DAGBLAD VAN HET NOORDEN zaterdag 3 maart 2012 Trombose 45 DEEL 1 Met de Medische Publieksacademie vertalen Dagblad van het Noorden en het Universitair Medisch Centrum Groningen wetenschappelijke medische kennis naar een breed publiek. Dinsdag is de lezing over trombose. Door Arend van Wijngaarden Bloedstollend lastig E en stolseltje blijft vastzitten in een ader in je been of schiet door naar je longen. Trombose heet dat, en het komt erg vaak voor. Ieder jaar bij een op de duizend mensen, bij 80-plussers zelfs een op de honderd. Een trombosebeen is vaak pijnlijk en erg lastig; maanden tot jarenlang moet je regelmatig bloed prikken, pillen slikken en steunkousen dragen. Als het bloedpropje in de longen is geschoten, spreken we van een longembolie. En die is soms levensgevaarlijk. "Bij een longembolie moeten we snel ingrijpen en 2 tot 3 procent overlijdt er nog steeds aan in de eerste week", zegt hematoloog Karina Meijer. "Ook bij een trombosebeen moeten patiënten dezelfde dag al in het ziekenhuis behandeld worden. Maar als je begint met de juiste medicatie, is er snel geen gevaar meer. Dat gebeurt in verreweg de meeste gevallen. Dan betekent het vooral een tijdje last van je been of longen en daarna een hoop gedoe." Een trombose kan iedereen overkomen. In de helft van de gevallen komt het compleet uit de lucht vallen. Bij de andere helft is het een gevolg van een operatie, zwangerschap, gebruik van de pil of een ziekte zoals reuma, kanker, of een darmontsteking. Door zo’n ziekte, door langdurig stil in bed te liggen of door puur toeval kan de balans in het bloed verstoord raken, waardoor het te snel stolt. Bloed moet altijd stollen als iemand een wond krijgt, maar mag ook weer niet te snel stollen omdat het moet stromen. Bij trombose is die balans tussen stolling en antistolling in het bloed verstoord. Het begint meestal met een trombosebeen. Een been wordt dik, pijnlijk en rood. Dat komt doordat het bloed niet meer terug kan stromen via de aderen, doordat er een propje in vast is gaan zitten. De meeste mensen gaan met zo’n trombosebeen naar de huisarts. Soms kan die snel inschatten of het een trombosebeen is of iets anders. Meestal moet er voor meer zekerheid een echo gemaakt worden van het been. "Alleen met een echo is goed te bepalen of het echt trombose is", weet Meijer. En zelfs op een echo is het stolsel niet altijd goed te onderscheiden. Dan moet de echo even later herhaald worden of moet er nog een CT-scan gemaakt worden. Is het een trombosebeen, dan bestaat de behandeling uit het toedienen van antistollingsmedicijnen. Dat zijn speciale medicijnen die het stollingssysteem beïnvloeden. Voor de langere termijn krijgen de meeste mensen acenocoumarol-pillen, beter bekend onder de merknaam Sintrom. Maar die pillen werken pas na enige tijd. Om het stolsel meteen aan te pakken, krijgen patiënten de eerste vijf tot tien dagen ook spuitjes met heparine. Dat zorgt ervoor dat het stolsel niet verder meer groeit waardoor het lichaam zelf het stolseltje op kan ruimen. Door de medicijnen komt er geen nieuw stolsel meer. Het is alleen een kwestie van langdurig om de paar weken bloed prikken, om te bepalen of iemand wel de juiste hoeveelheid Sintrom krijgt. De hoeveelheid daarvan kan per persoon enorm verschillen. Het lichaam zorgt ervoor dat een bloedpropje uit de aderen niet zomaar in de hersenen of het hart terecht komt. Het bloed gaat altijd eerst door de longen, die werken als een soort filter. Als het bloedstolsel daar vast blijft zitten, valt een deel van de longen stil. Je wordt benauwd en krijgt een pijnlijke ademhaling. Zelfs als je er op tijd mee naar het ziekenhuis gaat, overlijdt 2 tot 3 procent aan zo’n longembolie. Maar met goede antistolling is het overgrote deel snel weer op de been. Na die eerste behandeling van een trombosebeen of longembolie kunnen de meeste patiënten meteen weer naar huis. Maar dan begint het. Alle patiënten met een trombosebeen moeten de eerste twee jaar steunkousen dragen. Door de stevige tegendruk aan de buitenkant van het been, wordt het bloed als het ware gedwongen via de aderen snel weer naar boven te stromen. Het voorkomt dat het been dik en pijnlijk blijft en vermindert het risico op ’open benen’. Maar steunkousen zijn behoorlijk lastig. Vaak lukt het niet de kousen zelf aan te trekken elke ochtend, en wordt de patiënt afhankelijk van de thuiszorg. Ook het bloed prikken om de paar weken is veel gedoe. Telkens opnieuw moet uitgezocht worden of het bloed niet te dun of te dik is, en of de hoeveelheid antistollingspillen bijgesteld moet. Experimenteel Naast de huidige medicijnen zijn er ook experimentele nieuwe behandelingen. Zo is er de methode van trombolyse, waarbij de arts met een katheter, een soort slangetje, de aderen in kan. Op de exacte plek van het stolsel kan de arts dan een antistollingsstofje toedienen. Dat voorkomt hopelijk klachten van de benen zodat steunkousen niet nodig zijn. Daarnaast worden er nieuwere medicijnen ontwikkeld die sneller werken en waarbij de exacte hoeveelheid minder verschil maakt. Die nieuwe middelen zijn wel officieel geregistreerd maar ze worden nog niet vergoed en er kleven wat nadelen aan. Zo is er nog geen tegengif, voor als het bloed juist té dun wordt, en is niet na te gaan of iemand zijn medicijnen heeft geslikt. Betere test Biochemicus professor Ton Lisman doet in het chirurgisch onderzoekslab onderzoek naar bloedstolling. Hij is op zoek naar een betere methode om het risico op trombose te bepalen. Een betere test zou veel verschil kunnen maken bij het bepalen of en hoeveel bloedverdunners iemand moet. "Het is nog heel lastig om er achter te komen hoe het bloed in de aderen stolt", vindt Lisman. "We hebben er jarenlang te simplistisch over gedacht en bloed alleen onderzocht in reageerbuisjes. Maar bloed stroomt in praktijk door aderen en reageert daarmee heel anders dan stilstaand bloed in een reageerbuisje. We zoeken dus een test die iets zegt over stromend bloed." Omdat de helft van de trombose-gevallen samenhangt met een bestaande ziekte of een operatie, krijgen patiënten in Nederland vaak van te voren al antistollingsmiddelen toegediend. Er is een hele serie nieuwe bloedtesten in ontwikkeling. "Nu kunnen we nog weinig anders dan mensen langdurig op antistolling zetten. Dat heeft ook nadelen, want bloed dat minder stolt geeft ook risico’s. Het zou mooi zijn om veel exacter te kunnen bepalen hoeveel iemand nodig heeft. Met een test kunnen we dan inschatten wie antistolling nodig heeft en bij wie het risico op bloedingen juist te groot wordt." TROMBOSEBEEN Normaal 1. Stolseltje in beenader 2. Bloed stroomt niet goed meer naar boven 3. Stolsel schiet los en gaat naar longen Lezing Hematoloog dr. Karina Meijer en biochemicus prof. Ton Lisman houden dinsdag een lezing in het UMCG. De lezing is volgeboekt. De komende weken staan de volgende onderwerpen op het programma van de Medische Publieksacademie: slaapapneu, adhd, spataderen, reisgerelateerde ziekten en narcose. ¦ Dr. Karina Meijer (links) en prof. Ton Lisman. Foto’s: DvhN/Corné Sparidaens