boeksamenvatting Trefwoorden: Veranderingsproces | Ontwikkelingsproces | Zelforganisatie Natuurlijk veranderen Dieuwke Begemann, Natuurlijk veranderen. Principes voor zelforganisatie in veranderingsprocessen, Van Gorcum, Assen, 2008, ISBN 978 90 23 24430 1. Dieuwke Begemann verdiept zich in hoe de evolutie van natuurlijke systemen verloopt en legt door theorieën uit de neurobiologie, chaostheorie en psychologie uit welke zelforganiserende principes verantwoordelijk zijn voor de vitaliteit en kracht van een organisatiesysteem. Ze biedt vervolgens praktische methoden om die ontwikkeling te ondersteunen en laat zich daarbij inspireren door onder andere Ken Wilber, Arthur Koestler en Stafford Beer. V olgens Begemann kan een organisatie op een natuurlijke manier veranderen door gebruik te maken van de kracht die in elk open systeem aanwezig is. Zij richt zich daarom niet op het oplossen van problemen of het bestrijden van het ongewenste, maar op het scheppen van condities voor een natuurlijke genezing en het creëren van wat wel gewenst is. In bedrijfskundige termen heet dat het versterken van de basiscapaciteiten van het organisatiesysteem. Dat proces heeft een empowerment van de organisatie tot gevolg, waardoor deze zich volgens de schrijfster vanzelf verder ontwikkelt. We kunnen veranderingen volgens haar niet sturen, maar wel beïnvloeden door de principes van natuurlijke verandering of zelforganisatie te versterken. Voorwaarden Het natuurlijke veranderingsproces kan alleen in open systemen plaatsvinden omdat die volgens Prigogine (1981) kunnen transformeren. Voor gesloten systemen zoals een taakorganisatie, is de methode onge- schikt omdat deze zich moeten beperken tot wat haar is opgedragen en daardoor niet mag evolueren. Een profitorganisatie mag zich wel ontwikkelen en een andere functie voor de omgeving gaan vervullen. Een voorbeeld is de wasserij die aan wassen alleen geen bestaansrecht meer kon ontlenen. Men besloot een nieuw kernproduct te gaan leveren door zich (ook) op een andere vorm van dienstverlening (de intramurale gezondheidszorg) te richten. Of een natuurlijke veranderingsstrategie succesvol kan zijn, hangt verder af van de ontwikkelfase waarin de organisatie zich bevindt. Het versterken van het zelforganiserend vermogen is vooral aan te bevelen in de laatste fase van de groeicurve (zie figuur 1). Neemt de lineaire groei van de organisatie bij steeds toenemende investeringen af, dan zijn de planned-changemethoden niet meer effectief. Dat zijn de methoden die bij het geeldruk-, blauwdruk-, rooddruk- en groendrukdenken horen in het verandermodel van De Caluwé en Vermaak (2006). In deze transitiefase moet er iets anders gebeuren, wil de organisatie kunnen door- Management EXECUTIVE november/december 2008 WWW.KLUWERMANAGEMENT.NL groeien naar een nieuwe groeicurve. De Caluwé en Vermaak geven geen methoden voor dit witdrukdenken, omdat het om een transformatie, een spontaan veranderingsproces, gaat. Het natuurlijke veranderen ondersteunt juist deze sprongsgewijze overgang. Als de variëteit in de omgeving toeneemt (de markt wordt complexer), wordt een organisatie genoodzaakt ook meer variëteit toe te laten. Dit principe heet variety matches variety. Dat kan bijvoorbeeld door de hiërarchie af te breken en de eigen verantwoordelijkheid van medewerkers te stimuleren door resultaatverantwoordelijke teams in te voeren. Als veranderingen in de omgeving van de organisatie niet op tijd worden onderkend, kan dit natuurlijke principe op een ongewenste manier in werking treden doordat bijvoorbeeld het ziekteverzuim toeneemt, de opbrengsten afnemen of veel medewerkers met essentiële kennis vertrekken. Beter is het dan bewust het transformatieproces naar een nieuwe organisatievorm in gang te zetten, zodat de functie die het bedrijf voor zijn omgeving vervult, weer beter kan worden uitgevoerd. Door de globalisering blijkt dit steeds vaker nodig. Soms wordt er om een andere reden al een nieuw team, een nieuwe afdeling of organisatie gevormd en kan dit nieuwe systeem krachtiger beginnen wanneer het zelforga55 boeksamenvatting Stadium 1 Stadium 2 Stadium 3 Succes/Complexiteit Transformatie Tijd/investering Figuur 1. Groeicurvemodel niserend vermogen direct al wordt gestimuleerd. Ondersteuning van natuurlijke ontwikkelingsprocessen Het natuurlijke veranderen richt zich op versterking van de drie vitale functies, die ervoor zorgen dat een natuurlijk systeem kan overleven: het autopoietisch, het adaptief en het transcendenteel vermogen van de organisatie. Hierdoor voltrekken veranderingen zich als het ware ‘vanzelf ’. Het proces ontstaat van binnenuit, waarbij de uitkomst niet van tevoren vaststaat. Versterking van het autopoietisch vermogen Het autopoietisch vermogen gaat over de essentie van de organisatie: dat wat maakt dat het organisatiesysteem is zoals het is. Het is het vermogen zichzelf en de eigen identiteit in stand te houden. Om deze functie te versterken is het zinvol in het veranderproces een bewustwordingsfase te laten plaatsvinden over de identiteit van de organisatie. De verantwoordelijkheid van de change manager is het management en 56 de medewerkers zich te helpen herinneren wat het kernproduct, kernproces, de kernwaarden en kernkwaliteiten zijn. Door ook zichtbaar te maken welke kernopvattingen de oude situatie creëren, ontstaan keuzevrijheid en mogelijkheid tot verandering. Dat proces heet mental clearing. Versterking van het adaptief vermogen Het adaptief vermogen gaat over de existentie van de organisatie. Het is het vermogen van een systeem om te reageren op signalen uit de omgeving en zich zonodig aan te passen. Elk natuurlijk systeem behoort tot een ander groter systeem en staat daarmee in wisselwerking. Hiervoor moet de organisatie over actuele kennis van die omgeving beschikken. Bovendien is feedback en uitwisseling van informatie nodig tussen alle subsystemen in de organisatie. Iedereen weet dat het belangrijk is deel te nemen aan het informele circuit, maar dat alleen is niet genoeg. Ook het informele circuit ontsnapt namelijk niet aan het machtsdenken van een hiërarchische organisatie: iemands plaats in het systeem beïnvloedt wat hij te horen krijgt en wie er naar hem luistert. Het model ‘Syntegration’ van Beer (1994) is een linking-pinvorm die in het natuurlijke veranderingsproces wordt gebruikt om een informatiecircuit te scheppen waarin iedereen kan participeren. Het resultaat is dat men leert van de informatie die vrij gecirculeerd heeft en daardoor neemt de output toe. Het re-entry principe doet zijn werk: informatie kan telkens opnieuw en in andere subsystemen getoetst worden aan de kernwaarden van de organisatie. Het gedrag van individuen wordt effectiever door collectieve waarden gestuurd dan door regels. Balans tussen autopoietisch en adaptief vermogen In het Taoïsme worden deze twee principes ‘yin’ en ‘yang’ genoemd en verantwoordelijk gehouden voor alle verandering. Tussen beide polen bestaat een dynamische balans, zoals dat bij communicerende vaten het geval is. Bij veel ‘autonomie’ is er bijvoorbeeld minder ‘verbinding’, zoals in veel professionele organisaties te zien is. Slaat de balans te ver door naar de ene kant, dan Management EXECUTIVE november/december 2008 WWW.KLUWERMANAGEMENT.NL Natuurlijk veranderen gaat dat ten koste van de andere kant en moet het evenwicht worden hersteld. Omdat er in een open systeem een dynamische balans (samen 100%) bestaat tussen het autopoietisch en het adaptief vermogen, hoeven interventies zich niet te richten op het bestrijden van het negatieve, de valkuilen van de organisatie. We kunnen ermee volstaan de wet van de communicerende vaten in werking te laten treden door de positieve uitdagingen aan te gaan. Dat geeft een betere energie. Versterking van het transcendenteel vermogen Het transcendenteel vermogen gaat over de toekomst van de organisatie. Het vermogen zichzelf te herscheppen tot een nieuw systeem zorgt dat een systeem de toegenomen druk in de omgeving aankan, omdat het complexer en gedifferentieerder is geworden. Is het systeem daar niet toe in staat, dan valt het bij toegenomen druk van buitenaf uiteen. Het gaat als het ware dood en wordt ontbonden. Een sprongsgewijze transformatie wordt voorafgegaan door een chaotische fase. Deze kenmerkt zich onder meer doordat veel initiatieven worden genomen en discussies worden gehouden, maar met weinig resultaat. Te midden van de onzekerheid doemt dan op een gegeven moment een nieuw idee op dat als attractor voor het formeren van een nieuw systeem optreedt en iedereen weer verbindt. De gedeelde toekomstvisie is de kern waaromheen zich spontaan een nieuw organisatiesysteem vormt. De change agent helpt de organisatie samen zo’n vernieuwend beeld te vinden. Toekomstvisies die het topmanagement in afzondering ontwikkelt en die het vervolgens aan de rest van de organisatie presenteert, kunnen niet als attractor functioneren. Ze versterken de kernopvatting dat de leiding de richting van de organisatie uitstippelt. Ook al impliceert zo’n nieuwe visie op zich misschien wel de eigen verantwoordelijkheid voor medewerkers, de manier waarmee die visie dan tot stand is gekomen, is daar niet congruent mee. Het is essentieel dat iedereen bij het ontwikkelen van een visie wordt betrokken. Bij het natuurlijke veranderen wordt een gezamenlijke visie cascadegewijs opgebouwd Management EXECUTIVE november/december 2008 WWW.KLUWERMANAGEMENT.NL en de change agent helpt daar de wenselijke magie bij toe te laten. Vitale functies Het versterken van de drie vitale functies van een organisatiesysteem is de kern van het natuurlijke veranderingsproces. Daardoor zal iedereen in de organisatie na verloop van tijd merken dat het weer loopt. De chaos is voorbij, het ziekteverzuim neemt af, er worden weer plannen gemaakt én uitgevoerd. Kortom: de nieuwe groeicurve is gestart. Literatuur •Beer, S., Beyond dispute: the invention of team syntegrity, Wiley, Chichester, New York, 1994 •Caluwé, L. de, en H. Vermaak, Leren veranderen: Een handboek voor de veranderkundige, Kluwer, Deventer, 2006. • Progogine, I., From being to becoming: Time and complexity in the physical sciences, Freeman Press, San Fransisco, 1981. Samenvatting: Ir. Monique Dankers-van der Spek is adviseur, trainer en auteur bij Yessence Training en Advies (www.yessence.nl). 57