TEN GELEIDE Christian Demoulin (1942-2008) engageerde zich hartstochtelijk in de debatten van zijn tijd. Als analyticus liet hij zich interpelleren door de vragen, symptomen en impasses waarmee het (post)moderne subject worstelt. Hij nam daarbij niet alleen de positie in van clinicus, niet wijkend voor het onbehagen in de cultuur, maar rekende het ook tot zijn verantwoordelijkheid om dit onbehagen te theoretiseren. Deze klinische en theoretische arbeid ondernam Demoulin in een volgehouden dialoog met anderen: analysanten, collega’s, wetenschappers uit andere velden … Hij maakte daarbij gebruik van de conceptuele instrumenten die Freud, Lacan en enkele anderen hem aanreikten. Het was een dialoog in zijn eigen typische stijl, waarbij vrolijke lichtheid samenging met een besliste gestrengheid in zijn zoekende formuleringen. Christian Demoulin was dus zonder twijfel “een analyticus die verbonden was met de subjectiviteit van zijn tijd” om even te verwijzen naar de uitdrukking van Lacan. Ondertussen zijn er enkele jaren verlopen sinds zijn overlijden in 2008, hoewel hij voortleeft in de herinnering van wie het geluk had hem te ontmoeten. Maar ook Demoulins teksten leven verder. Vele ervan werden tijdens zijn leven als artikel gepubliceerd, maar na zijn dood werd bovendien onder impuls van zijn kinderen een manuscript van zijn hand geredigeerd en uitgegeven. In dat werk, Se passer du père?, poogt Demoulin de logica van onze actuele subjectiviteit te vatten, met als een van de centrale vragen welke plaats de psychoanalyse en haar specifieke vertoog kan vrijwaren in een wereld die wordt aangedreven door het kapitalistisch vertoog.1 De pertinentie van Demoulin moge daarmee duidelijk zijn. Dit alles zorgde ervoor dat al enige tijd het verlangen broeide om Demoulins bijdrage tot de psychoanalyse toegankelijk te maken voor een Nederlandstalig publiek – mede wakker gehouden door de warme herinnering aan de ontmoetingen en uitwisselingen tussen Christian Demoulin en enkele leden van het Gezelschap voor 1 Ch. Demoulin, Se passer du père?, Erès, Paris, 2009. Psychoanalyse en Psychotherapie. De actuele discussies in België over een wettelijke erkenning van de psychotherapie gaven het noodzakelijke duwtje om ons ook effectief aan het werk te zetten. Vermits de vraag in welke mate de psychoanalyse al dan niet een therapie is een van de heikele punten vormde in de discussies hieromtrent, kwamen we als vanzelf uit bij Demoulins tekst De psychoanalyse, een therapie? De oorspronkelijke tekst verscheen in 2001, maar de vragen die hij erin stelt, zijn nog steeds actueel. 2 In de tekst verwoordt hij wat voor hem de inzet is van de psychoanalyse: wat zijn haar mogelijkheden en wat haar limieten? Hij doet dit in een sprekende stijl, rigoureus maar zonder in dogmatisme te vervallen. Demoulin spreekt vanuit zichzelf, in eigen naam – waar uiteraard Freud, Lacan … en enkele anderen doorheen klinken. Hoe zou het ook anders kunnen? We horen een levendige Christian Demoulin aan het woord, waarbij zijn spreken een weg zoekt in een poging zo precies mogelijk te formuleren waar het in de psychoanalyse om draait. Het is een sprekend zoeken dat zich zowel in het ritme van zijn zinnen als in het hernemen van vragen of bedenkingen uit – daardoor insisterend en telkens anders oplichtend in een andere context. Het is een spreken waardoor men zich aangesproken voelt. De dialoog is bij momenten heel tastbaar aanwezig, vooral wanneer hij antwoordt op vragen die net bij de toehoorder/lezer opdoken. Is de psychoanalyse een therapie, of is ze louter didactisch? Kan ze iets betekenen voor het subject, en wat is de verantwoordelijkheid van de analyticus in dit alles? Kortom, wat is precies de inzet van de psychoanalyse? We willen de lezer uitnodigen om Demoulin hierover te horen spreken, met hem het parcours te lopen, en de vragen te hernemen… om ze op zijn beurt op zich te nemen in het bepalen van een eigen standpunt. Wim Galle Oorspronkelijk verschenen als: Ch. Demoulin, La psychanalyse, thérapeutique?, Editions du Champ lacanien, Paris, 2001. 2