Trombosebeen (of diep veneuze trombose) Inleiding Bij u is een trombosebeen geconstateerd en u wordt hiervoor behandeld. In deze folder kunt u informatie lezen over de achtergrond van ‘diep veneuze trombose’, ook wel trombosebeen genoemd en over de behandeling hiervan. Wat is een trombosebeen? Bij een trombosebeen is er bloedstolsel of bloedklontertje ontstaan in 1 van de diepe aderen van de benen. Hierdoor kan het bloed van de benen niet makkelijk terugstromen naar het hart waardoor de onderbenen gestuwd worden. Dit ziet men als het vasthouden van vocht in de onderbenen (oedeem), roodheid en vaak ook pijn aan het aangedane been. Waarom moet een trombosebeen behandeld worden? In de aderen van het been zitten kleppen die het terugstromen van het bloed naar de voeten voorkomen. Wanneer deze kleppen door de trombose zijn beschadigd kan een hoge (bloed)druk in de aderen ontstaan door stuwing. Dit kan op den duur leiden tot hinderlijke klachten zoals vermoeidheid en een zwaar gevoel in de benen, dikke enkels door vocht, pijn, krampen, spataderen, bruine verkleuringen in de huid, blauwe adertjes, eczeem en rode plekjes. In ernstige gevallen ontstaan open wonden aan het been die slecht genezen. Dit heet een ‘Post-Trombotisch Syndroom’. Het gevaar bij een trombosebeen is dat er een bloedstolsel kan losschieten uit het been en vast komt te zitten in de longen. Dit heet een longembolie. Bij een longembolie kunt u klachten krijgen van plotseling ontstane kortademigheid, pijn bij het zuchten of hoesten of het ophoesten van bloederig slijm. Indien u deze klachten heeft moet u altijd direct contact opnemen met uw (huis)arts en buiten kantooruren met de dienstdoende huisarts. 2 Hoe wordt een trombosebeen behandeld? Het doel van de behandeling is dat het gestolde bloed in de aderen wordt opgelost met bloedverdunners, zodat het bloed in de aderen van het been weer vrij kan stromen richting het hart en dat er geen longembolie kan ontstaan. De behandeling bestaat uit 2 delen, namelijk het gebruiken van bloedverdunners via injectiespuitjes en pillen en het dragen van elastische (steun)kousen. Behandeling met bloedverdunners o Injectie spuitjes met bloedverdunners: Nadroparine (Fraxodi®) U heeft reeds op de Spoed eisende Hulp onder begeleiding een prikje gekregen met bloedverdunners. De volgende keren prikt u dit injectiespuitje bij uzelf of laat u zich prikken door een familielid of de wijkverpleegkundige. Dit injectiespuitje met bloedverdunners dient u iedere dag te prikken rond hetzelfde tijdstip. U hoort van de trombosedienst wanneer de injectiespuitjes gestopt kunnen worden. Meestal moet u 5 tot 10 dagen de injectiespuitjes prikken. o Tabletten met bloedverdunners (Acenocoumarol, Sintrom®) Tegelijkertijd wordt er op de eerste dag ook gestart met bloedverdunnende tabletten. Deze worden dagelijks ingenomen volgens een bepaald schema die voor u op maat wordt gemaakt door de trombosedienst. In het ziekenhuis krijgt u een schema mee van de eerste 3 dagen. U neemt op dag 1, dag 2 en dag 3 de voorgeschreven aantal tabletten in. U begint de eerste dag met 4 (soms 6), de tweede dag met 2 en de derde dag ook met 2 tabletten. Op de vierde dag wordt het bloed geprikt door de trombosedienst en wordt er aan de hand van controles van het bloed bepaald hoeveel tabletten u de volgende dagen moet innemen. De trombosedienst meet de INR. Dit getal geeft weer in welke mate het bloed verdund is. Een INR van 1 is normaal. Een INR van 2 betekent dat het 2 keer zolang duurt voordat het bloed gestold is. Als de INR tussen de 2,5 en de 3,5 is, dan bent u goed ingesteld. Als u twee keer achter elkaar een juiste INR hebt, dan worden de prikjes gestaakt. Heeft u per ongeluk een dag overgeslagen, meldt u dit dan bij de trombosedienst. Neem nooit de vergeten tabletten de volgende dag extra in. 3 Hoelang duurt de behandeling van een trombosebeen? De behandeling met Acenocoumarol of Sintrom® tabletten duurt meestal 3 tot 6 maanden. In sommige gevallen zal men ‘levenslang’ behandeld moeten worden. Uw arts informeert u van te voren over de duur van de behandeling. Gedurende de behandeling blijft u onder controle van de trombosedienst. Hoe meld ik mij aan bij de trombosedienst? Op de Spoedeisende Hulp wordt u aangemeld bij de trombosedienst. U dient echter zelf een afspraak te maken bij de trombosedienst voor de controle op de 4e dag. Indien gewenst, kunt u ervoor kiezen om thuis door de trombosedienst geprikt te worden. Het telefoonnummer waar u zich kunt aanmelden voor een afspraak bij de trombosedienst is: 088 - 2370150 (faxnummer: 088 - 2370155). Behandeling met elastische kousen Omdat het been bij een trombosebeen in het begin meestal erg gezwollen is, krijgt u tijdens het bezoek op de Spoedeisende Hulp een tijdelijke elastische kous (Comprimet®). Dit is belangrijk om de zwelling te laten afnemen. Later, als de zwelling is afgenomen, wordt een definitieve steunkous aangemeten. Dit is meestal na 2 tot 3 weken. Als u een trombosebeen in het onderbeen heeft, dan krijgt u een kous tot aan de knie. Als u een trombosebeen heeft in het bovenbeen of in de lies, dan krijgt u een kous tot aan het dijbeen. Deze wordt later vervangen door een kous tot aan de knie (zie: Hoelang moet ik een steunkous dragen). 4 Hoe kom ik aan een steunkous? Bij uw bezoek aan de Spoedeisende Hup heeft u een aanvraag voor het aanmeten van een steunkous meegekregen. Wanneer de zwelling in het been is afgenomen of verdwenen, wordt een definitieve steunkous aangemeten. Indien u thuiszorg heeft, dan schakelt de thuiszorg de bandagist in voor het aanmeten van de steunkousen. Voorbeelden van plaatsen waar steunkousen worden aangemeten zijn in Winschoten bij het OIM, gelegen naast het ziekenhuis of in Appingedam bij eMJe (voormalig “bandagist Smit”) aan de Solwerdestraat 24. Let op: u dient zelf bij uw eigen verzekeraar na te vragen bij welke instantie de steunkousen vergoed worden. Dit kan verschillen per verzekeraar. Hoelang moet ik de steunkousen dragen? De steunkous moet u gedurende minimaal 2 jaar dragen om een PostTrombotisch Syndroom te voorkomen ( zie: waarom moet een trombose been behandeld worden). Het is belangrijk om de steunkous iedere dag te dragen. Zowel de elastische kous als de steunkous moet u uitdoen voor u gaat slapen. Indien u een trombose in het bovenbeen hebt, dan hebt u een hoge kous gekregen. Deze hoge kous moet u de eerste 3 maanden dragen. Na 3 maanden laat u deze vervangen door een korte steunkous tot aan de knie. Mag ik gewoon lopen met een trombosebeen? U mag gewoon lopen met een trombosebeen. Bedrust is niet nodig. U mag gewoon bewegen en rondlopen. Als het been meer pijn gaat doen of dikker wordt tijdens of na het lopen, dan moet u rust nemen. U moet het been dan zoveel mogelijk hoog houden boven heuphoogte. 5 Wat kan ik doen tegen de pijn? Een trombosebeen kan pijnlijk zijn. U kunt voor de pijn Paracetamol gebruiken, waarbij u maximaal 4x per dag 2 tabletten van 500 mg mag gebruiken. Zie hiervoor ook de bijsluiter. Indien de pijnstilling voor u niet voldoende is, kunt u contact opnemen met uw huisarts voor extra pijnstillers. Het gebruik van NSAID’s zoals Diclofenac, Ibuprofen, Aleve of Nurofen etc., wordt ontraden. NSAID’s kunnen namelijk het effect van de bloedverdunners versterken en kan leiden tot het optreden van bloedingen. Bij welke klachten moet ik contact opnemen met de huisarts? o o o o o o Als het been veel pijn gaat doen en niet goed reageert op de pijnstillers. Wondjes die lang na blijven bloeden. Rood gekleurde urine. Bloed bij de ontlasting, zwarte ontlasting of bloedbraken Pijn bij de ademhaling, pijn bij hoesten en/of bloed ophoesten. Kortademigheid . Waar moet ik op letten als ik bloedverdunners gebruik? Let erop dat uw bloed verdund is en dat het voor u langer kan duren voordat een bloeding stopt. o Vermeld elke keer als u in het ziekenhuis komt aan uw arts dat u bloedverdunners gebruikt. o Indien u op uw hoofd bent gevallen, weest u er dan op verdacht dat u gemakkelijker een hersenbloeding kunt krijgen. Bij twijfel na een val op het hoofd neemt u contact op met uw huisarts. o Als er tanden of kiezen worden getrokken of u moet een operatie ondergaan, overleg dan geruime tijd ervoor met de trombosedienst voor het treffen van maatregelen om nabloedingen te voorkomen. Uw arts geeft u tevens instructies wanneer u de bloedverdunners rond de operatie of ingreep moet stoppen en opnieuw starten. o Het kan gebeuren dat u last krijgt van kleine bloedingen (blauwe plekken of kortdurende neusbloedingen). Overleg dan eerst met de trombosedienst. Bij ernstige bloedingen ook direct uw huisarts waarschuwen. 6 o Er zijn medicijnen die de werking van Acenocoumarol (Sintrom®) versterken of juist verminderen. Dat geldt ook voor pijnstillers (zoals aspirines). Overleg met uw arts welke medicijnen u wel mag gebruiken. Ook bij het uitschrijven van nieuwe medicijnen doet u er goed aan de arts eraan te herinneren dat u Acenocoumarol (Sintrom®) gebruikt. Ook de trombosedienst moet u altijd en iedere keer op de hoogte houden van de medicijnen die bij u veranderd zijn. o Bij ziekte (bijvoorbeeld griep, diarree) contact opnemen met de trombosedienst. o Al u wordt opgenomen in het ziekenhuis, geeft u dit dan door aan de trombosedienst. o Overmatig alcoholgebruik kan de werking van Acenocoumarol (Sintrom®) beïnvloeden. Een enkel glaasje kan geen kwaad. Overleg eventueel met de trombosedienst. 7 Locatie Delfzicht Jachtlaan 50 Postbus 30.000 9930 RA Delfzijl Locatie Lucas Gassingel 18 Postbus 30.000 9670 RA Winschoten Telefoon: 088 - 066 1000 E-mail: [email protected] Website: www.ozg.nl OZG (02-16) SEH 399 8