Landelijke ontwikkeling 5

advertisement
Is zeeklei jong of oud?
Waar?
- Aan de waddenkust van Groningen en Friesland ligt zeeklei. Maar ook in grote delen van West-Nederland.
- Veel Nederlandse akkers en weilanden liggen op zeekleilagen. Dat komt omdat duizenden jaren geleden een groot
deel van West- en Noord-Nederland een waddengebied was.
Hoe & wanneer?
- Het Nederlandse zeekleilandschap begon zich te vormen in het vroege Holoceen (10.000 jaar terug):
 Toen steeg de zeespiegel door het smelten van de landijskappen.
 Daardoor liep de Noordzee vol en bereikte het ons huidige grondgebied.
- Grote delen van Laag-Nederland waren enkele eeuwen geleden nog zee.
- Dat kun je zien aan het sediment dat aan de oppervlakte ligt: zeeklei, een marien sediment.
- Het gebied waar het zeeklei zakten noemen we de wadvlakte.
- De wadvlakte werd aan het oosten begrensd door de NAP +1 meterlijn en aan de westkust door een rij van
zandbanken, de strandwallen.
- In het Vroeg-Holoceen werd oude zeeklei afgezet en in het Laat-Holoceen jonge zeeklei (bron 13).
Daarna…
- Door het vasthouden van klei en zand op kwelders slibde het op en kwam het steeds iets hoger te liggen.
- Op deze nieuwgevormde zeekleilandschappen ontstonden veenmoerassen.
- Door het ontginnen en ontwateren van de veenmoerassen in de middeleeuwen klonk het veen in.
- Door verdere afgraving kwam op veel plaatsen de onderliggende zeeklei weer aan de oppervlakte.
Bron
Tijdvak
Vorm strandwal
Oude zeeklei
De zee
Vroeg Holoceen
Kleine losse eilandjes
Plaats en omstandigheden
sedimentatie
Tegen hoog Nederland aan en vooral
tijdens vloed
Grof/fijn sediment?
Aan oppervlakte
Fijn
In droogmakerijen
Hoogteligging
Onder NAP
Jonge zeeklei
De zee
Laat Holoceen
Deels aaneengesloten
Deels eilandjes
Noordwest- en zuidwestkust. Tijdens
hoge vloed tussen duineilandjes
door
Fijn
West-Nederland/kust achter
duingebied
Op of boven NAP
Oude zeeklei ligt onder het NAP vanwege bemaling, daardoor is het ingezakt.
Jonge zeeklei ligt op of boven NAP doordat het aangeslibd is door de zee, dat betekent dat dit soort gebieden
(kwelders) steeds hoger kwamen te liggen.
Kenmerken van een zeepolder:
- Aan de kust vind opslibbing plaats. Pas als het land tot
meer dan een halve meter boven NAP is opgebouwd, wordt
hier ingepolderd.
- Omdat zeepolders boven NAP liggen, is er sprake van
natuurlijke afwatering. toch is er sprake van een polder
omdat met uitwateringssluizen de waterstand kunstmatig
geregeld kan worden.
- Bij een zeepolder zijn geen gemalen nodig.
Voorbeeld van een droogmakerij: Polder de Graftermeer
Bodemgebruik: grasland omdat het te nat is voor iets
anders.
Voorbeeld van een zeepolder: De Uiterdijksche Landen
Bodemgebruik: akkerbouw. De kleigrond ligt boven NAP en
is vermengd met zand. Dit is prima grond voor de
aardappel- en suikerbietenteelt
Kenmerken van een terpdorp:
 ronde zandheuvel
 boerderijen midden op de heuvel
 droog bij vloed
 akkers lopen de heuvel af
Buitendijks land: (landbouw)gronden aan de rivier- of zeezijde van een dijk gelegen zijn.
Wadden
Kwelders
Grondsoort
Zand
Zeeklei
Vegetatie
Zoutminnende planten
Zoutminnende planten
Hoogteligging
Op of onder zeeniveau
Boven zeeniveau
Wanneer droog
2 maal per dag
Altijd
Zand is zwaarder dan zeeklei. Als de zee de kust bereikt neemt de stroomsnelheid af. Het zwaarste materiaal bezinkt
als eerste en de zeeklei wordt helemaal meegevoerd naar de kustlijn en bezinkt pas als het water tot rust is gekomen.
Kwelders worden hoger dan NAP + 1 doordat het water bij vloed de kwelder steeds een laagje zeeklei afzet.
Verdronken land van Zuid-Beveland = slikken
Verdronken land van Saaftinge = gorzen
Het heet verdronken land omdat het ooit droog lag en nu regelmatig onderwater komt te liggen.
In het Laat-Holoceen bestond het kustgebied van Noord-Holland en Noordelijke deel van het kustgebied van ZuidHolland uit een aaneengesloten duinenrij die de zee tegenhield.
Waarom is het duinlandschap zo bijzonder?
Jonge duinen en oude duinen
Duinen: zandbergen die veelal in rijen min of meer parallel aan de kust voorkomen.
Oude duinen:
 Gevormd 5000 tot 2000 jaar geleden
 Vrij laag en verder landinwaarts
 Resten van oude strandwallen
 Begroeid met eikenbossen, bebouwd met steden of er liggen bloembollenvelden.
 Duinvalleien zijn drassig en wordt gebruikt als grasland
Jonge duinen:
 Meer reliëf en minder lijnvormig gerangschikt
 Duinvalleien zijn ontstaan door het lokaal uitblazen en daardoor onregelmatiger
 Jonge duinen zijn begroeid met planten die goed tegen droogte kunnen: helmgras en duindoorn
Ontstaan
- 5000 jaar geleden steeg de zeespiegel en de kustlijn kwam verder naar het oosten te liggen.
- Er werden strandwallen gevormd, die groeiden uit naar het westen/zuiden/noorden.
- Hierdoor verplaatste de kustlijn naar het westen en nam het aantal zeegaten af.
- Klimaatverandering en zware stormen verstoorde het strandwallensysteem.
- Er ontstond zand door:
 Het afslaan van oude duinen
 Erosie onder de zeespiegel
- Dat zand werd door de zee richting het strand gevoerd, daar werd het opgeblazen en ontstonden jonge duinen.
(1200-1600)
- Dat kwam door pionier planten die het zand vasthouden met hun wortels en die kunnen meegroeien.
Doordat het helmgras het stuivende zand vastlegt kunnen
duinen zo'n grote hoogte bereiken
Functie van duinen:
1. Verdediging kustgebied
2. Natuur
3. Recreatie
Winderosie ontstaat doordat:
1. Weghalen van begroeiing
2. Buiten de paden in het duingebied lopen
Winderosie kan voorkomen worden door:
1. Helmgras planten
2. Paden aanleggen en de rest afzetten
3. Zandsuppletie
Zoetwaterlens: zoet regenwater dat door een lagere soortelijke massa drijft op zout water in de duinen.
Deze zoetwaterlens ontstaat door opstapeling van regenwater. Dit water houdt het zand nat en zorgt er ook mee
voor dat een duin kan stabiliseren.
Strand
Waarvan leeft laagveen?
Waar en wanneer?
Laagveen is ontstaan in het Midden-Holoceen toen Nederland, heel Laag-Nederland één groot moeras vormde. Hier
kan je nog steeds laagveen en veenplassen vinden, doordat men dit heeft weggebaggerd voor het gebruik van turf.
Hoe?
In West-Nederland was veenvorming een indirect gevolg van de zeespiegelstijging na de laatste ijstijd. Er werd
steeds meer zand op de kust afgezet, waardoor er strandwallen ontstonden en het achterland werd afgesloten van
de zee. Ongeveer vijfduizend jaar geleden brak de zee geregeld door de strandwalgordel heen en vormden zich
kwelders en lagunes achter de strandwallen. Het gebied werd steeds zoeter door de aanvoer van regenwater en
rivierwater. In het West- en Noord-Nederlandse laagland konden zich in die natte omstandigheden uitgestrekte
moerasbossen ontwikkelen. Hierin werd het zogenaamde Hollandveen gevormd. Dit veen is gevormd uit de resten
van verschillende soorten planten doordat planten afsterven en in moerassige omstandigheden met zuur water
terecht komen, vergaan ze niet. Ze worden opgestapeld tot soms metersdikke veenlagen. Zo'n laag groeit met 1 mm
per jaar.
Dus:
Veen bestaat uit afgestorven plantenresten. Het ontstaat in stagnerend water (water dat aan de oppervlakte blijft
liggen en niet weg kan) en een zuurstofarme omgeving.
Veen kan goed water vasthouden en het zakt in als het water wegloopt.
Veen is een organogeen sediment omdat het bestaat uit organisch materiaal in dit geval plantenresten.
Een ander naam voor laagveen is hollandveen
Laagveen is ontstaan in het Midden-Holoceen toen was er een aaneengesloten strandwal en daarachter
moerasgebied. Hierin ontstond laagveen.
Moeras
Kan hoogveen leven van lucht?
Waar en wanneer?
Hoogveen groeide boven op het laagveen, dat begon zich te vormen in het vroeg-holoceen, toen het klimaat warmer
werd. Er ontstond een ruig landschap van heuvels en laagtes. In de laagtes bleef water staan. Ook begonnen er in
het holoceen planten te groeien.
Hoe?
Het water bleef staan doordat er keileem lag, wat ondoordringbaar is voor water.
De waterplassen groeide langzaam dicht met zegge en riet. Het zegge en riet stierf in de loop der jaren en erbovenop
groeide veenmos.
Op de laag riet- en zeggeveen groeide ook bosveen. Deze laag bosveen ligt onder het veenmosveen. Dit komt
doordat er eerst nog bos kon groeien want de wortels van de bomen konden nog bij het grondwater komen en later
kon dat niet meer.
Dit veenpakket groeide boven de omgeving.
Dus:
De vorming van hoogveen vind doorgaans plaats in smeltwaterdalen waar door een ondoordringbare laag in de
ondergrond een slechte afwatering heerst en het regenwater niet weg kan zakken naar het bodemwater.
Eerst ontstond laagveen. Algauw werd het voedselarmer en verbeterde de omstandigheden voor de groei van
veenmos. Een plantje dat zijn voedsel uit regenwater haalt
In open water in de vorm van een plas of meer wordt bodemveen gevormd door afgestorven waterplanten en
oervegetatie. De plas groeide langzaam dicht (raakte verland) met riet- en zeggeplanten en daarbovenop groeiden
bomen. De bomen werden door de nattigheid verstikt en stierven af. Zo ontstond er op de laag riet- en zeggeveen
een laag broekveen (bosveen). Dit pakket laagveen bevat veel voedingsstoffen en leeft van grondwater.
Hierboven op groeide veenmosveen waardoor het verhoogde en boven de omgeving uit groeide ook wel hoogveen.
Dit kwam omdat het veen veenmos bevat. Dat heeft geen wortels nodig, omdat het kan leven van de weinige
voedingsstoffen die in het regenwater zitten. Als het genoeg regent houdt het veenmos dit water vast als een spons
en kan het ver doorgroeien.
Download