lectoraat iHUMAN I welzijn zorg digitaal Dr. Ate Dijkstra Lectorale rede in verkorte vorm uitgesproken op 13 april 2011 Lectoraat iHuman Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen kennis en bedrijf Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen 1 ‘‘Het gebaande pad kent geen verwondering, sla nieuwe wegen in en vindt opnieuw de MENS” 1 Citaat van Fokje Ytsma, gemeente Leeuwarden, in Amaryllis nota over ’Welzijn nieuwe stijl in Fryslân 2010’. 1 Lectoraat iHuman lectoraat iHUMAN | Welzijn Zorg Digitaal Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen Dr. Ate Dijkstra Colofon © A. Dijkstra, 2011 All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise, without prior permission of the Publisher. Tekst Ate Dijkstra Oplage 1000 stuks Vormgeving NHL Hogeschool © Foto’s Omslag Martin Kuipers Overige illustraties Ouderen in perpectief/Hein Walter Nathalie Ernsten & Françoise de Haan-Lyon RIKEN-TRI Collaboration Center ISBN/EAN 978-90-815344-3-7 Lectorale rede in verkorte vorm uitgesproken op 13 april 2011 Inhoud 1 1.1 1.2 2 2.1 2.2 2.3 3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 Inleiding 9 Wat daagt ons uit? 13 Vergrijzing 13 Ontgroening 19 Wat stelt iHuman zich ten doel? 25 De opdracht 25 Gezond oud worden 31 De innovatieve professional 32 Hoe gaat iHuman te werk? 37 Praktijkgericht onderzoek 39 Community of Practice 39 Kenniskring en projecten 40 Handelen en verbeteren 48 Verspreiding van opgedane kennis 48 Dankwoord 51 Referenties 57 Inleiding Geacht College van Bestuur, dames en heren, collega’s, familie. Binnen NHL Hogeschool worden nieuwe lectoraten ingesteld onder de paraplu ‘Innovatie door sectoroverschrijdende toepassing van technologie’. Een ervan, verbonden aan het Instituut Zorg en Welzijn, is het lectoraat ‘iHuman | Welzijn Zorg Digitaal’. Waarom deze naam? Laat één ding duidelijk zijn. Dit lectoraat neemt niet de techniek maar de behoeften en verwachtingen van de mens als gebruiker van digitale diensten als uitgangspunt. De kernwoorden van iHuman zijn dan ook de [i] van ‘in contact komen en staan’, van ‘interactie’, van ‘innovatie’, van ‘I (ai-ENG = ik)’ en daarbij onlosmakelijk verbonden [Human]: de mens die zich in zijn leven manifesteert als (mede)burger, cliënt, hulpverlener, student, docent, ondernemer. De mens die vanuit deze rollen in contact komt met de ander. En daarmee de vraag beantwoordend van ‘I Human; wie, wat ben ik als mens, wat draag ik bij aan het welzijn en een gezonde leefstijl van mezelf en van anderen?’. De toevoeging ‘Welzijn Zorg’ geeft de focus van het lectoraat aan wat het praktijkveld betreft en ‘Digitaal’ het kennisgebied waar het lectoraat zich op gaat richten en uitdaagt om praktische digitale toepassingen in de wereld van welzijn en zorg te ontwikkelen. De aanleiding voor het lectoraat iHuman ligt in de maatschappelijke opgaven die de komende jaren op ons afkomen met betrekking tot de zorg en het welzijn van vooral de ouder wordende burger. Want oud worden willen we allemaal, maar oud zijn? Oud zijn heeft vaak negatieve connotaties als eenzaamheid, beperkingen en afhankelijk zijn. Toch worden we steeds ouder, immers elk decennium groeit de levensverwachting met drie jaar. En wie wil dan niet op hoge leeftijd gezond zijn, zich goed voelen en zolang mogelijk zichzelf redden zonder daarbij afhankelijk van anderen te zijn of worden? En wie eenmaal functionele beperkingen kent en afhankelijk is geworden, wie wil dan niet zo lang mogelijk zelfredzaam blijven? Eventueel met behulp van technologie? En mocht er sprake zijn van een blijvende beperking wie wil dan niet zo veel mogelijk blijven participeren in de samenleving? Daarbij eventueel geholpen door technologie? 8 Dr. Ate Dijkstra Lectoraat iHuman Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen 9 Onlangs verscheen in de zaterdagbijlage van de Leeuwarder Courant van 8 januari 2011 onder de titel ‘Fabriekje op mijn aanrecht’ een toekomstbeeld van het leven van wat Sipsma de novogeront heeft genoemd (Sipsma, 2008). Dit artikel, van de hand van Henk van Weert, is gebaseerd op het boek ‘2030, Technology that will change the world’ van een aantal wetenschappers van de Technische Universiteit Eindhoven. Ik citeer enkele passages: “Als ik dan (in 2030, AD) om me heen kijk, zie ik dat het wemelt van de grijsaards. En ze zijn niet weg te branden: per decennium sprokkelen we er drie jaar levensverwachting bij. Mooi, ik heb na 2030 vast nog vele jaren te gaan. Ik voel me goed. Als er ooit een pijntje opsteekt, pak ik mijn universeel scanapparaat uit de binnenzak. Het is net zo groot als een mobieltje, zoals we dat vroeger noemden. Ik ga er zachtjes mee over mijn lijf, zoals mijn moeder vroeger met de kruimeldief over het ontbijtlaken aaide. Dat ding ziet werkelijk alles in mijn lichaam. Ik weet dat de computers in het ziekenhuis op hetzelfde moment meekijken naar wat er tussen al die verminderde vitale vezels, spieren en cellen gebeurt. Over chips bijvoorbeeld. Chips kregen allerlei nieuwe functies. Ze communiceren nu namens ons met alles en iedereen. Zo hebben ze controle op alles wat er om ons heen gebeurt. Ze zitten in een dingetje dat ik altijd op zak heb, zoals vroeger mijn mobieltje. We vergeten echt niets meer. Lunch bestellen om twaalf uur? Is al gebeurd, voordat ik echt trek heb”. In het ziekenhuis worden de beelden intussen geanalyseerd. Als er iets geks wordt gevonden, krijgt mijn scanner het direct door. Ik kan er dan een stofje mee in mijn lijf brengen dat als een brandweermannetje de ontstekingshaard opzoekt en er een pilletje op legt. Zo weer een fatal error de pas afgesneden. Doktoren spreek ik hoogst zelden. Ze kijken al lang niet meer naar die beelden. Het werden er teveel. Ze zijn gezondheidsregisseurs geworden. Het systeem braakt per dag een paar gevallen uit waarbij nog een menselijke beslissing nodig is. Wel of niet doorgaan? Hoe realistisch is dit toekomstbeeld? Zoals de Deense fysicus Niels Bohr al eens zei: “Voorspellen is moeilijk, vooral als het om de toekomst gaat”. Niemand gelooft meer in kant en klare voorspellingen en ook ik beschik niet over een glazen bol om de toekomst te voorspellen. Liever spreken we tegenwoordig in termen van scenario’s: over mogelijke ontwikkelingen (Van de Schootbrugge, 2010). Maar overheden, ondernemers, onderzoeksgroepen kunnen niet afwachten op wat op ons afkomt: zij moeten kiezen en knopen doorhakken. Zij kennen maar één alternatief: de toekomst zelf maken. Dit geldt ook voor het lectoraat iHuman. Ook wij, lector en kenniskringleden, worden gedwongen ons een voorstelling te vormen van wat op ons afkomt aan vragen over toekomstige ontwikkelingen binnen de sectoren Welzijn en Zorg en wat de bijdrage van het lectoraat zou kunnen zijn in het ontwikkelen van innovatieve oplossingen op het gebied van domotica en zorgtechnologie. Ik voel me dus helder, maar zo rap als vroeger ben ik niet meer. Als ik uit bed stap, kraakt het wel eens. Dan roep ik mijn humanoid. Hij staat altijd in de hoek van de kamer, die fijne robot met menselijke trekjes. Ook weer zo’n droomding uit sf-films van tachtig jaar geleden. Het heeft lang geduurd, maar sinds een jaar of vijf vind je hem in de betere huiskamers van de beschaafde wereld. Alle grote elektronicaboeren waren er rond de eeuwwisseling al mee bezig. Philips had zijn Icat, Sony zijn Qrio, Honda de Asimo. Ik zal in het licht van het bovenstaande in deze openbare les aangeven op welke wijze het lectoraat zal bijdragen aan het maken van de toekomst. De volgende drie vragen vormen de kapstok waaraan ik deze rede ophang: wat zijn de uitdagingen van het lectoraat, wat stelt het lectoraat zich ten doel en hoe gaat het lectoraat te werk. Voordat ik deze vragen ga beantwoorden laat ik u een filmpje zien van iemand die voor mij symbool staat voor de iHuman. Het filmpje is gemaakt door de Consumentenbond. We zien in dit filmpje een 86 jarige die zijn oude MS-DOS computer inruilt voor een iPad. Wie er gewonnen heeft, weet ik niet meer. Ik noem de mijne gewoon Wim. Eerst hielp hij mij met gewone huishoudelijke klusjes. Thee schenken, een fles wijn ontschroefdoppen. Later werd hij mijn zorgrobot. Hij tilt me uit bed en hij legt mij er weer in. Toen ik laatst naar het ziekenhuis moest voor mijn oogoperatie ging hij mee. Wim assisteerde de dokter bij het fijnere werk, waarvoor een vaste hand nodig was. Mijn buurman in het huis is een oude techneut. Met hem praat ik wel eens over vroeger en nu. 10 Dr. Ate Dijkstra Lectoraat iHuman Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen 11 ‘Je begrijpt nooit iets van de sociale werkelijkheid als je daarbij niet uitgaat van de zin die mensen zelf aan hun handelen geven’ 1. 1.1 A.J. Nijk Wat daagt ons uit? Vergrijzing? Wat zijn de uitdagingen waar het lectoraat zich op gaat richten? De uitdaging aan het adres van het lectoraat ligt allereerst in de demografische veranderingen die in veel landen zich voordoen. Vanuit demografisch oogpunt kan gesteld worden dat Nederland vergrijsd. Vergrijzing is een verschijnsel dat al decennialang speelt. Die ontwikkeling gaat ook nog een behoorlijke tijd door. Waar we mee te maken krijgen is dat de babyboomgeneratie de leeftijd van 65 jaar gaat bereiken. De volgende cijfers geven hieraan onderbouwing (Verweij et al, 2009). Vanaf 1900 tot en met 2009 is het aantal 65-plussers toegenomen van 0,3 naar bijna 2,5 miljoen. Het aantal 80-plussers nam nog sterker toe, van 35.000 naar 631.000. De belangrijkste oorzaken van de toename van vergrijzing zijn: de daling van de vruchtbaarheid en de stijging van de levensverwachting. De verwachting is dat het aantal ouderen de komende decennia sterk zal blijven toenemen. De belangrijkste oorzaak daarvan is het op leeftijd komen van de naoorlogse babyboomgeneratie (1946-1970). 12 Dr. Ate Dijkstra Lectoraat iHuman Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen 13 Nederland telde op 1 januari 2009 bijna 2,5 miljoen ouderen (personen van 65 jaar en ouder). Daarmee was 15% van de bevolking 65-plusser. Van alle 65-plussers was 26% 80 jaar en ouder. Van alle 65-plussers was ruim 1,0 miljoen man (43%) en 1,4 miljoen vrouw (57%). Hoe hoger de leeftijd, hoe groter het aandeel vrouwen in de bevolking. Vanaf 2011 zal het aantal ouderen nog sterker stijgen dan daarvoor. Volgens prognoses zijn er in 2050 4,5 miljoen 65-plussers en is dan 25% van de totale bevolking ouder dan 65 jaar. Figuur 1 Behoeften van en voorzieningen voor de ouder wordende burger (Bron: Schumacher, Konijn & Nies, 2006; Nies & Schumacher, 2008) De komende jaren zal ook de bevolking van Fryslân snel verouderen. Lag in 2009 het aandeel 65-plussers gemiddeld in Fryslân op zo’n 16%, in 2020 is dit aandeel al opgelopen tot zo’n 23%, maar in sommige gemeenten is het aandeel dan naar verwachting al tot 26% gegroeid. Rond 2030 ligt het gemiddelde al rond de 28% en zijn er gemeentelijke uitschieters met een aandeel van 36%. Hoewel het tempo verschilt per gemeente, krijgen alle Friese gemeenten met vergrijzing te maken. Dit zal gevolgen met zich meebrengen voor onder andere mobiliteit, welzijn- en zorgvoorzieningen als de arbeidsmarkt (Provincie Fryslân, 2010). Multi Zorghuis Functioneel Centrum Hulpmiddelen/ Ziekenhuis Thuiszorg domotica Zorg voor Huismeester Huisarts naasten Wonen Woning- Mobilliteit Vergrijzing heeft naast een cijfermatige ook een menselijke kant. Want wie is die ouder wordende burger? In Figuur 1 worden de uiteenlopende behoeften (roze gekleurd) van de ouder wordende burger weergegeven. Bij elk van deze behoeften kunnen lacunes in functioneren ontstaan, welke in veel gevallen gecompenseerd kunnen worden door in de wijk of dorp voorhandenzijnde (oranje gekleurde) voorzieningen. Echter lang niet alle lacunes kunnen worden opgelost. Veel burgers hebben leren leven met het besef dat zij met onoverkomelijke beperkingen te maken hebben welke om tijdelijke of blijvende individueel passende interventies vragen van (lichtroze gekleurd) zorgorganisaties (Nies, 2009). Welzijnswerk Burger cooperatie GGZ Gezondheid Contacten Openbaar Dagbesteding Oppas vervoer / werk diensten Vrij- Belbus/taxi willigers- Figuur 1 maakt duidelijk dat geen ouder wordende burger gelijk is. De uitdrukking ‘je bent zo oud als je je voelt’ geeft aan dat het ouder worden verschillend wordt beleefd. Ouderen zijn in de leeftijd van 65 tot 75 jaar per definitie nog gezond en beschikken vaak over middelen om eigen keuzen te maken, echter na het 75ste levensjaar heeft de lichamelijke achteruitgang steeds meer effect op de activiteiten van ouderen (Laslett, 1989). Naar leeftijdsopbouw en beleving gekeken is er sprake van een heterogene populatie ouderen. Aan de ene kant van het continuüm is de grote groep zelfstandig en gezonde ouderen, aan de andere kant een veel kleinere groep zorgafhankelijke ouderen. Van alle 65-plussers woonde in 2008 bijna 5% in een verzorgingshuis of een verpleeghuis (Bussemaker (2007) spreekt van zorghuis) en van de 80-plussers was dat bijna 15%. werk Reintegratie 14 Dr. Ate Dijkstra Lectoraat iHuman Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen 15 Op het continuüm van zelfstandig zijn naar zorgafhankelijk worden, willen we – wetende daarmee geen recht te doen aan werkelijkheid - drie doelgroepen onderscheiden: de gezonde ouder wordende burger met goede zelfredzaamheid, de burger die in zijn zelfredzaamheid steeds meer beperkingen en toenemende zorgafhankelijkheid ervaart en, tenslotte, de zorgafhankelijke burger. Boekholdt komt tot een vergelijkende indeling: de vitale, de kwetsbare en de afhankelijk oudere (Vroom, 2009). Wat volgt is een korte typering van deze drie doelgroepen (zie Figuur 2). De gezonde ouder wordende burger Figuur 2 Doelgroep typering ouder wordende burger Deze groep kenmerkt zich als de gezonde vitale oudere, die zelfstandig woont, met een goede zelfredzaamheid en geen grote zorgvraag. Het zijn de ouderen die zo lang mogelijk in de eigen woning en leefomgeving willen blijven wonen en zelf de regie voeren. Met het ouder worden neemt de kans op gezondheidsproblemen en chronische ziekten toe. Wil worden voldaan aan de wens van zo lang mogelijk gezond thuis wonen dan is preventie het in te zetten middel. Preventie is voor deze doelgroep gericht op het opsporen en beïnvloeden van risicofactoren om toekomstige problemen in het dagelijks functioneren te voorkomen en is gericht op het bevorderen en behoud van zelfredzaamheid en sociale participatie. Gezien de grote mate van zelfstandigheid en de wil de regie in eigen hand te houden is het evident om aan te sluiten bij de wensen, opvattingen en eigenschappen van de doelgroep. De effectiviteit van de preventieprogramma’s hangt hier rechtstreeks mee samen. Ondersteuning van de eigen regie is dan ook het credo: wat kan de persoon zelf. Dit betekent dat de ouder wordende burger onder ogen ziet wat veroudering met zich meebrengt, wat voor hem daarbij belangrijke doelen zijn, welke keuzes er te maken zijn, welke acties mogelijk en, vooral, wat zij daar zelf aan kunnen doen (Gezondheidsraad, 2009). De burger met afnemende zelfredzaamheid Deze tweede groep is te omschrijven als de ouder wordende burger, die zelfstandig woont met een bedreigde zelfredzaamheid en groter wordende zorgvraag. Om hierin te voorzien is in eerste instantie een belangrijke rol weggelegd voor de omgeving: de informele zorgverleners zoals gezinsleden en vrienden. Maar veel van deze mantelzorgers lopen vroeg of laat tegen een aantal vragen aan als ‘een niet-pluis gevoel’, ‘het wordt me als mantelzorger teveel’ of ‘wat kan mij helpen’ (Broek van den et al, 2008; Dijkstra & Luinge, 2008). Deze zorgvragen brengen de persoon in kwestie of diens mantelzorgers bij de huisarts voor diagnostiek en behandeling. Behandeling, vanuit welke organisatie 16 Dr. Ate Dijkstra Lectoraat iHuman Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen 17 dan ook, zal altijd in samenspraak met de huisarts worden bepaald. Naast diagnostiek is casemanagement een vorm van ondersteuning en begeleiding voor zowel betrokkene als familie. In aanvulling op of ter vervanging van de mantelzorg zien we de persoon in toenemende mate afhankelijk worden van de hulp van de professionele hulpverleners, zoals de thuiszorg. Beperken van de zorgvraag kan door in te zetten op preventie programma’s met als doel zowel gezond ouder worden te propaganderen als op het langer behoud van zelfredzaamheid en het verminderen van de zorgvraag. De zorgafhankelijke burger Deze groep wordt wel omschreven als de kwetsbare ouder wordende burger met meerdere chronische ziekten en ernstige beperkt in zijn of haar zelfredzaamheid en veelal niet meer thuis maar intramuraal wonend. De hieruit ontstane zorgbehoefte hangt deels direct samen met de ziekte, maar voor een groot deel ook met de gevolgen van dit gezondheidsprobleem voor de ervaren zelfredzaamheid door beperkingen in het functioneren in het dagelijkse leven (Gezondheidsraad, 2009). Omdat chronische ziekten van ouderen in dit stadium vaak niet te genezen zijn, is het dus essentieel de aandacht te richten op de gevolgen die ziekte kan hebben voor beperkingen in het dagelijks functioneren. De aanwezigheid en de ernst van deze beperkingen bepalen in belangrijke mate of iemand zelfstandig kan blijven wonen en functioneren of in toenemende mate afhankelijk wordt van professionele zorg en wordt opgenomen in een zorgvoorziening. Ook nu kan functioneringsgerichte preventie concrete mogelijkheden bieden om de zorgbehoefte te beperken met als doel de kwaliteit van leven zoveel mogelijk te behouden of te verbeteren. 1.2 Ontgroening Een tweede demografische verandering is de ontgroening die wel wordt gedefinieerd als de relatieve afname van de leeftijdsgroep 0-19 jaar. Groei van het aantal jongeren vinden we eigenlijk alleen terug in de zeer sterk stedelijke gebieden. Ontgroening is een verschijnsel dat in sterkere mate wordt aangetroffen op het platteland (RLG, 2009). Het ‘negatieve’ voor het platteland zit vooral in de combinatie van de daling van de potentiële beroepsbevolking met de komst van de senioreneconomie. Het aantal ouderen groeit en de koopkracht van de aankomende ouderen is over het algemeen hoger dan van de huidige ouderen omdat steeds meer ouderen een bovenwettelijk pensioen hebben. Alle 18 Dr. Ate Dijkstra Lectoraat iHuman Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen 19 vraag naar goederen en diensten door en voor ouderen groeit: recreatie, hulp in en om huis, hulpmiddelen, zorg enz. Dat leidt tot een groeiende vraag naar arbeidskrachten voor de senioreneconomie. Zeker op het platteland dat relatief snel vergrijst vanuit de autonome bevolking en dat mogelijk ook nog ouderen aantrekt (RLG, 2009). Figuur 3 Aandeel 65-plussers, 0-19-jarigen en 20-64-jarigen in de totale bevolking, 19502009 en prognose 2009-2050. (Bron: CBS Bevolkingsstatistiek; CBS Bevolkingsprognose Voor Fryslân is het in het bijzonder de potentiële beroepsbevolking die de komende jaren in omvang zal slinken. De bevolking in de leeftijdscategorie van 15-64 jaar zal afnemen met naar verwachting zo’n 11% tot 2030. Door toenemende arbeidsparticipatie van vooral vrouwen blijft de omvang van de daadwerkelijke beroepsbevolking tot 2014 nog ongeveer op het huidige niveau. Vanaf 2014 begint de beroepsbevolking echter langzaam af te nemen. Na 2020 komt dit proces in een stroomversnelling. In totaal zal de beroepsbevolking naar verwachting met 8% dalen tot 2030. percentage van de bevolking 70 40 In het licht van de vergrijzing doemt de vraag zich op of er vanwege de krapte op de arbeidsmarkt voldoende professionele krachten beschikbaar zijn om de gevraagde zorg te leveren? En wat zeggen de cijfers hierover? In 2009 was de grijze druk 25%. Dit betekent dat er 25 65-plussers waren per 100 potentiële arbeidskrachten (20-64-jarigen). De grijze druk geeft inzicht in de verhouding ouderen tot het potentieel werkende deel van de bevolking die de lasten van de vergrijzing moet opvangen. Tot aan 2040 zal de grijze druk sterk toenemen tot 49%, wat betekent dat er dan per iedere 65-plusser twee potentiële arbeidskrachten (20-64-jarigen) zijn. Na 2040 neemt de grijze druk af. De komende decennia zal de potentiële beroepsbevolking, de bevolking tussen 20 en 65 jaar, afnemen. Zoals Figuur 3 laat zien daalt het aandeel van deze leeftijdsgroep van 61% in 2009 tot 53% in 2040 en neemt daarna licht toe tot 54% in 2050 (Sanderse et al, 2009). 30 20 10 0 0-19 20 Dr. Ate Dijkstra 20-65 In menig rapport is de afgelopen jaren dan ook het beeld geschetst dat mede door de vergrijzing en ontgroening minder mensen beschikbaar zullen zijn voor de arbeidsmarkt (Windt van der et al, 2007). Dit beeld gaat uit van een stijgende vraag naar welzijns- en zorgdiensten waardoor ook de vraag naar beroepskrachten in de sector Welzijn en Zorg zal groeien. Ook voor Fryslân kan worden verwacht dat in een vergrijzende samenleving de zorgsector zal groeien. In de afgelopen 20 jaar is de gezondheids- en welzijnszorg al een sterke groeier geweest. De bedreiging vanuit de arbeidsmarkt voor de sector Welzijn en Zorg is te zoeken in het al jaren gaande vertrek van jongeren uit Fryslân, met name vanuit studiemotieven en gebrek aan hoogwaardige werkgelegenheid (Provincie Friesland, 2010). Daarbij komt dat steeds minder jongeren kiezen voor een opleiding in de zorg, in 2009 soms wel tot 20% in vergelijking met het jaar daarvoor (Zorggroep Noorderbreedte, 2010). 65+ Lectoraat iHuman Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen 21 Zijn er op korte termijn geen grote tekorten te verwachten aan personeel, op middellange termijn is de verwachting dat de vraag naar arbeid in de zorg zal blijven groeien, mede veroorzaakt door de dubbele vergrijzing van patiënten en medewerkers (Windt van der et al, 2009). Het beslag op de arbeidsmarkt zal dan ook steeds groter worden, niet alleen door de groei van de sector, maar ook door het vanaf 2012 niet meer groeiend en vanaf 2019 krimpend arbeidsaanbod. Het zal voor de sector geen geringe opgave zijn om voldoende personeel te werven in een arbeidsmarkt waarin sprake is van grote concurrentie met andere bedrijfstakken. Op de lange termijn zijn forse problemen te verwachten op de arbeidsmarkt voor de sector Welzijn en Zorg: naar verwachting stijgt de zorgvraag, terwijl het aanbod van personeel daalt. Zelfs wanneer de sector door ‘slimmer werken’ er in zou slagen de uitbreidingsvraag te beperken, blijft vanwege de vervangingsvraag de totale vraag in vergelijking tot de afgelopen jaren groot. Dit vraagt om concrete maatregelen die al op de korte termijn moeten worden ingezet, willen zij op tijd hun vruchten afwerpen. Het rapport ‘Arbeidsmarkt in Zorg en Welzijn 2009’ van Prismant beschrijft deze situatie en benoemt de afwegingen en dilemma’s voor de beleidsmakers en werkgevers.2 Eén ervan is de ontwikkeling rondom technologie en arbeid. Met het toenemende tekort aan personeel en de oplopende kosten zoeken beleidsmakers steeds meer naar voor de zorg geëigende technologieën. Domotica en zorgtechnologie zullen nog meer dan voorheen invloed krijgen op de aard van het werk en de kennisintensivering van zorg- en welzijnorganisaties. Mogelijk kan deze ontwikkeling ertoe leiden dat jongeren weer gaan kiezen voor een opleiding in de zorg. Het lectoraat wil hieraan bijdragen door mogelijkheden te ontwikkelen om domotica en zorgtechnologie in te passen in het onderwijscurriculum als toe te passen in de dagelijkse praktijk van de welzijns- en zorgsector. Het Prismant rapport beschrijft de huidige stand van zaken op de arbeidsmarkt in Zorg en WJK (Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening, Jeugdzorg en Kinderopvang) en geeft een vooruitblik op de komende jaren. Het rapport is opgesteld door Prismant, in opdracht van VWS, de arbeidsmarktfondsen in de zorg, FCB Dienstverlenen in Arbeidsmarktvraagstukken, CWI en Calibris. 2 22 Dr. Ate Dijkstra Lectoraat iHuman Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen 23 ‘Men moet niet langer denken in termen van langer leven, maar in gezond oud worden’ 2. Huibert Pols Wat stelt iHuman zich ten doel? Met het beschrijven van de maatschappelijke ontwikkelingen ten aanzien van vergrijzing en ontgroening zijn de beide doelgroepen waar iHuman zich op zal gaan richten reeds afgebakend: de ouder wordende burger en de professional werkzaam in de sector welzijn en zorg. In het volgende onderdeel van deze rede beschrijf ik vanuit welke opdracht het lectoraat is opgezet. 2.1 Opdracht Innoveren vormt de kern van de opdracht van het lectoraat iHuman. Met de nadruk op innoveren wil het lectoraat aansluiten op landelijk en lokaal geformuleerde doelen. Zo is in ons land in 2003 het Innovatieplatform opgericht om, in vervolg op het Lissabon-akkoord, gericht te investeren in onderwijs, onderzoek en innovatie, met als doel te komen tot een breed gedragen innovatiebeleid. Innovatie van producten en diensten wordt binnen de Nederlandse economie steeds belangrijker. Innovatie is te definiëren als uitkomst van een 24 Dr. Ate Dijkstra Lectoraat iHuman Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen 25 nieuwe functionaliteit of een nieuwe manier om een bestaande functie te vervullen. Dat is breder dan een nieuw product of proces in de markt. Het proces omvat de ontwikkeling van een nieuwe vondst (inventie), de succesvolle toepassing daarvan (innovatie als uitkomst) en de brede verspreiding van innovatie in de samenleving (diffusie) (Wetenschappelijke Raad Regeringsbeleid, 2008). Innovatie vindt veelal plaats in samenwerking tussen mensen en bedrijven met verschillende kennis, competenties en middelen om samen tot nieuwe combinaties te komen (Maltha et al, 2009). Om dit innovatiebeleid vorm en inhoud te geven worden hogescholen nadrukkelijk gepositioneerd als de meest geschikte bron van toepasbare kennis. Hiermee hebben hogescholen de specifieke functie gekregen als kennispartner voor het regionale bedrijfsleven en ‘not for profit’ organisaties (Stichting Innovatie Alliantie, 2009). Voor NHL Hogeschool geldt dat het wil uitgroeien tot een Regional University of Applied Sciences. Om dat te bereiken is ontwikkeling van praktijkgericht onderzoek door middel van lectoraten een onmisbaar onderdeel. De NHL Hogeschool kiest voor onderzoek dat valt onder de paraplu ‘innovatie door sectoroverschrijdende toepassing van technologie’. Het gaat om onderzoek, ontwerp en ontwikkeling naar aanleiding van vragen en behoeften van bedrijven, instellingen, de zorg, het welzijnswerk, de overheid en het bedrijfsleven, waarbij technologie kan worden ingezet om oplossingen of verbeteringen te realiseren. Het thema sluit aan bij waar NHL Hogeschool blijk heeft gegeven goed in zijn en bij de behoefte van de regio. De focus ligt hierbij onder meer op het onderzoeks- en ontwikkelingsgebied van Creative Technologies, wat zich concentreert op nieuwe media die een belangrijke drager zijn van communicatie, sociale identiteit en economische ontwikkeling. Het gaat hierbij niet alleen om de technische ontwikkeling, maar ook om de sociale inbedding van deze systemen in communiceren, leren en organiseren. Domotica staat voor elektronische communicatie tussen allerlei elektrische toepassingen in de woning of woonomgeving ten behoeve van bewoners en dienstverleners. Hiermee worden zorgtaken, communicatie, ontspanning en andere huiselijke bezigheden door talrijke elektrische apparaten en netwerken, gemakkelijker gemaakt (College Bouw Zorginstellingen, 2005). Zorgtechnologie staat voor alle technologische toepassingen en ontwikkelingen die een bijdrage leveren aan het zorgproces in de meest algemene zin. Het kan gaan om praktische hulpmiddelen, om technologie die de arbeidsinzet verlaagt, om technologie die de zorg (kwalitatief) verbetert, maar ook om technologie die de werkzaamheden van de zorgverleners verbetert of technologie die de kwaliteit van een zorgbehoevende verhoogt (Inspectie Gezondheidszorg, 2009). Naast de oproep tot innovatie vanuit landelijke en lokale geformuleerde doelstellingen, dient ook een richting van de opdracht van het lectoraat gegeven te worden. Hiervoor vatten we nog eens het vorige hoofdstuk samen. Zorg- en welzijnsorganisaties staan voor een pittige uitdaging om antwoorden te vinden op de stijging van het aantal oudere burgers met gezondheidsproblemen, schaarste op de arbeidsmarkt en oplopende zorg- en welzijnskosten (Zorginnovatieplatform, 2009). Maar ook hogescholen weten zich uitgedaagd om toekomstige zorg- en welzijnsprofessionals niet alleen op te leiden voor hun toekomstige rollen en taken, maar hen ook toe te rusten met de door het beroepenveld gevraagde competenties. In het zoeken naar oplossingen voor de genoemde maatschappelijke opgaven wordt veel verwacht van het toepassen van de mogelijkheden die domotica en zorgtechnologie bieden. 26 Dr. Ate Dijkstra Zorgtechnologie zorgt voor nieuwe mogelijkheden om het werk anders en slimmer te organiseren. Door werkprocessen slimmer te maken en de efficiency ervan te vergroten moet de sector in de toekomst meer kunnen doen met evenveel of zelfs minder mensen. Eveneens van invloed op een mindere inzet van personeel is de rol van huistechnologie (domotica) in de thuissituatie en in de intramurale voorzieningen. Het lectoraat ‘iHuman | Welzijn Zorg Digitaal’ stelt zich ten doel het vinden van oplossingen in sectoren Welzijn en Zorg door het verbinden van nieuwe technologische mogelijkheden Lectoraat iHuman Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen 27 met zowel problemen ervaren door zowel de ouder wordende burger als die van de professional. Het lectoraat wil hier vorm aan geven door praktijkgericht onderzoek te doen naar interactieve toepassingsmogelijkheden van domotica en zorgtechnologie in het dagelijkse leven van de gebruiker van welzijn- en zorgdiensten. Naast gebruikersgericht onderzoek zal ook onderzoek worden uitgevoerd gericht op (interactieve) toepassingsmogelijkheden als onderdeel van de werkprocessen van de professionals werkzaam in de welzijn- en zorgorganisaties om zorgtechnologie beter te benutten en om het werk anders en slimmer te organiseren. De opdracht van het lectoraat is de toekomstige en huidige beroepsbeoefenaar werkzaam binnen zorg- en welzijnsorganisaties te leren de innovatieve professional te zijn door de nieuwe mogelijkheden van ICT zoals domotica en zorgtechnologie in te zetten om oplossingen of verbeteringen te realiseren (1) als antwoord op de welzijn- en zorgvraag van de ouder wordende burger en/of (2) in de eigen werksituatie door gebruikmaking van werkproces ondersteunende technologie. Daarnaast wil het lectoraat door inzet van domotica en zorgtechnologie zich richten op de gevolgen die gezondheidsproblemen voor de ouder wordende burger kunnen hebben. Deze gevolgen uiten zich in beperkingen in het uitvoeren van dagelijkse activiteiten en sociale participatie. Beperking verwijst in dit verband naar een specifiek tekort in één of meer functies, zoals dat van het menselijk handelen (activiteiten) en dat van de mens als deelnemer aan het maatschappelijke leven (participatie) (Gezondheidsraad, 2009). De inzet van domotica en zorgtechnologie heeft ten doel het bevorderen en behoud van zelfredzaamheid dan wel de kwaliteit van leven zelf vorm te kunnen blijven geven. Om de inzet van deze (preventieve) technologie effectief te laten zijn zal deze gericht moeten worden aangeboden aan een passende doelgroep. Hiermee is de tweede opdracht benoemd. De focus van het lectoraat iHuman met betrekking tot de stijging van het aantal oudere burgers met al dan niet chronische gezondheidsproblemen, ligt in het bevorderen van het actief en zelfstandig functioneren van deze ouderen. De primaire taak van het lectoraat is dan ook het genereren van kennis en het vertalen van deze kennis in innovatieve technologie op het gebied van gezond oud worden. Daar gezond oud worden en de innovatieve professional centraal staan in de opdracht van het lectoraat volgt een nadere toelichting. 28 Dr. Ate Dijkstra Lectoraat iHuman Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen 29 2.2 Gezond oud worden In het beeld over gezond oud worden speelt behoud van eigen regie een belangrijke rol. Behoud van eigen regie betekent: zelf keuzes maken en verantwoordelijkheid nemen voor het eigen bestaan. Gezond ouder worden wordt wel omschreven als het proces waarin de kansen op lichamelijke, sociale en geestelijke gezondheid worden geoptimaliseerd zodat ouderen, zonder gediscrimineerd te worden, actief aan de samenleving kunnen deelnemen en een onafhankelijk leven kunnen leiden met een goede levenskwaliteit (Healthy Ageing Project, 2006). Ook de Gezondheidsraad (2009) besteedt ruim aandacht in haar rapport ‘Preventie bij ouderen: focus op zelfredzaamheid’ aan gezond oud worden. Gezond ouder worden is allereerst behoud van een goede lichamelijke en geestelijke gezondheid, maar vooral ook een proces dat ouderen in staat stelt een zelfstandig leven van goede kwaliteit te (blijven) leiden en aan de samenleving te blijven meedoen. Chronische ziekten, lichamelijke en mentale functiestoornissen, persoonlijk factoren, als leefstijl en motivatie, en omgevingsfactoren als sociaaleconomische positie en woonomstandigheden worden genoemd als de belangrijkste oorzaken van beperkingen die de ouder wordende burger ondervindt bij het uitvoeren van allerlei dagelijkse activiteiten, zoals zichzelf verzorgen, boodschappen doen en het onderhouden van sociale contacten. Een niet onbelangrijk aspect van gezond ouder worden is dat de ouder wordende burgers, de zorg die zij nodig hebben, het liefst dicht bij huis willen ontvangen, met name wanneer het langdurige zorg betreft. Iemand met dementie bijvoorbeeld verblijft gemiddeld 2 jaar in een intramurale zorginstelling, voorafgegaan door 5 jaar ondersteuning in de eigen woonomgeving met veel mantelzorg en thuiszorg. Het belang van zorg- en welzijnsvoorzieningen in de directe woonomgeving maken het mogelijk om bestaande sociale netwerken zo lang mogelijk in stand te houden (Bussemaker, 2009). Om gezond oud te worden wordt veel verwacht van preventie. Het doel van preventie is om zelfredzaam te kunnen zijn of worden. Zelfredzaamheid is door het Sociaal Cultureel Planbureau beschreven als wat mensen in hun dagelijkse activiteiten zoveel mogelijk zelf kunnen doen, maar daar waar dat echt niet kan, ondersteuning kunnen krijgen van anderen of gebruik kunnen maken van hulpmiddelen om hen daarbij te ondersteunen (De Klerk & Schellingerhout, 2006). Echter, preventie heeft dan pas kans van slagen wanneer het doel en methode van preventieve interventies 30 Dr. Ate Dijkstra Lectoraat iHuman Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen 31 zijn toegesneden op de diversiteit van de doelgroep. Immers er is een grote variatie in het verloop van het verouderingsproces. Dit verloop wordt bepaald door de aan- dan wel afwezigheid van chronische gezondheidsproblemen, dan wel gepaard gaande met een toenemende zorgvraag op het gebied van dagelijkse activiteiten en participatie in de samenleving waardoor zelfstandigheid plaats maakt voor zorgafhankelijkheid. 2.3 Innovatieve professional Zo de vergrijzing vraagt om gezond oud worden, zo vraagt de ontgroening en de gevolgen daarvan voor de arbeidsmarkt om een innovatieve professional. Om nieuwe toepassingen van domotica en zorgtechnologie daadwerkelijk als katalysator te laten werken voor innovatie vraagt tevens aandacht voor versterking van competenties van professionals (Zorginnovatieplatform, 2009). Immers het toepassen van mogelijkheden van domotica en zorgtechnologie vereisen een nieuwe manier van werken, nieuwe manieren van communiceren en omgaan met computers en techniek (Flim, 2009). Deze technologische ontwikkelingen zullen leiden tot een toenemende vraag naar hoger opgeleiden, zoals verpleegkundigen niveau 5 of HBO-master Social Work. Dit vraagt om een nieuw type beroepsbeoefenaar: de innovatieve professional. Anders dan de routinematig werkende professional is de innovatieve professional onderzoekend, ondernemend en nieuwsgierig en in staat over de grenzen van sectoren zelfstandig en in nauwe samenwerking met anderen nieuwe oplossingen voor maatschappelijk relevante vraagstukken te vinden (Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, 2008). Het is de professional die op basis van creativiteit en innovatietalent voortdurende nieuwe kennis produceert (Leijnse et al, 2006). Bremer et al (2008) vindt meer ondernemerschap en dynamiek gewenst én nodig: eigen verantwoordelijkheid en beslissingsbevoegd¬heid, vraaggestuurd of cliëntgericht werken. Het aanleren van deze competenties sluit aan bij de kerntaak van hogescholen om hooggekwalificeerde beroepsbeoefenaars op te leiden. heeft op het gebied van de zelfredzaamheid een grote stem in het beoordelen van wat haalbaar is in zijn situatie en hoe dat bereikt kan worden. In de zorg- en hulpverlening aan chronisch zieke ouderen dient niet het aanbod- maar het cliëntgericht werken de houding te zijn. Voeg daar de – in veel rapporten beschreven - hoge verwachtingen van ICT toepassingen aan toe in het oplossen van maatschappelijke vraagstukken van ‘vergrijzing’ en ‘ontgroening’, dan zijn veranderingen in rollen en taken van professionals onvermijdelijk. Bijvoorbeeld de verandering van de reguliere ‘face to face’ zorg in ‘zorg op afstand’, van ‘taal’ naar ‘beeld’. In het licht van de opdracht van het lectoraat, om zorg- en welzijnprofessionals domotica en zorgtechnologie te leren inzetten om oplossingen of verbeteringen in hun werksituatie te bewerkstelligen, spitsen deze veranderingen van rollen en taken zich onder meer toe op: aandacht voor de beroepsopvatting en omgaan met veranderingen. Bij ‘aandacht voor de beroepsopvatting’ gaat het om de paradigmaverandering in de zorg: de mens centraal stellen, in het bijzonder als het gaat om oudere patiënten met chronische ziekten (Anderson & Funnell, 2005). De positie van de hulpverlener als degene die de meeste deskundigheid heeft, zoals bij acute ziekten meestal het geval is, is bij chronische ziekten immers geheel anders. Veel meer zal de hulpverlener zich moeten vergewissen van de ideeën en wensen van de patiënt bij het uitstippelen van een behandel- en zorgplan. Overigens betekent dit niet dat de hulpverlener zich Het voorafgaande leert dat de stijging van de zorgvraag en de daling van de beroepsbevolking onmiskenbaar van invloed zullen zijn op het werken in zorg en welzijn. Niet alleen meer zelfzorg en grotere efficiency zijn mogelijke oplossingen voor de personeelsschaarste, ook een andere taakopvatting van professionals wordt noodzakelijk geacht. De Gezondheidsraad (2009) noemt in dit verband: een bredere scoop, meer proactiviteit en verantwoordelijkheid voor het inschakelen van hulp die zelf niet kan worden geleverd. Dit vraagt ook om een andere relatie met de ouder wordende burger. Deze 32 Dr. Ate Dijkstra Lectoraat iHuman Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen 33 voetstoots moet neerleggen bij wensen en opvattingen van de patiënt. Hij heeft zijn eigen professionele verantwoordelijkheid, en die kan botsen met de opvattingen van de patiënt (Gezondheidsraad, 2009). Een ander aspect van de hedendaagse beroepsopvatting is dat zorg en welzijn alleen in ‘face to face’ contacten vorm en inhoud kan krijgen. Inzet van technologie staat gevoelsmatig haaks op belangrijke waarden van zorgprofessionals; velen doen hun werk vanuit de persoonlijke overtuiging dat zij voor mensen willen zorgen. Sommige zorgprofessionals vinden deze persoonlijke waarden moeilijk te rijmen met het zakelijk werken achter een beeldscherm. Zorgtechnologie en zorg zijn in de beeldvorming van veel zorgprofessionals een tegenstelling en vinden ze een verschraling van hun beroep (Flim, 2009). Binnen het lectoraat zal dit aspect zeker aandacht verdienen. ‘Omgaan met veranderingen’ heeft betrekking op het overwinnen van weerstand tegen vernieuwing, vooral wanneer het technologische innovaties in de zorg betreft (Zorginnovatieplatform, 2009). Hoewel ICT toepassingen onmiskenbaar in aantocht zijn, zijn professionals werkzaam in de welzijn en zorgsector echter (nog) niet geneigd om deze technologie toe te passen in hun werk met cliënten of patiënten (Jong de & Kruijswijk Jansen, 2010). Zorgverleners kunnen weerstand ervaren, doordat bij het inzetten van technologie een verschuiving in de focus van hun werkzaamheden plaats kan vinden: van directe zorg naar meer zorg op afstand of zorg op afroep (Velde van der et al, 2008). Deze ‘technofobia’ wordt verder versterkt doordat in de opleiding ICT-Zorg vrijwel niet aan de orde komt (Jong de & Kruijswijk Jansen, 2010). Verder worden verpleegkundigen nauwelijks betrokken bij de keuze en implementatie van zorginnovaties (Flim, 2009; Peeters & Francke, 2009). Maar ook falende techniek zoals valse meldingen, technologie die als ingewikkeld en lastig te bedienen wordt ervaren of het niet altijd als gebruiksvriendelijk ervaren van het aangeschafte elektronisch cliëntendossier werkt niet mee aan de populariteit van ICT in de zorg (Nouws et al, 2006; Willems, 2007; Bosman, 2010; Rozeboom, 2010). Betrokkenheid wordt dan ook door het Zorginnovatieplatform als cruciale factor genoemd voor een succesvolle ontwikkeling en invoering van nieuwe werkprocessen, producten of diensten. Betrokkenheid kan worden georganiseerd in de vorm van co-creatie. De ervaring dat het afleren van oude gewoonten lastiger is dan aanleren van nieuwe gewoonten vraagt aandacht voor voldoende voorlichting en (bij)scholing van toekomstige gebruikers van technologische innovaties in de zorg. Hoopvol is de keuze van zorgmedewerkers voor een arbeidscultuur van een dynamische, ondernemende en creatieve werkomgeving wat de introductie zal vergemakkelijken van innovatieve ICT toepassingen. Ook het aspect omgaan met veranderingen zal zeker binnen de projecten van het lectoraat aandacht krijgen. 34 Dr. Ate Dijkstra Lectoraat iHuman Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen 35 ‘‘Mijn gedachte ging vooral eerst uit naar het toepassen van de techniek. Ik dacht echt als een man, kijkend naar de technische toepassing van de nieuwe media. Maar gaandeweg sloeg ik toch een andere weg in: het gaat vooral om de gebruikers’’ 3. Jos van Oostrum Hoe gaat iHuman te werk? In het laatste hoofdstuk wil ik nader ingaan op hoe we binnen het lectoraat concreet te werk zullen gaan wat betreft type onderzoek, inrichtingsprincipe van het lectoraat en concrete projecten. Het kader hiervoor is in 2001 bij de start van lectoraten binnen het HBO door het SKO (Stichting Kennis Ontwikkeling) in vier hoofddoelen aangegeven: kennisontwikkeling, kenniscirculatie, professionalisering van docenten en curriculumvernieuwing (Stichting Kennis Ontwikkeling, 2008). Het accent zal liggen op kennisontwikkeling door middel van praktijkgericht onderzoek. 36 Dr. Ate Dijkstra Lectoraat iHuman Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen 37 3.1 Praktijkgericht onderzoek De hogescholen in Nederland verrichten praktijkgericht onderzoek. Dit type onderzoek is geworteld in de beroepspraktijk en draagt bij aan de verbetering en innovatie van die beroepspraktijk. Praktijkgericht onderzoek is te typeren als onderzoek, wat zich qua methodologie niet van ander wetenschappelijk onderzoek onderscheidt, maar wel in gerichtheid en in doelstelling (Migchelbrink, 2007). Praktijkgericht onderzoek is in eerste instantie niet gericht op theorieontwikkeling maar op het oplossen van praktische problemen waar professionals in de praktijk tegen aan lopen. Bij praktijkgericht onderzoek gaat het om een vraagstelling die uit de praktijk komt of daar direct relevant voor is. De uitkomsten van praktijkgericht onderzoek zijn relevant voor diezelfde beroepspraktijk en worden zowel in de beroepspraktijk als in het onderwijs actief geïmplementeerd. Zowel de kennisontwikkeling als de implementatie van nieuwe inzichten geschiedt in nauwe communicatie over en weer met de beroepspraktijk, kennisinstituten en het onderwijs. Figuur 4 Kernthema’s lectoraat iHuman | Welzijn Zorg Digitaal Het onderzoek binnen het lectoraat iHuman zal, vanuit de invalshoek van domotica en zorgtechnologie toepassingen, geënt zijn op de vier kernthema’s van: langer zelfstandig thuis wonen, bevorderen van zelfredzaamheid, sociale participatie en ondersteuning van professionele werkprocessen (zie Figuur 4). Het onderzoek zelf zal worden uitgevoerd op basis van een vraagstelling van de veelal externe opdrachtgever en volgt qua onderzoeksmethodiek de methodische cyclus van inventariserend en ontwerpgericht onderzoek, proces- en effectevaluatie. Niet geheel ondenkbaar bij de verbetering van de beroepspraktijk is het accent in onderzoek op het ontwerpgericht onderzoek en ontwikkeling van prototypes. Bij elke fase van onderzoek wordt gezocht naar betrokkenheid van kenniskringleden, docenten, studenten en beroepspraktijk. Deze betrokkenheid kan voor studenten gestalte krijgen in de vorm van onder meer studieopdrachten, stage- en afstudeeropdrachten, het NHL Excellent programma of minorprojecten. 3.2 Community of Practice Een belangrijk inrichtingsprincipe van het lectoraat iHuman is de vorming van een Community of Practice (Bood & Coenders, 2004). Hieronder wordt verstaan een groep mensen die een gemeenschappelijk belang of passie deelt en die door het vrij uitwisselen van kennis, inzichten en ervaringen samen leert en al doende nieuwe manieren ontwikkelt 38 Dr. Ate Dijkstra Lectoraat iHuman Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen 39 verbonden zijn aan een of meerdere praktijkgerichte onderzoeksprojecten binnen één van de vier genoemde kernthema’s. Waar mogelijk zoekt de kenniskring samenwerking met andere lectoraten (zoals Talmalectoraat Wonen, Welzijn en Zorg op hoge leeftijd, Werkplekleren en ICT, Serious Gaming, Social Media) en betrekt bij de projecten studenten vanuit één of meerdere van de circa 75 opleidingen die de NHL Hogeschool rijk is. Samen met externe partijen zorgt deze samenwerking voor een kruisbestuiving van kennis en ervaring uit het lectoraat, het bedrijfsleven en publieke organisaties met als doel bijdragen aan het oplossen van een concreet benoemd praktijkprobleem. Dit laatste is essentieel. Het praktijkprobleem of de onderzoeksvraag moet aansluiten bij de behoeften van de beroepsprofessional of ondernemer. Wat zijn hun vragen, problemen, behoeften of waar lopen zij in hun werk tegenaan? De volgende lectoraatprojecten zijn daaruit ontstaan. Ik zal u deze in het kort beschrijven en koppelen aan een van de vier kernthema’s. om met problemen en uitdagingen om te gaan. Een Community of Practice kenmerkt zich als een lerend netwerk, dat niet ophoudt bij het uitwisselen van kennis en ervaring, maar nadrukkelijk wordt ingezet op het omsmeden van die kennis tot gezamenlijke nieuwe kennis en nieuwe competenties. Hier geldt het principe van kennisdelen en dat het geheel aan kennis meer is dan de som van kennis aanwezig bij elk van de delen. Er wordt dan ook van uitgegaan dat dit lerend netwerk voldoende energie en synergie kent om die activiteiten te ontplooien die het rendement en het plezier van de productiefactor kennis bij elk deelnemers aan zowel de kenniskring als de lectoraatprojecten te verhogen. Daarom zal rondom elk lectoraatproject een Community of Practice worden gevormd bestaande uit twee elkaar beïnvloedende kennispeilers. De eerste peiler wordt gevormd door de kennis die vanuit de NHL Hogeschool (lectoraat, instituut) wordt ingebracht door kenniskringleden, docenten en studenten. Afhankelijk van de vraagstelling van een project is de kennis in de tweede peiler afkomstig van publieke professionals werkzaam in de deelnemende welzijn- of zorgorganisatie(s), de deelnemende MKB ondernemingen, andere kennisinstituten en beroeps- en belangenorganisaties. Kernthema a. Het Huis van Heden. Om thuiswonende ouderen in staat te stellen langer gezond oud te worden wordt veel verwacht van domotica als huisautomatisering door het aanpassen van een huis en “de elektrische installatie” waardoor het leven in een woning comfortabeler, veiliger en makkelijker wordt (Visser, 2009). Daarnaast is er de toezichthoudende domotica in de thuissituatie, waardoor de ouder wordende burger snel contact kan leggen met een zorgverlener, of een zorgverlener kan controleren of alles in orde is (Inspectie voor Co-creatie vormt naar mijn mening een belangrijke werkmethode binnen een Community of Practice. Co-creatie staat voor het betrekken van eindgebruikers bij de ontwikkeling van nieuwe technologieën en toepassingen tijdens onderzoeks- en ontwerpactiviteiten. Deze methodiek van user-involvement is een alternatieve of aanvullende aanpak om innovaties door technology push te ontwikkelen. User-involvement betekent dat onderzoekers, ontwerpers, gebruikers en klanten samenwerken tijdens het bedenken en het uitwerken van innovatieve ideeën. Vaak worden hiervoor creatieve methoden gebruikt, zoals het gezamenlijk maken en evalueren van prototypes (Steen, 2008). User-involvement vindt bij voorkeur plaats in een vroeg stadium zodat de opgedane inzichten optimaal kunnen worden meegenomen in het project. Eindgebruikers kunnen zo actief en creatief bijdragen aan de ontwerpactiviteiten in plaats van achteraf te reageren op de prototypes van ontwerpers. Hierdoor kunnen beslissingen tijdens het project beter worden onderbouwd op basis van de behoeften van de eindgebruikers. 3.3 Langer zelfstandig thuis wonen Kenniskring en projecten Praktijkgericht onderzoek wordt binnen het lectoraat iHuman vormgegeven door de leden van de kenniskring. De kenniskring bestaat, naast de lector, uit onderzoekers die 40 Dr. Ate Dijkstra Lectoraat iHuman Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen 41 Specifiek wordt gekeken naar de mogelijke rol die Serious Games kunnen hebben op het vlak van valpreventie. TNO hanteert de volgende afbakening van serious gaming: (1) een serious game heeft een doel, anders dan (alleen) entertainment, (2) de game is gebaseerd op ICT en (3) de game heeft een spelelement in zich; simulaties zonder spelelement vallen dus buiten deze definitie (Van Kranenburg et al., 2006). Serious Games (leuke, motiverende games ontworpen met een serieuze doelstelling) hebben op dit vlak een enorme potentie in de ogen van zowel de zorgprofessionals als ook kennisinstellingen en commerciële partijen, echter er is nog niet veel ervaring met deze nieuwe praktijk opgedaan. HASeGa zal een prototype van een serious game ontwikkelen en een tweetal in Japan ontwikkelde games voor onderzoek naar Nederland halen. De games worden in een internationale samenwerking tussen NHL Hogeschool en Kyushu University (Fukuoka, Japan) ontwikkeld en onderzocht. Zorgprofessionals van Stichting Oosterlengte en Noorderbreedte zijn actief in het project en ook de ondernemers van Grendel Games en Gameship spelen een belangrijke rol. In 2010-2011 zullen het vooronderzoek en de ontwikkelde concepten worden omgezet in concrete (delen van) Serious Games die worden onderzocht op de effecten bij ouderen. Parallel hieraan zullen de eerder ontwikkelde Japanse Serious Games in de Nederlandse praktijk worden ingezet en onderzocht. In het voorjaar van 2012 wordt het project afgerond met beantwoording van de centrale vraag. In het project wordt binnen de NHL Hogeschool nauw samengewerkt met de opleiding Communicatie & Multimedia Design (CMD). Boudewijn Dijkstra is vanuit de kenniskring als projectleider en docentbegeleider van het team onderzoek verbonden aan HASeGa en zal de uitkomsten van het project verwerken in zijn promotieonderzoek. de Gezondheidszorg, 2009). Het Huis van het Heden - eigendom van Platform GEEF (Gezondheid Expertise en Educatiecentrum Friesland) - biedt geïnteresseerden de mogelijkheid om direct ervaring op te doen met de laatste ontwikkelingen op het gebied van zorgtechnologie, domotica en beeldcommunicatie. GEEF werkt nauw samen met het Lectoraat iHuman. Een gevolg hiervan is de inhuizing van het Huis van Heden dit voorjaar als living lab binnen de NHL Hogeschool. Hiermee wordt een laboratoriumomgeving cq. demonstratieruimte geboden met de laatste domotica toepassingen. Medewerkers, studenten en cliënten kunnen op deze wijze zien en ervaren welke moderne technische mogelijkheden er zijn ter ondersteuning van het dagelijkse leven. In projectvorm zal de theorie praktische invulling krijgen voor de aangesloten partners. Ontwikkelingen vanuit het Lectoraat zullen via GEEF marktrijp worden gemaakt. Boudewijn Dijkstra is als lid van de kenniskring verantwoordelijk voor de contacten met GEEF. b. Zelfstandigheidstoets Het tweede project binnen het kernthema Langer zelfstandig thuis wonen betreft het doorontwikkelen van de bestaande Zelfstandigheidstoets tot een webapplicatie welke onderdeel zal gaan worden van de gemeentelijke digitale dienstverlening aan burgers die op zoek zijn naar oplossingen voor veel voorkomende dagelijkse activiteiten waar men minder zelfstandig in is geworden. Het gaat daarbij om de volgende categorieën: dagelijkse routines, huishouding, maatschappelijke participatie, lichamelijk, geestelijk en sociaal welbevinden. De Zelfstandigheidstoets is ontwikkeld in het kader van het transitieprogramma Omkeer 2.0 (de Leeuwarder wijk Bilgaard en de Trynwâlden waren daarbij proeftuin) en is als webapplicatie bedoeld voor zelfstandig wonende mensen die zich realiseren dat ze enige hulp nodig hebben (Dijkstra, 2009). De bezoeker krijgt via het invullen van een vragenlijst suggesties aangeboden voor het verbeteren van hun leefsituatie. Een tiental studenten van de opleiding Welzijn hebben een groep van in totaal 100 doorsnee inwoners van Leeuwarden bevraagd om hieruit een advies voor de doorontwikkeling van de toets op te stellen. Dit project wordt samen met TNO ICT Groningen en het lectoraat vormgegeven. Vanuit de kenniskring worden de studenten in het project begeleid door Jaap Ikink. Kernthema Zelfredzaamheid a. HASeGa Het onderzoeksproject Healthy Ageing through Serious Gaming (HASeGa) heeft als doel een antwoord te geven op de centraal gestelde vraag: “Hoe kunnen ouderen langer zelf redzaam blijven op het gebied van motorische vaardigheden met behulp van serious gaming?”. 42 Dr. Ate Dijkstra Lectoraat iHuman Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen 43 b. Asklepios Kernthema Het project Asklepios heeft als opdrachtgever Alliance Technologies, gevestigd in Leeuwarden. Deze organisatie biedt haar klanten een hoogwaardige totaaloplossing op het gebied van mechatronica. Het richt zich daarbij op technologische innovaties. De NHL Hogeschool Leeuwarden is de opdrachtnemer in het project Asklepios. Vanuit Noorderbreedte participeert de ergotherapie in dit project. Het project wil inspelen op de vraag hoe de oudere in zijn behoefte naar zorg zelfstandig kan blijven voorzien? Het doel is het bouwen van een werkend prototype van een technische ontwikkeling waarmee een toenemende zelfstandigheid van zorgvragers leidt tot een hogere levenskwaliteit. Van deze technische ontwikkeling wordt verwacht dat het leidt tot een besparing van benodigde arbeidskracht op zorggebied en (in)direct tot kostenreductie. Nadat een aantal veelvoorkomende zelfzorg gerelateerde handelingen in een enquête waren voorgelegd aan zorgprofessionals bleek voor de activiteit ‘de benen uit zithouding in bed leggen’ de voorkeur naar uit te gaan. De verwachting is voor de zomer een prototype hiervan gereed te hebben. Ietje Pastink is vanuit het lectoraat betrokken bij dit project. Kernthema Werkproces ondersteunende technologie a. Het Elektronisch Zorgleefplan Zorgprofessionals werkzaam binnen de sector van Verzorgings- en Verpleeghuizen (V&Vsector) worstelen sinds de introductie van de zorgzwaartebekostiging met de vraag hoe zij met elke cliënt op basis van diens zorgzwaartepakket afspraken moeten maken over precies de juiste hoeveelheid en soort zorg passend bij de situatie en wensen van de cliënt. Noorderbreedte heeft Lable een elektronisch zorgleefplan (EZLP) 3 laten ontwikkelen waarin zorgafspraken met cliënten worden gemaakt en zorgpaden worden doorlopen die passen bij hun zorgzwaartepakket en individuele behoeften. De uitdaging is aangegaan de vele veranderingen in wet- en regelgeving te benutten om het werkproces opnieuw (en slimmer) te ontwerpen met behulp van de digitale mogelijkheden van vandaag. Een bewuste keuze daarbij is geweest bij de vraagverheldering van de cliënt gebruik te maken van een gevalideerd verpleegkundig meetinstrument: de Care Dependency Scale (Dijkstra, 1998). Zo is een webapplicatie ontwikkeld om daadwerkelijk samen met de cliënt (of diens wettelijke vertegenwoordiger) de indicatiestelling op een eenvoudige en voor de cliënt begrijpbare manier te vertalen in een zorgleefplan. De cliënt wordt daarbij zoveel mogelijk de keuze gelaten om uit het aanbod van zorgactiviteiten die te kiezen welke aansluiten bij zijn basisbehoeften. De doorontwikkeling van het EZLP vindt plaats in twee SIA Raak gehonoreerde projectaanvragen, waarbij Kim Kuipers en Hetty Kazimier, beide deel uitmakend van de kenniskring, nauw betrokken zijn. Sociale participatie Als vervolg op het Omkeer 2.0 project van de werkplaats digitaal opbouwwerk zal Jaap Ikink zich richten op het gebruik van sociale media in het welzijnswerk (Ikink & Zwierenberg, 2011). Met name de vraag hoe sociale media gebruikt kan worden voor de onderlinge communicatie en informatie-uitwisseling tussen burgers en professionals is object van onderzoek. Daarnaast speelt sociale media een belangrijke rol in het ontstaan van communities. Binnen dergelijke gemeenschappen delen mensen dezelfde interesses en/ of belangen. Onderzocht zal worden hoe deze communities vanuit het welzijnsperspectief gevormd kunnen worden. b. iProbaat Het project iProbaat heeft tot doel antwoord te geven op de vraag hoe met het oog op de dubbele vergrijzing, ontgroening en kostenbeheersing, een duurzame bijdrage geleverd kan worden aan de optimalisering van de verhouding tussen de personele samenstelling enerzijds en veiligheid en welbevinden van ouderen die langdurig in zorginstellingen verblijven anderzijds. Voorts wil de zorgpraktijk de betekenis van ICT als ondersteuning van het totale belevingsgerichte zorgproces vergroten. Twee urgente vraagstukken: personeelsopbouw (taakverdeling en zonodig taakherschikking) en ICT worden met elkaar verbonden om een verdiepingsslag te geven aan bestaande kennis rond zorginnovatie. In deze gehonoreerde Raak Pro aanvraag wordt nauw samengewerkt met het lectoraat Verpleegkundige Innovatie en Positionering van de Hanzehogeschool Groningen. Aan het e-Zorgleefplan is de Best Practice Award 2010 toegekend, de jaarlijkse prijs voor het beste initiatief in de sectoren zorg, welzijn en wonen. Het juryrapport vermeldt: het is zeer innovatief, mobiel bruikbaar, gebruiksvriendelijk en meteen overdraagbaar naar andere zorginstellingen. Ook wordt het geroemd om de administratieve lastenverlichting en fraaie vormgeving (www.ezlp.nl ). 3 44 Dr. Ate Dijkstra Lectoraat iHuman Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen 45 door Zander & Bower in de gezondheidszorg werd geïntroduceerd (Zander & Bower, 1987; Zander, 2002). Ook binnen dit project is de samenwerking gezocht met een ander NHL lectoraat, namelijk het Talmalectoraat Wonen, Welzijn en Zorg op hoge leeftijd. Vanuit de eigen kenniskring participeert Hetty Kazimier in dit project. Dit lectoraat richt zich op het vraagstuk van de personeelsopbouw, terwijl Kim Kuipers vanuit de kenniskring iHuman promotieonderzoek verricht op het thema ICT als ondersteuning van het werkproces. Het hiervoor genoemde EZLP is daarvoor in digitale vorm een geschikt instrument gebleken. Er zijn enkele zorgaanbieders waaronder Noorderbreedte (Meckama State en Nij Bethanie) die intensief meewerken en bereid zijn om te dienen als pilot-plaats en daarmee hun praktijkkennis in het programma inbrengen. d. iLift Rugklachten en andere aandoeningen van het bewegingsapparaat komen veel voor bij werknemers in de gezondheidszorg. Deze klachten vormen één van de belangrijkste oorzaken van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid. Een succesvolle aanpak van de fysieke belasting zou het risico op langdurig verzuim in de zorg fors kunnen verminderen. Het project ‘Werkplekleren met serious games voor til- en verplaatsingstechnieken in welzijn en zorg’ afgekort als iLift springt hierop in. Het project zoekt daarbij aansluiting met een nieuwe manier van leren in de gezondheidszorg: e-learning op de werkplek. E-learning in dit verband dient de effectiviteit en efficiëntie van opleidingsprogramma’s te verhogen als ook beter aan te sluiten bij de behoeften van zorgprofessionals t.a.v. hun persoonlijke professionele ontwikkeling. Samenwerking in dit project is gezocht met het lectoraat ‘Werkplekleren en ICT’. Op basis van de eerste ervaringen met serious games lijken er veel mogelijkheden te zijn om hiermee ook verpleegkundigen en verzorgenden op een betere en doeltreffender manier til- en verplaatsingsvaardigheden te laten oefenen. De techniek en het onderzoek op dit gebied staat echter nog in de kinderschoenen. Verpleegkundigen en verzorgenden vanuit Zorggroep Noorderbreedte en ZuidOostZorg zien een onderzoek naar het toepassen van serious games hierin als zeer kansrijk. Boudewijn Dijkstra is vanuit de kenniskring verbonden aan dit project en zal de uitkomsten van dit project inbrengen in zijn promotieonderzoek. c. iCarePathway Het tweede project voortkomend uit de EZLP ontwikkeling is het in internationaal verband (Duitsland, Nederland, Oostenrijk, Verenigd Koninkrijk) ontwikkelen van 3 digitale zorgpaden (decubitus, vallen en ondervoeding) welke onderdeel vormen van een werkproces ondersteunende webapplicatie om een zorgplan op te stellen. Een zorgpad kan worden omschreven als ‘een verzameling van methoden en hulpmiddelen dat de leden van een multidisciplinair en interprofessioneel team ertoe aanzet werkzaamheden op elkaar af te stemmen en taakafspraken te maken voor een specifieke patiëntenpopulatie. Het is een concretisering van een zorgprogramma met als doel kwalitatieve en efficiënte zorgverlening te verzekeren’ (Klokman et al., 2006). Zorgpaden brengen de wereld van de professionals (wat moet bij de cliënt worden gedaan en waarom) in overeenstemming met de wereld van de managers (wie moet wat waar, wanneer en hoe doen). Zorgpaden worden wereldwijd toegepast en is als werkmodel gebaseerd op de “critical pathway”-methodiek die in 1985 De tot nu toe genoemde projecten zijn in het afgelopen jaar ingediend en gehonoreerd. Een aantal projectvoorstellen zijn in het kader van SIA Raak Publiek en Fryslan Fernijt III ter beoordeling ingediend. Ook in deze projectvoorstellen wordt nauw samengewerkt met andere lectoraten binnen NHL Hogeschool. En aan nieuwe projectvoorstellen wordt gewerkt. Aan het eind van deze rede komende wil ik kort stil staan bij (1) de verwachtingen dat binnen de projecten te ontplooien activiteiten ook daadwerkelijk leiden tot het verbeteren van het handelen van de genoemde doelgroepen en (2) over de verspreiding van de opgedane kennis. 46 Dr. Ate Dijkstra Lectoraat iHuman Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen 47 3.4 Handelen en verbeteren De mens, zo mogen we uit het voorafgaande opmaken, is een lerend en handelend wezen dat door te handelen erin slaagt zin, richting en doel tot stand te brengen binnen de eigen leefwereld (Van Parreren, 1983). Vanuit het lectoraat wordt in de genoemde projecten technologie als inspiratie bron ingebracht om het menselijk handelen te verbeteren. Zijn de verwachtingen wat dat betreft juist of is enige relativering op zijn plaats? Leiden binnen de projecten te ontplooien activiteiten ook daadwerkelijk tot het verbeteren van het handelen van de ouder wordende burger of professional? Verbeteren is hier het centrale begrip. Nijk (1984) stelt dat woorden als ‘verbeteren’, ‘verbetering’, ‘beter’ waarschijnlijk uitdrukking geven aan de overtuiging dat alles voortdurend beter wordt, beter kan of beter moet. En deze overtuiging is ook het lectoraat niet vreemd, ook in de projecten wordt gestreefd naar het verhogen van kwaliteit van het handelen. De vraag is dan ook welk type verbeteren stelt het lectoraat in haar projecten tot doel? Als eerste is dat het verbeteren van het elementaire en algemeen menselijk handelen wat nodig is om te behouden wat ooit in fysiek opzicht werd bereikt. Het gaat bij dit type verbeteren om het in stand houden, anders gezegd conserveren, van wat men als goed handelen ervaart en wat daarvan afwijkt wordt voortdurend hersteld of gecorrigeerd. Daarnaast is er een tweede type verbeteren te onderscheiden. Dit type verbeteren impliceert niet alleen het in stand houden van wat iemand als een bevredigende stand van zaken ervaart, maar is er vooral op gericht dit op een slimmere manier te doen. Het verbeteren is vooral technisch en instrumenteel van aard en kent effectiviteit en efficiency als belangrijke criteria (Nijk, 1984). Het lectoraat kiest ervoor het handelen van mensen te verbeteren met behulp van domotica en zorgtechnologie. In die zin sluit deze keuze aan bij wat hiervoor als tweede type verbeteren is genoemd. 3.5 Een goed voorbeeld van curriculumvernieuwing is de ontwikkeling van de Minor Zorg en Welzijn in de digitale wereld, welke van start zal gaan met docenten en studenten afkomstig van de NHL Hogeschool instituten Zorg & Welzijn, Techniek en Economie & Management. Naast deelname van studenten aan deze minor zullen zij via stages en afstudeeropdrachten bij de genoemde onderzoeksprojecten worden betrokken. Ook zal het lectoraat bijdragen aan het Excellentie programma. Het NHL Hogeschool Excellentie programma is bedoeld voor alle studenten die graag iets ondernemen en nieuwe dingen willen doen. Van lectoren wordt verwacht de uitdagingen in het eigen werkveld te benoemen. Vanuit het lectoraat zal worden bijgedragen aan een voor het lectoraat relevante en door studenten uit te voeren innovatieopdracht. Verder levert het lectoraat een bijdrage aan de door de Hanzehogeschool Groningen en NHL Hogeschool in Leeuwarden ontwikkelde Master Social Work, waarin men wordt voorbereid op een positie als seniorprofessional in de verschillende gebieden van social work. Ook zal het lectoraat haar bijdrage leveren aan nieuw te ontwikkelen bachelor- en masteropleidingen, zoals zorgtechnologie. Na alles wat het lectoraat verricht aan kennisontwikkeling door onderzoek, professionalisering van docenten en curriculumvernieuwing is het goed om ook te berichten over de gehaalde resultaten. Niet onbelangrijk is als gevolg van de uitkomsten van de projecten de opbouw van een ‘body of practical knowlegde’ wat dient als basis voor kennisdeling en kenniscirculatie. De lessen geleerd worden in- en extern verspreid. Intern valt te denken aan curriculumaanpassing, het geven van lezingen en gastcolleges. Extern ligt de meerwaarde van uitkomsten van geslaagde realisaties in de vertaling van de resultaten naar de beroepspraktijk als kennisdeling en naar het beleid toe als onderbouwde onderzoekresultaten die verdere beleidsontwikkeling of beleidsimplementatie verdienen. Extern betreft ook publicaties in relevante vaktijdschriften en deelname aan en het houden van voordrachten op relevante (inter)nationale symposia en congressen. Verspreiding van opgedane kennis Naast praktijkgericht onderzoek, wat resulteert in kennisontwikkeling binnen de hogeschool en kenniscirculatie naar de samenleving, draagt het lectoraat bij aan professionalisering van docenten en curriculumvernieuwing. De professionalisering zal vorm krijgen door de deelname van docenten aan de kenniskring en/of lectoraatprojecten al dan niet gecombineerd met promotieonderzoek. Promotieonderzoek zal worden uitgevoerd en gefaciliteerd vanuit de NHL Hogeschool met begeleiding van de lector als co-promotor en promotor(es) vanuit de ‘preferente’ kennispartners Universiteit Twente (Gedragswetenschappen) te Enschede, de Open Universiteit of de Rijksuniversiteit Groningen. 48 Dr. Ate Dijkstra Lectoraat iHuman Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen 49 ‘‘Ik heb besloten me niet langer om de dingen te bekommeren en alles met een lach te benaderen. Dat is erg goed voor mijn gezondheid’’ Voltaire Dankwoord Het is onmogelijk alle namen te noemen die ik dank verschuldigd ben, daarom bij voorbaat mijn verontschuldiging voor hen die ik mocht vergeten. Allereerst bedank ik het College van Bestuur van NHL Hogeschool in de persoon van Willem Smink en Diane Keizer-Mastenbroek voor het in mij gestelde vertrouwen. En in lijn hiermee wil ik Willie van der Galiën-Roodhardt, directeur van het Instituut Zorg & Welzijn van deze hogeschool, noemen. Met haar vond indertijd het kennismakingsgesprek plaats voor associate-lector. De keuze voor de trap in plaats van de lift boezemde mogelijk zoveel vertrouwen in in mijn ‘kunnen’, dat slechts één gesprek nodig was met een voor ieder bekende afloop. Willie, mijn hartelijke dank voor de steun en vertrouwen die jij mij hebt gegeven en nog steeds geeft. Dat laatste geldt ook voor Klaus Boonstra en Harrie Dijkstra als hoofd verbonden aan respectievelijk de opleidingen Gezondheidszorg en de Welzijnsopleiding. Ik zou hier niet staan wanneer Johan Lettink, voorzitter van de directie Noorderbreedte en lid van de Raad van Bestuur van Zorggroep Noorderbreedte, niet volmondig had ingestemd op het verzoek om mij twee dagen te detacheren als lector aan NHL Hogeschool. Johan, voor deze kans die je mij biedt ben ik je mijn diepste dank verschuldigd. Maar alles kent zijn 50 Dr. Ate Dijkstra Lectoraat iHuman Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen 51 wederkerigheid. Van de opgedane kennis en praktische toepassingen van technologische innovaties zal ook Noorderbreedte profiteren. En dat laat zien dat je een vooruitstrevende bestuurder bent. Dank ook aan de drie inleiders van het middagsymposium: Dick Sipsma, Hans Konst en Martin Kuipers. Drie generaties Friezen met wie ik in het verleden dromen heb gedeeld en in de toekomst dromen wil delen over hoe de zorg aan ouderen kan worden verbeterd. Zij hebben vanmiddag hun visie daarop met ons gedeeld. Een lector zonder daarbij ondersteund te worden door anderen in het realiseren van de lectoraat doelstellingen is bezig met een kansloze missie. Immers het echte werk wordt uitgevoerd door de kenniskringleden. Boudewijn, Elles, Hetty, Jaap, Kim, ook jullie bedank ik voor het in mij gestelde vertrouwen en weet dat ik er voor jullie zal zijn. Fijn om ook de gebeurtenissen van deze dag te kunnen delen met onze kinderen en voor zover aanwezig de kleinkinderen. Deze dag laat maar weer eens zien dat het leven vol verrassingen zit. Wie had ooit gedacht hier te staan. Immers Piter Wilkens zingt in zijn Liwwarder Blues: “Ut het noait wat weest en ut sal noait wat wurde, ast in Liwwarden geboaren bist kanst ut wel skudde”. Maar weet dat dit ‘gebaande pad’ geen verwondering kent, daarom sla nieuwe wegen in en vindt opnieuw de mens wie je bent. Niet alleen ik, maar ook jullie hebben daar elk op een eigen manier al vorm en inhoud aan gegeven. En dat maakt van ons trotse ouders. En … opa Dijkstra zal deze jas echt niet elke dag gaan dragen. Last but not least: Pieta. Al meer dan 40 jaar trekken we samen op. Dank dat je mij de ruimte laat om deze laatste uitdaging aan te gaan voor wij ons werkzaam leven inruilen om samen anders actief te worden. Ik heb gezegd. 52 Dr. Ate Dijkstra Lectoraat iHuman Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen 53 Kenniskring Ate Dijkstra is psychiatrisch verpleegkundige en pedagoog en lector ‘iHuman | Welzijn Zorg Digitaal’. Daarnaast is hij werkzaam als beleidsadviseur van de directie Noorderbreedte. Boudewijn Dijkstra is zijn loopbaan gestart als bedrijfseconoom bij een grote internetprovider in 1998, de tijd dat Internetgebruik sterk in opkomst was. Parallel heeft zijn interesse en ontwikkeling in het onderwijsveld er voor gezorgd dat hij in 2006 de overstap naar het hoger onderwijs heeft kunnen maken. Sindsdien werkt hij bij de NHL Hogeschool als docent van de Welzijnsopleidingen, projectleider, adviseur en heeft in 2008, 2009 onderzoek uitgevoerd verbonden aan het toenmalige Talmalectoraat voor competentieontwikkeling en ICT in de zorg. Sinds begin 2010 is hij als docent/onderzoeker en projectcoördinator betrokken bij het RAAK-Internationaal project Healthy Ageing through Serious Gaming. Boudewijn richt zich op het verbinden van onderwijs, nieuwe technologie en de mens met zorg- en welzijnsvragen. Jaap Ikink Hetty Kazimier 54 Dr. Ate Dijkstra begon zijn loopbaan als (jongeren)opbouwwerker in Groningen en Friesland. Na een periode van vijf jaar als adviseur in de provincie Overijssel begon hij in 2000 met zijn werkzaamheden voor de NHL Hogeschool. Jaap is vooral actief op het gebied van samenlevingsopbouw en participatie. De laatste jaren is hij betrokken geweest bij projecten over leergemeenschappen en kennisontwikkeling bij professionals. Daarnaast is hij als projectleider betrokken bij de ontwikkeling van de nieuwe opleiding Master Social Work. begon haar loopbaan in de ouderenzorg als verzorgende. Heeft daarna de HBO-V gevolgd aan de NHL en de opleiding Zorgwetenschappen aan de Rijks Universiteit van Groningen Sinds 2007 is zij nauw betrokken bij verschillende prevalentie metingen naar zorgproblemen in de ouderenzorg om van daaruit de kwaliteit van de zorgverlening te optimaliseren door middel van het ontwikkelen en implementeren van (digitale) zorgpaden. In de zorgpad ontwikkeling staat het professioneel handelen van hulpverleners en zelfmanagement van cliënten centraal. Hetty is verder werkzaam als stafadviseur ouderenzorg bij Noorderbreedte. Elles Kooij bemant het secretariaat van de lectoren van het Instituut voor Zorg en Welzijn waaronder het lectoraat ‘iHuman | Welzijn Zorg Digitaal’. Daarnaast draagt zij zorg voor het websitebeheer en de nieuwsflits. Kim Kuipers heeft Toegepaste Communicatiewetenschappen gestudeerd aan de Universiteit Twente. Hierbij heeft zij de afstudeerrichting gezondheidscommunicatie gekozen en is afgestudeerd op een vergelijkend onderzoek naar de communicatie van gynaecologen en verloskundigen rondom het thema vrouwenbesnijdenis. Haar interesse gaat vooral uit naar het ontwikkelen van communicatiemiddelen die de directe zorg ondersteunen en eenvoudig in gebruik zijn voor zowel zorgprofessionals als cliënten. Naast haar baan als promovendus bij het lectoraat is Kim werkzaam als stafadviseur ouderenzorg bij Noorderbreedte. Lectoraat iHuman Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen 55 Referenties Anderson RM, Funnell MM. Patient empowerment: reflections on the challenge of fostering the adoption of a new paradigm. Patient Education and Counseling 2005; 57(2): 153-157. Bood R, Coenders M. Communities of Practice, bronnen van inspiratie, uitgeverij Lemma BV, Utrecht: Lemma BV, 2004. Bosman H. Twee verschillende werkelijkheden. ICTZorg 2010; maart: 6-7. Bremer MMW, Lamers ME, Burm K. Nationaal Onderzoek Zorgcultuur. Olst: Kikkergroep, 2008. Broek L van den, Corpeleijn S, Denis R, Meerveld J, Schumacher J. Vier jaar LDP: dementie op de kaart. Utrecht: Vilans, CBO en Alzheimer Nederland, 2008. Bussemaker J. Zorg voor ouderen. Om de kwaliteit van het bestaan. Den Haag: Ministerie van VWS, 2007; publicatienr. DLZ/KZ-2771018. Bussemaker J. Nader uitwerking toekomst AWBZ. Den Haag: Ministerie van VWS, 2009; publicatienr. DLZ/CB-U-2912189. College Bouw Zorginstellingen. Cahier Domotica. Utrecht: College Bouw Zorginstellingen, 2005. Gezondheidsraad. Preventie bij ouderen: focus op zelfredzaamheid. Den Haag: Gezondheidsraad, 2009; publicatienr. 2009/07. Dijkstra A, Luinge G. Plan van Aanpak, Landelijk Dementie Programma Fryslân. Interne notitie. Leeuwarden, april 2008. Dijkstra A. Vraag het de Zelfstandigheidstoets. In: Zwierenberg E, Herder O, Peters Weem A, Nolles F, Nust R, Dijkstra A. Omkeer 2.0: Friese proeftuin voor wonen, welzijn en zorg. Leeuwarden: Rekladruk, 2009. Dijkstra A. Care Dependency; an assessment instrument for use in long-term care facilities. Academisch proefschrift. Groningen: De Regenboog, 1998. 56 Dr. Ate Dijkstra Lectoraat iHuman Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen 57 Flim C. Zorg op Afstand, het perspectief van de zorgprofessional in de langdurige zorg. Een verkenning. Den Haag: Nictiz, december 2009. Nies H. Het nieuwe werken: met hart voor de zaak zorg. In: Schumacher J, Jans, A, Brouns M (red). Werk in de zorg. Utrecht: Vilans, 2009. Healthy Ageing Project. Healthy ageing: A challenge for Europe. The Swedish National Institute of Public Health; 2006: R 2006:29. Internet: http://www.healthyageing.nu/. Nies H, Schumacher J. Ketens en netwerken in de langdurige zorg. In: Kort H, Cordia A, Witte de L. (red.). Technologie en langdurige zorg. Den Haag: Lemma, 2008, 103-111. Ikink J, Zwierenberg E (red). Werkplaats Digitaal Opbouwwerk. Interne uitgave. Leeuwarden: Repro NHL Hogeschool, 2011. Nijk A.J. Handelen en verbeteren. Wijsgerig-andragologische voorstudiën. Meppel: Boom, 1984. Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). Toepassing van domotica in de zorg mote zorgvuldiger. Den Haag: IGZ, oktober 2009. Noordelijke Hogeschool Leeuwarden (NHL). Strategisch Plan 2008 – 2011. Leeuwarden: NHL, 2008. Jong R de, Kruijswijk Jansen J. ICT-Zorg: verpleegkundigen aan zet. Leiden: STG/Health Management Forum, 2010. Nouws H, Sanders L, Heuvelink J. Domotica voor dementerenden. De eerste ervaringen in het Leo Polakhuis te Amsterdam en het Molenkwartier te Maassluis. Amersfoort: De Vijfde Dimensie, 2006. Klerk M de, Schellingerhout R. Ondersteuning gewenst. Mensen met lichamelijke beperkingen en hun voorzieningen op het terrein van wonen, zorg, vervoer en welzijn. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, 2006; publicatienr. 2006/11. Oostrum J van. Column: Nieuwe media: een trend of tijdloos? In: Ikink J, Zwierenberg E (red). Werkplaats Digitaal Opbouwwerk. Interne uitgave. Leeuwarden: Repro NHL Hogeschool, 2011. Klokman EW, Steeg HC van de, Zelm RT van. Het pad van de toekomst: het klinisch pad? Kwaliteit in beeld. 2006; 4-6. Parreren CF van. Leren door handelen. Apeldoorn: Van Walraven bv, 1983. Kranenburg K van, Slot M, Staal M, Leurdijk A, Burgmeijer J. Serious gaming: onderzoek naar knelpunten en mogelijkheden van serious gaming. Delft: TNO-rapport 33866, 2006. Peeters JM, Francke AL. Monitor Zorg op afstand: verslaglegging van de peiling eind 2008/ begin 2009. Utrecht: Nivel, 2009. Laslet P. A fresh map of life. The emergence of the Third Age. Cambridge, MA: Harvard University Press, 1989. Pols H. Men moet niet langer denken in termen van langer leven, maar in gezond oud worden. In: Baars G, Offereins. Vergrijzing in Nederland: de visie van bestuurders in de publieke sector. Amsterdam: Reed Business, 2010. Leijnse F, Hulst J, Vromans L. Passie en precisie. Over de veranderende functie van de hogescholen. Thema 2006; 5: 47-54. Provincie Fryslân. Krimp en Groei: Demografische verandering in de provincie Fryslân. Leeuwarden: Uitgave Provincie Fryslân, 2010. Maltha S, Brennenraedts R, Gillebaard, H. Roadmap voor ICT-innovatie in Fryslân. Utrecht: Friese ICT-innovatie Alliantie, 2009. Raad voor het Landelijk Gebied (RLG). Kansen voor een krimpend platteland: Advies over de gevolgen van bevolkingsdaling voor het platteland. Publicatie RLG 09/07. Utrecht, december 2009. Migchelbrink F. Praktijkgericht onderzoek in zorg en welzijn. Amsterdam: BV Uitgeverij SWP, 2007. 58 Dr. Ate Dijkstra Lectoraat iHuman Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen 59 Rozeboom A. Iedereen heeft baat bij gebruiksvriendelijker ECD. Geraadpleegd op 19 februari 2010: http://www.zorgvisie.nl/ICT/Opinie-1/Iedereen-heeft-baat-bijgebruiksvriendelijker-ECD.htm Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). Innovatie Vernieuwd, opening in viervoud. Den Haag/Amsterdam: Amsterdam University Press, 2008. Willems ChG. De toepassing van domotica in de zorg anno 2007. Hoe kansen en mogelijkheden te benutten? Hoensbroek/Utrecht: iRV/Vilans, 2007. Sanderse C, Verweij A, Beer J de. Wat zijn de belangrijkste verwachtingen voor de toekomst? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, <http://www.nationaalkompas.nl> Bevolking, 8 december 2009. Windt W van der Arnold EJE, Keulen RF. RegioMarge 2007. De arbeidsmarkt van verpleegkundigen, verzorgenden en sociaalagogen 2007-2011. Utrecht: Prismant, 2007. Schootbrugge G van de. De sensorrevolutie. Alphen aan den Rijn: Kluwer, 2010. Schumacher J, Konijn T, Nies H. Ketens in de langdurige zorg. Utrecht: Lemma, 2006. Windt W van der, Velde F van der, Kwartel A van der. Arbeid in Zorg en Welzijn 2009. Utrecht: Prismant, 2009. Sipsma DH. Van oude mensen, de dingen die gaan komen. Amsterdam: Cossee, 2008. Zander K, Bower,K. Nursing Case Management, Blueprint for Transformation, 1987. Steen M. Innoveren samen met eindgebruikers. Delft: TNO, 12 juni 2008. Zander K. Integrated Care Pathways: eleven international trends. Journal of Integrated Care Pathways 2002; 6:101-107. Steenhuis P. Voltaire als vrolijk antwoord op de vergrijzing. Amsterdam: Cossee Uitgeverij, 2006. Zorggroep Noorderbreedte. Jaardocument 2009. Leeuwarden, afdeling Voorlichting en Communicatie, 2010. Stichting Innovatie Alliantie (SIA). RAAK! Beleidsevaluatie 2005-2008. Den Haag: SIA, 2009. Zorginnovatieplatform (ZIP). Inspiratie voor innovatie; de visie van het Zorginnovatieplatform. Den Haag, 2009. Stichting Kennis Ontwikkeling HBO (SKO). Lectoraten, kweekvijvers voor innovatie. Rapport van de Evaluatiecommissie Lectoraten. SKO, 2008. Velde F van der, Cihangir S, Borghans HJ. E-health en domotica in de zorg: kans of risico? Utrecht: Prismant, 2008. Verweij A, Sanderse C, Beer J de. Vergrijzing samengevat. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, <http://www. nationaalkompas.nl> Bevolking\ Vergrijzing, 22 september 2009. Visser SA. Rapport Domotica in Bilgaard; In het kader van Omkeer 2.0. Leeuwarden: Noordelijke Hogeschool Leeuwarden (HE&D), 26-02-2009. Vroom M. Communities van en voor ouderen. TvZ 2009; 11: 42-43. 60 Dr. Ate Dijkstra Lectoraat iHuman Technologie als inspiratiebron voor menselijk handelen 61 De NHL Hogeschool en Noorderbreedte hebben dr. Ate Dijkstra benoemd als lector van het lectoraat iHuman | Welzijn Zorg Digitaal. Het lectoraat richt zich op toepassing van nieuwe technologieën op het terrein van welzijn en zorg. De lector geeft leiding aan de kenniskring, waarin verschillende experts hun kennis en ervaring inzetten voor onderwijs, onderzoek en innovatie van het vakgebied. Ate Dijkstra (1950, Leeuwarden) heeft tot 1975 gewerkt als computerprogrammeur om vervolgens de overstap te maken naar de gezondheidszorg. Dijkstra heeft in 1978 de opleiding tot psychiatrisch verpleegkundige afgerond. Is in 1990 afgestudeerd aan de Rijksuniversiteit Groningen, afdeling pedagogiek en vervolgens in 1998 gepromoveerd aan medische faculteit van dezelfde universiteit. Vanaf 1998 is hij als senior onderzoeker verbonden aan de Graduate School for Health Research (SHARE), Rijksuniversiteit Groningen. Dijkstra werkt sinds 1979 bij Noorderbreedte en heeft functies gekend binnen het verpleegkundig onderwijs, management en staf. Dijkstra is naast zijn detachering als lector bij de NHL Hogeschool Leeuwarden parttime werkzaam als beleidsadviseur bij Noorderbreedte. 62 Dr. Ate Dijkstra