Noodzakelijke en niet–noodzakelijke aanvullingen bij een werkwoord. Een kernzin is de kortst mogelijke correcte zin. Een kernzin bestaat uit een PV en alle aanvullingen die nodig zijn om er een correcte zin van te maken. Noodzakelijke aanvullingen Een PV heeft altijd een Onderwerp. Daarnaast kan nog een ander zinsdeel noodzakelijk zijn voor een goede zin. Ik lach. Onderwerp en PV Ik zie de Sint. Onderwerp, PV en LV (Ik zie. is een zin die nog niet af is.) Een beperkte groep werkwoorden heeft nog een derde zinsdeel nodig. De Sint geef zijn Pieten veel opdrachten. Onderwerp, PV, MWV en LV Bij sommige werkwoorden heb je wel een aanvulling nodig, maar dat is dan geen LV of MWV. Sint is aardig. Onderwerp, PV en NWD Ik wil spelen. Onderwerp, PV en WWG In het Latijn hebben sommige werkwoorden een object (LV) dat niet in de accusativus staat. Bijv. uti + abl. = iets gebruiken. In het Grieks komt het veel vaker voor dat een werkwoord een object in een andere naamval heeft. Bijv. ἀκούω + gen = iemand horen. Niet–noodzakelijke aanvullingen Elke kernzin kun je uitbereiden door er bepalingen bij te zetten. Deze horen niet tot de kernzin.