Diep veneuze trombose Wat is diep veneuze trombose of een trombosebeen? Diep veneuze trombose, ofwel een trombosebeen, is een aandoening waarbij er spontaan en ongecontroleerd bloedstolsels ontstaan in de diepere gelegen aderen van het been. Hierdoor kan er pijn aan het been ontstaan en kan het been opzwellen. Oorzaken Een trombosebeen kan ontstaan doordat iemand lange tijd niet mobiel is geweest (bij ziekte, na een operatie, gedurende lange vlieg- en busreizen of een bevalling). Daarnaast vormen zich bij sommige mensen sneller stolsels dan bij anderen. Dit geldt met name voor mensen met bepaalde aangeboren of verworven aandoeningen of patiënten met kanker. Vroeger kwam een trombosebeen regelmatig voor tijdens een ziekenhuisopname. Tegenwoordig worden er in het ziekenhuis echter voorzorgsmaatregelen genomen ter voorkoming van een trombosebeen door patiënten een bloedverdunner* toe te dienen. Dit gebeurt via een onderhuidse injectie. * De term bloedverdunner is feitelijk onjuist; in medische termen wordt meestal over antistolling gesproken. Diagnose stellen Bij patiënten kan het vermoeden op een trombosebeen worden versterkt door middel van bloedonderzoek. De daadwerkelijke diagnose wordt echter gesteld met behulp van een echografie. Bij een echografisch onderzoek wordt het been door middel van geluidsgolven op meerdere punten onderzocht op de aanwezigheid van trombose. De voordelen van dit type onderzoek is dat de geluidsgolven onschadelijk zijn en het onderzoek pijnloos is. Het echografisch onderzoek heeft het röntgenonderzoek, waarbij er contrastvloeistof in een ader wordt gespoten, grotendeels vervangen. Acute complicaties: longembolie Indien een trombosebeen niet wordt behandeld, kan het stolsel in de ader van het been groter worden en er kunnen stukjes van het stolsel afbreken. Deze brokstukjes kunnen vervolgens worden meegevoerd met de bloedstroom en via de holle ader door het hart in de longslagader terechtkomen. Er is dan sprake van een longembolie. Bij een grote longembolie wordt een gedeelte van de bloedsomloop geblokkeerd. Dit kan ernstige gevolgen hebben. Klachten waarmee een longembolie gepaard gaan, zijn kortademigheid en pijn bij zuchten en hoesten. Indien u deze klachten heeft, dient u uw behandeld arts hiervan op de hoogte te stellen. Lange termijn complicaties: post-trombotisch syndroom Het stolsel dat in het been is ontstaan, kan ervoor zorgen dat de bloeddruk in de aderen te hoog wordt en blijft, waardoor de aderen beschadigd kunnen raken. Hierdoor kan het bloed minder goed uit het been wegstromen en blijft het been dikker, wat gepaard kan gaan met pijnklachten en vermoeidheid. Op langere termijn kunnen spataderen ontstaan en/of kan de huid verkleuren. Indien deze lange termijncomplicaties optreden, is er sprake van het post-trombotisch syndroom. Behandeling De behandeling van diep veneuze trombose is erop gericht bovengenoemde complicaties van een longembolie en het post-trombotisch syndroom te voorkomen. Dit gebeurt door middel van bloedverdunners en compressietherapie. Behandeling met bloedverdunners Heparine Om verdere uitbreiding van het bloedstolsel te voorkomen, wordt een of twee maal daags de bloedverdunner heparine onderhuids toegediend. 2 Deze behandeling duurt minimaal vijf tot zeven dagen. Tabletten Als er gestart wordt met de behandeling met heparine, worden ook tabletten sintrommitis of marcoumar voorgeschreven. Deze tabletten remmen de aanmaak van vitamine K in de lever, waardoor bepaalde stollingsfactoren niet kunnen worden aangemaakt en het bloed minder snel stolt. Het duurt enkele dagen voordat deze tabletten optimaal werken en het aantal tabletten dat nodig is varieert per dag en per patiënt. Als u goed op deze tabletten bent ingesteld, in de regel na vijf tot zeven dagen, wordt er met het toedienen van heparine gestopt. Na ontslag uit het ziekenhuis vindt de controle plaats door de trombosedienst. De behandeling met tabletten duurt, afhankelijk van het type trombosebeen, drie tot zes maanden en een enkele keer langer. Behandeling met compressietherapie Ter voorkoming van het post-trombotisch syndroom, wordt direct gestart met compressietherapie, waarbij het been in eerste instantie wordt gezwachteld. Zodra de zwelling van het been is verdwenen (meestal na enkele weken), wordt de compressietherapie overgenomen door een elastische kous, die door een deskundige wordt aangemeten. Het advies luidt de elastische kous twee jaar te dragen. Bloedcontrole Tijdens de behandeling zal uw bloed regelmatig gecontroleerd worden in het ziekenhuis of bij de trombosedienst. Bij deze controles wordt de stolbaarheid van het bloed bepaald. Indien het bloed te langzaam stolt, bestaat er een verhoogde kans op bloedingen. De trombosedienst zal u dan adviseren om minder tabletten sintrommitis of marcoumar in te nemen en/of vitamine K te slikken. Indien het bloed te snel stolt, bestaat het risico op de vorming van een nieuw stolsel. In dat geval wordt u geadviseerd om meer tabletten te slikken. Bij uw eerste bezoek aan de trombosedienst krijgt u uitgebreide informatie met betrekking tot de behandeling met bloedverdunners. Gebruik van pijnstillers en andere medicijnen Een trombosebeen kan pijnlijk zijn. Indien u pijnstillers wenst, neemt u dan bij voorkeur paracetamol, al dan niet gecombineerd met codeïne. Andere pijnstillers, zoals aspirine en NSAID’s, zoals ibuprofen en voltaren, kunnen de stolling namelijk remmen, waardoor er een groter risico op bloedingen bestaat. Indien paracetamol onvoldoende werkt, is het 3 raadzaam om dit met uw behandelend arts te overleggen. Diverse medicijnen kunnen de instelling van bloedverdunners veranderen. Het is daarom raadzaam uw behandelend arts en de trombosedienst te informeren over andere medicijnen die u gebruikt. Ook als uw medicatie verandert, dient u uw arts en de trombosedienst op de hoogte te stellen. Dit geldt ook voor kortdurend gebruik van medicijnen, zoals bij antibiotica. Toekomst Het merendeel van de patiënten zal geen blijvende klachten ervaren. Voor patiënten die wel klachten houden, is het belangrijk om de elastische kous te blijven dragen en lang staan en zwaar tillen te vermijden. Patiënten die gewend waren te sporten, moeten dit vooral blijven doen. Wandelen, fietsen, hardlopen en zwemmen vormen over het algemeen geen probleem bij patiënten die een longembolie hebben gehad. Sporten zoals vechtsporten, gewichtheffen en parachutespringen worden tijden de behandeling met bloedverdunners afgeraden. Nazorg Nadat de diagnose trombosebeen is gesteld en u onder behandeling bent geweest in het ziekenhuis, bezoekt u de polikliniek, de zogenaamde stolpoli. Met uw arts bespreekt u hoe lang u de bloedverdunners dient te gebruiken en zult u praten over het hervatten van uw werk, sporten en voorzorgsmaatregelen bij bijvoorbeeld lange vliegreizen. Ook kan hij of zij advies geven over het gebruik van anticonceptie en zwangerschap. In de regel bezoekt u de stolpoli eenmalig, als u stopt met de bloedverdunners. Er kunnen echter redenen zijn waarom uw behandelend arts u eerder of vaker terug wil zien en u eventueel nog verder wil onderzoeken. 102020 Contact Hebt u vragen die niet kunnen wachten tot het eerstvolgende polibezoek, dan kunt u een telefonische afspraak maken via het telefoonnummer van de (stol)poli interne geneeskunde: (020) 444 0518. U wordt dan op een afgesproken tijdstip teruggebeld door een van de artsen van de stolpoli. VUmc© februari 2009 www.VUmc.nl 4