Behandeling voor trombose en anti-stolling

advertisement
Behandeling voor trombose en
anti-stolling
2
Waarom behandeling met een anti-stollingsmiddel?
Als bloed in een bloedvat stolt, wordt dit bloedvat afgesloten. Het
bloed kan het achterliggende orgaan dan niet meer bereiken. Dit
noemt men trombose.
De kans op trombose kan onder andere toenemen bij:
• bloedvat-vernauwing (slagader-verkalking);
• trage bloeddoorstroming (bij bedrust, of na een operatie);
• verandering in de samenstelling van het bloed.
Gebruik van anti-stollingsmiddelen (Marcoumar, Acenocoumarol of
Sintrom Mitis) vermindert kunstmatig de stolbaarheid van het
bloed. Deze vermindering geeft echter ook een grotere kans op
bloedingen. Het gaat er nu om, de stolling zodanig te verminderen,
dat het bloedingsrisico niet teveel toeneemt. Om dit in de hand te
houden, komt u onder controle van de trombosedienst.
Werkwijze trombosedienst
Een medewerker neemt bloed bij u af. Dit gebeurt op de
trombosedienst of een prikpost in de buurt van uw woon- of
werkadres.
Thuis bloed afnemen is alleen mogelijk bij ziekte of als u erg slecht
ter been bent.
De medewerker is ook contactpersoon tussen u en de
trombosedienst. U kunt met deze medewerker alle problemen met
betrekking tot de anti-stollings-behandeling bespreken.
Brengt u hem of haar ook altijd op de hoogte van alle veranderingen
in uw medicijnen, ook de veranderingen op voorschrift van de
huisarts of specialist. De medewerker geeft deze gegevens door aan
de arts van de trombosedienst.
De trombosedienst bepaalt de stollingstijd van uw bloed: men kijkt
hoelang het duurt, voordat uw bloed stolt. Aan de hand van deze
uitslag kan de arts van de trombosedienst vaststellen hoeveel
tabletten u nodig heeft. Hierover krijgt u schriftelijk bericht.
3
Dit bericht bestaat uit een schema (doseringskalender), waarop per
dag wordt aangegeven hoeveel hele of halve tabletten u moet
innemen en wanneer u terug wordt verwacht voor controle.
De hoeveelheid wordt wel eens gewijzigd.
Dit betekent niet dat het beter of slechter met u gaat, maar dit komt
omdat het effect van het antistollings­middel niet altijd constant is.
Gebruik van de tabletten
• Neem dagelijks de voorgeschreven hoeveelheid tablet(ten) op
een vast tijdstip in, bij voorkeur rond het avondeten: voor of na
de maaltijd.
• U kunt de tabletten het beste met wat water innemen.
• Kruis na inname onmiddellijk de doseringskalender aan bij de
betreffende dag.
• Wanneer u het medicijn niet op tijd heeft ingenomen, moet u dit
alsnog doen, behalve wanneer het de volgende dag is.
• Neem nooit een dubbele dosis in, en neem nooit twee doses op
één dag in.
• Bij twijfel contact opnemen met de trombosedienst.
• Tijdens het weekend kunt u eventueel met uw eigen of de
dienstdoende huisarts overleggen, wanneer uw trombosedienst
niet over een 24-uurs bereikbaarheid beschikt.
• Bewaar de tabletten op een droge, niet te warme plaats.
• Zorg dat kinderen er niet bij kunnen.
• Bij verlies op straat alstublieft de politie waarschuwen.
• Mag u stoppen met de tabletten, geef het restant dan aan de apotheker terug. Hij zal voor vernietiging zorgdragen. Oude
tabletten nooit bij het huisvuil doen!
4
Waar moet u nog meer op letten?
Voeding
Een speciaal dieet is niet nodig. Als uw behandelend arts geen
bezwaar heeft tegen alcohol, is een glas per dag geen probleem.
Overmatig alcohol-gebruik kan echter de bloedstolling beïnvloeden.
Vakantie
Overleg voor een vakantie altijd tijdig met de trombosedienst.
Controle tijdens uw vakantie kan noodzakelijk zijn, en moet tevoren
worden geregeld.
Ziekte
Informeer uw huisarts als u griep, diarree of koorts heeft. Mogelijk
moet u hierdoor eerder door de trombosedienst worden
gecontroleerd.
Meld bij een bezoek aan andere artsen, specialisten, tandartsen dat
u anti-stollingsmiddelen gebruikt.
Bloedingen
Bij een kleine bloeding (blauwe plek, kortdurende neusbloeding)
moet u contact opnemen met de trombosedienst. Bij ernstige
bloedingen waarschuwt u de trombosedienst én uw huisarts.
Zwarte ontlasting kan duiden op bloedverlies in uw maag of
darmen.
U moet dit altijd bespreken met uw huisarts en met de arts van de
trobosedienst.
Andere (genees-)middelen
Vitamine K kan de werking van het anti-stollings­middel weer voor
een groot deel opheffen.
Gebruik daarom geen extra vitamine-preparaten zonder overleg.
Vele drogisterij-middeltjes kunnen de werking van het antistollingsmiddel beïnvloeden.
Dit kan betekenen: de werking opheffen of de werking versterken.
Een aantal pijnstillers kan bloedingen veroorzaken. Overlegt u
daarom bij gebruik hierover eerst met uw behandelend arts.
5
Ziekenhuisopname
Geef uw ziekenhuisopname alstublieft door aan de trombose­dienst.
Zwangerschap
Gedurende de eerste drie maanden van de zwanger­schap kunnen
anti-stollingsmiddelen afwijkingen bij het ongeboren kind
veroorzaken. Bij een kortdurende behandeling wordt dan ook
aangeraden, in deze maanden zwangerschap te voorkomen. Als u
denkt dat u zwanger bent, waarschuw dan onmiddellijk uw huisarts,
specialist, verloskundige en trombosedienst.
Vragen
Heeft u nog meer vragen over de anti-stollings­behandeling, stel
deze dan gerust aan de trombosedienst, uw huisarts of specialist. Zij
zullen uw vragen graag beantwoorden.
6
7
Adres en telefoonnummers
Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis
Weg door Jonkerbos 100
6532 SZ Nijmegen
Klinisch Chemisch Laboratorium (C60)
Telefoon (024) 365 86 93
8
G028 / 10-14
Website: www.klinischechemiecwz.nl
Download