Drughulpverlening Geschiedenis Gebruik v middelen ten allen tijde universeel 19e E: morele model (verslaving als morele zwakte vb opsluiting in gevangenissen) Midden 19e E: faramacologisch (verslaving veroorzaakt door verslavende stof) Na 1930: psychoanalytisch (symptoom v onderliggende persoonlijkheidsstoornis) 1940 – 1960: ziektemodel (abstinentie door medicatie of AA / NA) Vanaf 1960: leermodel (CBT) 1970 – 1980: absolute verschil verslaafd/niet-verslaafd niet houdbaar – aanzet tot biopschosociaal model Recente tendensen: veel aandacht voor medisch-biologische aspecten binnen psychosociale model (hersenen/neurocognitieve aspecten) 1970: Flower Power – cannabis & heroïne – Traditioneel Geestelijke gezondheidszorg en Alternatieve hulp 1980: HIV-epidemie – traditionele gezondheidszorg 1990: Soft drugs – cocaine – mathadon en Harm reduction Terminologie Criteria volgens the Diagnostic and Statistical Manual, 4th edition (DSM IV) Stoornissen in het gebruik v middelen Misbruik: gekenmerkt door een patroon van onaangepast gebruik ve middel dat significante beperkingen of lijden veroorzaakt zoals in een periode van twaalf maanden blijkt uit één of meer vd indicatoren o Herhaaldelijk met als gevolg het niet meer lukt om verplichtingen na te komen (werk, school, thuis…) o Herhaardelijk in situaties waarin het fysiek gevaarlijk is (vb autorijden) o Herhaaldelijk in aanraking komen met justitie o Voortdurend ondanks aanhoudendde of terugkerende prolemen op sociaal of intermenselijk terrein de verschijnselen hebben nooit voldaan aan de criteria v afhankelijkheid ve middel uit deze groep middelen Afhankelijkheid: gekenmerkt door een patroon van onaangepast gebruik ve middel dat significante beperkingen of lijden veroorzaakt zoals in een periode van twaalf maanden blijkt uit drie (of meer) vd indicatoren o Tolerantie Behoefte aan toenemende hoeveelheden Verminderd effect bij zelfde hoeveelheid o Onhouding Het vooer het middel karakteristieke onthoudingssyndroom Hetzelfde middel wordt gebruikt om onthoudingsverschijnselen te verichten of te vernauwen o In grotere hoeveelheden + voor langere tijd gebruikt dan oorspronkelijk plan o Aanhoudende wens o Groot deel vd tijd: activiteiten nodig om aan het middel te komen o Sociale of beroepsmatige bezigheden/vrijetijdsbesteding opgeven/verminderd o Gebruik gecontinueerd ondans wetenschap dat er een hardnekkig of terugkerend sociaal, psychisch of lichamelijk probleem is Stoornissen door het gebruik v middelen: intoxicatie en onthouding Intoxicatie: ontstaan ve reversibel middelspcifiek syndroom als gevolg v recent gebruk ve middel waarbij er gedrags- en psychische verandereingen optreden en waarbij de symptonmen niet het gevolg zijn ve somatische aandoening of eerdertoe te schrijven zijn aan een andere psychische stoornis. onder invloed zijn Onthouding: ontwikkeling ve midddelenspecifiek syndroom als gevolg v staken met het middelengebruik dat daarvoor aanzienlijk en van lange duur is geweest 8 psychische stoornissen (delirium, persisterende dementie, pesisterende amnestische stoornis, psychotische stoornis, stemmings-, -angst-, slaapstoornis en seksuele dysfunctie) Craving: geheel v behoeften en gevoelens die druggebruikers ervaren wanneer zij op zoek zijn naar drugs en een middel willen gebruiken The International Classification of Diseases, 10th revision (ICD,10) DSM-IV ICD-10 Afhankelijkheid: Elke 12 maanden Misbruik: Ook gericht op sociale problemen (niet nakomen v sociale verpichtingen, interrelationele problemen, justitiële problemen Afhankelijkheid: Laatste 12 maanden Schadelijk gebruik: enkel gericht op gezondheidsproblemen (lichamelijk of psychisch) Psychologische inzichten Van gebruik over misbruik naar afhankelijkheid 3 M’s die het ontstaansmechanisme en de evolutie naar afhankelijkheid bepalen: Mens: erfelijkheid – omgevingsfactoren – interactie tss beidien leidien naar afhankelijkheid o De Leon: lage frustratietolerantie, impulscontrole – lage zelfwaarde, onrealistische verwachtingen – schuldgevoelend – problemen met gezag – vaak manipulatief, oneerlijk Middel: de verslavende potentie v middelen verschilt Milieu: verkeren in omgeving waarin middelengebruik als normaal wordt beschouwd, bespoedigt het afhankelijk worden De verschillende fasen vh afhankelijkheidsproces 1. Experimenteerfase voornaamste drijfveer: nieuwsgierigheid beïnvloedende factor: leeftijdsgenoten 2. fase v sociaal of geïntegreerd gebruik: regelmatig gebruik 3. Fase v overmatig en schadelijk gebruik: gebruik grotere rol in dagelijks leven 4. Verslavingsfase / fas v afhankelijkheid: hele leven wordt door gebruik beheerst Het zelfvernietigend proces Feedbackmechanismen v vicieuze cirkels: middelenmisbruik veroorzaakt onaangename gevolgen die aanzetten tot nieuw gebruik Lichamelijke (farmacologische) cirkel Psychische viscieuze cirkel Sociale viscieuze cirkel Cerebrale vicieuze cirkel Van afhankelijkheid naar ontwennig Motivatie Frequent voorkomend kenmerk: niet voldoende motivatie voor verandering groot belang: externe motivatie omgebogen naar interne motivatie ‘motivationeel interviewen’: impact middelenmisbruik op hun leven in eigen bewoording laten begrijpen belangrijke wisselwerking motivatieproces – veranderingsproces niet statisch De stadia v verandering volgens Prochaska & DiClemente Voorbeschouwing o Niet bewust zijn vh probleem o Niet geneigd om in nabije toekomst te veranderen o Omgeving wel bewust externe druk Overpeinzing o Bewust v probleem o Verandering binnen 6 maanden o Kost- en batenanalyse o Duurt zeer lang Voorbereiding o Oorspronkelijk beslissingsfase: besluit genomen (neg terug naar voorbeschouwing / pos) o Binnen maand daadwerkelijke actie o Aantal kleine gedragsveranderingen merkbaar, nog geen uiteindelijk criterium bereikt Actieve verandering / actie o Werkelijke beslissing: stappen ondernomen o Zichtbare gedragswijzigingen: duidelijk voorop gesteld criterium o Vaak meeste ondersteuning vd omgeving in deze fase o ≠ stabilisatie Stabilisatie o Verandering geïntegreerd in dagelijks leven o Geen statische fase: verderzetting v verandering De stadia v verandering volgens De Leon Als kritiek op vorig model: vorig model hoofdzakelijk gebaseerd op onderzoek met alcoholici en rokers, personen v arbeidersklasse/middenklasse weinig relevant voor groep met ernstigere problemen v middelenmisbruik/andere subgroepen 3 basisassumpties: 1. Verslaving heeft invloed op de gehele persoon 2. Herstel manifesteert zich op meerdere levensgebieden 3. Voldoende lange behandelperiode nodig om defenitief herstel te bereiken Stadia vóór de behandeling: 1. Ontkenning: 2. 3. 4. 5. 6. weinig of geen inzicht in drugprobleem Ontkenning vh gebruik / minimalisering Persoon aanvaardt niet dat er samenhang is met andere problemen Ambivalentie Enige probleemherkinning, maar gevolgen v voortgezet gebruik op inconsistente manier aanvaard Geen identificatie met andere ‘verslaafden’ Individu ziet voordelen v druggebruik – niet overtuigd om iets te veranderen Extrinsieke motivatie Enige erkenning en aanvaarding v gebruik en problemen toegeschreven aan externe invloeden Externe druk leidt tot pogingen om minder te gebruiken Intrinsieke motivatie Probleem aanvaard ik wil iets veranderen o Pos: ik wil iets bereiken in mijn leven o Neg: ik haat mezelf omwille v mijn gebruik Bereidheid tot verandering De wil om veranderingsopties te zoeken, NIET om in behandeling te gaan Op eigen initiatief poginen ondernemen (verhuizen, contacten met druggebruikers vermijden…) Bereidheid tot behandeling Geen andere mogelijkheid Veranderingstadia tijdens de behandeling 7. Ontwenning (de-addictie) Ontwennig op lichamelijk, geestelijk, sociaal vlak Omgaan met afkick-verschijnselen + moeilijke psychische factoren 8. Abstinentie Fysiologisch – psychologisch drugvrij Focus op bedreigende factoren voor abstinentie (veelal extern) Vermijding – afleiding – sociale ondersteuning Herstel v relaties, uitbouwen drugvrij sociaal netwerk 9. Behoud: Nadruk op zelfreflectie Situaties identificeren met interne stressfactoren Belangrijke psychologische en sociale doelstellingen: veranderingsprocess als uitdaging 10. Integratie en identificatie vd verandering: Drugvrije leven als geïnternaliseerd gegeven