Postbus 7031, 1007 JA AMSTERDAM De heer dr. A. Klink Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Postbus 20350 2500 EJ Den Haag Datum 23 maart 2010 Betreft Standpunt CvZ over psychoanalyse Onze referentie Uw referentie Zeer geachte heer Klink, Met bezorgdheid en ongeloof hebben wij kennis genomen van het standpunt van het College voor Zorgverzekeringen (CvZ) om psychoanalyse per direct te schrappen uit het basispakket voor de Zorgverzekeringswet (Standpunt psychoanalyse en langdurige psychoanalytische psychotherapie, vastgesteld op 22 maart 2010). Dit CvZ-standpunt is ondeugdelijk gemotiveerd, dreigt enkele honderden patiënten onevenredig te duperen en maakt met één pennenstreek een einde aan een specialistische, bewezen effectieve psychotherapeutische behandelvorm die al decennia lang met veel succes in Nederland wordt toegepast. Wij, verschillende maatschappelijke groeperingen uit het veld, vinden dat dit niet mag gebeuren en wenden ons daarom tot u met het klemmende verzoek uw invloed aan te wenden om het CvZ-besluit ten spoedigste ongedaan te maken. Een kleine specialistische behandelvorm Psychoanalyse wordt slechts in vrij uitzonderlijke omstandigheden voorgeschreven volgens een zorgvuldig protocol. Het gaat vaak om patiënten die meerdere malen, meestal met korterdurende therapie maar zonder blijvend resultaat voor hun psychische aandoening zijn behandeld. Zij lijden aan ernstige, steeds terugkerende of zelfs chronische angst- of stemmingsstoornissen, zware vormen van depressie of hebben klachten die wijzen op ernstige persoonlijkheidsproblematiek. Soms hebben deze patiënten combinaties van ziektebeelden, waardoor een behandeling gericht op de pure klacht tekortschiet en een langdurige vorm van psychotherapie noodzakelijk is. In zulke gevallen kan een psychoanalyse, een langdurige en hoogfrequente behandeling gericht op dieperliggende psychische problematiek, aangewezen zijn. Volgens het principe: kort als het kan, lang als het moet. In Nederland zijn op dit moment ongeveer 200 patiënten in psychoanalyse bij ggz-instellingen. Het merendeel is in therapie bij het specialistische Nederlands Psychoanalytisch Instituut (NPI). Daarnaast zijn ongeveer 400 patiënten in behandeling bij vrijgevestigde psychoanalytici. In totaal is met deze behandelingen een bedrag gemoeid van ongeveer € 7,5 miljoen per jaar. Dat is minder dan 0,2% van de totale jaarlijkse uitgaven in de geestelijke gezondheidszorg (ruim € 4 miljard). Op de totale zorglasten van meer dan € 60 miljard in 2010 zijn de kosten verwaarloosbaar. Voor de groep van patiënten die deze behandeling nodig heeft, zal de psychoanalyse echter onbetaalbaar worden als zij uit het basispakket verdwijnt. Hun klachten zijn daarmee niet verdwenen en de rekening wordt elders neergelegd. Geen gelijkwaardig alternatief Er is voor deze groep patiënten namelijk geen gelijkwaardig alternief. Zonder psychoanalyse gaan deze mensen vaker naar de huisarts, krijgen zij langer antidepressiva voorgeschreven die slechts symptoombestrijding zijn, neemt het risico op suïcidaliteit toe, is de kans op blijvende Bank 65 85 14 806 Giro 512983 arbeidsongeschiktheid groter en dreigt opname voor kortere of langere tijd in psychiatrische ziekenhuizen. Psychoanalyse is in deze gevallen de meest doelmatige behandeling, ook al omdat het geheel ambulant is en veel patiënten tijdens hun langdurige therapie normaal kunnen blijven doorwerken. Bewezen effectief Het CvZ baseert zijn standpunt om psychoanalyse uit het basispakket te schrappen op een naar onze mening onjuiste interpretatie van het beschikbare wetenschappelijke bewijsmateriaal. Vooral beroept het CvZ zich op het ontbreken van onderzoeken met een levende controlegroep. Inderdaad is bij psychoanalyse dubbelblind onderzoek, zoals bijvoorbeeld wordt gedaan bij het testen van nieuwe medicijnen, niet doenlijk. Ethisch gezien kun je patiënten een geïndiceerde behandeling niet onthouden en door de kleine aantallen indicaties is het moeilijk om een onderzoeksgroep samen te stellen die wetenschappelijk representatief is. Laten we echter de strikte norm van onderzoek met een levende controlegroep los, dan is er ruimschoots voldoende ‘evidence’ uit ander wetenschappelijk onderzoek voorhanden dat aantoont dat psychoanalyse, mits selectief en terughoudend toegepast, werkzaam is. Ook de patiënttevredenheid is gemiddeld bijzonder hoog (schommelt rond een 8). In Nederland heeft het NPI als landelijk expertisecentrum voor psychoanalytische behandelingen de laatste jaren geavanceerd wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd naar de effectiviteit van langdurige psychoanalytische behandelingen. Dat onderzoek is financieel en inhoudelijk gesteund door ZonMw die de gekozen cohortgewijze onderzoeksaanpak zelfs heeft omschreven als “innovatief”. De resultaten van dit cohort-onderzoek, waarvoor ook internationaal veel interesse bestaat, zijn dusdanig positief dat een gecontroleerd RCT-onderzoek een meer dan logische vervolgstap betekent. In samenwerking met onderzoekers van de Universiteit van Maastricht is het NPI momenteel bezig om hieraan invulling te geven. Bedoeling is om deze RCT volgend jaar te starten. Het project is uniek in de wereld. CvZ gaat voorbij aan eigen toetsingskader Het CvZ houdt met de beschikbare onderzoeksresultaten evenwel geen rekening en gaat daarmee tevens voorbij aan zijn eigen toetsingskader voor het beoordelen van de vraag of zorgvormen wel of niet in het basispakket thuishoren1. Dat toetsingskader zegt namelijk dat bij gebrek aan onderzoek met een levende controlegroep ook onderzoek dat wetenschappelijk gezien van lagere orde is, maar wel valide, kan worden meegewogen. Te uwer oriëntatie: zou het CvZ alle zorgvormen in het basispakket op dezelfde strikte manier toetsen als nu voor de psychoanalyse, dan zou zeker 60% van alle somatische en geestelijke zorg in het basispakket niet meer voldoen aan de eisen. Stel u voor welke kaalslag dit in de Nederlandse gezondheidszorg tot gevolg zou hebben, met ongedachte gevolgen voor de volksgezondheid. Het CvZ lijkt bij de toetsing van psychoanalyse dan ook met twee maten te meten. Dat komt ons onredelijk, onzorgvuldig en volstrekt willekeurig voor. Het schept bovendien vanuit het perspectief van noodzakelijke zorg een ongewenst en discutabel precedent. Van belang is voorts dat een goed werkbaar alternatief voorhanden is. Het CvZ heeft in de notitie “Voorwaardelijke financiering in het kader van een verantwoord pakket” van 1 december 2009 u de mogelijkheid aangereikt van voorwaardelijke financiering in onder meer die gevallen waar er twijfel is aan de (kosten-)effectiviteit van een zorgvorm in kwestie. Naar onze overtuiging zou een dergelijke voorwaardelijkheid voor psychoanalyse evenwichtiger zijn dan het nu ingenomen standpunt. Oproep Wij menen dat het CvZ zijn standpunt slecht gemotiveerd heeft met voorbijgaan aan wetenschappelijk bewijs. Dat standpunt overnemen zou leiden tot verschraling van een bijzondere, specialistische vorm Rapport ‘Beoordeling stand van wetenschap en praktijk’, 5 november 2007, CvZpublicatienummer 254 1 van langdurige psychotherapeutische zorg aan patiënten die hierop zijn aangewezen en voor wie een reëel alternatief ontbreekt. Het betekent ook een abrupt einde aan de inspanningen van verschillende partijen om aanvullend wetenschappelijk bewijs voor de doelmatigheid en effectiviteit van psychoanalyse te verzamelen. Het zal ook leiden tot hogere zorgkosten omdat patiënten meer medicijnen gaan gebruiken en vaker in een psychiatrische kliniek terecht dreigen te komen en uit het arbeidsproces vallen. Wie is daarmee gebaat? Noch de patiënten, noch de samenleving. Kortom, het CvZ begaat hier een grote misstap. Wij roepen u op uw invloed aan te wenden om psychoanalyse -in de bestaande terughoudende en selectieve toepassing- te behouden als behandelmogelijkheid binnen de Zorgverzekeringswet, zo nodig in voorwaardelijkheid. Hiermee voorkomt u een zeer ongewenst precedent en doet u recht aan de belangen van een weliswaar kleine, maar daarmee niet minder betrokken groep van patiënten voor wie het CvZ-besluit desastreus zou uitpakken. Wij zijn graag bereid om onze brief desgewenst mondeling nader aan u toe te lichten. Hoogachtend, Namens: Mevrouw V. Nijenhuis, Cliëntenplatform voor Psychoanalyse en Psychoanalytische Psychotherapie De heer A.M. Janssen, Nederlandse Vereniging voor Psychoanalyse Mevrouw A. de Wit, Nederlands Psychoanalytisch Genootschap De heer M.H.M. de Wolf, Nederlandse Vereniging voor Psychoanalytische Psychotherapie De heer T. de Wolf, Cliëntenraad Nederlands Psychoanalytisch Instituut NEDERLANDS PSYCHOANALYTISCH INSTITUUT R.N. van der Plank, Voorzitter raad van bestuur Cc Leden Vaste Commissie VWS van de Tweede Kamer A.J. Lamping, Zorgverzekeraars Nederland Th. Langejan, NZa A. van Poucke, DBC Onderhoud J. de Beer, GGz Nederland P.C. Hermans, CvZ