6 Eigenschappen van vierhoeken Dit kun je al 1 2 3 4 de verschillende benamingen van de vierhoeken de congruentiekenmerken van driehoeken verwoorden hoeken bij evenwijdige rechten en een snijlijn herkennen de eigenschap van de middelloodlijn verwoorden Test jezelf Elke vraag heeft maar één juist antwoord. Controleer je antwoord in de correctiesleutel. Achter elke vraag staat een verwijzing naar extra oefeningen in je oefenboek of je vademecum. A 1 B C Verder oefenen? In welke vierhoek is een diagonaal getekend? ad 2 3 Uit welke drie gegevens kun HZH je geen congruentie afleiden? In welke tekening zijn de verwisselende binnenhoeken aangeduid? ZZZ In welke tekening ligt het punt A op de middelloodlijn van het lijnstuk XY? a a a b b b a // b A X oef. nr. 795 oef. nr. 731 a // b 4 HHH a // b A Y X oef. nr. 834 A Y X Y Dit heb je nodig Inhoud • • • • • M35 Eigenschappen van vierhoeken M36 Classificatie van vierhoeken M37 Bewijs: de eigenschap van de som van leerwerkboek p. 119 - 134 oefenboek nr. 968 - 1035 geodriehoek kleurpotloden een groene en rode pen de hoeken in een vierhoek p. 120 p. 124 p. 128 M38 Bewijs: de eigenschappen van de zijden, hoeken en diagonalen in een vierhoek p. 130 119 M35 Eigenschappen van vierhoeken Op verkenning a De som van de hoeken in een vierhoek • Teken in elke vierhoek één diagonaal. – – – – – Uit hoeveel driehoeken bestaat je vierhoek? 2 ......................................... 180° De som van de hoeken van de twee driehoeken is gelijk aan .360° ......... Elke vierhoek bestaat uit .twee . . . . . . . . . . . . . driehoeken. De som van de hoeken van een vierhoek is dus gelijk aan . .360° .............. De som van de hoeken in een driehoek is gelijk aan ........................... Eigenschap – de som van de hoeken in een vierhoek De som van de hoeken in een vierhoek is gelijk aan 360°. ABCD is een vierhoek. | A | + | B | + | C | + | D | = 360° A 57° B 118° 125° 60° D C | A | + | B | + | C | + | D | = 360° Het bewijs van deze eigenschap vind je in les M37. b Diagonalen, zijden en hoeken • Gebruik de tekeningen in de tabel om de eigenschappen van vierhoeken te onderzoeken. • Zet een kruisje op de juiste plaats in de tabel. minstens één paar evenwijdige zijden X X X X twee paar evenwijdige zijden X X X X de overstaande zijden zijn even lang X X X X de overstaande hoeken zijn even groot X X X X X X X de vier zijden zijn even lang alle hoeken zijn rechte hoeken de diagonalen snijden elkaar middendoor de diagonalen zijn even lang de diagonalen staan loodrecht op elkaar 120 Eigenschappen van vierhoeken X X X X X X X X X X Wiskundetaal – definitie DEFINITIE A Een trapezium is een vierhoek met minstens één paar evenwijdige zijden. B D C [AB] // [DC] Wiskundetaal – definitie en eigenschappen EIGENSCHA P Een parallellogram is een vierhoek met twee paar evenwijdige zijden. In een parallellogram: • zijn de overstaande zijden even lang; • zijn de overstaande hoeken even groot; • delen de diagonalen elkaar middendoor. ABCD is een parallellogram. DEFINITIE A [AB] // [DC] en [AD] // [BC] ABCD is een parallellogram. | AB | = | CD | en | AD | = | BC | | A | = | C | en | B | = | D | B M D C | AM | = | MC | en | BM | = | MD | Wiskundetaal – definitie en eigenschappen ABCD is een ruit. Een ruit is een vierhoek met vier even lange zijden. DEFINITIE B | AB | = | BC | = | CD | = | DA | EIGENSCHA P ABCD is een ruit. In een ruit: • zijn de overstaande zijden AB // DC en AD // BC evenwijdig; • zijn de overstaande hoeken even | A | = | C | en | B | = | D | groot; • delen de diagonalen elkaar | AM | = | MC | en | BM | = | MD | middendoor; • staan de diagonalen loodrecht [AC] ʗ [BD] op elkaar. M is het snijpunt van de diagonalen. A M C D Wiskundetaal – definitie en eigenschappen Een rechthoek is een vierhoek met vier rechte hoeken. ABCD is een rechthoek. DEFINITIE | A | = | B | = | C | = | D | = 90° P EIGENSCHA In een rechthoek: • zijn de overstaande zijden evenwijdig; • zijn de overstaande zijden even lang; • zijn de diagonalen even lang; • delen de diagonalen elkaar middendoor. ABCD is een rechthoek. AB // CD en AD // BC A B M | AB | = | CD | en | AD | = | BC | | AC | = | BD | D C | AM | = | MC | = | BM | = | MD | M is het snijpunt van de diagonalen. 121 Eigenschappen van vierhoeken (vervolg) M35 Wiskundetaal – definitie en eigenschappen DEFINITIE ABCD is een vierkant. Een vierkant is een vierhoek met vier even lange zijden en vier rechte hoeken. | A | = | B | = | C | = | D | = 90° A en | AB | = | BC | = | CD | = | DA | EIGENSCHA P B M ABCD is een vierkant. AB // DC en AD // BC In een vierkant: • zijn de overstaande zijden evenwijdig; • zijn de diagonalen even lang; • delen de diagonalen elkaar middendoor; • staan de diagonalen loodrecht op elkaar. D | AC | = | BD | C | AM | = | MC | en | BM | = | MD | [AC] ʗ [BD] De bewijzen van de eigenschappen vind je in les M38 en in het oefenboek: oef 1014 - 1027. Oefeningen WEER? 968 - 970 WEER? 971 1 2 Van een vierhoek zijn drie hoekgrootten gegeven. Bereken de grootte van de vierde hoek. |B| |C| |D| 20° 100° 120° 120° 130° 90° 90° 50° 82° 100° 102° 76° Bereken de hoekgrootten. Toon je berekening. a MEER? 972 |A| D A ? 50° b B 120° 51° 40° | A | = 360° – 120° – 50°– 40° C ........................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . = 360° – 210° = 150° ........................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . WEER? 973 974 MEER? 975 976 3 F E Bereken de onbekende hoekgrootten in … a vierhoek ABCD met AB//CD en AD//BC en |Â|=100°. Maak eerst een schets. 80° | B | = ................................................................. .............................. H ? G | G | = 180° – 51° = 129° . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ... In een parallellogram zijn de over.staande . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .hoeken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . even . . . . . . . . . . . . . . .groot . . . . . . . . . . . . . . . . . en . . . . . . . . .de . . . . . . . .som . . . ... van twee aanliggende hoeken (binnenhoeken aan dezelfde kant) is 180°. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ... A 100° 100° | C | = ................................................................ .............................. 80° | D | = ................................................................ .............................. In een parallellogram zijn de overstaande hoeken even groot. .... ....................................................................... .............................. B 80° .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80° D 122 Eigenschappen van vierhoeken 100° C b vierhoek KLMN met | M | = 60° en | K | = | L | = | N |. c (360° – 60°) : 3 = 300° : 3 = 100° 100° | L | = ................. 100° | N | = ................ |K| = 4 vierhoek XYZQ met | X | = 25° en | Y | = 2| X | en | Z | = 3| Y |. 25° · 2 = 50° | Z | = . .50° . . . . . . . . . . ·. . 3 = 150° | Q | = .360° . . . . . . . . . . . . – 150° – 50° – 25° = 135° |Y| = ................ .............. WEER? 977 Onderzoek de regelmaat bij de som van de hoeken in een veelhoek. a Teken alle diagonalen die vertrekken vanuit het hoekpunt A. b Vul de tabel verder aan. A B MEER? 978 E H D C C D D G F E Aantal hoekpunten 5 6 8 Aantal driehoeken 3 4 6 Som van de hoeken 3 · 180° 4 · 180° 6 · 180° Weetje c A B C E B A F Vul de tabel aan. In een regelmatige ve elhoek zijn alle hoeken even groot en alle zijden even lang. aantal hoekpunten aantal driehoeken waarin de veelhoek kan worden verdeeld som van de hoeken grootte van elke hoek in een regelmatige veelhoek 3 1 2 3 4 8 13 n–2 1 · 180° = 180° 2 · 180° = 360° 3 · 180° = 540° 4 · 180° = 720° 8 · 180° = 1440° 13 · 180° = 2340° (n – 2) · 180° 180° : 3 = 60° 360° : 4 = 90° 540° : 5 = 108° 720° : 6 = 120° 1440° : 10 = 144° 2340° : 15 = 156° 4 5 6 10 15 n (n – 2) · 180° B n 5 WEER? 979 - 981 Bereken de ontbrekende hoekgrootten in het trapezium. Verklaar. De hoeken tussen de evenwijdige zijden zijn binnenhoeken aan dezelfde ............. ....................................................................... . . . . . . . . .kant ...................... van de snijlijn en zijn dus supplementair. ............. ....................................................................... ............................... |............. | A =....................................................................... 180° – 70° = 110° ............................... |............. | C =....................................................................... 180° – 100° = 80° ............................... | = 360° – 100° – 70° – 110° of | C....................................................................... ............. . . . . . .= . . . . .80° .................... A ............. ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100° D 70° B MEER? 982 C Wat moet je kunnen? τ de eigenschappen van de vierhoeken verwoorden τ de eigenschappen van de vierhoeken gebruiken 123 M36 Classificatie van vierhoeken Op verkenning Elke mus is een vogel maar niet elke vogel is een mus! • Geef de meest nauwkeurige benaming van de vierhoeken. 2 3 4 Vierhoek Trapezium ........................................... Parallellogram ........................................... Rechthoek ........................................... ........................................... Vlieger Ruit ..... .............................................. Vierkant ..... .............................................. 5 ..... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 7 1 2 5 3 6 Weetje 1 n ek waarva Een vierho liggende aan twee paar lang zijn, is n e v e n e zijd een vlieger. • Noteer de cijfers van: – alle trapeziums: . . .2, . . . . . .3, . . . . . . 4, . . . . . . .6 . . . . .en . . . . . . . .7 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ..... – alle rechthoeken: . . . .4 . . . . en . . . . . . . . .7 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ..... – alle ruiten: . . 6 . . . . . en . . . . . . . . .7 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... – alle vliegers: . .5, . . . . . .6 . . . . .en . . . . . . . . .7 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... – alle vierhoeken met loodrecht op elkaar staande diagonalen: – 5, . . . . . .6 . . . . .en . . . . . . . .7 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... alle vierhoeken met even lange diagonalen: . . .4 . . . . en . . . . . . . . .7 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... 4 7 • Wat is de betekenis van de pijlen tussen de vierhoeken? • Waarvoor staat de pijl tussen figuur 3 en figuur 6? • Waarom staat er geen pijl tussen figuur 5 en figuur 3? • Tussen welke twee figuren is de pijl getekend die staat voor de eigenschap vier rechte hoeken? • Zet de cijfers van de vierhoeken in de juiste verzameling. V = de verzameling van alle vierhoeken. T = de verzameling van alle trapeziums. P = de verzameling van alle parallellogrammen. Ru = de verzameling van alle ruiten. Re = de verzameling van alle rechthoeken. Vi = de verzameling van alle vierkanten. Er komt telkens een extra kenmerk .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .bij. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... De eigenschap even lange .zijden .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . .komt . . . . . . . . . . . . . . . . bij . . . . . . . . .de . . . . . . ..figuur. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... Figuur 5 heeft geen evenwijdige .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . .zijden, . . . . . . . . . . . . . . . . . . . figuur . . . . . . . . . . . . . . .. . . .3 . . . . .wel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... Tussen figuur 3 en 4 en tussen .... ....................................................................... . . . . . . . . . .figuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6 . . . . en . . . . . . . . .7. . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... V P Ru 2 T 1 6 7 4 5 Vi 124 Eigenschappen van vierhoeken 3 Re Volgend schema leidt je naar de meest passende naam van een vierhoek. Is er een paar evenwijdige zijden? NEEN Twee paar aanliggende zijden even lang? NEEN vierhoek JA vlieger JA Zijn er twee paar evenwijdige zijden? NEEN trapezium JA Zijn alle zijden even lang? NEEN Zijn er vier rechte hoeken? NEEN parallellogram JA rechthoek JA Zijn er vier rechte hoeken? NEEN ruit JA vierkant 125 M36 Classificatie van vierhoeken (vervolg) Oefeningen 3 WEER? 983 6 MEER? 984 Om de deur van de schatkamer te openen moet je op de juiste vierhoek drukken. Je hebt echter maar een stukje van de figuur meegekregen. Vul de onderstaande tabel in en maak dan je keuze. 1 2 5 4 6 de vierhoek waarop je moet drukken is … naam vierhoek waarom? vierkant Geen 4 rechte hoeken Geen 4 even lange zijden rechthoek Geen 4 rechte hoeken ruit Geen even lange zijden vlieger Diagonalen kunnen niet loodrecht op elkaar staan. parallellogram Onderste zijde kan evenwijdig zijn met de bovenste zijde. gelijkbenig trapezium Onderste zijde kan even lang zijn als de bovenste zijde. rechthoekig trapezium Onderste zijde kan loodrecht staan. trapezium De vierhoek heeft een paar evenwijdige zijden. zeker geen … misschien een … zeker een … 7 WEER? 985 MEER? 986 987 Wanneer heeft een tovenaar zijn toverkracht nodig? Geef steeds een verklaring. De tovenaar heeft toverkracht nodig als hij … a alle vierkanten omzet naar rechthoeken. Geen toverkracht nodig, want elk .vierkant .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . is . . . . .al . . . . .een . . . . . . . . .rechthoek. . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . b alle rechthoeken omzet naar vierkanten. c alle ruiten omzet naar vierkanten. d alle vierkanten omzet naar ruiten. Wel toverkracht nodig, want niet elke .... ....................................................................... . . . . . . . . . .rechthoek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . is . . . . .een . . . . . . . . .vierkant. . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Wel toverkracht nodig, want niet elke .... ....................................................................... . . . . . . . . . .ruit . . . . . . . . .is . . . .een . . . . . . . . .vierkant. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Geen toverkracht nodig, want elk .vierkant .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . is . . . . .reeds . . . . . . . . . . . . .een . . . . . . . . .ruit. . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126 Eigenschappen van vierhoeken 8 Geef de meest correcte benaming. a b c d e f 9 rechthoek Een parallellogram met vier even lange zijden is een . . . .ruit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .... . Een vierhoek met de eigenschappen van een ruit en van een rechthoek is een .vierkant . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ..... . Een parallellogram met even lange diagonalen is een . .rechthoek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .... . Een ruit waarin twee opeenvolgende hoeken even groot zijn, is een . . vierkant . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ..... . Een parallellogram waarvan twee opeenvolgende zijden even lang zijn, is een . .ruit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ..... . Een parallellogram met een rechte hoek is een . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ..... . Symmetrische vierhoeken. a Teken alle symmetrieassen in de symmetrische vierhoeken. WEER? 988 MEER? 989 - 994 WEER? 995 - 1003 MEER? 1004 - 1012 b C Vul in met één, twee, drie of vier. – Elk vierkant heeft . .vier . . . . . . . . . . . symmetrieas(sen). – Elke rechthoek heeft ten minste twee . . . . . . . . . . . . . symmetrieas(sen). – Elke ruit heeft ten minste .twee . . . . . . . . . . . . symmetrieas(sen). – Elke vlieger heeft ten minste . .één . . . . . . . . . . . symmetrieas(sen). Waarom wordt 'ten minste' vermeld in bovenstaande uitdrukkingen? Sommige rechthoeken en ruiten zijn vierkanten. Deze figuren hebben meer symmetrieassen. Sommige. . . . vliegers .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . zijn . . . . . . . . . . . .ruiten . . . . . . . . . . . .. . . . . .of . . . . . . .vierkanten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... Wat moet je kunnen? τ vierhoeken classificeren op basis van eigenschappen van hoeken en zijden τ vierhoeken classificeren op basis van de eigenschappen van hun diagonalen τ vierhoeken classificeren op basis van het aantal symmetrieassen 127 M37 Bewijs: de eigenschap van de som van de hoeken in een vierhoek Op verkenning eigenschap De som van de hoeken in een vierhoek is gelijk aan 360° STAP 1 Verkennen • Lees de eigenschap aandachtig. Welke meetkundige elementen komen erin voor? Een vierhoek. De som van de hoeken van een vierhoek is 360°. .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • Noteer de eigenschap in symbolen. ABCD is een vierhoek | Â | + | B | + | C | + | D | = 360° .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . STAP 2 Analyseren: vooruitdenken – terugdenken – een plan maken A 2 B 1 D vraag | Â | + | B | + | C | + | D | = 360° | Â | + | B | + | C | = 180° • Teken diagonaal AC. Hoeveel driehoeken ontstaan er? De diagonaal verdeelt A in A1 en A2 en C in C1 en C2. Twee driehoeken | Â1 | + | B | + | C1 | = 180° | Â2 | + | C2 | + | D | = 180° Hoe groot is de som van de hoeken van de twee driehoeken? • Noteer dit in symbolen. verklaring Vierhoek ABCD Welke eigenschap (van driehoeken) kun je gebruiken om deze eigenschap te bewijzen? • Noteer deze eigenschap in symbolen. • Noteer in symbolen de som van de hoeken voor de twee driehoeken. C antwoord Wat is gegeven? Wat moet je bewijzen? • Noteer dit in symbolen. 1 2 Beide leden van de gelijkheden optellen. 360° | Â1 | + | B | + | C1 | + | A2 | + | C2 | + | D | = 180° + 180° | Â1 | + | B | + | C1 | + | A2 | + | C2 | + | D | = 360° Mag je de grootte van de twee delen van hoek A en van hoek C bij elkaar optellen? Welke eigenschappen van de optelling heb je gebruikt? • Noteer dit in symbolen. Ja, in een optelling mag je de Het optellen is commutatermen van plaats verwisselen tief en associatief in Q. en haakjes toevoegen. | Â1 | + | Â2 | + | B | + | C1 | + | C2 | + | D | = 360° ( | Â | + | Â | )+ B +( | C | + | C | )+ D = 360° 1 128 Eigenschappen van vierhoeken 2 | | 1 2 | | Reken uit. Is dit wat je moet bewijzen? Indien niet, welke stap moet je nog zetten? | Â | + | B | + | C | + | D | = 360° Ja STAP 3 Bewijs Eigenschap – de som van de hoeken in een vierhoek is 360° Gegeven: ABCD is een vierhoek. A Te bewijzen: | A | + | B | + | C | + | D | = 360° 2 1 D 2 n Teken de diagonaal AC. Bewijs: B 1 C o Noem de hoeken die gevormd worden A1, A2 en C1 en C2. p In ΔABC geldt: | A1 | + | B | + | C1 | = 180° (eig. som van de hoeken in een driehoek) q In ΔACD geldt: | A2 | + | C2 | + | D | = 180° (eig. som van de hoeken in een driehoek) p + q | A | + | B | + | C | + | A | + | C | + | D | = 180° + 180° 1 1 2 2 | A | + | B | + | C | + | A | + | C | + | D | = 360° 1 1 2 2 Eig. het optellen is commutatief in q | A | + | A | + | B | + | C | + | C | + | D | = 360° 1 2 1 2 Eig. het optellen is associatief in q ( | A | + | A | ) + | B | + ( | C | + | C | ) + | D | = 360° 1 2 1 2 | A1 | + | A2 | = | A | en | C1 | + | C2 | = | C | | A | + | B | + | C | + | D | = 360° Oefeningen 10 Bewijs dat de som van de hoeken in een vijfhoek gelijk is aan 540°. Je kunt een vijfhoek verdelen in een vierhoek en een driehoek. ΔABE | A | + | B1 | + | E1 | = 180° (Eig. som v.d. hoeken in een driehoek.) A EBCD | E2 | + | B2 | + | C | + | D | = 360° (Eig. som van de hoeken in een vierhoek) ͺ beide leden optellen | A | + | B | + | E | + | E | + | B | + | C | + | D | = 180° + 360° = 540° 1 1 E B 1 1 2 2 ͺ het optellen is commutatief in q 2 2 | A | + | B | + | B | + | C | + | D | + | E | + | E | = 540° 1 2 1 2 ͺ het optellen is associatief in q | A | + | B | + | B | + | C | + | D | + | E | + | E | = 540° 1 1 2 1 2 C D ͺ | B1 | + | B2 | = | B | | E1 | + | E2 | = | E | | A | + | B | + | C | + | D | = 540° Wat moet je kunnen? [ ] [ τ de eigenschap van de som van de hoeken in een vierhoek bewijzen WEER? 1013 ] 129 M38 Bewijs: de eigenschappen van de zijden, hoeken en diagonalen in een vierhoek Op verkenning eigenschap Vierhoek ABCD is een parallellogram als en slechts als de overstaande zijden even lang zijn STAP 1 Verkennen • Lees de eigenschap aandachtig. Welke meetkundige elementen komen er in voor? oor? Vierhoek ABCD is een parallellogram. .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . De . . . . . . . . . .overstaande . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . zijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . .zijn . . . . . . . . . . .even . . . . . . . . . . . . . . .lang. . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... • Maak een schets en duid de informatie aan. A2 2 D • B 1 1 C Vul aan. In de eigenschap zie je de notatie ‘als en slechts als’. Dit betekent dat Deel 1: Deel 2: • de eigenschap uit twee delen bestaat. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... vierhoek ABCD een parallellogram is zijn de overstaande dan ............................................... . . . . . . . . . . .zijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . even . . . . . . . . . . . . . . .lang. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ..... in een vierhoek de Als ................................................ . . . . . . . overstaande . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .zijden . . . . . . . . . . . . . . . . . .even . . . . . . . . . . . . . . .lang .. . . . . . . . . . . . . zijn . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... is de vierhoek een dan ............................................... . . . . . .parallellogram. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ..... Als ................................................ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... Je bewijst eerst deel 1 (in het leerwerkboek) en dan deel 2 (in het oefenboek). DEEL 1 eigenschap Als vierhoek ABCD een parallellogram is dan zijn de overstaande zijden even lang STAP 2 Analyseren: vooruitdenken – terugdenken – een plan maken A D vraag Wat is gegeven? Wat moet je bewijzen? • Noteer dit in symbolen. • Duid wat bewezen moet worden in het rood aan op de tekening. Hoe kun je bewijzen dat lijnstukken even lang zijn? Hoe kun je twee congruente driehoeken bekomen? • Teken dit. 130 Eigenschappen van vierhoeken B 2 1 2 1 C antwoord Vierhoek ABCD is een parallellogram. AB // DC en AD // BC |AB| = |CD| en |AC| =|BD| Via congruente driehoeken Door een diagonaal te tekenen. verklaring • Noteer en kleur de driehoeken waarvan je vermoedt dat ze congruent zijn, elk in een andere kleur. Welk congruentiekenmerk kun je gebruiken? • Noteer de gelijkheden. Is dit wat je moet bewijzen? Indien niet, welke stap moet je dan nog zetten? Δ ABC en Δ CDA HZH H | Â1 | = | C2 | Z | AC | = | AC | H | Â2 | = | C1 | Verwisselende binnenhoeken: Neen, maar hieruit volgt: |AB| = |CD| en |AC| = |BD|. Overeenkomstige zijden in congruente driehoeken AB // CD met snijlijn AC Gemeensch. zijde Verwisselende binnenhoeken: AD // BC met snijlijn AC STAP 3 Bewijs Eigenschap – als vierhoek ABCD een parallellogram is dan zijn de overstaande zijden even lang Gegeven: ABCD is een parallellogram. A 2 Te bewijzen: | AB | = | CD | en | AD | = | BC | Bewijs: B 1 2 D 1 C n Teken de diagonaal AC. o Noem de hoeken die gevormd worden A1, A2 en C1, C2. p Voor ΔABC en ΔCDA geldt: H Z H |A | = |C | 1 2 | AC | = | AC | |C | = |A | 1 2 (eig. verwisselende binnenhoeken van AB // CD met snijlijn AC) (gemeenschappelijke zijde) (eig. verwisselende binnenhoeken van AD // BC met snijlijn AC) HZH ΔABC ΔCDA Eig. overeenkomstige zijden in congruente driehoeken | AB | = | CD | en | BC | = | AD | Het bewijs van deel 2 vind je in je oefenboek: oef. 1014. 131 M38 Bewijs: de eigenschappen van de zijden, hoeken en diagonalen in een vierhoek (vervolg) eigenschap Als vierhoek ABCD een ruit is, dan staan de diagonalen loodrecht op elkaar STAP 1 Verkennen • Lees de eigenschap aandachtig. Welke meetkundige elementen komen er in voor? Vierhoek ABCD is een ruit. De diagonalen staan loodrecht op elkaar. .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • Formuleer de omgekeerde bewering. Als in een vierhoek de diagonalen loodrecht op elkaar staan, dan is deze • Is deze bewering een eigenschap? vierhoek een ruit. .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Geen eigenschap: bij een vlieger staan de diagonalen ook loodrecht op elkaar. .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . STAP 2 Analyseren: vooruitdenken – terugdenken – een plan maken A D B C vraag antwoord Wat is gegeven? Wat leer je uit de definitie van een ruit? • Noteer dit in symbolen. • Duid het gegeven in het groen aan op de tekening. Vierhoek ABCD is een ruit. |AB| = |BC| = |CD| = |AD| Wat moet je bewijzen? • Noteer dit in symbolen. • Duid wat bewezen moet worden in het rood aan op de tekening. Hoe liggen de punten A en C ten opzichte van de punten B en D? Op welke rechte liggen de punten A en C? Hoeveel rechten kun je tekenen door twee verschillende punten? 132 Eigenschappen van vierhoeken verklaring De diagonalen staan loodrecht op elkaar. [ AC ] [ BD ] De punten A en C liggen |AB| = |AD| (Def. ruit) en op gelijke afstand van |BC| = |CD| (Def. ruit) de punten B en D. De punten A en C liggen op de middelloodlijn van [BD]. Eigenschap middelloodlijn: als een punt op gelijke afstand ligt van de grenspunten van een lijnstuk, dan behoort dat punt tot de middelloodlijn van dat lijnstuk. Juist één Een rechte wordt bepaald door twee verschillende punten. Wat is de onderlinge ligging van [AC] en [BD]? Loodrecht Def. middelloodlijn • Noteer dit in symbolen. [BD] [AC] STAP 3 Bewijs Bewijs – in een ruit staan de diagonalen loodrecht op elkaar Gegeven: ABCD is een ruit. A D B Te bewijzen: [AC] ʗ [BD] Bewijs: C Voor de ruit ABCD geldt: | AB | = | AD | (def. ruit) en | BC | = | CD | (eig. van de middelloodlijn) (def. ruit) (eig . van de middelloodlijn) A ligt op de middelloodlijn [BD] en C ligt op middelloodlijn van [BD] Een rechte wordt bepaald door twee verschillende punten. AC is de middelloodlijn van [BD] Def. middelloodlijn [AC] ʗ [BD] Je kunt deze eigenschap ook met congruentie bewijzen. Oefeningen 11 Bewijs dat in een parallellogram de overstaande hoeken even groot zijn. Er zijn verschillende mogelijkheden. A 21 D B 2 1 C ............. ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... ............. ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... WEER? 1014 MEER? 1015 - 1035 ............. ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... ............. ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... ............. ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... ............. ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... Wat moet je kunnen? τ de eigenschappen van vierhoeken bewijzen 133 Problemsolving 1 In de figuur hiernaast is de oppervlakte van de ruit gelijk aan 6 cm2. Hoe groot is de oppervlakte van de rechthoek? 24 cm2. Elke driehoek is een halve ruit. In het totaal heb je dus de oppervlakte ............. ....................................................................... ...................................... van 4....................................................................... ruiten. ............. ...................................... ............. ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ............. ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 De twee regelmatige zeshoeken zijn even groot. Welk lkk deel van het he parallellogram is lichtgekleurd? A 3 1 B B 6 1 B C 5 1 B 1 B D 4 E 3 1 B A 2 Van een gelijkzijdige driehoek kun je een trapezium maken door er een hoekje af te snijden. Vervolgens maak je nog zo’n even groot trapezium en je legt dit omgekeerd tegen het eerste trapezium aan zodat je een parallellogram bekomt. De omtrek van dit parallellogram is 10 cm meer dan de omtrek van de eerste gelijkzijdige E driehoek waar je mee begon. Wat is de omtrek van die gelijkzijdige driehoek? z A 10 B 30 C D 40 E 60 Kun je niet weten. x D F z–x C z B x Driehoek ABC met zijde z ............. ....................................................................... .Omtek . . . . . . . . . . . . . . dubbel . . . . . . . . . . . . . . . .trapezium: . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . .2(z . . . . . . .+ . . . .x . . .+ . . . .z . . .– . . . .x) . . . . .= . . . .2. . .·. .2z . . . . . .= . . . .4z . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... Omtrek driehoek ABC = 3z .Omtrek ............. ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . .dubbel . . . . . . . . . . . . . . . .trapezium . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . .– . . . Omtrek . . . . . . . . . . . . . . . . .driehoek . . . . . . . . . . . . . . . . . . .= . . . .4z . . . . . .-. .3z . . . . . .= . . . .z. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... Driehoek DEF met zijde x. ............. ....................................................................... .Omtrek . . . . . . . . . . . . . . . .driehoek . . . . . . . . . . . . . . . . . . .is . . . .3z . .. . . .= . . . .3 . . . ·. . 10 . . . . . .cm . . . . . . .= . . . . 30 . . . . . . cm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... ............. ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... 4 De driehoeken ABC en ADE zijn even groot. | AB | en | AD | zijn 1, | AC | en | AE | zijn 4. De oppervlakte van vierhoek ADFB is ... keer zo groot als de oppervlakte van driehoek ABC. A 1 B 5 B 1 B 4 C 2 B 5 D 1 B 2 E 1 B 3 De driehoeken AFD en AFC hebben dezelfde ............. ....................................................................... . . . . . . . hoogte . . . . . . . . . . . . . . . .en . . . . . .basis . . . . . . . . . . . AC . .. . . . .is . . . .4 . . . keer . . . . . . . . . .basis . . . . . . . . . . . AD. ......... Dus is de oppervlakte van AFC 4 keer de oppervlakte van AFD. Hetzelfde geldt voor AEF en ABF. B1 .deel ABF en....................................................................... ADF hebben dezelfde oppervlakte,. . . beiden ............. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .van . . . . . . . . driehoek . .. . . . . . . . . . . . . . . . . AFC . . . . . . . . . .dus ............... 4 B1 deel van driehoek ABC. 5 ............. ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Vierhoek ADFB is B25 van driehoek ABC. C ............. ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 F D E A B Een gelijkzijdige driehoek is verdeeld in een ruit, een kleine gelijkzijdige driehoek en twee trapeziums. De ruit heeft oppervlakte 18, de kleine gelijkzijdige driehoek heeft oppervlakte 1. Wat is de oppervlakte van een van de trapeziums? Je kunt de ruit opdelen in twee gelijkzijdige driehoeken, beide met oppervlakte 9. De zijde van de bovenste driehoek is dan 3 keer zo groot als de zijde van de kleine driehoek vermits de oppervlakte 9 keer zo groot is. De hoogte van de grote driehoek is ook ............. ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 keer zo groot. De hoogte van de gehele driehoek is dan 3 + 3 + 1 = 7 keer zo groot. Dit betekent dat de oppervlakte van de grote ............. ....................................................................... . . . . .driehoek . . . . . . . . . . . . . . . . . .49 . . . . . .keer . . . . . . . . .zo . . . .. .groot . . . . . . . . . . . is . . . .als . . . . . . de . . . . . .opper............. vlakte van het kleine driehoekje. De oppervlakte van de grote driehoek – de oppervlakte van het kleine driehoekje en ............. ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... de oppervlakte van de ruit is 49 – 1 – 9 – 9 = 30. De oppervlakte van één trapezium is dan 30 : 2 = 15. ............. ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . A 134 10 problemsolving B 12,5 C 15 D 16 E 18 G Thema's Thema 1 Wiskunde, boeiend en fascinerend: is het toveren? p. 136 Thema 2 Erfenissen, waterputten, gorilla's, een benefietconcert en ... meetkunde p. 144 135 Thema 1 - Wiskunde, boeiend en fascinerend: is het toveren? Een heel bijzondere verhouding in de meetkunde 1 Over een vierkant, een driehoek, een cirkel en… een heel bijzondere verhouding In het vierkant zie je een gelijkbenige driehoek en daarin de ingeschreven cirkel. E' K G E K' G' • Meet en bereken in de eerste figuur de verhouding. 2,9 cm B | GK | B = 1,611... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... = ............................................................ | KE | 1,8 cm | G'K' | Meet en bereken in de tweede figuur B . | K'E' | Wat is het resultaat? • | G'K' | 1,5 cm B = 1,66... (opnieuw ongeveer 1,6) = B .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... | K'E' | 2 0,9 cm Over een knoop, een ster en… een heel bijzondere verhouding • Maak een gewone knoop in een reep papier, trek hem voorzichtig aan terwijl je hem plat drukt, en er verschijnt een pentagon. Wat is een synoniem voor het woord pentagon? Regelmatige vijfhoek .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . A • Maak op de figuur het pentagon zichtbaar. • In elk pentagon kun je een vijfpuntige ster tekenen (een pentagram). • Meet en bereken de verhouding: 2 cm B | AS | B = 1,66... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . = ........................................................... | SC | 1,2 cm • E Bepaal op het lijnstuk EB een punt dat het lijnstuk in dezelfde verhouding verdeelt. B S D Weetje Je kunt kiezen, de twee getekende punten zijn allebei goed. 136 Euclides was een Griekse wiskundige (ca 325 v.C. – 265 v.C). Van zijn leven is niet veel meer bekend dan dat hij onderwees in Alexandrië. Toen de koning hem vroeg of er geen eenvoudige behandeling van de meetkunde mogelijk was, antwoordde Euclides: “Sire, er is geen koninklijken weg naar de meetkunde”. Zijn boek ‘De Elementen’ behoort tot de mooiste en meest invloedrijke wetenschappelijke werken. De schoonheid ervan ligt in de logische opbouw van de meetkunde en enkele andere takken van de wiskunde. Het voldoet ook aan de door de grote filosoof Plato gestelde eis “Wiskundige kennis wordt alleen door denken verkregen en dient losgemaakt te worden van het materiële”. Het boek bestaat uit 13 delen en begint met een aantal definities zoals “Een punt is datgene wat geen delen heeft” en “Een lijn is een lengte zonder breedte”. Veel van de meetkunde uit zijn boeken gebruiken we nu nog altijd. Thema 1 - Wiskunde boeiend en fasinerend: is het toveren? C 3 A Over een driehoek, een driehoek en… een heel bijzondere verhouding In de gelijkbenige driehoek ABC: | A | = 36°. BD is de bissectrice van B . • Meet en bereken de verhouding: 2,2 cm B | AD | B = 1,57 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . = .......................................................... | DC | 1,4 cm • Waar zit in de vijfhoek een driehoek verborgen die dezelfde eigenschappen bezit als driehoek ABC? Vb driehoek ACD .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . D B C We keren terug in de tijd… Rond 300 voor Christus worstelt de Griekse wiskundige Euclides met een meetkundig probleem. “Hoe kun je een lijnstuk in twee delen verdelen zodat de verhouding van het grootste deel tot het kleinste deel gelijk is aan de verhouding van de som van de delen tot het grootste deel? Hoe lang moeten die twee delen dan zijn?” (Euclides zelf sprak over: “een lijn in uiterste en middelste reden verdelen”) 1 “Vertaal” dit probleem in wiskundetaal. • | AB | | AS | = B Euclides zoekt een punt S op het lijnstuk AB zodat: B [AS] is het grootste deel | SB | | AS | [SB] is het kleinste deel. .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... • A • • 2 Neen Controleer op [AB] of het punt S op de juiste plaats staat (op 0,1 cm). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ..... S Controleer opnieuw op [AB] of het punt S op de juiste plaats staat (op 0,1 cm). B Ja . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ..... A S 6,2 cm B | AB | B . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ..... = . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . B | AS | = 1,6 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bereken B = .......................................... | SB | 3,8 cm | AS | B 10 cm = 1,6 6,2 cm Hoe vind je op het lijnstuk AB de juiste plaats voor dit speciale punt S? 1 | AB |. In de rechthoekige driehoek ABC: | BC | = B 2 Maak in de driehoek de volgende constructie. C D B S A • Teken een cirkelboog met middelpunt C en straal | CB |. D is het snijpunt van deze boog met de zijde AC. • Teken een cirkelboog met middelpunt A en straal | AD |. S is het snijpunt van deze boog met de zijde AB. 137 3 Bereken in de constructie de volgende verhoudingen. – De verhouding tussen de lengten van de volgende lijnstukken 3,4 cm B | AS | B = 1,6 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . = .................................................... | SB | 2,1 cm B 5,4 cm |B AB | = 1,6 = ................................................... | AS | 3,4 cm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . De verhoudingen Wat stel je vast? ................................. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .zijn . . . . . . . . . . . ongeveer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .1,6! ..................... – Omschrijf in woorden wat je net berekend en getekend hebt. » » Weetje Thema 1 - Wiskunde, boeiend en fascinerend: is het toveren? (vervolg) Φ = 1,618034 Een meer nauw keurige waarde voor de Gulden Verhouding is 1, 618034. Dit geta l noemt men Phi (uitgesprok en als ‘fie’ en ee n letter uit het Grieks alfabet). Het symbool voor Phi is Φ, ter nagedachte nis van de Grie kse bouwheer Phidias. 1,6 maal groter dan de lengte van het lijnstuk AS. De lengte van het lijnstuk AS is . . . . . . . . . . . . . . . . 1,6 . . . . . . . . . .maal . . . . . . . . . . . . . . . .groter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . dan de lengte van het lijnstuk SB. De lengte van het lijnstuk AB is ......................................................................... Je maakte zonet een heel belangrijke meetkundige constructie! Het punt S verdeelt het lijnstuk AB in de Gulden Verhouding of Gulden Snede. Naar dit punt S was Euclides en waren wij op zoek. De Gulden Verhouding ontstaat als je een lijnstuk in twee delen verdeelt zodat de verhouding van het grootste deel (Major) tot het kleinste deel (minor) gelijk is aan de verhouding van de som van de delen (de lengte van het gehele lijnstuk) tot het grootste deel. A major S verdeelt [AB] in de Gulden Verhouding Het symbool voor de Gulden Verhouding is Φ. S minor B | AS | B | AB | B = | SB | | AS | Phi is overal ... !? 1 Phi duikt op de meest onverwachte plaatsen op. Het lijkt wel of het magische eigenschappen bezit… • Tal van toepassingen vind je in de architectuur. Vb het Parthenon in Athene • • • 138 Ook in de schilderkunst vind je Φ vaak terug. Een mooi voorbeeld zie je bij ‘De man van Vitruvius‘ van Leonardo Da Vinci. Het pentagram, de vijfpuntige ster, is één van de oudste heilige symbolen ter wereld. In de magische wetenschappen van de Middeleeuwen was het pentagram ook een symbool dat bescherming bood tegen heksen en boze geesten. Spiegeltje, spiegeltje aan de wand… Thema 1 - Wiskunde boeiend en fasinerend: is het toveren? 2 Waar is Φ? • Bereken in de bovenstaande afbeeldingen telkens de verhouding tussen de lengten van het grootste en het kleinste lijnstuk. Lengte van het grootste lijnstuk Lengte van het kortste lijnstuk Verhouding van de lengten • Parthenon Man van Vitruvius vijfhoek vrouw 3,7 cm 2,3 cm 1,6 4,3 cm 2,7 cm 1,6 4,4 cm 2,8 cm 1,6 1 cm 0,5 cm 2,0 Wat valt je op in je berekeningen? (Behalve de laatste verhouding. De verhouding benadert telkens het getal: .1,6 ........ Niemand is perfect!) Toeval of niet? Leonardo da Vinci en andere kunstenaars zijn gefascineerd door wiskunde en door Phi. Zij zijn overtuigd dat het begrip “schoonheid” veel samenhang vertoont met de Gulden Snede. Als we iets mooi vinden, zou de Gulden Snede erin terug te vinden zijn… Eens controleren in de klas? Meet en bereken de verhouding van je totale lengte tot de afstand van je navel tot de grond. Vergelijk je resultaat met dat van je klasgenoten. Benaderen jullie lichaamsmaten de Gulden Verhouding? Mijn totale lengte = Verhouding = eigen antwoord leerling .................................. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afstand van mijn navel tot mijn voeten = .eigen . . . . . . . . . . . . . . .antwoord . . . . . . . . . ..... berekening leerling .............................................. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ..... De verhoudingen van de lichaamsmaten van mijn klasgenoten: Het gemiddelde van deze verhoudingen is . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . De gulden rechthoek Een rechthoek waarvan de zijden de Gulden Verhouding hebben, noemt men een gulden rechthoek. Sommige kunstenaars noemen de gulden rechthoeken opnieuw de mooiste rechthoeken die er bestaan. 1 Teken een gulden rechthoek. • Neem voor de langste zijde een lengte van 8 cm. Bereken de lengte van de kortste zijde van deze gulden rechthoek. 8 cm B = 5 cm .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • 1,6 Teken heel nauwkeurig de gulden rechthoek. 8 cm 2 cm 5 cm 5 cm 3 cm 3 cm 139 Thema 1 - Wiskunde, boeiend en fascinerend: is het toveren? (vervolg) • Een gulden rechthoek is heel speciaal, hij lijkt wel een toverrechthoek… Neem van de gulden rechthoek een zo groot mogelijk vierkant af en arceer dit vierkant. Is de overgebleven rechthoek ook een gulden rechthoek? Reken dit na. lengte langste zijde = 5 cm lengte kortste zijde = 3 cm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... .... ....................................................................... verhouding = 1,6 .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... • Doe dit nog eens opnieuw. Wat kun je zeggen van de rechthoek die nu overblijft? De rechthoek is opnieuw een gulden rechthoek. .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... Als je deze stappen met steeds kleiner wordende rechthoeken blijft herhalen, merk je dat er een spiraalvormig patroon kan ontdekt worden. Deze gulden spiraal lijkt misschien wel sterk op de nautilusschelp… 2 Gulden rechthoeken, vierkanten en een bijzondere rij van getallen Kijk naar de figuur: De figuur ontstaat door telkens specifieke vierkanten aan elkaar te rijgen. 4 Je begint bij vierkant 1, de zijde heeft een maatgetal 1. Dan wordt vierkant 2 getekend, vervolgens vierkant 3, vervolgens vierkant 4, vervolgens de vierkanten 5 en 6. 5 1 3 • Vervolledig de figuur met vierkant 7. • Je vervolledigde de figuur met een vierkant 7 en het eindresultaat is een rechthoek. Deze rechthoek benadert een gulden rechthoek! Verklaar. 2 De afmetingen van de rechthoek 21 = 1,6 verhouden zich als B .... ....................................................................... .................... 13 .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • Vervolledig de tabel en verklaar hoe je de twee laatste cijfers berekende. Nr. van het vierkant 1 2 3 4 5 6 Maatgetal van een zijde 1 1 2 3 5 8 21 = 13 + 8 en 34 = 21 + 13 7 8 9 (door jou getekend) (niet getekend) (niet getekend) 13 21 34 .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ......... 140 Thema 1 - Wiskunde boeiend en fasinerend: is het toveren? Een héél bijzondere getallenrij Vervolledig de rij van de maatgetallen van de zijden van de vierkanten uit de vorige opgave. 1 1 2 5 3 • Vul de rij aan met de drie volgende getallen. • Hoe ontstaan de getallen in deze rij? ........... 55 ......... 8 13 ........... 89 ......... 21 ........... 34 ........... ........... 144 ......... Elk getal in de rij (behalve de twee eerste getallen) is gelijk aan de som van de 2 voorgaande getallen. .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... • Deze bijzondere rij blijkt ook op te duiken bij de studie van een bijzondere konijnenpopulatie. Een paartje jonge konijntjes wordt vruchtbaar na 2 maanden en daarna produceert zo’n paartje elke maand een nieuw paartje jonge konijntjes. Stel dat we met 1 paartje jonge konijntjes beginnen, hoeveel konijnenpaartjes zijn er dan na 1, 2, 3, 4… maanden? In dit verhaal gaan de konijntjes niet dood. De 1ste 2 maanden heb je alleen maar 1 paartje. Daarna krijg je steeds de konijntjes die je al had (dat is het vorige aantal) plus de nieuwe babykonijntjes die geboren worden. 1 koppel 1 koppel 2 koppels 3 koppels 5 koppels Vervolledig de tabel: Aantal maanden 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Aantal konijnenpaartjes 1 1 2 3 5 8 13 21 34 55 Noteer de getallenrij van het aantal konijnenpaartjes: 1, 1, 2, 3, 5, 8, 13, 21, 34, 55, .... ............. ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... Je ontdekte zonet een merkwaardige rij van getallen. De rij van Fibonacci is een getallenrij waarin elk getal (behalve de eerste twee) gelijk is aan de som van de twee voorgaande getallen. (afhankelijk van het probleem kan deze rij in toepassingen beginnen met de getallen 1,1,2,3,… of 0,1,1,2,3,…) Weetje 1 De beroemde rij van Fibona cci werd ongeve er 800 jaar ge leden ontdekt door Leonardo Fibo nacci uit Pisa in Ital ië. 141 Thema 1 - Wiskunde, boeiend en fascinerend: is het toveren? (vervolg) 2 Een merkwaardig verband • Bereken ver genoeg in de rij de verhouding van twee opeenvolgende getallen uit de rij van Fibonacci: 34 55 = . . .1,618 89 = . . . . .1,618 B B B 1,619 = ......................................................... ............................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ..... 12 55 34 De resultaten benaderen meer ........................................................................... . . . . . . . . . . . . en . . . . . . . . .meer . . . . . . . . . . . . . . . .de . . . . . . . .waarde . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . .1,618. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... • Herhaal deze berekening nog 2 keer. Neem telkens de verhouding van 2 opeenvolgende getallen in de rij. Wat stel je vast? 233 144 = 1,618 B B .... ....................................................................... ....... .= . . . . . .1,618 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... 89 • 144 Een merkwaardig verband! De verhouding van twee opeenvolgende getallen, ver genoeg in de rij van Fibonacci is gelijk aan Phi of de Gulden Verhouding. 3 De Fibonacci-rij zit vol met eigenaardigheden… Elke optelsom van tien opeenvolgende getallen uit de rij is deelbaar door elf. Probeer dit maar eens uit! Tel de eerste tien getallen uit de reeks op. .1. . . .+. . . .1. . .+ ............. ....................................................................... . . . .2 . . . .+ . . . .3. . .+ . . . .5 . . . .+ . . . .8. . ..+. . .13 . . . . . .+ . . . .21 .....+ . . . . 34 ......+ . . . . 55 . . . . . .= . . . . 154 .............. Deel door 11. 154 : 11 = 14 ............. ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Tel het....................................................................... tweede t.e.m. 11de getal op. 1 + 2 +. . . 3. . . .+. . . .5. . . + ............. . . . .8 . . . .+ . . . .13 .....+ . . . . 21 . . . . . .+ .. . .34 . . . . . .+ . . . .55 . . . . . .+ . . . .89 . . . . . .= . . . .242 ........................ Deel door 11. 242 : 11 = 22 ............. ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Fibonacci is overal Fibonacci duikt op heel wat plaatsen op. Toeval of niet? • • Bekijk aandachtig de foto van een piano. Vul de ontbrekende getallen in de tekst aan. . . . . . . toetsen: . . 8 . . . . . witte toetsen Een octaaf op een piano bestaat uit .13 en . .5 . . . . . zwarte toetsen. De zwarte toetsen worden opgesplitst in groepjes van . . .2 . . . . en . . .3 ..... Allemaal Fibonacci-getallen! • Bekijk de affiche van de Vlaamse Wiskunde Olympiade van 2000. Wat zie je op de foto? Waarom... een zonnebloem .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . Geef een ander woord voor ‘bochten’. spiralen .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . Waarom gebruikt de Vlaamse Wiskunde Olympiade deze affiche denk je? 21 en 34 zijn Fibonacci-getallen .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . ...vormen zonnebloempitten 21 bochten in de ene richting en 34 in de andere? Vlaamse Wiskunde Olympiade Kijk alvast op www.kulak.ac.be/vwo/ Een wedstrijd in samenwerking met de Katholieke Universiteit Leuven, de Katholieke Universiteit Leuven Campus Kortrijk, het Limburgs Universitair Centrum, de Universiteit Antwerpen, de Universiteit Gent, de Vrije Universiteit Brussel, de Vlaamse Vereniging Wiskunde Leraars, het Belgisch Wiskundig Genootschap, Uitgeverij De Sikkel, Standaard Educatieve Uitgeverij, Rhombus. z.w., Etienne Sabbelaan 53, 8500 Kortrijk. Wiskunde. Van verwondering tot logisch inzicht. Beleef het mee! bron: www.vwo.be 142 Thema 1 - Wiskunde boeiend en fasinerend: is het toveren? • Bekijk de volgende foto. een dennenappel 8 ................................................. Hoeveel groene spiralen tel je? ............. 13 Hoeveel gele spiralen tel je? .................... ................................................ 8 en 13 zijn Fibonacci-getallen! Wat valt je op? ............................................. ................................................ Wat zie je op de foto? ............................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Een kritische noot. Je hoeft het helemaal niet eens te zijn met de theorie dat de Gulden Verhouding en Fibonacci overal aanwezig zijn. Onder meer in het boek “De ontstelling van Pythagoras, over de geschiedenis van de goddelijke proportie” van Albert van der Schoot heeft de auteur toch wel een andere kijk op het verhaal. Blijkbaar bestaat er ook een Fibonacci-gedicht! Dit type gedichten is een beetje vergelijkbaar met de Japanse haiku‘s. De lettergreepverdeling in een haiku is gebaseerd op priemgetallen 5-7-5 en heeft 17 lettergrepen. In het Fibonaccigedicht is de lettergreepverdeling gelijk aan de rij van Fibonacci. Dit betekent meestal zes regels met telkens 1, 1, 2, 3 enz. lettergrepen. Schrijf jouw Fibonacci-gedicht! 143 Thema 2 - Erfenissen, waterputten, gorilla's, een benefietconcert en... meetkunde Een erfenisprobleem Tomas en Teo, twee Belgische kinderen zijn helemaal niet zeker of ze later van hun ouders een stuk grond zullen krijgen om een huis op te bouwen. In Uganda, hoewel het land niet zo rijk is als België, doen ouders daar heel hard hun best voor. Jozeph en Amina uit Namwendwa, een dorpje in Uganda, hebben 3 kinderen, twee zonen en een dochter: Anthony, Jonas en Mebra. Een vierde kind, Martha, is zeer jong gestorven (ongeveer 89 kinderen per 1000 sterven voor ze 5 jaar zijn). Anthony is tot 15 jaar naar school geweest, zijn broer Jonas helemaal niet. Een jaar school lopen kost ongeveer 60 euro. Te veel geld voor deze familie! Mebra, hun grote zus, is al getrouwd en “behoort nu tot een andere familie” (lees: zij krijgt geen grond). Jozeph en Amina willen heel graag hun twee zonen een stuk grond geven bij hun huwelijk. Na hard werken en sparen kopen zij een stuk grond dat de vorm heeft van een rechthoekig trapezium ABCD: | AB | = 50 m | DC | = 80 m | AD | = 40 m. 1 De figuur is een afbeelding van de grond op schaal B . 1000 A B D C weg Kaliro - Namwendwa 1 Kun jij de oppervlakte van de grond berekenen? Noteer eerst de formule. ( | AB | + | DC | ) · | AD | BB (B + b) · h BB ( 50m + 80m ) · 40 m = = = 2600 m2 S = B 2 2 2 ................................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ..... 2 Jozeph wil de grond eerlijk verdelen tussen zijn twee zonen en stelt hen voor de scheidingslijn te trekken evenwijdig aan de grenslijnen [AB] en [DC] en halfweg de punten A en D. a Krijgen Jonas en Anthony nu elk een even groot deel? A I B F G E H Neen .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . b Bereken het verschil en arceer dit op de figuur. methode 1 .... ....................................................................... .............................. Zoon 1 krijgt: opp rechthoek ABFI + opp Δ BGF weg Kaliro - Namwendwa ........................................................................... . . . . . . . .trapezium . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .FGCE Zoon 2 krijgt: opp rechthoek IFED + opp = opp rechthoek IFED + (opp Δ GCH + opp rechthoek FGHE). ........................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .~ .......... Δ BGF en Δ GCH hebben dezelfde opp. (Δ BGF = Δ GCH (HHZ)) Het verschil is de oppervlakte van de .gearceerde ........................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .rechthoek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . FGHE. . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... 1 1 1 B B opp. rechthoek FGHE = | FE | · | EH | = | AD | · ( | DC | – | AB | ) = B(40 m · 30 m) = 300 m2 .... ....................................................................... . 2 ....................2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . .4 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... of methode 2 .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... Zoon 1 krijgt: opp rechthoek ABFI + opp Δ BGF .... ....................................................................... . . . . . . . .trapezium . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .FGCE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... Zoon 2 krijgt: opp rechthoek IFED + opp = opp rechthoek IFED + opp Δ FGE + opp Δ EGC .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... Het verschil is de oppervlakte van de gearceerde driehoek EGC | EC | · | FE | ( | DC | – | AB | ) · | FE | B (30 m) · (20 m) Opp Δ EGC = B = BB = = 300 m² 2 2 2 Thema 2 - Erfenissen , waterputten, gorilla's, een benefietconcert en ... meetkunde ( 144 D ) C 3 Omdat beide zonen hun grond moeten kunnen bereiken vanaf de weg besluiten ze de scheidingslijn loodrecht op de twee evenwijdige zijden [AB] en [DC] te trekken en zo de oppervlakte in twee gelijke delen te verdelen. Vader Jozeph stelt ditmaal voor om de afstand AB te verdelen in 2 gelijke delen. A D T B U E C weg Kaliro - Namwendwa a b c Construeer de middelloodlijn van [AB]. Noem T het snijpunt van de middelloodlijn met [AB] en U het snijpunt van de middelloodlijn met [DC] Arceer het deel van zoon 1 (////) en van zoon 2 (\\\\) op de figuur hierboven • Kleur het verschil tussen de twee oppervlaktes. • Noem het verschil S en bereken S. Zoon 1 : opp. ATUD Zoon 2 : opp. TBEU + opp. Δ. . . . .BCE .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... het verschil is opp. Δ BCE =. .S. .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... 1 |AD| · (|DC| – |AB|) = B 1 40 m · 30 m = 600 m² 1 |BE| · |EC| = B S = opp BCE = B 2 2 2 .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... 4 “De helft van het verschil moet ik bij de ene weghalen, de helft van het verschil moet er bij de andere bijkomen “ redeneert Jozeph. Is dit een juiste redenering? a Ja . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... Over welke afstand moet lijnstuk TU evenwijdig (naar rechts) verschoven worden om de oppervlaktes gelijk te maken? Probeer dit ook op de tekening. Denk na wat er gebeurt als TU opschuift. • Wat gebeurt er met het oppervlak voor zoon 1 (///)? Het oppervlak wordt groter. ................................................................. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... • Wat gebeurt er intussen met het oppervlak van zoon 2 (\\\)? Het oppervlak wordt kleiner. De rechte TU moet opschuiven naar rechts zodat er bij rechthoek ATUD een rechthoekje bijkomt die een oppervlakte heeft gelijk aan de helft van de oppervlakte van het driehoekige deel BCE ................................................................. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... b Bereken waar de juiste scheidingslijn moet komen en teken op de figuur de juiste verdeling van de grond. Het rechthoekje dat erbij moet komen noem je TURP. A B T P 1 B opp. TPRU = opp. Δ BCE 1 2· (|BE| · (|DC| – |AB|)) |TP| · |TU| = B ........................................................................... ............................ 4 | TU | = | AD | . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ........................................................................... 1 · (| DC | – | AB |) = 7,5 m | TP | = B ........................................................................... ............................ 4 Merk op: de afstand waarover ........................................................................... . . . . . . . . . . . .je . . . . . .moet .......... 1 B verschuiven is van het . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . D ........................................................................... 4 verschil van de grote en de. .kleine ........................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . .basis ........ van het trapezium. .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . S B 2 U S R E C weg Kaliro - Namwendwa 145 Thema 2 - Erfenissen, waterputten, gorilla's, een benefietconcert en... meetkunde (vervolg) c Bereken de oppervlakte van de delen van beide zonen. Zoon 1 krijgt: opp. APRD = (25 m +. . . .7,5 .... ....................................................................... . . . . . . .m) . . . . . . .·. .40 . . . . . . .m . . . . .= . . . . .1300 . . . . . . . . . . . .m² . .. . zoon 2 krijgt: opp. PBER + opp. Δ BCE .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . 40 m · 30 m B = ....................................................................... (25 m – 7,5 m) · 40 m + .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . 2 = ....................................................................... 700 m² + 600 m² = 1300 m² .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . d Hoe zou je in de praktijk (d.w.z. op het stuk land) de scheidingslijn construeren? Je hebt enkel een stuk touw en een stok om de klus te klaren. Meerdere antwoorden mogelijk: > . . . . . . . . . .@. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... in....................................................................... het punt P (of R) een evenwijdige .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .construeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . .aan . . . . . . . . . . . . . . .AD of....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... .... > . . . . . . . .@. . . .(of > . . . . . . . . . .@. . .). in....................................................................... het punt P (of R) de loodlijn .... . . . . . . . . . .construeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .op . . . . . .. . . . ..AB . . . . . . . . . . .DC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... 5 Jonas twijfelt en zegt dat de vorm wel een trapezium is, maar dat de hoek in D misschien geen rechte hoek is. Hij stelt een controle voor: vanuit de hoekpunten A en D pas je een gelijke afstand af op de evenwijdige grenslijnen [AB] en [DC] en noem je de punten respectievelijk N en L. Dan controleer je of de diagonalen van de ontstane vierhoek even lang zijn. a Gebruikt Jonas een juiste methode om te controleren of de hoek in D een rechte hoek is? Verklaar. Ja,....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... .... • ....................................................................... |AN| = |DL| (constructie) en AN is evenwijdig .... . . . . . . . . . . . . . .aan . . . . . . . .DL . . . . . .(de . . . . . . .fig . . . . . is . . . .een . . . . . . ..trapezium). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Dus . . . . . . . .is . . . .ANLD . . . . . . . . . . .een . . . . . . . .parallellogram. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... • ....................................................................... Als de diagonalen in een parallellogram .... . . . . . . . .even . . . . . . . . . .lang . . . . . . . . .zijn, . . . . . . . . dan . . . . . . . . .is . . . het . . . .. . .parallellogram . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .een . . . . . . . .rechthoek. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... Jonas meet de diagonalen, ze zijn even lang .... ....................................................................... . . . . . . . .en . . . . . dus . . . . . . . .is . . . ANLD . . . . . . . . . . . .een . . . . . . . .rechthoek . . . . . . .. . . . . . . . . . . .en . . . . . .is . . .D . . . .= . . . .90° . . . . . . .(def. . . . . . . . . .rechthoek). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... Zijn de diagonalen niet even lang dan is de .... ....................................................................... . . . . . .vierhoek . . . . . . . . . . . . . . . . .ANLD . . . . . . . . . . . geen . . . . . . . . . . rechthoek . . . . . . .. . . . . . . . . . . . .en . . . . . is . . . .D . . . .≠ . . . .90°. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... b Teken de handelingen die ze uitvoeren. A N B L D C weg Kaliro - Namwendwa 6 De ouders hakken de knoop door en beslissen dat ze de grond zullen verdelen zoals in oplossing 4. Ze zuchten: het waren zuur verdiende centen waarmee ze de grond kochten. Zuur verdiend? Lees de volgende probleemstelling. Probleemstelling: is België rijker dan Uganda of is Uganda rijker dan België? Vergelijk. a De grondprijzen In Uganda kost de grond ongeveer € 100 per hectare. In België is dat € 100 per m². • Hoeveel betaal je in België per hectare? 1 ha is . . . . . . . . 10 . . . . . . . . . . . . . . . . . m2. 4 In België betaal je . . . . . .€ . . . . 10 . . . . . . . . . . . . . . . per hectare, in Uganda . . . . . .€ . . . . 10² . . . . . . . . . . . . . . . per hectare. 6 In België is de grond . . .10 . . . . . . . 000 . . . . . . . . . . . . . . . maal . . duurder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . dan in Uganda! Uganda scoort beter/slechter dan België? Omcirkel je antwoord. 146 Thema 2 - Erfenissen , waterputten, gorilla's, een benefietconcert en ... meetkunde Mag je hieruit besluiten welk land het rijkst is? . . .Neen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... Waarmee moet je nog rekening houden? b Met het inkomen van een gezin . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... Het inkomen van een gezin In Uganda verdien je gemiddeld € 300 per jaar. In België verdien je (bruto) ongeveer € 30 000 per jaar. Bereken voor beide landen de verhouding van de grondprijs t.o.v. je inkomen. Hoeveel ha kan een gezin in Uganda kopen van 1 jaarinkomen? En een gezin in België? Wat kun je besluiten? In Uganda: € 100 1 B = B .................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... € 300 3 B € 1 000 000 100 B In België: ........................................................ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .= . . . . . . . . . . . . . . . . . . € 30 000 3 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... Uganda scoort beter/slechter dan België. Omcirkel je antwoord. c De schoolkosten Om een jaar naar school te gaan betaalt een gezin in Uganda € 60 per kind. Maar in Uganda heeft men geen mooie schoolgebouwen, niet voldoende of geen computers…. In België betaalt een gezin (via de belastingen) ongeveer € 5000 per jaar per kind. Vergelijk opnieuw het gemiddelde inkomen met de jaarlijkse schoolkosten in beide landen. Wat kun je besluiten? In Uganda: 30 € 300 B B = = 5 .................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... € 60 6 € 30 000 B 30 B = = 6 In België: ........................................................ . . . . € . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... 5 5 000 Hier liggen de verhoudingen ongeveer gelijk, maar een schoolgebouw, de didactische uitrusting… zijn in België veel beter. In Uganda kunnen leerlingen misschien wel spelen op grote voetbalvelden en in tuinen met ananasplanten en passievruchten, maar hun scholen zijn enkel heel elementair uitgerust. Een bibliotheek, labo's en computerlokalen zijn er meestal niet. d De benzinekosten Benzine voor auto’s kost in Uganda even veel als in België. Auto’s, fietsen en alle andere niet inheemse goederen zijn in Uganda meestal duurder dan in België. Dikwijls zijn goederen er ook niet te verkrijgen (denk aan water, elektriciteit, gezondheidszorg, wegen, computers…) Besluit Nu je dit allemaal weet, waar lijkt het voor jou het leukste om te wonen? Voor welk land zou jij kiezen? Bespreek dit met klasgenoten. Vrije keuze Een waterput boren In Uganda heeft slechts 50 % van de bevolking toegang tot drinkbaar water. De school ‘Kidiki Parents Secundary School’ heeft een waterput nodig. Gelukkig worden de mogelijke plaatsen waar je een waterput kunt boren opgespoord en doorgegeven. Een landmeter duidt de juiste plaats voor het boren van een put aan door een steen in de grond te verankeren. Helaas spoelt in het regenseizoen de steen van Kidiki weg en moet de werkman Tamali de plaats opnieuw zoeken. Hij telefoneert de landmeter. Die geeft hem de plaatsbepaling zoals landmeters dat doen. Tamali noteert alles snel op een stukje papier, maar helaas vergeet hij de eerste hoek te noteren die de landmeter opgeeft. De plaatsbepaling van de landmeter luidt als volgt. • Vertrek aan het gemeentehuis (punt G) op de weg Kamuli-Namwendwa en kijk naar het oosten. • Maak met deze richting een hoek van …° in tegenwijzerzin (deze hoek vergeet Tamali te noteren). Ga in die richting 300 m verder. Je bent nu in punt P. • Vanaf punt P ga je verder onder een hoek van 160°, gemeten in tegenwijzerzin met het lijnstuk PG. Leg 450 m af. • Je staat nu in het punt W waar je de waterput kunt boren. Tamali kan de landmeter niet meer bereiken (elektriciteitspanne) om de eerste hoek opnieuw te vragen. Het schooljaar gaat beginnen. De tijd dringt. Help Tamali om de plek te zoeken waar de waterput moet komen. 147 Thema 2 - Erfenissen, waterputten, gorilla's, een benefietconcert en... meetkunde (vervolg) N 100m W O 1 cm W3 Z Boom oom W2 P1 w P 160° 2 P3 GSM mast W1 G weg Kaliro - Namwendwa 1 Tamali noteerde de eerste hoek niet. Er zijn dus meerdere mogelijkheden. Volg de aanduidingen van de landmeter en test die uit door 3 mogelijke hoeken te tekenen. • Laat de grootte van de eerste hoek 30° zijn en teken de plaats die erbij hoort. Noem het punt (W1). • Neem voor de grootte van de eerste hoek 45° en teken de plaats die erbij hoort. Noem het punt W2. • Kies voor de grootte van de eerste hoek 60° en teken de plaats die erbij hoort. Noem het punt W3. • Kijk goed naar de verschillen en de overeenkomsten tussen de mogelijkheden die je probeerde. Als je al die mogelijke punten W bekijkt, kun je dan iets zeggen over hun ligging? Kun je zeggen waar overal kan geboord worden? De mogelijke punten liggen op het deel van de cirkel (met middelpunt G en straal | GW ....................................................................... |) dat binnen het schoolterrein ............. . . . . . . . . . . . . . . . .valt. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... ............. ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... 2 Tamali herinnert zich wel nog dat de steen op de verbindingslijn tussen de grote boom met de reigers en de gsm-zendmast ligt. Teken de verbindingslijn tussen de gsm-mast en de boom. 3 Lokaliseer de plaats waar Tamali moet boren. Wilde dieren lokaliseren Een toeristisch hoogtepunt in Uganda is een bezoek aan de berggorilla’s. De zoektocht naar de dieren door het (“ondoordringbaar”) oerwoud is één groot avontuur. Een van de zilverruggen, Georges, (200 kg wegend mannetje) draagt een zendertje. Baby Nana ook. De gids bepaalt met een antenne de richting (*) waarin de dieren zich bevinden, hij weet niet op welke afstand ze zitten. In 2006 kon de gids zeggen: “in die richting (*) moeten we zoeken”. Na een paar jaren keert toerist Karel terug en nu weet de gids bovendien te zeggen: “de gorilla zit op een afstand van ongeveer 1 km”. Karel denkt na, maar begrijpt niet hoe de gids nu niet alleen de richting (*) kan bepalen, maar ook de afstand. Tot er een tweede groep toeristen met een tweede gids opdaagt. Karel ziet hoe beide gidsen met elkaar in verbinding staan via hun gsm. Het wordt hem stilaan duidelijk. Karel neemt een plan van de omgeving en zet zich aan het denken. Volg zijn denkpatroon mee. 148 Thema 2 - Erfenissen , waterputten, gorilla's, een benefietconcert en ... meetkunde n re ie sd at la kp in Dr N W O Z 30° 2 cm 20° Gids1 1 Gids2 1 Beide gidsen bepalen met hun antenne in welke richting zij gorilla Georges moeten zoeken. • Volgens gids 1 zit de gorilla op 30° in tegenwijzerzin ten opzichte van het noorden. Teken op bovenstaande figuur de lijn die vanuit de plaats van gids 1 deze richting (*) aangeeft. • Weet gids 1 waar de gorilla exact zit? Neen .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . • 2 Gids 2 meet dat de gorilla zich op 20° in wijzerzin ten opzichte van het noorden bevindt. Teken de lijn waarop de gorilla te vinden is voor gids 2. • Waar bevindt zich de gorilla? Teken op de figuur. Op het snijpunt van beide rechten. Vertrek nu vanuit een andere positie voor gids 1. • Stel dat gids 1 zich op de kaart 2 cm meer naar het noorden bevindt. Teken op de kaart in welke richting (*) gids 1 nu de gorilla opspoort. • Kan een gids de juiste positie van de gorilla’s bepalen als hij alleen is (dit betekent: als hij de plaats van een andere gids niet kent en ook niet de richting waarin de andere gids de gorilla meet)? Neen. .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... • Welke informatie moeten de gidsen via gsm aan mekaar doorgeven om de exacte plaats van de groep gorilla’s te bepalen? De gidsen moeten elkaars plaats kennen en moeten de richting (*) weten waarin ze elk met hun antenne .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . .de . . . . . . . .gorilla . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .detecteren. . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Pas . . . . . . . . . . . .dan . . . . . . . . . . . . kunnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ze . . . . . . . .zoals . . . . . . . . . . ...... op de figuur het snijpunt bepalen. .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... .... ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... (*) Zou een professor in de wiskunde hier ook telkens spreken over “in die richting”? Neen, voor een wiskundige moet naast de richting ook de zin aangeduid worden. ............................................................................................. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... 149 Thema 2 - Erfenissen, waterputten, gorilla's, een benefietconcert en... meetkunde (vervolg) Een benefietconcert voor Kidiki Je school organiseert een benefietconcert voor Kidiki Secundary School. De geluidsinstallatie van de school bestaat uit 1 enorme grote luidspreker (woofer W) die de lage tonen uitstuurt binnen een hoek α (zie figuur). Hogere tonen worden door twee kleinere luidsprekers S1 en S2 uitgezonden. Om het geluid optimaal te horen: a sta je best op gelijke afstand van de benen van de hoek waaronder de woofer W geluid uitzendt; b (voor de hogere tonen) sta je best op gelijke afstand van de twee kleinere luidsprekers S1 en S2. Construeer op de figuur op welk plaatsje P de organisatoren voor jou zouden moeten reserveren. Welke strategie gebruik je om dit punt P te construeren? 1 Strategie Construeer de bissectrice van de hoek α. ............. ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... Construeer de middelloodlijn van het lijnstuk dat de twee kleinere luidsprekers verbindt. ............. ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... Het snijpunt P van beide rechten geeft het beste plaatsje. ............. ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... 2 Verklaring Eigenschap van een bissectrice: alle punten op de bissectrice ............. ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . .van . . . . . . .een . . . . . . .hoek . . . . . . . . .liggen . .. . . . . . . . .op . . . . . gelijke . . . . . . . . . . . .afstand . . . . . . . . . . . . . van . . . . . . . .de . . . . benen . . . . . . . . . . . .van . . . . . . .de . . . . hoek. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... Eigenschap van de middelloodlijn: alle punten op de ............. ....................................................................... . . . .middelloodlijn . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . van . . . . . . . .een . . . . .. lijnstuk . . . . . . . . . . . . .liggen . . . . . . . . . . . op . . . . . .gelijke . . . . . . . . . . .afstand . . . . . . . . . . . . . .van . . . . . . .de . . . . .grenspunten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .van . . . . . . .dat . ......lijnstuk. Het snijpunt P ligt op beide rechten ............. ....................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...... 3 Constructie S1 α P S2 150 Thema 2 - Erfenissen , waterputten, gorilla's, een benefietconcert en ... meetkunde Woofer W Register leerwerkboek pagina A aanliggende hoeken aanzicht E 46 8 B basishoeken 100 bissectrice van een hoek construeren 88 binnenhoeken 51 binnenhoeken aan dezelfde kant van de snijlijn 51, 56 bol 14 buitenhoek driehoek 104 buitenhoeken 51 buitenhoeken aan dezelfde kant van de snijlijn 51, 56 bewijs van de driehoeksongelijkheid 117 bewijs van de eigenschap van de basishoeken in een gelijkbenige driehoek 111, 113 bewijs van de eigenschap van de bissectrice van een hoek 95, 97 bewijs van de eigenschap van de diagonalen in een ruit 133 bewijs van de eigenschap van de middelloodlijn van een lijnstuk 91, 93 bewijs van de eigenschap van de overstaande zijden in een parallellogram 131 bewijs van de eigenschap van de som van de hoeken in een driehoek 71 bewijs van de eigenschap van de som van de hoeken in een vierhoek 129 bewijs van de eigenschap van een buitenhoek van een driehoek 115 bewijs van de eigenschap van overstaande hoeken 64 bewijs van de eigenschappen van hoeken gevormd door evenwijdige rechten en een snijlijn 67, 69 bewijs van het verband tussen de hoeken en zijden in een driehoek 116 9 36 107 124 44 76 74 75 D driehoeken construeren draaibeeld draaihoek draaiing driehoeksongelijkheid eigenschap van de basishoeken in een gelijkbenige driehoek 100 eigenschap van de bissectrice van een hoek 88 eigenschap van de middelloodlijn van een lijnstuk 86 eigenschap van de som van de hoeken in een driehoek 58 eigenschap van de som van de hoeken in een vierhoek 120 eigenschap van een buitenhoek van een driehoek 105 eigenschap van overstaande hoeken 47 eigenschappen parallellogram 121 eigenschappen rechthoek 121 eigenschappen ruit 121 eigenschappen van hoeken gevormd door evenwijdige rechten en een snijlijn 55, 56 eigenschappen vierkant 122 F formule volume bol formule volume kegel formule volume piramide 18 17 16 G grensvlak 8 I isometrisch perspectief 9 K kegel 13 M middelloodlijn van een lijnstuk construeren 87 N C cavalièreperspectief centrum van een draaiing classificatie driehoeken classificatie vierhoeken complementaire hoeken congruente driehoeken congruente figuren congruente veelhoeken leerwerkboek pagina natuurlijk perspectief nevenhoeken 10 46 O overeenkomstige hoeken overeenkomstige zijden overstaande hoeken overstaande zijden 51, 75 75 47, 121 121 P 106 36 36 37 109 parallellogram piramide puntspiegeling 121 12 40 register 151 Wiskunde wandeling leerwerkboek pagina R rechthoek rotatie ruit 121 37 121 S schuifbeeld som van de hoeken in een driehoek som van de hoeken in een vierhoek spiegelas spiegelbeeld spiegeling spiegelpunt supplementaire hoeken symmetrieas symmetriemiddelpunt symmetrische figuren 31 58 120 22 22 22 40 44 28, 107 41 28 T trapezium 121 V vector verband tussen de hoeken en zijden in een driehoek verdwijnlijn verdwijnpunt verschuiving verwisselende binnenhoeken verwisselende buitenhoeken vierkant vluchtlijn vluchtpunt 152 REGISTER 30 108 9 10 31 51, 56 51, 56 121 9 10