Is zeeklei jong of oud? Waar? - Aan de waddenkust van Groningen en Friesland ligt zeeklei. Maar ook in grote delen van West-Nederland. - Veel Nederlandse akkers en weilanden liggen op zeekleilagen. Dat komt omdat duizenden jaren geleden een groot deel van West- en Noord-Nederland een waddengebied was. Hoe & wanneer? - Het Nederlandse zeekleilandschap begon zich te vormen in het vroege Holoceen (10.000 jaar terug): Toen steeg de zeespiegel door het smelten van de landijskappen. Daardoor liep de Noordzee vol en bereikte het ons huidige grondgebied. - Grote delen van Laag-Nederland waren enkele eeuwen geleden nog zee. - Dat kun je zien aan het sediment dat aan de oppervlakte ligt: zeeklei, een marien sediment. - Het gebied waar het zeeklei zakten noemen we de wadvlakte. - De wadvlakte werd aan het oosten begrensd door de NAP +1 meterlijn en aan de westkust door een rij van zandbanken, de strandwallen. - In het Vroeg-Holoceen werd oude zeeklei afgezet en in het Laat-Holoceen jonge zeeklei (bron 13). Daarna… - Door het vasthouden van klei en zand op kwelders slibde het op en kwam het steeds iets hoger te liggen. - Op deze nieuwgevormde zeekleilandschappen ontstonden veenmoerassen. - Door het ontginnen en ontwateren van de veenmoerassen in de middeleeuwen klonk het veen in. - Door verdere afgraving kwam op veel plaatsen de onderliggende zeeklei weer aan de oppervlakte. Bron Tijdvak Vorm strandwal Oude zeeklei De zee Vroeg Holoceen Kleine losse eilandjes Plaats en omstandigheden sedimentatie Tegen hoog Nederland aan en vooral tijdens vloed Grof/fijn sediment? Aan oppervlakte Fijn In droogmakerijen Hoogteligging Onder NAP Jonge zeeklei De zee Laat Holoceen Deels aaneengesloten Deels eilandjes Noordwest- en zuidwestkust. Tijdens hoge vloed tussen duineilandjes door Fijn West-Nederland/kust achter duingebied Op of boven NAP Oude zeeklei ligt onder het NAP vanwege bemaling, daardoor is het ingezakt. Jonge zeeklei ligt op of boven NAP doordat het aangeslibd is door de zee, dat betekent dat dit soort gebieden (kwelders) steeds hoger kwamen te liggen. Kenmerken van een zeepolder: - Aan de kust vind opslibbing plaats. Pas als het land tot meer dan een halve meter boven NAP is opgebouwd, wordt hier ingepolderd. - Omdat zeepolders boven NAP liggen, is er sprake van natuurlijke afwatering. toch is er sprake van een polder omdat met uitwateringssluizen de waterstand kunstmatig geregeld kan worden. - Bij een zeepolder zijn geen gemalen nodig. Voorbeeld van een droogmakerij: Polder de Graftermeer Bodemgebruik: grasland omdat het te nat is voor iets anders. Voorbeeld van een zeepolder: De Uiterdijksche Landen Bodemgebruik: akkerbouw. De kleigrond ligt boven NAP en is vermengd met zand. Dit is prima grond voor de aardappel- en suikerbietenteelt Kenmerken van een terpdorp: ronde zandheuvel boerderijen midden op de heuvel droog bij vloed akkers lopen de heuvel af Buitendijks land: (landbouw)gronden aan de rivier- of zeezijde van een dijk gelegen zijn. Wadden Kwelders Grondsoort Zand Zeeklei Vegetatie Zoutminnende planten Zoutminnende planten Hoogteligging Op of onder zeeniveau Boven zeeniveau Wanneer droog 2 maal per dag Altijd Zand is zwaarder dan zeeklei. Als de zee de kust bereikt neemt de stroomsnelheid af. Het zwaarste materiaal bezinkt als eerste en de zeeklei wordt helemaal meegevoerd naar de kustlijn en bezinkt pas als het water tot rust is gekomen. Kwelders worden hoger dan NAP + 1 doordat het water bij vloed de kwelder steeds een laagje zeeklei afzet. Verdronken land van Zuid-Beveland = slikken Verdronken land van Saaftinge = gorzen Het heet verdronken land omdat het ooit droog lag en nu regelmatig onderwater komt te liggen. In het Laat-Holoceen bestond het kustgebied van Noord-Holland en Noordelijke deel van het kustgebied van ZuidHolland uit een aaneengesloten duinenrij die de zee tegenhield. Waarom is het duinlandschap zo bijzonder? Jonge duinen en oude duinen Duinen: zandbergen die veelal in rijen min of meer parallel aan de kust voorkomen. Oude duinen: Gevormd 5000 tot 2000 jaar geleden Vrij laag en verder landinwaarts Resten van oude strandwallen Begroeid met eikenbossen, bebouwd met steden of er liggen bloembollenvelden. Duinvalleien zijn drassig en wordt gebruikt als grasland Jonge duinen: Meer reliëf en minder lijnvormig gerangschikt Duinvalleien zijn ontstaan door het lokaal uitblazen en daardoor onregelmatiger Jonge duinen zijn begroeid met planten die goed tegen droogte kunnen: helmgras en duindoorn Ontstaan - 5000 jaar geleden steeg de zeespiegel en de kustlijn kwam verder naar het oosten te liggen. - Er werden strandwallen gevormd, die groeiden uit naar het westen/zuiden/noorden. - Hierdoor verplaatste de kustlijn naar het westen en nam het aantal zeegaten af. - Klimaatverandering en zware stormen verstoorde het strandwallensysteem. - Er ontstond zand door: Het afslaan van oude duinen Erosie onder de zeespiegel - Dat zand werd door de zee richting het strand gevoerd, daar werd het opgeblazen en ontstonden jonge duinen. (1200-1600) - Dat kwam door pionier planten die het zand vasthouden met hun wortels en die kunnen meegroeien. Doordat het helmgras het stuivende zand vastlegt kunnen duinen zo'n grote hoogte bereiken Functie van duinen: 1. Verdediging kustgebied 2. Natuur 3. Recreatie Winderosie ontstaat doordat: 1. Weghalen van begroeiing 2. Buiten de paden in het duingebied lopen Winderosie kan voorkomen worden door: 1. Helmgras planten 2. Paden aanleggen en de rest afzetten 3. Zandsuppletie Zoetwaterlens: zoet regenwater dat door een lagere soortelijke massa drijft op zout water in de duinen. Deze zoetwaterlens ontstaat door opstapeling van regenwater. Dit water houdt het zand nat en zorgt er ook mee voor dat een duin kan stabiliseren. Strand Waarvan leeft laagveen? Waar en wanneer? Laagveen is ontstaan in het Midden-Holoceen toen Nederland, heel Laag-Nederland één groot moeras vormde. Hier kan je nog steeds laagveen en veenplassen vinden, doordat men dit heeft weggebaggerd voor het gebruik van turf. Hoe? In West-Nederland was veenvorming een indirect gevolg van de zeespiegelstijging na de laatste ijstijd. Er werd steeds meer zand op de kust afgezet, waardoor er strandwallen ontstonden en het achterland werd afgesloten van de zee. Ongeveer vijfduizend jaar geleden brak de zee geregeld door de strandwalgordel heen en vormden zich kwelders en lagunes achter de strandwallen. Het gebied werd steeds zoeter door de aanvoer van regenwater en rivierwater. In het West- en Noord-Nederlandse laagland konden zich in die natte omstandigheden uitgestrekte moerasbossen ontwikkelen. Hierin werd het zogenaamde Hollandveen gevormd. Dit veen is gevormd uit de resten van verschillende soorten planten doordat planten afsterven en in moerassige omstandigheden met zuur water terecht komen, vergaan ze niet. Ze worden opgestapeld tot soms metersdikke veenlagen. Zo'n laag groeit met 1 mm per jaar. Dus: Veen bestaat uit afgestorven plantenresten. Het ontstaat in stagnerend water (water dat aan de oppervlakte blijft liggen en niet weg kan) en een zuurstofarme omgeving. Veen kan goed water vasthouden en het zakt in als het water wegloopt. Veen is een organogeen sediment omdat het bestaat uit organisch materiaal in dit geval plantenresten. Een ander naam voor laagveen is hollandveen Laagveen is ontstaan in het Midden-Holoceen toen was er een aaneengesloten strandwal en daarachter moerasgebied. Hierin ontstond laagveen. Moeras Kan hoogveen leven van lucht? Waar en wanneer? Hoogveen groeide boven op het laagveen, dat begon zich te vormen in het vroeg-holoceen, toen het klimaat warmer werd. Er ontstond een ruig landschap van heuvels en laagtes. In de laagtes bleef water staan. Ook begonnen er in het holoceen planten te groeien. Hoe? Het water bleef staan doordat er keileem lag, wat ondoordringbaar is voor water. De waterplassen groeide langzaam dicht met zegge en riet. Het zegge en riet stierf in de loop der jaren en erbovenop groeide veenmos. Op de laag riet- en zeggeveen groeide ook bosveen. Deze laag bosveen ligt onder het veenmosveen. Dit komt doordat er eerst nog bos kon groeien want de wortels van de bomen konden nog bij het grondwater komen en later kon dat niet meer. Dit veenpakket groeide boven de omgeving. Dus: De vorming van hoogveen vind doorgaans plaats in smeltwaterdalen waar door een ondoordringbare laag in de ondergrond een slechte afwatering heerst en het regenwater niet weg kan zakken naar het bodemwater. Eerst ontstond laagveen. Algauw werd het voedselarmer en verbeterde de omstandigheden voor de groei van veenmos. Een plantje dat zijn voedsel uit regenwater haalt In open water in de vorm van een plas of meer wordt bodemveen gevormd door afgestorven waterplanten en oervegetatie. De plas groeide langzaam dicht (raakte verland) met riet- en zeggeplanten en daarbovenop groeiden bomen. De bomen werden door de nattigheid verstikt en stierven af. Zo ontstond er op de laag riet- en zeggeveen een laag broekveen (bosveen). Dit pakket laagveen bevat veel voedingsstoffen en leeft van grondwater. Hierboven op groeide veenmosveen waardoor het verhoogde en boven de omgeving uit groeide ook wel hoogveen. Dit kwam omdat het veen veenmos bevat. Dat heeft geen wortels nodig, omdat het kan leven van de weinige voedingsstoffen die in het regenwater zitten. Als het genoeg regent houdt het veenmos dit water vast als een spons en kan het ver doorgroeien.