de professionele hulpverleners, zoals
de thuiszorg. Beperken van de zorgvraag kan door in te zetten op preventie programma’s
met als doel zowel gezond ouder worden te propaganderen als op het langer behoud van
zelfredzaamheid en het verminderen van de zorgvraag.
De zorgafhankelijke burger
Deze groep wordt wel omschreven als de kwetsbare ouder wordende burger met
meerdere chronische ziekten en ernstige beperkt in zijn of haar zelfredzaamheid en
veelal niet meer thuis maar intramuraal wonend. De hieruit ontstane zorgbehoefte hangt
deels direct samen met de ziekte, maar voor een groot deel ook met de gevolgen van
dit gezondheidsprobleem voor de ervaren zelfredzaamheid door beperkingen in het
functioneren in het dagelijkse leven (Gezondheidsraad, 2009). Omdat chronische ziekten
van ouderen in dit stadium vaak niet te genezen zijn, is het dus essentieel de aandacht
te richten op de gevolgen die ziekte kan hebben voor beperkingen in het dagelijks
functioneren. De aanwezigheid en de ernst van deze beperkingen bepalen in belangrijke
mate of iemand zelfstandig kan blijven wonen en functioneren of in toenemende mate
afhankelijk wordt van professionele zorg en wordt opgenomen in een zorgvoorziening.
Ook nu kan functioneringsgerichte preventie concrete mogelijkheden bieden om de
zorgbehoefte te beperken met als doel de kwaliteit van leven zoveel mogelijk te behouden
of te verbeteren.
1.2
Ontgroening
Een tweede demografische verandering is de ontgroening die wel wordt gedefinieerd
als de relatieve afname van de leeftijdsgroep 0-19 jaar. Groei van het aantal jongeren
vinden we eigenlijk alleen terug in de zeer sterk stedelijke gebieden. Ontgroening is een
verschijnsel dat in sterkere mate wordt aangetroffen op het platteland (RLG, 2009). Het
‘negatieve’ voor het platteland zit vooral in de combinatie van de daling van de potentiële
beroepsbevolking met de komst van de senioreneconomie. Het aantal ouderen groeit
en de koopkracht van de aankomende ouderen is over het algemeen hoger dan van de
huidige ouderen omdat steeds meer ouderen een bovenwettelijk pensioen hebben. Alle
18
Dr. Ate Dijkstra
Lectoraat iHuman
Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen
19
vraag naar goederen en diensten door en voor ouderen groeit: recreatie, hulp in en om
huis, hulpmiddelen, zorg enz. Dat leidt tot een groeiende vraag naar arbeidskrachten voor
de senioreneconomie. Zeker op het platteland dat relatief snel vergrijst vanuit de autonome
bevolking en dat mogelijk ook nog ouderen aantrekt (RLG, 2009).
Figuur 3 Aandeel 65-plussers, 0-19-jarigen en 20-64-jarigen in de totale bevolking, 19502009 en prognose 2009-2050. (Bron: CBS Bevolkingsstatistiek; CBS Bevolkingsprognose
Voor Fryslân is het in het bijzonder de potentiële beroepsbevolking die de komende
jaren in omvang zal slinken. De bevolking in de leeftijdscategorie van 15-64 jaar zal
afnemen met naar verwachting zo’n 11% tot 2030. Door toenemende arbeidsparticipatie
van vooral vrouwen blijft de omvang van de daadwerkelijke beroepsbevolking tot 2014
nog ongeveer op het huidige niveau. Vanaf 2014 begint de beroepsbevolking echter
langzaam af te nemen. Na 2020 komt dit proces in een stroomversnelling. In totaal zal de
beroepsbevolking naar verwachting met 8% dalen tot 2030.
percentage van de bevolking
70
40
In het licht van de vergrijzing doemt de vraag zich op of er vanwege de krapte op de
arbeidsmarkt voldoende professionele krachten beschikbaar zijn om de gevraagde zorg te
leveren? En wat zeggen de cijfers hierover? In 2009 was de grijze druk 25%. Dit betekent
dat er 25 65-plussers waren per 100 potentiële arbeidskrachten (20-64-jarigen). De grijze
druk geeft inzicht in de verhouding ouderen tot het potentieel werkende deel van de
bevolking die de lasten van de vergrijzing moet opvangen. Tot aan 2040 zal de grijze druk
sterk toenemen tot 49%, wat betekent dat er dan per iedere 65-plusser twee potentiële
arbeidskrachten (20-64-jarigen) zijn. Na 2040 neemt de grijze druk af. De komende
decennia zal de potentiële beroepsbevolking, de bevolking tussen 20 en 65 jaar, afnemen.
Zoals Figuur 3 laat zien daalt het aandeel van deze leeftijdsgroep van 61% in 2009 tot 53%
in 2040 en neemt daarna licht toe tot 54% in 2050 (Sanderse et al, 2009).
30
20
10
0
0-19
20
Dr. Ate Dijkstra
20-65
In menig rapport is de afgelopen jaren dan ook het beeld geschetst dat mede door de
vergrijzing en ontgroening minder mensen beschikbaar zullen zijn voor de arbeidsmarkt
(Windt van der et al, 2007). Dit beeld gaat uit van een stijgende vraag naar welzijns- en
zorgdiensten waardoor ook de vraag naar beroepskrachten in de sector Welzijn en Zorg zal
groeien. Ook voor Fryslân kan worden verwacht dat in een vergrijzende samenleving de
zorgsector zal groeien. In de afgelopen 20 jaar is de gezondheids- en welzijnszorg al een
sterke groeier geweest. De bedreiging vanuit de arbeidsmarkt voor de sector Welzijn en
Zorg is te zoeken in het al jaren gaande vertrek van jongeren uit Fryslân, met name vanuit
studiemotieven en gebrek aan hoogwaardige werkgelegenheid (Provincie Friesland, 2010).
Daarbij komt dat steeds minder jongeren kiezen voor een opleiding in de zorg, in 2009
soms wel tot 20% in vergelijking met het jaar daarvoor (Zorggroep Noorderbreedte, 2010).
65+
Lectoraat iHuman
Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen
21
Zijn er op korte termijn geen grote tekorten te verwachten aan personeel, op middellange
termijn is de verwachting dat de vraag naar arbeid in de zorg zal blijven groeien, mede
veroorzaakt door de dubbele vergrijzing van patiënten en medewerkers (Windt van der et
al, 2009). Het beslag op de arbeidsmarkt zal dan ook steeds groter worden, niet alleen door
de groei van de sector, maar ook door het vanaf 2012 niet meer groeiend en vanaf 2019
krimpend arbeidsaanbod. Het zal voor de sector geen geringe opgave zijn om voldoende
personeel te werven in een arbeidsmarkt waarin sprake is van grote concurrentie met
andere bedrijfstakken.
Op de lange termijn zijn forse problemen te verwachten op de arbeidsmarkt voor de sector
Welzijn en Zorg: naar verwachting stijgt de zorgvraag, terwijl het aanbod van personeel
daalt. Zelfs wanneer de sector door ‘slimmer werken’ er in zou slagen de uitbreidingsvraag
te beperken, blijft vanwege de vervangingsvraag de totale vraag in vergelijking tot de
afgelopen jaren groot. Dit vraagt om concrete maatregelen die al op de korte termijn
moeten worden ingezet, willen zij op tijd hun vruchten afwerpen.
Het rapport ‘Arbeidsmarkt in Zorg en Welzijn 2009’ van Prismant beschrijft deze situatie en
benoemt de afwegingen en dilemma’s voor de beleidsmakers en werkgevers.2 Eén ervan is
de ontwikkeling rondom technologie en arbeid. Met het toenemende tekort aan personeel
en de oplopende kosten zoeken beleidsmakers steeds meer naar voor de zorg geëigende
technologieën. Domotica en zorgtechnologie zullen nog meer dan voorheen invloed
krijgen op de aard van het werk en de kennisintensivering van zorg- en welzijnorganisaties.
Mogelijk kan deze ontwikkeling ertoe leiden dat jongeren weer gaan kiezen voor een
opleiding in de zorg. Het lectoraat wil hieraan bijdragen door mogelijkheden te ontwikkelen
om domotica en zorgtechnologie in te passen in het onderwijscurriculum als toe te passen
in de dagelijkse praktijk van de welzijns- en zorgsector.
Het Prismant rapport beschrijft de huidige stand van zaken op de arbeidsmarkt in Zorg en WJK
(Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening, Jeugdzorg en Kinderopvang) en geeft een vooruitblik op
de komende jaren. Het rapport is opgesteld door Prismant, in opdracht van VWS, de arbeidsmarktfondsen
in de zorg, FCB Dienstverlenen in Arbeidsmarktvraagstukken, CWI en Calibris.
2
22
Dr. Ate Dijkstra
Lectoraat iHuman
Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen
23
‘Men moet niet langer denken in termen
van langer leven, maar in gezond oud
worden’
2.
Huibert Pols
Wat stelt iHuman zich
ten doel?
Met het beschrijven van de maatschappelijke ontwikkelingen ten aanzien van
vergrijzing en ontgroening zijn de beide doelgroepen waar iHuman zich op zal gaan
richten reeds afgebakend: de ouder wordende burger en de professional werkzaam
in de sector welzijn en zorg. In het volgende onderdeel van deze rede beschrijf ik
vanuit welke opdracht het lectoraat is opgezet.
2.1
Opdracht
Innoveren vormt de kern van de opdracht van het lectoraat iHuman. Met de nadruk op
innoveren wil het lectoraat aansluiten op landelijk en lokaal geformuleerde doelen. Zo is in
ons land in 2003 het Innovatieplatform opgericht om, in vervolg op het Lissabon-akkoord,
gericht te investeren in onderwijs, onderzoek en innovatie, met als doel te komen tot een
breed gedragen innovatiebeleid. Innovatie van producten en diensten wordt binnen de
Nederlandse economie steeds belangrijker. Innovatie is te definiëren als uitkomst van een
24
Dr. Ate Dijkstra
Lectoraat iHuman
Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen
25
nieuwe functionaliteit of een nieuwe manier om een bestaande functie te vervullen. Dat is
breder dan een nieuw product of proces in de markt. Het proces omvat de ontwikkeling van
een nieuwe vondst (inventie), de succesvolle toepassing daarvan (innovatie als uitkomst)
en de brede verspreiding van innovatie in de samenleving (diffusie) (Wetenschappelijke
Raad Regeringsbeleid, 2008). Innovatie vindt veelal plaats in samenwerking tussen mensen
en bedrijven met verschillende kennis, competenties en middelen om samen tot nieuwe
combinaties te komen (Maltha et al, 2009).
Om dit innovatiebeleid vorm en inhoud te geven worden hogescholen nadrukkelijk
gepositioneerd als de meest geschikte bron van toepasbare kennis. Hiermee hebben
hogescholen de specifieke functie gekregen als kennispartner voor het regionale
bedrijfsleven en ‘not for profit’ organisaties (Stichting Innovatie Alliantie, 2009).
Voor NHL Hogeschool geldt dat het wil uitgroeien tot een Regional University of Applied
Sciences. Om dat te bereiken is ontwikkeling van praktijkgericht onderzoek door middel
van lectoraten een onmisbaar onderdeel. De NHL Hogeschool kiest voor onderzoek dat valt
onder de paraplu ‘innovatie door sectoroverschrijdende toepassing van technologie’. Het
gaat om onderzoek, ontwerp en ontwikkeling naar aanleiding van vragen en behoeften van
bedrijven, instellingen, de zorg, het welzijnswerk, de overheid en het bedrijfsleven, waarbij
technologie kan worden ingezet om oplossingen of verbeteringen te realiseren. Het thema
sluit aan bij waar NHL Hogeschool blijk heeft gegeven goed in zijn en bij de behoefte van
de regio. De focus ligt hierbij onder meer op het onderzoeks- en ontwikkelingsgebied van
Creative Technologies, wat zich concentreert op nieuwe media die een belangrijke drager
zijn van communicatie, sociale identiteit en economische ontwikkeling. Het gaat hierbij
niet alleen om de technische ontwikkeling, maar ook om de sociale inbedding van deze
systemen in communiceren, leren en organiseren.
Domotica staat voor elektronische communicatie tussen allerlei elektrische toepassingen
in de woning of woonomgeving ten behoeve van bewoners en dienstverleners. Hiermee
worden zorgtaken, communicatie, ontspanning en andere huiselijke bezigheden door
talrijke elektrische apparaten en netwerken, gemakkelijker gemaakt (College Bouw
Zorginstellingen, 2005).
Zorgtechnologie staat voor alle technologische toepassingen en ontwikkelingen die
een bijdrage leveren aan het zorgproces in de meest algemene zin. Het kan gaan om
praktische hulpmiddelen, om technologie die de arbeidsinzet verlaagt, om technologie die
de zorg (kwalitatief) verbetert, maar ook om technologie die de werkzaamheden van de
zorgverleners verbetert of technologie die de kwaliteit van een zorgbehoevende verhoogt
(Inspectie Gezondheidszorg, 2009).
Naast de oproep tot innovatie vanuit landelijke en lokale geformuleerde doelstellingen,
dient ook een richting van de opdracht van het lectoraat gegeven te worden. Hiervoor
vatten we nog eens het vorige hoofdstuk samen. Zorg- en welzijnsorganisaties staan voor
een pittige uitdaging om antwoorden te vinden op de stijging van het aantal oudere
burgers met gezondheidsproblemen, schaarste op de arbeidsmarkt en oplopende
zorg- en welzijnskosten (Zorginnovatieplatform, 2009). Maar ook hogescholen weten
zich uitgedaagd om toekomstige zorg- en welzijnsprofessionals niet alleen op te leiden
voor hun toekomstige rollen en taken, maar hen ook toe te rusten met de door het
beroepenveld gevraagde competenties. In het zoeken naar oplossingen voor de genoemde
maatschappelijke opgaven wordt veel verwacht van het toepassen van de mogelijkheden
die domotica en zorgtechnologie bieden.
26
Dr. Ate Dijkstra
Zorgtechnologie zorgt voor nieuwe mogelijkheden om het werk anders en slimmer te
organiseren. Door werkprocessen slimmer te maken en de efficiency ervan te vergroten
moet de sector in de toekomst meer kunnen doen met evenveel of zelfs minder mensen.
Eveneens van invloed op een mindere inzet van personeel is de rol van huistechnologie
(domotica) in de thuissituatie en in de intramurale voorzieningen.
Het lectoraat ‘iHuman | Welzijn Zorg Digitaal’ stelt zich ten doel het vinden van oplossingen
in sectoren Welzijn en Zorg door het verbinden van nieuwe technologische mogelijkheden
Lectoraat iHuman
Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen
27
met zowel problemen ervaren door zowel de ouder wordende burger als die van de
professional. Het lectoraat wil hier vorm aan geven door praktijkgericht onderzoek te
doen naar interactieve toepassingsmogelijkheden van domotica en zorgtechnologie
in het dagelijkse leven van de gebruiker van welzijn- en zorgdiensten. Naast
gebruikersgericht onderzoek zal ook onderzoek worden uitgevoerd gericht op (interactieve)
toepassingsmogelijkheden als onderdeel van de werkprocessen van de professionals
werkzaam in de welzijn- en zorgorganisaties om zorgtechnologie beter te benutten en om
het werk anders en slimmer te organiseren.
De opdracht van het lectoraat is de toekomstige en huidige beroepsbeoefenaar werkzaam
binnen zorg- en welzijnsorganisaties te leren de innovatieve professional te zijn door
de nieuwe mogelijkheden van ICT zoals domotica en zorgtechnologie in te zetten om
oplossingen of verbeteringen te realiseren (1) als antwoord op de welzijn- en zorgvraag
van de ouder wordende burger en/of (2) in de eigen werksituatie door gebruikmaking van
werkproces ondersteunende technologie.
Daarnaast wil het lectoraat door inzet van domotica en zorgtechnologie zich richten op de
gevolgen die gezondheidsproblemen voor de ouder wordende burger kunnen hebben.
Deze gevolgen uiten zich in beperkingen in het uitvoeren van dagelijkse activiteiten en
sociale participatie. Beperking verwijst in dit verband naar een specifiek tekort in één of
meer functies, zoals dat van het menselijk handelen (activiteiten) en dat van de mens als
deelnemer aan het maatschappelijke leven (participatie) (Gezondheidsraad, 2009).
De inzet van domotica en zorgtechnologie heeft ten doel het bevorderen en behoud van
zelfredzaamheid dan wel de kwaliteit van leven zelf vorm te kunnen blijven geven. Om
de inzet van deze (preventieve) technologie effectief te laten zijn zal deze gericht moeten
worden aangeboden aan een passende doelgroep.
Hiermee is de tweede opdracht benoemd. De focus van het lectoraat iHuman met
betrekking tot de stijging van het aantal oudere burgers met al dan niet chronische
gezondheidsproblemen, ligt in het bevorderen van het actief en zelfstandig functioneren
van deze ouderen. De primaire taak van het lectoraat is dan ook het genereren van kennis
en het vertalen van deze kennis in innovatieve technologie op het gebied van gezond oud
worden.
Daar gezond oud worden en de innovatieve professional centraal staan in de opdracht van
het lectoraat volgt een nadere toelichting.
28
Dr. Ate Dijkstra
Lectoraat iHuman
Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen
29
2.2
Gezond oud worden
In het beeld over gezond oud worden speelt behoud van eigen regie een
belangrijke rol. Behoud van eigen regie betekent: zelf keuzes maken en
verantwoordelijkheid nemen voor het eigen bestaan. Gezond ouder worden
wordt wel omschreven als het proces waarin de kansen op lichamelijke, sociale
en geestelijke gezondheid worden geoptimaliseerd zodat ouderen, zonder
gediscrimineerd te worden, actief aan de samenleving kunnen deelnemen en
een onafhankelijk leven kunnen leiden met een goede levenskwaliteit (Healthy
Ageing Project, 2006). Ook de Gezondheidsraad (2009) besteedt ruim aandacht
in haar rapport ‘Preventie bij ouderen: focus op zelfredzaamheid’ aan gezond oud
worden. Gezond ouder worden is allereerst behoud van een goede lichamelijke en
geestelijke gezondheid, maar vooral ook een proces dat ouderen in staat stelt een
zelfstandig leven van goede kwaliteit te (blijven) leiden en aan de samenleving te
blijven meedoen. Chronische ziekten, lichamelijke en mentale functiestoornissen,
persoonlijk factoren, als leefstijl en motivatie, en omgevingsfactoren als
sociaaleconomische positie en woonomstandigheden worden genoemd als de
belangrijkste oorzaken van beperkingen die de ouder wordende burger ondervindt
bij het uitvoeren van allerlei dagelijkse activiteiten, zoals zichzelf verzorgen,
boodschappen doen en het onderhouden van sociale contacten.
Een niet onbelangrijk aspect van gezond ouder worden is dat de ouder wordende
burgers, de zorg die zij nodig hebben, het liefst dicht bij huis willen ontvangen, met
name wanneer het langdurige zorg betreft. Iemand met dementie bijvoorbeeld
verblijft gemiddeld 2 jaar in een intramurale zorginstelling, voorafgegaan door 5
jaar ondersteuning in de eigen woonomgeving met veel mantelzorg en thuiszorg.
Het belang van zorg- en welzijnsvoorzieningen in de directe woonomgeving maken
het mogelijk om bestaande sociale netwerken zo lang mogelijk in stand te houden
(Bussemaker, 2009).
Om gezond oud te worden wordt veel verwacht van preventie. Het doel van
preventie is om zelfredzaam te kunnen zijn of worden. Zelfredzaamheid is door het
Sociaal Cultureel Planbureau beschreven als wat mensen in hun dagelijkse activiteiten
zoveel mogelijk zelf kunnen doen, maar daar waar dat echt niet kan, ondersteuning
kunnen krijgen van anderen of gebruik kunnen maken van hulpmiddelen om hen
daarbij te ondersteunen (De Klerk & Schellingerhout, 2006). Echter, preventie heeft
dan pas kans van slagen wanneer het doel en methode van preventieve interventies
30
Dr. Ate Dijkstra
Lectoraat iHuman
Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen
31
zijn toegesneden op de diversiteit van de doelgroep. Immers er is een grote variatie in
het verloop van het verouderingsproces. Dit verloop wordt bepaald door de aan- dan
wel afwezigheid van chronische gezondheidsproblemen, dan wel gepaard gaande met
een toenemende zorgvraag op het gebied van dagelijkse activiteiten en participatie in de
samenleving waardoor zelfstandigheid plaats maakt voor zorgafhankelijkheid.
2.3
Innovatieve professional
Zo de vergrijzing vraagt om gezond oud worden, zo vraagt de ontgroening en de gevolgen
daarvan voor de arbeidsmarkt om een innovatieve professional. Om nieuwe toepassingen
van domotica en zorgtechnologie daadwerkelijk als katalysator te laten werken voor
innovatie vraagt tevens aandacht voor versterking van competenties van professionals
(Zorginnovatieplatform, 2009). Immers het toepassen van mogelijkheden van domotica
en zorgtechnologie vereisen een nieuwe manier van werken, nieuwe manieren van
communiceren en omgaan met computers en techniek (Flim, 2009). Deze technologische
ontwikkelingen zullen leiden tot een toenemende vraag naar hoger opgeleiden, zoals
verpleegkundigen niveau 5 of HBO-master Social Work. Dit vraagt om een nieuw type
beroepsbeoefenaar: de innovatieve professional. Anders dan de routinematig werkende
professional is de innovatieve professional onderzoekend, ondernemend en nieuwsgierig
en in staat over de grenzen van sectoren zelfstandig en in nauwe samenwerking met
anderen nieuwe oplossingen voor maatschappelijk relevante vraagstukken te vinden
(Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, 2008). Het is de professional die op basis van
creativiteit en innovatietalent voortdurende nieuwe kennis produceert (Leijnse et al,
2006). Bremer et al (2008) vindt meer ondernemerschap en dynamiek gewenst én nodig:
eigen verantwoordelijkheid en beslissingsbevoegd¬heid, vraaggestuurd of cliëntgericht
werken. Het aanleren van deze competenties sluit aan bij de kerntaak van hogescholen om
hooggekwalificeerde beroepsbeoefenaars op te leiden.
heeft op het gebied van de zelfredzaamheid een grote stem in het beoordelen van wat
haalbaar is in zijn situatie en hoe dat bereikt kan worden. In de zorg- en hulpverlening
aan chronisch zieke ouderen dient niet het aanbod- maar het cliëntgericht werken de
houding te zijn. Voeg daar de – in veel rapporten beschreven - hoge verwachtingen van ICT
toepassingen aan toe in het oplossen van maatschappelijke vraagstukken van ‘vergrijzing’
en ‘ontgroening’, dan zijn veranderingen in rollen en taken van professionals onvermijdelijk.
Bijvoorbeeld de verandering van de reguliere ‘face to face’ zorg in ‘zorg op afstand’, van
‘taal’ naar ‘beeld’.
In het licht van de opdracht van het lectoraat, om zorg- en welzijnprofessionals domotica
en zorgtechnologie te leren inzetten om oplossingen of verbeteringen in hun werksituatie
te bewerkstelligen, spitsen deze veranderingen van rollen en taken zich onder meer toe op:
aandacht voor de beroepsopvatting en omgaan met veranderingen.
Bij ‘aandacht voor de beroepsopvatting’ gaat het om de paradigmaverandering in
de zorg: de mens centraal stellen, in het bijzonder als het gaat om oudere patiënten
met chronische ziekten (Anderson & Funnell, 2005). De positie van de hulpverlener
als degene die de meeste deskundigheid heeft, zoals bij acute ziekten meestal het
geval is, is bij chronische ziekten immers geheel anders. Veel meer zal de hulpverlener
zich moeten vergewissen van de ideeën en wensen van de patiënt bij het uitstippelen
van een behandel- en zorgplan. Overigens betekent dit niet dat de hulpverlener zich
Het voorafgaande leert dat de stijging van de zorgvraag en de daling van de
beroepsbevolking onmiskenbaar van invloed zullen zijn op het werken in zorg en welzijn.
Niet alleen meer zelfzorg en grotere efficiency zijn mogelijke oplossingen voor de
personeelsschaarste, ook een andere taakopvatting van professionals wordt noodzakelijk
geacht. De Gezondheidsraad (2009) noemt in dit verband: een bredere scoop, meer
proactiviteit en verantwoordelijkheid voor het inschakelen van hulp die zelf niet kan worden
geleverd. Dit vraagt ook om een andere relatie met de ouder wordende burger. Deze
32
Dr. Ate Dijkstra
Lectoraat iHuman
Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen
33
voetstoots moet neerleggen bij wensen en opvattingen van de patiënt. Hij heeft zijn eigen
professionele verantwoordelijkheid, en die kan botsen met de opvattingen van de patiënt
(Gezondheidsraad, 2009). Een ander aspect van de hedendaagse beroepsopvatting is
dat zorg en welzijn alleen in ‘face to face’ contacten vorm en inhoud kan krijgen. Inzet
van technologie staat gevoelsmatig haaks op belangrijke waarden van zorgprofessionals;
velen doen hun werk vanuit de persoonlijke overtuiging dat zij voor mensen willen zorgen.
Sommige zorgprofessionals vinden deze persoonlijke waarden moeilijk te rijmen met het
zakelijk werken achter een beeldscherm. Zorgtechnologie en zorg zijn in de beeldvorming
van veel zorgprofessionals een tegenstelling en vinden ze een verschraling van hun beroep
(Flim, 2009). Binnen het lectoraat zal dit aspect zeker aandacht verdienen.
‘Omgaan met veranderingen’ heeft betrekking op het overwinnen van weerstand
tegen vernieuwing, vooral wanneer het technologische innovaties in de zorg betreft
(Zorginnovatieplatform, 2009). Hoewel ICT toepassingen onmiskenbaar in aantocht zijn,
zijn professionals werkzaam in de welzijn en zorgsector echter (nog) niet geneigd om deze
technologie toe te passen in hun werk met cliënten of patiënten (Jong de & Kruijswijk
Jansen, 2010). Zorgverleners kunnen weerstand ervaren, doordat bij het inzetten van
technologie een verschuiving in de focus van hun werkzaamheden plaats kan vinden: van
directe zorg naar meer zorg op afstand of zorg op afroep (Velde van der et al, 2008). Deze
‘technofobia’ wordt verder versterkt doordat in de opleiding ICT-Zorg vrijwel niet aan de
orde komt (Jong de & Kruijswijk Jansen, 2010). Verder worden verpleegkundigen nauwelijks
betrokken bij de keuze en implementatie van zorginnovaties (Flim, 2009; Peeters & Francke,
2009). Maar ook falende techniek zoals valse meldingen, technologie die als ingewikkeld
en lastig te bedienen wordt ervaren of het niet altijd als gebruiksvriendelijk ervaren van het
aangeschafte elektronisch cliëntendossier werkt niet mee aan de populariteit van ICT in de
zorg (Nouws et al, 2006; Willems, 2007; Bosman, 2010; Rozeboom, 2010).
Betrokkenheid wordt dan ook door het Zorginnovatieplatform als cruciale factor genoemd
voor een succesvolle ontwikkeling en invoering van nieuwe werkprocessen, producten of
diensten. Betrokkenheid kan worden georganiseerd in de vorm van co-creatie. De ervaring
dat het afleren van oude gewoonten lastiger is dan aanleren van nieuwe gewoonten vraagt
aandacht voor voldoende voorlichting en (bij)scholing van toekomstige gebruikers van
technologische innovaties in de zorg. Hoopvol is de keuze van zorgmedewerkers voor een
arbeidscultuur van een dynamische, ondernemende en creatieve werkomgeving wat de
introductie zal vergemakkelijken van innovatieve ICT toepassingen. Ook het aspect omgaan
met veranderingen zal zeker binnen de projecten van het lectoraat aandacht krijgen.
34
Dr. Ate Dijkstra
Lectoraat iHuman
Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen
35
‘‘Mijn gedachte ging vooral eerst uit naar
het toepassen van de techniek. Ik dacht
echt als een man, kijkend naar de technische
toepassing van de nieuwe media. Maar
gaandeweg sloeg ik toch een andere weg
in: het gaat vooral om de gebruikers’’
3.
Jos van Oostrum
Hoe gaat iHuman te
werk?
In het laatste hoofdstuk wil ik nader ingaan op hoe we binnen het lectoraat concreet
te werk zullen gaan wat betreft type onderzoek, inrichtingsprincipe van het lectoraat
en concrete projecten. Het kader hiervoor is in 2001 bij de start van lectoraten
binnen het HBO door het SKO (Stichting Kennis Ontwikkeling) in vier hoofddoelen
aangegeven: kennisontwikkeling, kenniscirculatie, professionalisering van docenten
en curriculumvernieuwing (Stichting Kennis Ontwikkeling, 2008). Het accent zal
liggen op kennisontwikkeling door middel van praktijkgericht onderzoek.
36
Dr. Ate Dijkstra
Lectoraat iHuman
Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen
37
3.1
Praktijkgericht onderzoek
De hogescholen in Nederland verrichten praktijkgericht onderzoek. Dit type onderzoek
is geworteld in de beroepspraktijk en draagt bij aan de verbetering en innovatie van
die beroepspraktijk. Praktijkgericht onderzoek is te typeren als onderzoek, wat zich
qua methodologie niet van ander wetenschappelijk onderzoek onderscheidt, maar wel
in gerichtheid en in doelstelling (Migchelbrink, 2007). Praktijkgericht onderzoek is in
eerste instantie niet gericht op theorieontwikkeling maar op het oplossen van praktische
problemen waar professionals in de praktijk tegen aan lopen. Bij praktijkgericht onderzoek
gaat het om een vraagstelling die uit de praktijk komt of daar direct relevant voor is. De
uitkomsten van praktijkgericht onderzoek zijn relevant voor diezelfde beroepspraktijk en
worden zowel in de beroepspraktijk als in het onderwijs actief geïmplementeerd. Zowel
de kennisontwikkeling als de implementatie van nieuwe inzichten geschiedt in nauwe
communicatie over en weer met de beroepspraktijk, kennisinstituten en het onderwijs.
Figuur 4 Kernthema’s lectoraat iHuman | Welzijn Zorg Digitaal
Het onderzoek binnen het lectoraat iHuman zal, vanuit de invalshoek van domotica en
zorgtechnologie toepassingen, geënt zijn op de vier kernthema’s van: langer zelfstandig
thuis wonen, bevorderen van zelfredzaamheid, sociale participatie en ondersteuning van
professionele werkprocessen (zie Figuur 4).
Het onderzoek zelf zal worden uitgevoerd op basis van een vraagstelling van de veelal
externe opdrachtgever en volgt qua onderzoeksmethodiek de methodische cyclus van
inventariserend en ontwerpgericht onderzoek, proces- en effectevaluatie. Niet geheel
ondenkbaar bij de verbetering van de beroepspraktijk is het accent in onderzoek op het
ontwerpgericht onderzoek en ontwikkeling van prototypes. Bij elke fase van onderzoek
wordt gezocht naar betrokkenheid van kenniskringleden, docenten, studenten en
beroepspraktijk. Deze betrokkenheid kan voor studenten gestalte krijgen in de vorm
van onder meer studieopdrachten, stage- en afstudeeropdrachten, het NHL Excellent
programma of minorprojecten.
3.2
Community of Practice
Een belangrijk inrichtingsprincipe van het lectoraat iHuman is de vorming van een
Community of Practice (Bood & Coenders, 2004). Hieronder wordt verstaan een groep
mensen die een gemeenschappelijk belang of passie deelt en die door het vrij uitwisselen
van kennis, inzichten en ervaringen samen leert en al doende nieuwe manieren ontwikkelt
38
Dr. Ate Dijkstra
Lectoraat iHuman
Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen
39
verbonden zijn aan een of meerdere praktijkgerichte onderzoeksprojecten binnen één
van de vier genoemde kernthema’s. Waar mogelijk zoekt de kenniskring samenwerking
met andere lectoraten (zoals Talmalectoraat Wonen, Welzijn en Zorg op hoge leeftijd,
Werkplekleren en ICT, Serious Gaming, Social Media) en betrekt bij de projecten studenten
vanuit één of meerdere van de circa 75 opleidingen die de NHL Hogeschool rijk is. Samen
met externe partijen zorgt deze samenwerking voor een kruisbestuiving van kennis en
ervaring uit het lectoraat, het bedrijfsleven en publieke organisaties met als doel bijdragen
aan het oplossen van een concreet benoemd praktijkprobleem. Dit laatste is essentieel.
Het praktijkprobleem of de onderzoeksvraag moet aansluiten bij de behoeften van de
beroepsprofessional of ondernemer. Wat zijn hun vragen, problemen, behoeften of waar
lopen zij in hun werk tegenaan? De volgende lectoraatprojecten zijn daaruit ontstaan. Ik zal
u deze in het kort beschrijven en koppelen aan een van de vier kernthema’s.
om met problemen en uitdagingen om te gaan. Een Community of Practice kenmerkt zich
als een lerend netwerk, dat niet ophoudt bij het uitwisselen van kennis en ervaring, maar
nadrukkelijk wordt ingezet op het omsmeden van die kennis tot gezamenlijke nieuwe kennis
en nieuwe competenties. Hier geldt het principe van kennisdelen en dat het geheel aan
kennis meer is dan de som van kennis aanwezig bij elk van de delen. Er wordt dan ook van
uitgegaan dat dit lerend netwerk voldoende energie en synergie kent om die activiteiten
te ontplooien die het rendement en het plezier van de productiefactor kennis bij elk
deelnemers aan zowel de kenniskring als de lectoraatprojecten te verhogen.
Daarom zal rondom elk lectoraatproject een Community of Practice worden gevormd
bestaande uit twee elkaar beïnvloedende kennispeilers. De eerste peiler wordt gevormd
door de kennis die vanuit de NHL Hogeschool (lectoraat, instituut) wordt ingebracht door
kenniskringleden, docenten en studenten. Afhankelijk van de vraagstelling van een project
is de kennis in de tweede peiler afkomstig van publieke professionals werkzaam in de
deelnemende welzijn- of zorgorganisatie(s), de deelnemende MKB ondernemingen, andere
kennisinstituten en beroeps- en belangenorganisaties.
Kernthema
a. Het Huis van Heden.
Om thuiswonende ouderen in staat te stellen langer gezond oud te worden wordt veel
verwacht van domotica als huisautomatisering door het aanpassen van een huis en “de
elektrische installatie” waardoor het leven in een woning comfortabeler, veiliger en
makkelijker wordt (Visser, 2009). Daarnaast is er de toezichthoudende domotica in de
thuissituatie, waardoor de ouder wordende burger snel contact kan leggen met
een zorgverlener, of een zorgverlener kan controleren of alles in orde is (Inspectie voor
Co-creatie vormt naar mijn mening een belangrijke werkmethode binnen een Community
of Practice. Co-creatie staat voor het betrekken van eindgebruikers bij de ontwikkeling van
nieuwe technologieën en toepassingen tijdens onderzoeks- en ontwerpactiviteiten. Deze
methodiek van user-involvement is een alternatieve of aanvullende aanpak om innovaties
door technology push te ontwikkelen. User-involvement betekent dat onderzoekers,
ontwerpers, gebruikers en klanten samenwerken tijdens het bedenken en het uitwerken
van innovatieve ideeën. Vaak worden hiervoor creatieve methoden gebruikt, zoals het
gezamenlijk maken en evalueren van prototypes (Steen, 2008). User-involvement vindt
bij voorkeur plaats in een vroeg stadium zodat de opgedane inzichten optimaal kunnen
worden meegenomen in het project. Eindgebruikers kunnen zo actief en creatief bijdragen
aan de ontwerpactiviteiten in plaats van achteraf te reageren op de prototypes van
ontwerpers. Hierdoor kunnen beslissingen tijdens het project beter worden onderbouwd op
basis van de behoeften van de eindgebruikers.
3.3
Langer zelfstandig thuis wonen
Kenniskring en projecten
Praktijkgericht onderzoek wordt binnen het lectoraat iHuman vormgegeven door de
leden van de kenniskring. De kenniskring bestaat, naast de lector, uit onderzoekers die
40
Dr. Ate Dijkstra
Lectoraat iHuman
Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen
41
Specifiek wordt gekeken naar de mogelijke rol die Serious Games kunnen hebben op het
vlak van valpreventie. TNO hanteert de volgende afbakening van serious gaming: (1) een
serious game heeft een doel, anders dan (alleen) entertainment, (2) de game is gebaseerd
op ICT en (3) de game heeft een spelelement in zich; simulaties zonder spelelement vallen
dus buiten deze definitie (Van Kranenburg et al., 2006). Serious Games (leuke, motiverende
games ontworpen met een serieuze doelstelling) hebben op dit vlak een enorme potentie
in de ogen van zowel de zorgprofessionals als ook kennisinstellingen en commerciële
partijen, echter er is nog niet veel ervaring met deze nieuwe praktijk opgedaan. HASeGa
zal een prototype van een serious game ontwikkelen en een tweetal in Japan ontwikkelde
games voor onderzoek naar Nederland halen. De games worden in een internationale
samenwerking tussen NHL Hogeschool en Kyushu University (Fukuoka, Japan) ontwikkeld
en onderzocht. Zorgprofessionals van Stichting Oosterlengte en Noorderbreedte zijn
actief in het project en ook de ondernemers van Grendel Games en Gameship spelen
een belangrijke rol. In 2010-2011 zullen het vooronderzoek en de ontwikkelde concepten
worden omgezet in concrete (delen van) Serious Games die worden onderzocht op de
effecten bij ouderen. Parallel hieraan zullen de eerder ontwikkelde Japanse Serious Games
in de Nederlandse praktijk worden ingezet en onderzocht. In het voorjaar van 2012 wordt
het project afgerond met beantwoording van de centrale vraag. In het project wordt binnen
de NHL Hogeschool nauw samengewerkt met de opleiding Communicatie & Multimedia
Design (CMD). Boudewijn Dijkstra is vanuit de kenniskring als projectleider en docentbegeleider van het team onderzoek verbonden aan HASeGa en zal de uitkomsten van het
project verwerken in zijn promotieonderzoek.
de Gezondheidszorg, 2009). Het Huis van het Heden - eigendom van Platform GEEF
(Gezondheid Expertise en Educatiecentrum Friesland) - biedt geïnteresseerden de
mogelijkheid om direct ervaring op te doen met de laatste ontwikkelingen op het gebied
van zorgtechnologie, domotica en beeldcommunicatie. GEEF werkt nauw samen met het
Lectoraat iHuman. Een gevolg hiervan is de inhuizing van het Huis van Heden dit voorjaar
als living lab binnen de NHL Hogeschool. Hiermee wordt een laboratoriumomgeving
cq. demonstratieruimte geboden met de laatste domotica toepassingen. Medewerkers,
studenten en cliënten kunnen op deze wijze zien en ervaren welke moderne technische
mogelijkheden er zijn ter ondersteuning van het dagelijkse leven. In projectvorm zal de
theorie praktische invulling krijgen voor de aangesloten partners. Ontwikkelingen vanuit het
Lectoraat zullen via GEEF marktrijp worden gemaakt. Boudewijn Dijkstra is als lid van de
kenniskring verantwoordelijk voor de contacten met GEEF.
b. Zelfstandigheidstoets
Het tweede project binnen het kernthema Langer zelfstandig thuis wonen betreft het
doorontwikkelen van de bestaande Zelfstandigheidstoets tot een webapplicatie welke
onderdeel zal gaan worden van de gemeentelijke digitale dienstverlening aan burgers
die op zoek zijn naar oplossingen voor veel voorkomende dagelijkse activiteiten waar
men minder zelfstandig in is geworden. Het gaat daarbij om de volgende categorieën:
dagelijkse routines, huishouding, maatschappelijke participatie, lichamelijk, geestelijk
en sociaal welbevinden. De Zelfstandigheidstoets is ontwikkeld in het kader van het
transitieprogramma Omkeer 2.0 (de Leeuwarder wijk Bilgaard en de Trynwâlden waren
daarbij proeftuin) en is als webapplicatie bedoeld voor zelfstandig wonende mensen
die zich realiseren dat ze enige hulp nodig hebben (Dijkstra, 2009). De bezoeker krijgt
via het invullen van een vragenlijst suggesties aangeboden voor het verbeteren van
hun leefsituatie. Een tiental studenten van de opleiding Welzijn hebben een groep van
in totaal 100 doorsnee inwoners van Leeuwarden bevraagd om hieruit een advies voor
de doorontwikkeling van de toets op te stellen. Dit project wordt samen met TNO ICT
Groningen en het lectoraat vormgegeven. Vanuit de kenniskring worden de studenten in
het project begeleid door Jaap Ikink.
Kernthema
Zelfredzaamheid
a. HASeGa
Het onderzoeksproject Healthy Ageing through Serious Gaming (HASeGa) heeft als doel een
antwoord te geven op de centraal gestelde vraag: “Hoe kunnen ouderen langer zelf redzaam
blijven op het gebied van motorische vaardigheden met behulp van serious gaming?”.
42
Dr. Ate Dijkstra
Lectoraat iHuman
Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen
43
b. Asklepios
Kernthema
Het project Asklepios heeft als opdrachtgever Alliance Technologies, gevestigd in
Leeuwarden. Deze organisatie biedt haar klanten een hoogwaardige totaaloplossing
op het gebied van mechatronica. Het richt zich daarbij op technologische innovaties.
De NHL Hogeschool Leeuwarden is de opdrachtnemer in het project Asklepios. Vanuit
Noorderbreedte participeert de ergotherapie in dit project. Het project wil inspelen op
de vraag hoe de oudere in zijn behoefte naar zorg zelfstandig kan blijven voorzien? Het
doel is het bouwen van een werkend prototype van een technische ontwikkeling waarmee
een toenemende zelfstandigheid van zorgvragers leidt tot een hogere levenskwaliteit.
Van deze technische ontwikkeling wordt verwacht dat het leidt tot een besparing van
benodigde arbeidskracht op zorggebied en (in)direct tot kostenreductie. Nadat een aantal
veelvoorkomende zelfzorg gerelateerde handelingen in een enquête waren voorgelegd
aan zorgprofessionals bleek voor de activiteit ‘de benen uit zithouding in bed leggen’ de
voorkeur naar uit te gaan. De verwachting is voor de zomer een prototype hiervan gereed
te hebben. Ietje Pastink is vanuit het lectoraat betrokken bij dit project.
Kernthema
Werkproces ondersteunende technologie
a. Het Elektronisch Zorgleefplan
Zorgprofessionals werkzaam binnen de sector van Verzorgings- en Verpleeghuizen (V&Vsector) worstelen sinds de introductie van de zorgzwaartebekostiging met de vraag hoe
zij met elke cliënt op basis van diens zorgzwaartepakket afspraken moeten maken over
precies de juiste hoeveelheid en soort zorg passend bij de situatie en wensen van de
cliënt. Noorderbreedte heeft Lable een elektronisch zorgleefplan (EZLP) 3 laten ontwikkelen
waarin zorgafspraken met cliënten worden gemaakt en zorgpaden worden doorlopen die
passen bij hun zorgzwaartepakket en individuele behoeften. De uitdaging is aangegaan
de vele veranderingen in wet- en regelgeving te benutten om het werkproces opnieuw
(en slimmer) te ontwerpen met behulp van de digitale mogelijkheden van vandaag. Een
bewuste keuze daarbij is geweest bij de vraagverheldering van de cliënt gebruik te maken
van een gevalideerd verpleegkundig meetinstrument: de Care Dependency Scale (Dijkstra,
1998). Zo is een webapplicatie ontwikkeld om daadwerkelijk samen met de cliënt (of diens
wettelijke vertegenwoordiger) de indicatiestelling op een eenvoudige en voor de cliënt
begrijpbare manier te vertalen in een zorgleefplan. De cliënt wordt daarbij zoveel mogelijk
de keuze gelaten om uit het aanbod van zorgactiviteiten die te kiezen welke aansluiten
bij zijn basisbehoeften. De doorontwikkeling van het EZLP vindt plaats in twee SIA Raak
gehonoreerde projectaanvragen, waarbij Kim Kuipers en Hetty Kazimier, beide deel
uitmakend van de kenniskring, nauw betrokken zijn.
Sociale participatie
Als vervolg op het Omkeer 2.0 project van de werkplaats digitaal opbouwwerk zal Jaap
Ikink zich richten op het gebruik van sociale media in het welzijnswerk (Ikink & Zwierenberg,
2011). Met name de vraag hoe sociale media gebruikt kan worden voor de onderlinge
communicatie en informatie-uitwisseling tussen burgers en professionals is object van
onderzoek. Daarnaast speelt sociale media een belangrijke rol in het ontstaan van
communities. Binnen dergelijke gemeenschappen delen mensen dezelfde interesses en/
of belangen. Onderzocht zal worden hoe deze communities vanuit het welzijnsperspectief
gevormd kunnen worden.
b. iProbaat
Het project iProbaat heeft tot doel antwoord te geven op de vraag hoe met het oog op de
dubbele vergrijzing, ontgroening en kostenbeheersing, een duurzame bijdrage geleverd
kan worden aan de optimalisering van de verhouding tussen de personele samenstelling
enerzijds en veiligheid en welbevinden van ouderen die langdurig in zorginstellingen
verblijven anderzijds. Voorts wil de zorgpraktijk de betekenis van ICT als ondersteuning
van het totale belevingsgerichte zorgproces vergroten. Twee urgente vraagstukken:
personeelsopbouw (taakverdeling en zonodig taakherschikking) en ICT worden met elkaar
verbonden om een verdiepingsslag te geven aan bestaande kennis rond zorginnovatie.
In deze gehonoreerde Raak Pro aanvraag wordt nauw samengewerkt met het lectoraat
Verpleegkundige Innovatie en Positionering van de Hanzehogeschool Groningen.
Aan het e-Zorgleefplan is de Best Practice Award 2010 toegekend, de jaarlijkse prijs voor het beste initiatief in de
sectoren zorg, welzijn en wonen. Het juryrapport vermeldt: het is zeer innovatief, mobiel bruikbaar, gebruiksvriendelijk en
meteen overdraagbaar naar andere zorginstellingen. Ook wordt het geroemd om de administratieve lastenverlichting en
fraaie vormgeving (www.ezlp.nl ).
3
44
Dr. Ate Dijkstra
Lectoraat iHuman
Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen
45
door Zander & Bower in de gezondheidszorg werd geïntroduceerd (Zander & Bower, 1987;
Zander, 2002). Ook binnen dit project is de samenwerking gezocht met een ander NHL
lectoraat, namelijk het Talmalectoraat Wonen, Welzijn en Zorg op hoge leeftijd. Vanuit de
eigen kenniskring participeert Hetty Kazimier in dit project.
Dit lectoraat richt zich op het vraagstuk van de personeelsopbouw, terwijl Kim Kuipers
vanuit de kenniskring iHuman promotieonderzoek verricht op het thema ICT als
ondersteuning van het werkproces. Het hiervoor genoemde EZLP is daarvoor in digitale
vorm een geschikt instrument gebleken. Er zijn enkele zorgaanbieders waaronder
Noorderbreedte (Meckama State en Nij Bethanie) die intensief meewerken en bereid zijn
om te dienen als pilot-plaats en daarmee hun praktijkkennis in het programma inbrengen.
d. iLift
Rugklachten en andere aandoeningen van het bewegingsapparaat komen veel voor bij
werknemers in de gezondheidszorg. Deze klachten vormen één van de belangrijkste
oorzaken van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid. Een succesvolle aanpak van de
fysieke belasting zou het risico op langdurig verzuim in de zorg fors kunnen verminderen.
Het project ‘Werkplekleren met serious games voor til- en verplaatsingstechnieken in welzijn
en zorg’ afgekort als iLift springt hierop in. Het project zoekt daarbij aansluiting met een
nieuwe manier van leren in de gezondheidszorg: e-learning op de werkplek. E-learning
in dit verband dient de effectiviteit en efficiëntie van opleidingsprogramma’s te verhogen
als ook beter aan te sluiten bij de behoeften van zorgprofessionals t.a.v. hun persoonlijke
professionele ontwikkeling. Samenwerking in dit project is gezocht met het lectoraat
‘Werkplekleren en ICT’. Op basis van de eerste ervaringen met serious games lijken er veel
mogelijkheden te zijn om hiermee ook verpleegkundigen en verzorgenden op een betere
en doeltreffender manier til- en verplaatsingsvaardigheden te laten oefenen. De techniek
en het onderzoek op dit gebied staat echter nog in de kinderschoenen. Verpleegkundigen
en verzorgenden vanuit Zorggroep Noorderbreedte en ZuidOostZorg zien een onderzoek
naar het toepassen van serious games hierin als zeer kansrijk. Boudewijn Dijkstra is vanuit de
kenniskring verbonden aan dit project en zal de uitkomsten van dit project inbrengen in zijn
promotieonderzoek.
c. iCarePathway
Het tweede project voortkomend uit de EZLP ontwikkeling is het in internationaal
verband (Duitsland, Nederland, Oostenrijk, Verenigd Koninkrijk) ontwikkelen van 3
digitale zorgpaden (decubitus, vallen en ondervoeding) welke onderdeel vormen van een
werkproces ondersteunende webapplicatie om een zorgplan op te stellen. Een zorgpad kan
worden omschreven als ‘een verzameling van methoden en hulpmiddelen dat de leden van
een multidisciplinair en interprofessioneel team ertoe aanzet werkzaamheden op elkaar af
te stemmen en taakafspraken te maken voor een specifieke patiëntenpopulatie. Het is een
concretisering van een zorgprogramma met als doel kwalitatieve en efficiënte zorgverlening
te verzekeren’ (Klokman et al., 2006). Zorgpaden brengen de wereld van de professionals
(wat moet bij de cliënt worden gedaan en waarom) in overeenstemming met de wereld van
de managers (wie moet wat waar, wanneer en hoe doen). Zorgpaden worden wereldwijd
toegepast en is als werkmodel gebaseerd op de “critical pathway”-methodiek die in 1985
De tot nu toe genoemde projecten zijn in het afgelopen jaar ingediend en gehonoreerd.
Een aantal projectvoorstellen zijn in het kader van SIA Raak Publiek en Fryslan Fernijt III
ter beoordeling ingediend. Ook in deze projectvoorstellen wordt nauw samengewerkt
met andere lectoraten binnen NHL Hogeschool. En aan nieuwe projectvoorstellen wordt
gewerkt.
Aan het eind van deze rede komende wil ik kort stil staan bij (1) de verwachtingen dat
binnen de projecten te ontplooien activiteiten ook daadwerkelijk leiden tot het verbeteren
van het handelen van de genoemde doelgroepen en (2) over de verspreiding van de
opgedane kennis.
46
Dr. Ate Dijkstra
Lectoraat iHuman
Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen
47
3.4
Handelen en verbeteren
De mens, zo mogen we uit het voorafgaande opmaken, is een lerend en handelend wezen
dat door te handelen erin slaagt zin, richting en doel tot stand te brengen binnen de eigen
leefwereld (Van Parreren, 1983). Vanuit het lectoraat wordt in de genoemde projecten
technologie als inspiratie bron ingebracht om het menselijk handelen te verbeteren. Zijn de
verwachtingen wat dat betreft juist of is enige relativering op zijn plaats? Leiden binnen de
projecten te ontplooien activiteiten ook daadwerkelijk tot het verbeteren van het handelen
van de ouder wordende burger of professional? Verbeteren is hier het centrale begrip. Nijk
(1984) stelt dat woorden als ‘verbeteren’, ‘verbetering’, ‘beter’ waarschijnlijk uitdrukking
geven aan de overtuiging dat alles voortdurend beter wordt, beter kan of beter moet. En
deze overtuiging is ook het lectoraat niet vreemd, ook in de projecten wordt gestreefd naar
het verhogen van kwaliteit van het handelen.
De vraag is dan ook welk type verbeteren stelt het lectoraat in haar projecten tot doel? Als
eerste is dat het verbeteren van het elementaire en algemeen menselijk handelen wat nodig
is om te behouden wat ooit in fysiek opzicht werd bereikt. Het gaat bij dit type verbeteren
om het in stand houden, anders gezegd conserveren, van wat men als goed handelen
ervaart en wat daarvan afwijkt wordt voortdurend hersteld of gecorrigeerd. Daarnaast is er
een tweede type verbeteren te onderscheiden. Dit type verbeteren impliceert niet alleen
het in stand houden van wat iemand als een bevredigende stand van zaken ervaart, maar is
er vooral op gericht dit op een slimmere manier te doen. Het verbeteren is vooral technisch
en instrumenteel van aard en kent effectiviteit en efficiency als belangrijke criteria (Nijk,
1984). Het lectoraat kiest ervoor het handelen van mensen te verbeteren met behulp van
domotica en zorgtechnologie. In die zin sluit deze keuze aan bij wat hiervoor als tweede
type verbeteren is genoemd.
3.5
Een goed voorbeeld van curriculumvernieuwing is de ontwikkeling van de Minor Zorg en
Welzijn in de digitale wereld, welke van start zal gaan met docenten en studenten afkomstig
van de NHL Hogeschool instituten Zorg & Welzijn, Techniek en Economie & Management.
Naast deelname van studenten aan deze minor zullen zij via stages en afstudeeropdrachten
bij de genoemde onderzoeksprojecten worden betrokken.
Ook zal het lectoraat bijdragen aan het Excellentie programma. Het NHL Hogeschool
Excellentie programma is bedoeld voor alle studenten die graag iets ondernemen en
nieuwe dingen willen doen. Van lectoren wordt verwacht de uitdagingen in het eigen
werkveld te benoemen. Vanuit het lectoraat zal worden bijgedragen aan een voor het
lectoraat relevante en door studenten uit te voeren innovatieopdracht.
Verder levert het lectoraat een bijdrage aan de door de Hanzehogeschool Groningen
en NHL Hogeschool in Leeuwarden ontwikkelde Master Social Work, waarin men wordt
voorbereid op een positie als seniorprofessional in de verschillende gebieden van social
work. Ook zal het lectoraat haar bijdrage leveren aan nieuw te ontwikkelen bachelor- en
masteropleidingen, zoals zorgtechnologie.
Na alles wat het lectoraat verricht aan kennisontwikkeling door onderzoek,
professionalisering van docenten en curriculumvernieuwing is het goed om ook te
berichten over de gehaalde resultaten. Niet onbelangrijk is als gevolg van de uitkomsten
van de projecten de opbouw van een ‘body of practical knowlegde’ wat dient als basis
voor kennisdeling en kenniscirculatie. De lessen geleerd worden in- en extern verspreid.
Intern valt te denken aan curriculumaanpassing, het geven van lezingen en gastcolleges.
Extern ligt de meerwaarde van uitkomsten van geslaagde realisaties in de vertaling van de
resultaten naar de beroepspraktijk als kennisdeling en naar het beleid toe als onderbouwde
onderzoekresultaten die verdere beleidsontwikkeling of beleidsimplementatie verdienen.
Extern betreft ook publicaties in relevante vaktijdschriften en deelname aan en het houden
van voordrachten op relevante (inter)nationale symposia en congressen.
Verspreiding van opgedane kennis
Naast praktijkgericht onderzoek, wat resulteert in kennisontwikkeling binnen de hogeschool
en kenniscirculatie naar de samenleving, draagt het lectoraat bij aan professionalisering van
docenten en curriculumvernieuwing. De professionalisering zal vorm krijgen door de
deelname van docenten aan de kenniskring en/of lectoraatprojecten al dan niet
gecombineerd met promotieonderzoek. Promotieonderzoek zal worden uitgevoerd en
gefaciliteerd vanuit de NHL Hogeschool met begeleiding van de lector als co-promotor
en promotor(es) vanuit de ‘preferente’ kennispartners Universiteit Twente (Gedragswetenschappen) te Enschede, de Open Universiteit of de Rijksuniversiteit Groningen.
48
Dr. Ate Dijkstra
Lectoraat iHuman
Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen
49
‘‘Ik heb besloten me niet langer om de
dingen te bekommeren en alles met een
lach te benaderen. Dat is erg goed voor
mijn gezondheid’’
Voltaire
Dankwoord
Het is onmogelijk alle namen te noemen die ik dank verschuldigd ben, daarom bij
voorbaat mijn verontschuldiging voor hen die ik mocht vergeten.
Allereerst bedank ik het College van Bestuur van NHL Hogeschool in de persoon van
Willem Smink en Diane Keizer-Mastenbroek voor het in mij gestelde vertrouwen.
En in lijn hiermee wil ik Willie van der Galiën-Roodhardt, directeur van het Instituut Zorg &
Welzijn van deze hogeschool, noemen. Met haar vond indertijd het kennismakingsgesprek
plaats voor associate-lector. De keuze voor de trap in plaats van de lift boezemde mogelijk
zoveel vertrouwen in in mijn ‘kunnen’, dat slechts één gesprek nodig was met een voor
ieder bekende afloop. Willie, mijn hartelijke dank voor de steun en vertrouwen die jij mij
hebt gegeven en nog steeds geeft. Dat laatste geldt ook voor Klaus Boonstra en Harrie
Dijkstra als hoofd verbonden aan respectievelijk de opleidingen Gezondheidszorg en de
Welzijnsopleiding.
Ik zou hier niet staan wanneer Johan Lettink, voorzitter van de directie Noorderbreedte en
lid van de Raad van Bestuur van Zorggroep Noorderbreedte, niet volmondig had ingestemd
op het verzoek om mij twee dagen te detacheren als lector aan NHL Hogeschool. Johan,
voor deze kans die je mij biedt ben ik je mijn diepste dank verschuldigd. Maar alles kent zijn
50
Dr. Ate Dijkstra
Lectoraat iHuman
Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen
51
wederkerigheid. Van de opgedane kennis en praktische toepassingen van technologische
innovaties zal ook Noorderbreedte profiteren. En dat laat zien dat je een vooruitstrevende
bestuurder bent.
Dank ook aan de drie inleiders van het middagsymposium: Dick Sipsma, Hans Konst en
Martin Kuipers. Drie generaties Friezen met wie ik in het verleden dromen heb gedeeld en
in de toekomst dromen wil delen over hoe de zorg aan ouderen kan worden verbeterd. Zij
hebben vanmiddag hun visie daarop met ons gedeeld.
Een lector zonder daarbij ondersteund te worden door anderen in het realiseren van de
lectoraat doelstellingen is bezig met een kansloze missie. Immers het echte werk wordt
uitgevoerd door de kenniskringleden. Boudewijn, Elles, Hetty, Jaap, Kim, ook jullie bedank
ik voor het in mij gestelde vertrouwen en weet dat ik er voor jullie zal zijn.
Fijn om ook de gebeurtenissen van deze dag te kunnen delen met onze kinderen en
voor zover aanwezig de kleinkinderen. Deze dag laat maar weer eens zien dat het leven
vol verrassingen zit. Wie had ooit gedacht hier te staan. Immers Piter Wilkens zingt in
zijn Liwwarder Blues: “Ut het noait wat weest en ut sal noait wat wurde, ast in Liwwarden
geboaren bist kanst ut wel skudde”. Maar weet dat dit ‘gebaande pad’ geen verwondering
kent, daarom sla nieuwe wegen in en vindt opnieuw de mens wie je bent. Niet alleen ik,
maar ook jullie hebben daar elk op een eigen manier al vorm en inhoud aan gegeven. En
dat maakt van ons trotse ouders. En … opa Dijkstra zal deze jas echt niet elke dag gaan
dragen.
Last but not least: Pieta. Al meer dan 40 jaar trekken we samen op. Dank dat je mij de
ruimte laat om deze laatste uitdaging aan te gaan voor wij ons werkzaam leven inruilen om
samen anders actief te worden.
Ik heb gezegd.
52
Dr. Ate Dijkstra
Lectoraat iHuman
Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen
53
Kenniskring
Ate Dijkstra
is psychiatrisch verpleegkundige en pedagoog en lector ‘iHuman | Welzijn Zorg Digitaal’.
Daarnaast is hij werkzaam als beleidsadviseur van de directie Noorderbreedte.
Boudewijn Dijkstra is zijn loopbaan gestart als bedrijfseconoom bij een grote internetprovider in 1998, de tijd
dat Internetgebruik sterk in opkomst was. Parallel heeft zijn interesse en ontwikkeling in
het onderwijsveld er voor gezorgd dat hij in 2006 de overstap naar het hoger onderwijs
heeft kunnen maken. Sindsdien werkt hij bij de NHL Hogeschool als docent van de
Welzijnsopleidingen, projectleider, adviseur en heeft in 2008, 2009 onderzoek uitgevoerd
verbonden aan het toenmalige Talmalectoraat voor competentieontwikkeling en ICT in
de zorg. Sinds begin 2010 is hij als docent/onderzoeker en projectcoördinator betrokken
bij het RAAK-Internationaal project Healthy Ageing through Serious Gaming. Boudewijn
richt zich op het verbinden van onderwijs, nieuwe technologie en de mens met zorg- en
welzijnsvragen.
Jaap Ikink
Hetty Kazimier
54
Dr. Ate Dijkstra
begon zijn loopbaan als (jongeren)opbouwwerker in Groningen en Friesland. Na een
periode van vijf jaar als adviseur in de provincie Overijssel begon hij in 2000 met zijn
werkzaamheden voor de NHL Hogeschool. Jaap is vooral actief op het gebied van
samenlevingsopbouw en participatie. De laatste jaren is hij betrokken geweest bij projecten
over leergemeenschappen en kennisontwikkeling bij professionals. Daarnaast is hij als
projectleider betrokken bij de ontwikkeling van de nieuwe opleiding Master Social Work.
begon haar loopbaan in de ouderenzorg als verzorgende. Heeft daarna de HBO-V gevolgd
aan de NHL en de opleiding Zorgwetenschappen aan de Rijks Universiteit van Groningen
Sinds 2007 is zij nauw betrokken bij verschillende prevalentie metingen naar zorgproblemen
in de ouderenzorg om van daaruit de kwaliteit van de zorgverlening te optimaliseren door
middel van het ontwikkelen en implementeren van (digitale) zorgpaden. In de zorgpad
ontwikkeling staat het professioneel handelen van hulpverleners en zelfmanagement
van cliënten centraal. Hetty is verder werkzaam als stafadviseur ouderenzorg bij
Noorderbreedte.
Elles Kooij
bemant het secretariaat van de lectoren van het Instituut voor Zorg en Welzijn waaronder
het lectoraat ‘iHuman | Welzijn Zorg Digitaal’. Daarnaast draagt zij zorg voor het
websitebeheer en de nieuwsflits.
Kim Kuipers
heeft Toegepaste Communicatiewetenschappen gestudeerd aan de Universiteit Twente.
Hierbij heeft zij de afstudeerrichting gezondheidscommunicatie gekozen en is afgestudeerd
op een vergelijkend onderzoek naar de communicatie van gynaecologen en verloskundigen
rondom het thema vrouwenbesnijdenis. Haar interesse gaat vooral uit naar het ontwikkelen
van communicatiemiddelen die de directe zorg ondersteunen en eenvoudig in gebruik zijn
voor zowel zorgprofessionals als cliënten. Naast haar baan als promovendus bij het lectoraat
is Kim werkzaam als stafadviseur ouderenzorg bij Noorderbreedte.
Lectoraat iHuman
Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen
55
Referenties
Anderson RM, Funnell MM. Patient empowerment: reflections on the challenge of fostering
the adoption of a new paradigm. Patient Education and Counseling 2005; 57(2): 153-157.
Bood R, Coenders M. Communities of Practice, bronnen van inspiratie,
uitgeverij Lemma BV, Utrecht: Lemma BV, 2004.
Bosman H. Twee verschillende werkelijkheden. ICTZorg 2010; maart: 6-7.
Bremer MMW, Lamers ME, Burm K. Nationaal Onderzoek Zorgcultuur.
Olst: Kikkergroep, 2008.
Broek L van den, Corpeleijn S, Denis R, Meerveld J, Schumacher J. Vier jaar LDP: dementie
op de kaart. Utrecht: Vilans, CBO en Alzheimer Nederland, 2008.
Bussemaker J. Zorg voor ouderen. Om de kwaliteit van het bestaan.
Den Haag: Ministerie van VWS, 2007; publicatienr. DLZ/KZ-2771018.
Bussemaker J. Nader uitwerking toekomst AWBZ. Den Haag: Ministerie van VWS, 2009;
publicatienr. DLZ/CB-U-2912189.
College Bouw Zorginstellingen. Cahier Domotica. Utrecht: College Bouw Zorginstellingen,
2005.
Gezondheidsraad. Preventie bij ouderen: focus op zelfredzaamheid. Den Haag:
Gezondheidsraad, 2009; publicatienr. 2009/07.
Dijkstra A, Luinge G. Plan van Aanpak, Landelijk Dementie Programma Fryslân. Interne
notitie. Leeuwarden, april 2008.
Dijkstra A. Vraag het de Zelfstandigheidstoets. In: Zwierenberg E, Herder O, Peters Weem
A, Nolles F, Nust R, Dijkstra A. Omkeer 2.0: Friese proeftuin voor wonen, welzijn en zorg.
Leeuwarden: Rekladruk, 2009.
Dijkstra A. Care Dependency; an assessment instrument for use in long-term care facilities.
Academisch proefschrift. Groningen: De Regenboog, 1998.
56
Dr. Ate Dijkstra
Lectoraat iHuman
Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen
57
Flim C. Zorg op Afstand, het perspectief van de zorgprofessional in de langdurige zorg.
Een verkenning. Den Haag: Nictiz, december 2009.
Nies H. Het nieuwe werken: met hart voor de zaak zorg. In: Schumacher J, Jans, A, Brouns
M (red). Werk in de zorg. Utrecht: Vilans, 2009.
Healthy Ageing Project. Healthy ageing: A challenge for Europe. The Swedish National
Institute of Public Health; 2006: R 2006:29. Internet: http://www.healthyageing.nu/.
Nies H, Schumacher J. Ketens en netwerken in de langdurige zorg. In: Kort H, Cordia A,
Witte de L. (red.). Technologie en langdurige zorg. Den Haag: Lemma, 2008, 103-111.
Ikink J, Zwierenberg E (red). Werkplaats Digitaal Opbouwwerk. Interne uitgave.
Leeuwarden: Repro NHL Hogeschool, 2011.
Nijk A.J. Handelen en verbeteren. Wijsgerig-andragologische voorstudiën. Meppel: Boom,
1984.
Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). Toepassing van domotica in de zorg mote
zorgvuldiger. Den Haag: IGZ, oktober 2009.
Noordelijke Hogeschool Leeuwarden (NHL). Strategisch Plan 2008 – 2011. Leeuwarden:
NHL, 2008.
Jong R de, Kruijswijk Jansen J. ICT-Zorg: verpleegkundigen aan zet. Leiden: STG/Health
Management Forum, 2010.
Nouws H, Sanders L, Heuvelink J. Domotica voor dementerenden. De eerste ervaringen in
het Leo Polakhuis te Amsterdam en het Molenkwartier te Maassluis. Amersfoort: De Vijfde
Dimensie, 2006.
Klerk M de, Schellingerhout R. Ondersteuning gewenst. Mensen met lichamelijke
beperkingen en hun voorzieningen op het terrein van wonen, zorg, vervoer en welzijn.
Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, 2006; publicatienr. 2006/11.
Oostrum J van. Column: Nieuwe media: een trend of tijdloos? In: Ikink J, Zwierenberg
E (red). Werkplaats Digitaal Opbouwwerk. Interne uitgave. Leeuwarden: Repro NHL
Hogeschool, 2011.
Klokman EW, Steeg HC van de, Zelm RT van. Het pad van de toekomst: het klinisch pad?
Kwaliteit in beeld. 2006; 4-6.
Parreren CF van. Leren door handelen. Apeldoorn: Van Walraven bv, 1983.
Kranenburg K van, Slot M, Staal M, Leurdijk A, Burgmeijer J. Serious gaming: onderzoek
naar knelpunten en mogelijkheden van serious gaming. Delft: TNO-rapport 33866, 2006.
Peeters JM, Francke AL. Monitor Zorg op afstand: verslaglegging van de peiling eind 2008/
begin 2009. Utrecht: Nivel, 2009.
Laslet P. A fresh map of life. The emergence of the Third Age. Cambridge, MA: Harvard
University Press, 1989.
Pols H. Men moet niet langer denken in termen van langer leven, maar in gezond oud
worden. In: Baars G, Offereins. Vergrijzing in Nederland: de visie van bestuurders in de
publieke sector. Amsterdam: Reed Business, 2010.
Leijnse F, Hulst J, Vromans L. Passie en precisie. Over de veranderende functie van de
hogescholen. Thema 2006; 5: 47-54.
Provincie Fryslân. Krimp en Groei: Demografische verandering in de provincie Fryslân.
Leeuwarden: Uitgave Provincie Fryslân, 2010.
Maltha S, Brennenraedts R, Gillebaard, H. Roadmap voor ICT-innovatie in Fryslân. Utrecht:
Friese ICT-innovatie Alliantie, 2009.
Raad voor het Landelijk Gebied (RLG). Kansen voor een krimpend platteland: Advies over
de gevolgen van bevolkingsdaling voor het platteland. Publicatie RLG 09/07. Utrecht,
december 2009.
Migchelbrink F. Praktijkgericht onderzoek in zorg en welzijn. Amsterdam: BV Uitgeverij SWP,
2007.
58
Dr. Ate Dijkstra
Lectoraat iHuman
Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen
59
Rozeboom A. Iedereen heeft baat bij gebruiksvriendelijker ECD. Geraadpleegd
op 19 februari 2010: http://www.zorgvisie.nl/ICT/Opinie-1/Iedereen-heeft-baat-bijgebruiksvriendelijker-ECD.htm
Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). Innovatie Vernieuwd, opening in
viervoud. Den Haag/Amsterdam: Amsterdam University Press, 2008.
Willems ChG. De toepassing van domotica in de zorg anno 2007. Hoe kansen en
mogelijkheden te benutten? Hoensbroek/Utrecht: iRV/Vilans, 2007.
Sanderse C, Verweij A, Beer J de. Wat zijn de belangrijkste verwachtingen voor de
toekomst? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid.
Bilthoven: RIVM, <http://www.nationaalkompas.nl> Bevolking, 8 december 2009.
Windt W van der Arnold EJE, Keulen RF. RegioMarge 2007. De arbeidsmarkt van
verpleegkundigen, verzorgenden en sociaalagogen 2007-2011. Utrecht: Prismant, 2007.
Schootbrugge G van de. De sensorrevolutie. Alphen aan den Rijn: Kluwer, 2010.
Schumacher J, Konijn T, Nies H. Ketens in de langdurige zorg. Utrecht: Lemma, 2006.
Windt W van der, Velde F van der, Kwartel A van der. Arbeid in Zorg en Welzijn 2009.
Utrecht: Prismant, 2009.
Sipsma DH. Van oude mensen, de dingen die gaan komen. Amsterdam: Cossee, 2008.
Zander K, Bower,K. Nursing Case Management, Blueprint for Transformation, 1987.
Steen M. Innoveren samen met eindgebruikers. Delft: TNO, 12 juni 2008.
Zander K. Integrated Care Pathways: eleven international trends. Journal of Integrated Care
Pathways 2002; 6:101-107.
Steenhuis P. Voltaire als vrolijk antwoord op de vergrijzing. Amsterdam: Cossee Uitgeverij,
2006.
Zorggroep Noorderbreedte. Jaardocument 2009. Leeuwarden, afdeling Voorlichting en
Communicatie, 2010.
Stichting Innovatie Alliantie (SIA). RAAK! Beleidsevaluatie 2005-2008. Den Haag: SIA, 2009.
Zorginnovatieplatform (ZIP). Inspiratie voor innovatie; de visie van het
Zorginnovatieplatform. Den Haag, 2009.
Stichting Kennis Ontwikkeling HBO (SKO). Lectoraten, kweekvijvers voor innovatie. Rapport
van de Evaluatiecommissie Lectoraten. SKO, 2008.
Velde F van der, Cihangir S, Borghans HJ. E-health en domotica in de zorg: kans of risico?
Utrecht: Prismant, 2008.
Verweij A, Sanderse C, Beer J de. Vergrijzing samengevat. In: Volksgezondheid Toekomst
Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, <http://www.
nationaalkompas.nl> Bevolking\ Vergrijzing, 22 september 2009.
Visser SA. Rapport Domotica in Bilgaard; In het kader van Omkeer 2.0. Leeuwarden:
Noordelijke Hogeschool Leeuwarden (HE&D), 26-02-2009.
Vroom M. Communities van en voor ouderen. TvZ 2009; 11: 42-43.
60
Dr. Ate Dijkstra
Lectoraat iHuman
Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen
61
De NHL Hogeschool en Noorderbreedte hebben dr. Ate Dijkstra
benoemd als lector van het lectoraat iHuman | Welzijn Zorg Digitaal.
Het lectoraat richt zich op toepassing van nieuwe technologieën
op het terrein van welzijn en zorg. De lector geeft leiding aan
de kenniskring, waarin verschillende experts hun kennis en
ervaring inzetten voor onderwijs, onderzoek en innovatie van het
vakgebied. Ate Dijkstra (1950, Leeuwarden) heeft tot 1975 gewerkt
als computerprogrammeur om vervolgens de overstap te maken
naar de gezondheidszorg. Dijkstra heeft in 1978 de opleiding tot
psychiatrisch verpleegkundige afgerond. Is in 1990 afgestudeerd aan
de Rijksuniversiteit Groningen, afdeling pedagogiek en vervolgens
in 1998 gepromoveerd aan medische faculteit van dezelfde
universiteit. Vanaf 1998 is hij als senior onderzoeker verbonden aan
de Graduate School for Health Research (SHARE), Rijksuniversiteit
Groningen. Dijkstra werkt sinds 1979 bij Noorderbreedte en heeft
functies gekend binnen het verpleegkundig onderwijs, management
en staf. Dijkstra is naast zijn detachering als lector bij de NHL
Hogeschool Leeuwarden parttime werkzaam als beleidsadviseur bij
Noorderbreedte.
62
Dr. Ate Dijkstra
Download