Learn-It Manier van werken Bovenstaand schema helpt u om de stof te lezen, dit schema is leidraad door dit verhaal Studiebegeleiding Learn-It heeft gekozen voor het adaptieve concept om de trainingen vorm te geven. Adaptief onderwijs is een onderwijsconcept waarbij het kind centraal staat. Een van de drijvende krachten achter het adaptieve onderwijs is de orthopedagoog Stevens. Hij verstaat onder adaptief onderwijs: ’Onderwijs dat elke leerling tot zijn recht laat komen, onderwijs waarin elke leerling zich op z’n plaats voelt. Veel leesplezier! Bij vragen kunt u altijd terecht bij een van onze trainers. Zij weten u aldaar alles te vertellen over dit onderwerp. Iedereen binnen onze organisatie krijgt jaarlijkse trainingen in deze theorie en passen dit elke les weer toe in hun lessen. Hiermee waarborgen wij de kwaliteit van onze trainers. Adaptief onderwijs is onderwijs dat voldoet aan een drietal basisbehoeften van leerlingen: relatie, competentie en autonomie. We zullen ze stap voor stap gaan uitleggen en onderbouwen met onze 2 pijlers, de TOP en de POP. TOP = talent ontwikkeling programma POP = persoonlijk ontwikkelingsplan Samen vormen ze de TOP-POP methode van studiebegeleiding Learn-It. • Relatie: ‘Ik mag er zijn’ De basisbehoefte relatie zegt iets over het welzijn van het kind; dat leerlingen zich geaccepteerd voelen; dat ze ‘erbij horen’, dat ze het gevoel hebben welkom te zijn en dat ze zich veilig voelen. De leerlingen kunnen zich ontwikkelen in ‘relatie’ met anderen. De sfeer van de leeromgeving is dus erg belangrijk. Dit betekent in de praktijk: ◦ De leerkrachten hebben persoonlijke aandacht voor ieder kind. ◦ De leerkrachten creëren betrokkenheid door actuele thema’s ◦ Er is ruimte voor eigen inbreng van leerlingen ◦ Er is veel aandacht voor sociaal emotionele ontwikkeling ◦ De persoonlijke gesprekken in de lessen vinden wij ook heel belangrijk • Competentie: ‘Ik kan het!’ Een andere basisbehoefte waar het adaptief onderwijs aan wil voldoen is de behoefte van ’competentie’. Leerlingen ontdekken dat ze de taken die ze moeten doen aankunnen. Competentie zegt iets over het zelfvertrouwen van leerlingen. Hierbij is het belangrijk dat de leerkracht weet wat de sterke en minder sterke kanten van een leerling zijn. Dat hij / zij het onderwijs hierop aanpast. Hierbij wordt ook rekening gehouden met de interesses van de leerlingen. Door rekening te houden met mogelijkheden en interesses van leerlingen blijft de betrokkenheid groot, waardoor de ontwikkeling van een kind beter verloopt. In het onderwijs wordt veel aandacht besteed aan zorgleerlingen die moeite hebben met bepaalde lesstof. Echt adaptief onderwijs houdt ook rekening met de sterke kanten van een leerling; waardoor er soms juist meer uitdaging nodig is. Hierop is ook onze TOP POP methode gebaseerd. We kijken hier onder andere naar de onderdelen die goed gingen in een periode en dingen die minder goed gingen. Wij hebben het hier niet over dingen die fout gingen omdat wij de onderdelen die “minder goed” gingen meteen omzetten in leerdoelen zodat deze wel goed verlopen. Dit doen we in het Persoonlijk OntwikkelingsPlan (POP) van uw kind. Dit betekent in de praktijk: ◦ De leerlingen leren in een uitdagende leeromgeving ◦ Er is veel aandacht voor de taalontwikkeling bij kinderen ◦ De leerkrachten passen het onderwijs aan op leerniveau van de leerling ◦ De leerkrachten verzorgen extra instructies voor leerlingen die dat nodig hebben ◦ De leerlingen ervaren succes en ze kunnen dit benoemen ◦ De leerlingen krijgen inzicht in hun eigen ontwikkeling ◦ De leerlingen mogen fouten maken ◦ De leerlingen kunnen zelf de onderdelen benoemen die goed gingen ◦ De leerlingen kunnen zelf de onderdelen benoemen die minder goed gingen • Autonomie: Ik doe het zelf! De basisbehoefte autonomie zegt iets over de zelfstandigheid van leerlingen. Ze kunnen zelf oplossingen zoeken, keuzes maken en hun eigen leerproces reflecteren. Natuurlijk zit hier een opbouw in. Leerlingen sturen in wezen (voor een deel) hun eigen leergedrag. Een goede doordachte klassenorganisatie ligt hieraan ten grondslag. De concrete afspraken m.b.t. de klassenorganisatie en de inrichting van de lokalen zijn door het team afgestemd. Dit betekent in de praktijk: ◦ De leerlingen mogen zelf keuzes maken ◦ De leerlingen werken aan de hand van een planning ◦ De leerkrachten zorgen voor werkvormen die de zelfstandigheid stimuleren. ◦ De leerlingen worden betrokken bij de evaluatie van het proces. ◦ De leerlingen leren zelf leerdoelen voor zichzelf op te stellen. ◦ De leerlingen ervaren dat het naarmate lessen vorderen ze stof beter beheersen. Een belangrijk uitgangspunt binnen adaptief onderwijs is dat effectief leren pas tot stand kan komen als er sprake is van een actieve en gemotiveerde leerhouding bij het kind. Wanneer een kind deze leerhouding verworven heeft, is hij/zij van binnenuit gemotiveerd om prestaties te leveren. Het volgende schema kan daarbij dienen als illustratie. Het leerproces binnen adaptief onderwijs De input van de leerkracht staat voor de manier waarop hij/zij de onderwijsleersituatie inricht. Denk hierbij aan de leerstof, de instructie, het klassemanagement, de interactie etc. Het leerresultaat is de opbrengst van het leerproces: de mate waarin leerlingen de doelen bereikt hebben. Bijvoorbeeld het correct kunnen spellen woorden die eindigen op het achtervoegsel -lijk of het beheersen van de tafels bij rekenen. Zoals hierboven reeds aangegeven is in de gedachtegang van adaptief onderwijs naast input van de leerkracht en output in de vorm van leerresultaten een derde variabele van groot belang. En dat is een actieve en gemotiveerde leerhouding bij het kind. Om tot een dergelijke leerhouding te komen zal aan drie basisvoorwaarden voldaan moeten zijn: • competentie: het kind moet het gevoel hebben dat het tot iets in staat is; • relatie: het kind moet het gevoel hebben dat anderen op hem/haar gesteld zijn; • autonomie: het kind moet het gevoel hebben dat het zelfstandig tot iets in staat is. Wanneer er bij een kind geen sprake is van het vervuld zijn van deze basisvoorwaarden, dan is de kans klein dat hij/zij tot effectief leren zal komen. Het leerproces is dan geblokkeerd. De inspanningen van de leerkracht zullen op dat moment gericht moeten zijn op het verbeteren van de leerhouding, wat kan gebeuren door extra aandacht te besteden aan de genoemde basisvoorwaarden.