Is psychoanalyse een pseudowetenschap? Het front tegen Freud De standaard - zaterdag 03 december 2011 Auteur: Joël De Ceulaer In Frankrijk woedt een juridische strijd over een documentaire waarin een aantal vooraanstaande psychoanalytici zichzelf nogal stevig te kijk zetten. Ook in ons land is de strijd over de erfenis van Sigmund Freud nog niet helemaal beslecht. Het zijn spannende dagen voor Sophie Robert. Aanstaande donderdag zal de Franse journaliste van de rechter in Lille te horen krijgen of haar documentaire Lemur al dan niet verboden wordt. Drie van de psychiaters die ze voor die film interviewde, eisen dat verbod omdat ze vinden dat Robert hun uitspraken zo heeft verknipt en gemonteerd dat ze er belachelijk uitkomen. Robert ontkent die beschuldiging en zegt dat al die uitspraken in Lemur perfect representatief zijn voor de hedendaagse Franse psychiatrie. 'Ik heb gewoon mijn werk gedaan', zegt Robert. 'Als de rechter mij veroordeelt, dan is dat het einde van de persvrijheid. Dan kan ik niet meer werken. En dan is dat meteen ook het einde van het debat over de psychoanalyse. Want dat willen die psychiaters natuurlijk: het debat onmogelijk maken.' Le mur duurt vijftig minuten en is ondertussen zowat overal op het net te vinden - van dailymotion.com tot youtube.com. De documentaire is volledig gewijd aan autisme, meer bepaald aan de manier waarop Franse psychiaters daar vandaag nog altijd mee omgaan. Volgens Robert lopen die veertig jaar achter op hun tijd. Voor die stelling krijgt ze steun van de Franse belangenvereniging Autistes sans Frontières, die al langer protesteert tegen de manier waarop autisme door psychoanalytici wordt bekeken. De poging tot verbod van de documentaire is 'een fatwa', zegt woordvoerster Delphine Piloquet. 'De grote kracht van Le mur is net dat al die hemeltergende uitspraken worden gedaan door psychoanalytici zelf.' De psychiaters die in Le mur aan het woord komen, onder wie ook de Franstalige Belg Alexandre Stevens, blijken totaal niet op de hoogte van wat wetenschappelijk onderzoek al heeft geleerd: autisme is een ontwikkelingsstoornis die het voorwerp uitmaakt van neurologisch onderzoek. Zelfs een leek die de documentaire bekijkt, kan niet anders dan versteld staan over de zweverige, mistige visie die prominente psychoanalytici erop nahouden - een visie die rechtstreeks teruggaat op de legendarische Franse denker Jacques Lacan. Bruut samengevat: autisme is volgens hen een psychose van het pasgeboren kind dat zich in zichzelf opsluit als reactie op de invasie van de buitenwereld. Vooral de moeder draagt een zware verantwoordelijkheid: als zij te kil en te afstandelijk is, of tijdens de zwangerschap haar baby doodwenst, dan heeft het kind een verhoogd risico om autistisch te worden. Of zoiets... 'Ach, probeer het niet te begrijpen, want dat zal toch niet lukken', lacht de Belgische psycholoog Jacques Van Rillaer, emeritus hoogleraar aan de UCL. 'Ik ben zelf lacaniaan geweest en heb duizenden uren geprobeerd om het te begrijpen. En het is mij ook niet gelukt. Al is het eigenlijk zeer droevig. Ik herinner me nog hoe ik vroeger ouders van autistische kinderen bijna als misdadigers beschouwde. Ik had nu eenmaal geleerd dat het hun schuld was. En wat ik geleerd had van mensen zoals Jacques Lacan, was voor mij de catechismus.' Een geweigerd kind Volgens Jacques Van Rillaer is de film van Sophie Robert zeker representatief voor de geestelijke gezondheidszorg in Frankrijk. 'Er werken nog meer dan vijfduizend lacaniaanse analytici, van wie er honderden in de jaren vijftig en zestig door Lacan zelf werden opgeleid. Maar een groot deel van hen heeft zelfs nooit geneeskunde of psychologie gestudeerd. Ook in Franstalig België is de invloed van Lacan nog heel sterk. Heel wat psychiaters en psychologen hebben een opleiding gehad in Parijs, aan de Ecole de la Cause Freudienne, die wordt gerund door de kleinzoon van Lacan.' Ze vormen een soort sekte, vindt Van Rillaer, die psychoanalytici. 'Ik vergelijk hen met fundamentalistische moslims. Natuurlijk zijn ze niet zo gevaarlijk, maar toch bijna even fanatiek. En ze blijven de gekste dingen vertellen. De theorieën van Lacan zijn gebaseerd op taal: hij vond woordspelletjes “de sleutel van de psychoanalyse,. Ik heb een psychiater gekend die tegen een vrouw zei dat haar zoon problemen had omdat zij hem Denis had genoemd. Denis kwam volgens die man van denier en dat betekent weigeren: door hem die naam te geven, had die vrouw haar zoon dus onbewust te kennen gegeven dat hij niet gewenst was. Als je bij zulke mensen in therapie gaat en je hebt een echt probleem, is de kans groot dat je probleem alleen maar groter wordt.' De Belgische psychoanalist Alexandre Stevens, die samen met twee Franse collega's de klacht heeft ingediend tegen Sophie Robert, runt in Henegouwen een residentieel centrum waar kinderen met psychosociale problemen worden opgevangen: Le Courtil. Ondanks herhaalde pogingen was het helaas onmogelijk om van hem voor dit artikel een reactie te bemachtigen. De Vlaamse psychologe Nathalie Laceur, die werkt in Le Courtil en Stevens dus goed kent, hebben we wel twee keer uitgebreid aan de lijn gehad. Maar ook zij wil niet reageren. Niet op de film Le mur, niet op het proces, zelfs niet op de algemene kritiek waaraan de psychoanalyse al langer blootstaat. Want die strijd woedt al jaren. De psychoanalyse die Sigmund Freud honderd jaar geleden ontvouwde, spatte in de loop van de twintigste eeuw uiteen in verschillende scholen. Elk met hun eigen leermeester - de bekendste namen zijn Alfred Adler, Carl Gustav Jung, Mélanie Klein en natuurlijk: Jacques Lacan. Dat deze denkers vandaag nog altijd zoveel impact hebben in academische kringen, is een doorn in het oog van mensen zoals Griet Vandermassen, filosofe en lid van Skepp, de Studiekring voor de Kritische Evaluatie van de Pseudowetenschap en het Paranormale. In een scherp opiniestuk in het vrijzinnige tijdschrift De Geus haalde ze onlangs nog eens zwaar uit naar Freud en de zijnen. Daarmee legde ze de vinger op een tweespalt die vandaag de Universiteit Gent nog altijd een beetje verdeelt. Aan de ene kant: filosofen zoals Vandermassen, Johan Braeckman en Maarten Boudry. Aan de andere kant onder meer: auteur en hoogleraar Paul Verhaeghe, die aan de faculteit psychologie de vakgroep psychoanalyse en raadplegingspsychologie leidt. Onder professoren Het debat is actueel. Een dezer verschijnt in het Staatsblad een vacature voor een onderzoeker bij de vakgroep van Verhaeghe. Er wordt expliciet gezocht naar iemand met ervaring in en kennis van empirisch onderzoek inzake de psychoanalytische psychotherapie. Onder sceptici botst dat op weerstand. 'De psychoanalyse was van in het begin een pseudowetenschap', schreef Vandermassen in het septembernummer van De Geus. 'De steile groei aan wetenschappelijke inzichten in het menselijk mentaal functioneren, in combinatie met wat bronnenonderzoek blootlegt over Freuds werkwijze, maakt het vasthouden aan dit denkkader in toenemende mate absurd. Freud heeft zijn verdiensten. Hij was een groot verhalenverteller en een begenadigd schrijver. Hij deed de idee meer ingang vinden dat wij niet zo rationeel zijn als gedacht en maakte seksualiteit meer bespreekbaar. Hij populariseerde de gesprekstherapie - maar is er niet de uitvinder van - en had een grote culturele impact. Dat alles betekent echter niet dat hij het theoretisch bij het rechte eind had.' Kan ook niet, schrijft Vandermassen: 'Het gebrek aan wetenschappelijke integriteit van Freud is ontstellend. Hij veranderde zijn theorieën nooit op basis van kritieken of weerleggingen, maar alleen als hem dat goed uitkwam. Interne disputen werden niet opgelost via debat, maar door afsplitsing. De psychoanalyse kenmerkt zich vandaag nog altijd door elkaar bekampende afsplitsingen.' En wetenschappelijk gesproken staat ze op een laag pitje: 'Er is geen ontwikkeling van hypothesen, geen experimentele toetsing, geen gebruik van controlegroepen.' Psychologen, maar ook filosofen en andere academici die de psychoanalyse nog altijd ernstig nemen, moeten zich daarover eens bezinnen, besluit Vandermassen: 'Een academische opleiding moet studenten weerbaar maken tegen pseudowetenschappelijk denken in plaats van dit aan te moedigen. Er circuleert al zo veel onzin buiten academische muren. Leer studenten de vaardigheden aan om die te ontmaskeren, in plaats van ze er nog eens extra in onder te dompelen.' Paul Verhaeghe, bekend van onder meer zijn recente boek Het einde van de psychotherapie, sloeg ondertussen terug met een opiniestuk in het novembernummer van De Geus, dat hij samen met twee jongere collega's ondertekende: 'De op de psychoanalyse geformuleerde kritiek is van de orde van een vooroordeel en wordt geenszins gekenmerkt door de kwaliteiten van een wetenschappelijke kritiek.' Sceptici zoals Vandermassen vormen een voorspelbaar en slecht geïnformeerd spreekkoor, vindt Verhaeghe: 'De leden van dit spreekkoor hebben overigens zelf geen enkele klinische ervaring met patiënten, en of zij zelf eigenlijk empirisch onderzoek gedaan hebben, is zeer onduidelijk. De graad van simplisme en de gebrekkige argumenten die de Vlaamse verachters van de psychoanalyse te berde brengen, laten ons niet enkel nostalgisch worden naar cursussen logica van hun voorgangers, maar ook met blijdschap teruggrijpen naar het werk van Leo Apostel en de manier waarop hij de psychoanalyse een plek kon geven in de hedendaagse wijsbegeerte.' 'Bewezen werkzaamheid' Navraag leert dat Paul Verhaeghe aan de faculteit psychologie zelf niet echt onomstreden is. Off the record klinkt weliswaar de kritiek dat een psychoanalyticus bij de psychologen zoiets is als een astroloog bij de astronomen. Maar dat zal niemand hardop zeggen. En de waardering klinkt luider dan de kritiek. Wie aan de vakgroep van Verhaeghe werkt, moet zich - net zoals elke academicus - bekwamen in empirisch onderzoek dat geheel volgens de geijkte wetenschappelijke methode verloopt. Wie niet in de wetenschappelijke toptijdschriften publiceert, komt niet meer aan de bak. Verhaeghe wordt gezien als de man die van de psychoanalyse aan de Universiteit Gent een empirische discipline maakte. Vroeger, in de jaren zeventig en tachtig, toen liepen de spanningen onder Gentse psychologen weleens hoog op, herinnert emeritus hoogleraar André Vandierendonck zich. 'Professor Julien Quackelbeen was een echte lacaniaan', vertelt hij. 'Door hem is de psychoanalyse in Gent heel lang een dominant denkkader geweest. Ik deel de kritiek van filosofen zoals Griet Vandermassen. Vanuit wetenschappelijk oogpunt heeft zij volledig gelijk: de psychoanalyse is een pseudowetenschap. Het is lang zo geweest dat je de ideeën van Freud niet eens mocht toetsen. De meester had altijd gelijk. Met Lacan was dat nog veel erger. Die man vertelde baarlijke nonsens, zijn theorieën zijn echt kwalijk. In de jaren zeventig en tachtig gaf dat aanleiding tot heel wat wrijvingen binnen de faculteit.' Vandaag niet meer, zegt Vandierendonck. 'Ik heb er begrip voor als mensen zich afvragen of de psychoanalyse nog wel een plaats heeft aan een faculteit psychologie. Tegelijk ben ik ervan overtuigd dat de faculteit er altijd op toeziet dat er aan degelijk wetenschappelijk onderzoek wordt gedaan. Verhaeghe is de man geweest die dat proces in gang heeft gezet. Zijn vakgroep is sterk geëvolueerd.' Toch is het een kleine wereld, die van de psychoanalyse. Zo werkt Nathalie Laceur niet alleen bij Alexandre Stevens in Le Courtil, ze is ook praktijkassistente aan de vakgroep van Paul Verhaeghe - maar ook daarover wil ze liever niets vertellen aan de telefoon. Paul Verhaeghe zelf wil ons wel ontvangen. Op Le mur kan hij niet reageren ('Ik heb de film niet gezien'), over de behandeling van autisme wil hij het ook niet hebben ('Dat is mijn specialiteit niet'), maar op de aanhoudende kritiek wil hij wel nog eens reageren. 'Om te beginnen bestaat dé psychoanalyse niet', zegt hij. 'Bovendien denk ik dat ik de kritiek op Freud veel beter kan formuleren dan mensen zoals Vandermassen dat doen. Aan mijn vakgroep wordt onderzoek gedaan dat verschijnt in de wetenschappelijke topvakbladen. De werkzaamheid van psychoanalytische psychotherapie is al verschillende keren bewezen. Toch blijven sommige mensen op een kinderachtige manier aan Freud-bashing doen. Barbertje moet nu eenmaal hangen.' Volgens Verhaeghe heeft zich de afgelopen decennia een zogenaamde paradigmaverschuiving voorgedaan in de psychologie: 'Het klinisch psychologische model is vervangen door het model van de gedragswetenschappen.' Met alle gevolgen van dien, vindt hij: er wordt veel te kwistig en slordig met etiketten omgesprongen - denk maar aan de ADHD-epidemie -, en de impact van de farmaceutische industrie op de geestelijke gezondheidszorg is enorm. 'Ik stel voor dat die moraalfilosofen dáár eens tegen protesteren', grijnst hij. 'Dat is per slot van rekening hun taak.' Van sofa tot prozac Vroeger moest iedereen op de sofa. Vandaag moet iedereen aan de prozac. Walter Vandereycken, psychiater en hoogleraar aan de KULeuven geeft Verhaeghe op dat punt gelijk. 'Er was jarenlang een strijd tussen de psychoanalytische strekking en de cognitieve gedragswetenschappen', zegt de auteur van Psychiaters te koop, het boek waarin hij die impact van de farmaceutische industrie aan de kaak stelt. 'Maar in Vlaanderen is die strijd grotendeels verleden tijd. De gedragswetenschappen zijn vooral een Angelsaksische traditie. Dat is een bijkomende verklaring voor het feit dat vooral de Franstalige wereld hardnekkig vasthoudt aan de psychoanalytische traditie. In Frankrijk kon of wilde men die Engelstalige wetenschappers niet volgen.' Daar komt nog iets bij, zegt Vandereycken. 'De psychoanalyse spreekt jonge mensen heel erg aan, omdat het een aantrekkelijk referentiekader biedt. Je kunt er niet alleen als psycholoog over nadenken, je vindt bij auteurs zoals Freud en Lacan als het ware een compleet wereldbeeld. De gedragstherapie heeft zogezegd minder diepgang, hoor je weleens bij studenten.' De kans dat Vlaamse ouders het risico lopen dat psychiaters hen de schuld geven voor het autisme van hun kinderen, is volgens Vandereycken onbestaande. 'Zoiets is bij ons ondenkbaar. Gelukkig maar.' Of Frankrijk klaar is voor vernieuwing en wetenschappelijk verantwoorde vormen van psychotherapie, zal blijken na donderdag 8 december, als de rechter in Lille zijn vonnis heeft geveld over Le mur van Sophie Robert. Hoe absurd het ook is dat een rechter onrechtstreeks partij lijkt te moeten kiezen in een wetenschappelijk dispuut: behalve de persvrijheid staat er een heel wereldbeeld op het spel.