Leiderschap, game-changers en nieuwe economie verslag verdiepingssessie Klimaatverbond Nederland, 22 juni 2015 Samenvatting De transitie naar een klimaatneutrale samenleving vraagt ook om een Nieuwe Economie. Nieuwe verdienmodellen gebaseerd zijn gebaseerd op een integrale benadering van ecologische, sociale en financiële waarden. Het leiderschap dat hiervoor nodig is jongleert van conflicterende belangen op korte termijn naar gezamenlijke winst op lange termijn. Maar ook leiderschap door de hele organisatie heen. De nieuwe economie vraagt ook om een nieuwe democratie. Meer burgerschap, een betrokken samenleving, gaat hand in hand met directe zeggenschap. Overheden zullen ook moeten leren om met burgerinitiatieven samen te werken, bijvoorbeeld op basis van coöperatieve principes. Om daartoe te komen kan een structuuraanpassing helpen door van professionals te vragen om buiten de lijntjes te kleuren en de competenties te ontwikkelen. Voor een duurzame en klimaatneutrale samenleving is ook vernieuwing van de economie noodzakelijk. De transitie van een lineaire naar een circulaire economie vraagt om nieuwe verdienmodellen en leiderschap. In deze verdiepingssessie gaf Antoine Heideveld (Het Groene Brein) aan dat kennis delen een belangrijk element is van die nieuwe economie. Een nieuwe economie die gericht is op een verschuiving van waarden op zowel ecologisch, sociaal en financieel gebied. “Een houten bank is van minder waarde dan een levende boom.” De nieuwe economie interacteert met verschillende (macro economische) trends die zich vandaag al voordoen. De Glocalisering is de trend van de global village waarin decentralisatie van macht en activiteiten plaats vindt. Bijvoorbeeld het groeiende aantal lokale energie-initiatieven en daaruit opgerichte energiecoöperaties in Nederland. Connectedness is de trend om altijd en overal verbonden te zijn. Het aantal mobiele verbindingen groeit dagelijks (wereldwijd ruim 6 miljard mobiele telefoonaansluitingen). Mobiele telefoongebruikers tussen de 18 en 24 jaar wisselen gemiddeld 109,5 berichten per dag uit, ruim 3200 per maand. Een derde trend is Transparantie. Steeds meer organisaties stellen hun data beschikbaar aan ‘iedereen’. Dat is ook wel nodig want het aantal consumenten wereldwijd dat gelooft dat bedrijven het 'goed' met hen voorheeft is vorig jaar gedaald van 56% naar 53%. De Nieuwe Economie drijft graag op meervoudige businessmodellen. Dat is nog lang geen vanzelfsprekendheid. Ook de overheid zelf stuurt vooral nog los op de ecologische, sociale en financiële kapitalen. Dit geeft niet het gewenste resultaat op bijvoorbeeld sociale participatie en integratie. Antoine haalt Günter Pauli aan: “op koffiedik kun je lekker zwammen kweken, maar je kunt het ook in je schoenen stoppen, dan gaan ze minder stinken. “ Leiderschap in De Nieuwe Economie stuurt op de samenhang en kijkt naar de lange termijn. Leiderschap zit overal in een organisatie, zowel bovenin als onderaan. Per vraag of probleem wordt er een coalitie gevormd. Voor kinderen is het eigenlijk duidelijk: leiderschap betekent “leren loslaten te denken dat je altijd de beste moet zijn”. Siward Zomer is voorzitter van ODE decentraal, de branchevereniging van decentrale duurzame energie initiatieven. De opkomst van energiecoöperaties is een maatschappelijke beweging- overal ter wereld organiseren burgers zich als marktpartijen op basis van enkele principes en waarden: self-help, self-responsibility, democracy, equality, equity en solidarity. Burgers hebben geen grip meer en ervaren dat alles is weggegeven aan de markt. Europa is ver weg en burgers voelen dat ze niet meer kunnen sturen. Dus gaan ze zelf daar deelnemen waar de macht ligt: in de economie. Voor hun moet het eerlijk, duurzaam, en sociaal. Als je dat bij elkaar legt kom je op de 7 coöperatieve principes: 1. Vrijwillig en open lidmaatschap 2. Democratische controle door de leden 3. Economische participatie door de leden 4. Autonomie en onafhankelijkheid 5. Onderwijs, vorming en informatieverstrekking 6. Samenwerking tussen coöperaties 7. Aandacht voor de gemeenschap Het is dus een maatschappelijke beweging die macht probeert te organiseren in de economie, de energiecoöperaties heel specifiek in de energiesector. Dit maakt haar daarom juist anders dan alle andere marktpartijen. Daar wordt macht niet gedeeld in een lokaal democratische vorm. Wanneer je als gemeente en als burgers echt een duurzame transitie wil maken en je wilt die controle terug krijgen dan is het logisch om die verbinding te maken als partners. Gemeenten en energiecoöperaties hebben dezelfde stakeholders en vaak dezelfde doelen, soms opgeschreven in een lokaal energieakkoord of in het duurzaam beleid. Ook zijn ze gelijk georganiseerd, democratisch en door burgers. Dat maakt ze natuurlijke partnersmet wel duidelijk specifiek andere rollen en taken in dat proces. Dat betekent dus ook een andere uitleg van een level playing field. Het betekent dat je de partij die je ziet als partner juist zo versterken en zo in positie brengen zodat ze een gelijke kans hebben tot toetreding van die markt. Het betekent niet dat je puur naar financiële opbrengsten kijkt om samen te werken met marktpartijen. De door ODE Decentraal opgestelde handreiking van samenwerking is daarom een eerste aanzet om samenwerking vast te leggen tussen een groep burgers en de gemeente die alle burgers representeert. Het zijn principe afspraken die individueel naar lokale omstandigheden concreet ingevuld kunnen worden. Het is bedoeld om de eerste stap, daar waar we het over eens zijn te versnellen om snel naar concrete acties over te gaan. Enkele basis principes zijn -Energiecoöperaties en gemeenten zijn natuurlijke partners -De burgers betalen de energietransitie toch -Duurzame bronnen zoals zon en wind zijn 'common goods' het moet niet zo zijn dat de wind boven een dorp alleen geprivatiseerd wordt door externe markpartijen, bewoners moeten in een democratische organisatie mede eigenaar worden. Om dit mogelijk te maken is ook nieuw leiderschap nodig. Leiders die zien dat een nieuw energieinitiatief niet kan concurreren met een groot energiebedrijf. Een nieuw initiatief opzetten gebeurt vaak door dromers, filosofen, mensen met idealen, praters. Het professioneel op gang brengen, moet vaak gedaan worden door anderen. In deze ontwikkelingsfase is de kwetsbaarheid van het initiatief groot. Het is dan ook goed om elkaar aan te spreken op ieders kunnen. Dat is leiderschap. Dat niet doen, is dus geen leiderschap. De Wageningse wethouder Lara de Brito gaf vanuit haar overheidspraktijk wat meer handen en voeten aan de transitie naar nieuw leiderschap. De omwenteling van SMART naar slim ofwel van afrekenbaarheid naar lange termijn impact. Van conflicterende belang op korte termijn naar gezamenlijke winst op lange termijn. Faciliterend leiderschap is te passief. Een democratisch leider is een jongleur die uitblinkt in inhoud en relatie. De nieuwe economie raagt een nieuwe democratie met bestuurders die de weg durven te wijzen. De inhoud staat altijd voorop. De waan van alledag overstijg je alleen door eerst een gezamenlijk doel te hebben. Het Gelders Energieakkoord –een coproductie van maatschappelijk middenveld, bedrijfsleven en overheid- dat helder stelt dat we als provincie in 2050 klimaatneutraal moeten zijn, is in deze context misschien wel de beste illustratie van een belangrijk gezamenlijk plan. Weliswaar heeft het een lagere ambitie dan de Wageningse ambitie om in 2030 klimaatneutraal te zijn, maar door de veel grotere schaal doet het recht aan de urgentie van de klimaat- en energie-uitdaging. Als bestuurder begint het missiewerk binnen het college. Daarna volgt de ambtelijke organisatie, deze moet de bestuurlijke ambities en vernieuwingsagenda dragen en uitdragen. Klimaat mag niet exclusief van de klimaatmedewerkers zijn maar moet een thema zijn waar de hele organisatie zich mee bezig houdt. Kiezen om in te zetten op innovaties is in Wageningen een bewuste bestuurlijke keuze. Een hardnekkig misverstand is dat de markt innoveert en de overheid ontwikkelingen in de weg staat. Interessant genoeg is dat feitelijk onjuist. Om historicus Rutger Bregman te citeren: 'de overheid is de grootste uitvinder aller tijden.' De grootste investeringen in innovaties zijn niet door de markt maar door de staat bekostigd. Omdat de overheid meer risico durft te nemen. Toegankelijke taal is heel hard nodig om de coalitie van mensen die zich willen inzetten voor de nieuwe economie en de energietransitie uit te breiden. De belangrijkste vraag is: hoe zet je de inwoner centraal in de praktijk als je in een web van procedures, regels en producten vastzit? Dat vraagt om een echte cultuurverandering. Maar hoewel het tegenstrijdig klinkt, een structuuraanpassing kan daarbij helpen. Als je van professionals vraagt om buiten de lijntjes te kleuren moet dat wel mogelijk worden gemaakt. De nieuwe rol van de overheid vraagt om andere competenties, zodat complexe co-creatie processen kunnen worden begeleidt, en kent een totaal andere dynamiek en relatie met de samenleving. In de nieuwe economie is er niet minder overheid maar een andere overheid. Actieve burgers vragen om een sterke, snelle en slimme overheid. De vraag werpt zich op: Waar ligt het democratisch primaat? Direct bij inwoners of bij de gekozen gemeenteraad? Meer burgerschap, een betrokken samenleving, gaat hand in hand met directe zeggenschap.